2 Herdenking naar aanleiding van de aanslagen in Christchurch, Nieuw-Zeeland, en Utrecht

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van de aanslagen in Christchurch, Nieuw-Zeeland, en Utrecht.

De voorzitter:

Aan de orde is de herdenking van de aanslagen in Utrecht en in Christchurch, Nieuw-Zeeland. Ik heet iedereen van harte welkom. Ik heet ook de minister-president en de minister van Justitie en Veiligheid van harte welkom.

Ik verzoek iedereen in de zaal en op de publieke tribune om, indien mogelijk, te gaan staan.

Afgelopen vrijdag werd Nieuw-Zeeland opgeschrikt door een aanslag op twee moskeeën in Christchurch. Gedreven door haat en racisme heeft de dader die vrijdag, voor veel moslims een dag van bezinning, uitgekozen om een bloedbad aan te richten. Zijn terroristische daad eiste de levens van 50 onschuldige burgers. Tientallen mensen liggen in het ziekenhuis; sommigen vechten voor hun leven.

De aanslag heeft een enorme impact op de samenleving in Nieuw-Zeeland, maar ook op ons. Het is een aanslag op de waarden die horen bij een democratie, bij een open, vrije samenleving als de onze.

Gisteren bleken haat en geweld nog dichterbij te zijn dan we dachten. Een man opende het vuur in een tram in het centrum van Utrecht. Dat was op het 24 Oktoberplein. Het plein dankt zijn naam aan de oprichting van de Verenigde Naties op 24 oktober 1945, een organisatie die tot doel heeft om vrede en veiligheid in de hele wereld te brengen.

We hebben nog niet alle antwoorden. We weten niet wat de motieven zijn van de dader. We weten niet of het om een terroristische aanslag gaat. Wat we wél weten, is dat Nederland diep getroffen is. Opeens gingen de beelden die we eerder hebben gezien van aanslagen in Brussel, Londen en Parijs over ons eigen Utrecht. We zagen afgesloten straten, gewapende politiemannen, de wit weggetrokken gezichten van ooggetuigen. We zagen de hulpdiensten, die onder zeer moeilijke en emotionele omstandigheden hun werk deden.

Gaandeweg de dag werd duidelijk dat er drie mensen zijn omgekomen en vijf gewonden zijn gevallen, waarvan drie ernstig. Het had eenieder van ons kunnen zijn daar in die tram, op weg naar school of werk. 's Ochtends nog snel een boterham, een kus voor je familie, gehaast naar de tram. Iedereen herkent het. Het maakt ons boos en bang. Die angst zagen we gisteren heel duidelijk. We voelden de angst van de ouders met kinderen op kinderdagverblijven of op scholen in Utrecht. We waren bezorgd over familie en vrienden die er wonen en werken. Het idee dat iemand doelbewust zo veel mensenlevens kan verwoesten, is niet te bevatten.

Ik denk niet dat de littekens die we gisteren hebben opgelopen, snel zullen verdwijnen. Maar ik hoop dat we onze weerbaarheid kunnen laten zien. Dat we ons niet laten intimideren en uit elkaar laten drijven. Dat we door zo'n laffe daad onze samenleving niet laten ontwrichten.

Datzelfde wens ik Nieuw-Zeeland toe. Maar ook landen als de Filipijnen, waar in januari een aanslag werd gepleegd in een grote katholieke kerk, en al die andere landen die kort of langer geleden te maken hebben gehad met terroristisch geweld.

In Nieuw-Zeeland zagen we dat alle synagogen, voor het eerst in de geschiedenis, op sabbat, zaterdag, dicht bleven, uit solidariteit van de joodse gemeenschap met de moslimgemeenschap. De hele samenleving stond op tegen haat en geweld. Gelovig of niet, samen lieten de mensen weten dat er in Nieuw-Zeeland geen plaats is voor extremisme.

Namens de Tweede Kamer heb ik de parlementsvoorzitter van Nieuw-Zeeland veel kracht en sterkte toegewenst, en de hoop uitgesproken dat de eensgezindheid die zij laten zien een lichtpuntje is in deze donkere tijd.

In Nederland rouwen wij met Utrecht. We delen de gevoelens van verdriet, pijn en woede. In gedachten zijn wij bij de slachtoffers en hun nabestaanden.

Dan geef ik nu het woord aan de minister-president.

Minister Rutte:

Mevrouw de voorzitter. Vandaag hangen in heel Nederland de vlaggen halfstok. Want de nachtmerrie van gisteren is geen boze droom, maar de harde realiteit waarmee we vanochtend wakker zijn geworden. Onschuldige mensen die in Utrecht met de tram op weg waren naar hun werk, naar school of naar andere bezigheden, belandden van het ene op het andere moment in een gitzwart scenario. Plotseling werden ze bruut onder vuur genomen, doelwit van een vreselijke aanslag. Eén jongen probeert nog een gewond meisje te helpen, maar krijgt dan zelf het wapen op zich gericht. Hij kan het amper geloven. "Ik dacht: is dit echt; gebeurt mij dit nu echt?" Een fractie van een seconde later vlucht hij voor zijn leven. Het was echt. Het is echt. Een compleet onwerkelijke situatie. Drie mensen die worden doodgeschoten en drie mensen die zwaargewond raken. Op maandagochtend, in de tram naar Utrecht Centraal.

Utrecht ligt in het hart van ons land. En Nederland is in het hart geraakt. Onze gedachten zijn in de eerste plaats bij de nabestaanden, bij de families en gezinnen waaruit van het ene op het andere moment een geliefde is weggerukt. En we denken aan de gewonden, die vechten voor hun leven. Heel Nederland leeft intens mee.

Iets meer dan een dag na deze vreselijke aanslag overheersen bij mij en bij iedereen in Nederland gevoelens van afschuw en ongeloof. Er zijn nog heel veel vragen over het motief van de dader en de achtergrond van deze aanslag. Politie en Openbaar Ministerie zullen de komende tijd nog veel werk moeten verrichten. Maar de impact is groot. In Utrecht viel gisteren het openbare leven stil. Bussen en trams reden niet meer. Scholen gingen dicht. En mensen bleven binnen. Ons vertrouwen heeft een flinke knauw gekregen. Ons gevoel van veiligheid ook. En toch gaan we de draad weer oppakken en verder met ons leven, want dat is het beste antwoord dat we kunnen geven. Vanochtend stapten mensen toch gewoon weer in de tram, op weg naar werk en school. Voor mij is die simpele dagelijkse routine het krachtigste bewijs dat onze samenleving sterker is dan haat en geweld.

Ik hecht eraan ook hier mijn grootste respect en waardering uit te spreken voor alle hulpverleners die de slachtoffers hebben bijgestaan en dat nog steeds doen, en voor alle mensen van de politie en veiligheidsdiensten die erin geslaagd zijn de hoofdverdachte gisteren in te rekenen. Ook heb ik ongelofelijk veel bewondering voor de inwoners van Utrecht, die ondanks de grote dreiging rustig en kalm zijn gebleven. Een voorbeeld voor ons allemaal.

Mevrouw de voorzitter. Door de gebeurtenissen van gisteren in Utrecht voelen we ons nog sterker verbonden met de mensen in Christchurch, Nieuw-Zeeland. Een plek die niet verder weg had kunnen liggen, maar die ons vandaag zeer nabij is. In een daad van extreem geweld vermoordde een man, verblind door intolerantie en vreemdelingenhaat, tientallen mensen die op vreedzame wijze het vrijdaggebed vierden. Vaders, moeders, zonen, dochters, grootouders: gewone mensen die in hun vertrouwde omgeving hun geloof beleden, werden onder vuur genomen en in koelen bloede vermoord. We leven innig mee met de slachtoffers en nabestaanden van dit vreselijke drama.

Wat Utrecht en Christchurch, Nederland en Nieuw-Zeeland, deze dagen verbindt, is het verdriet door de volkomen zinloosheid van geweld. Vandaag zijn we ondanks de grote afstand tussen onze landen verenigd in een gevoel van afschuw, maar ook verenigd in het vertrouwen dat onze samenlevingen veerkrachtig zijn, en in de overtuiging dat we niet zullen zwichten voor haat en geweld. Nooit.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dan verzoek ik u nu een moment stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De voorzitter:

Dank u wel.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven