2022D25493 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister voor Klimaat en Energie en de Minister voor Natuur en Stikstof over de geannoteerde agenda Milieuraad 28 juni 2022, de brief over de ontwikkelingen strengere emissieregelgeving in het kader van Euro 7/VII (Kamerstuk 22 112, nr. 3336), de brief over de Nederlandse input publieke consultatie herziening emissienormen vrachtvervoer (Kamerstuk 22 112, nr. 3338), de reactie op het verzoek van de commissie om een tijdlijn van de verordeningen en richtlijnen uit het Fit for 55-pakket op IenW-gebied (Kamerstuk 21 501-08, nr. 861), de brief over de bijdrage Nederland aan de herziening van de luchtkwaliteitsrichtlijnen (Kamerstuk 30 175, nr. 398), het verslag van de Milieuraad 17 maart 2022 in Brussel (Kamerstuk 21 501-08, nr. 863), het Fiche: Verordening rapportage van milieugegevens van industriële installaties en vaststelling van Portaal voor industriële emissies (Kamerstuk 22 112, nr. 3417), het Fiche: Herziening Richtlijn Industriële Emissies en de Richtlijn Storten van Afvalstoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 3416), het Fiche: Verordening gefluoreerde broeikasgassen (F-gassen) (Kamerstuk 22 112, nr. 3418), het Fiche: Verordening Ozonlaag afbrekende stoffen (ODS) (Kamerstuk 22 112, nr. 3419), de Consultatie inzake aanpassing regelgeving chemische stoffen (REACH) (Kamerstuk 22 112, nr. 3415), de brief over de stand van zaken CO2-emissienormen personenauto's en lichte bedrijfsvoertuigen (Kamerstuk 22 112, nr. 3428).

De voorzitter van de commissie, Tjeerd de Groot

De adjunct-griffier van de commissie, Van der Zande

I Vragen en opmerkingen vanuit de fractie

Inhoudsopgave

Blz.

   

Inleiding

2

VVD-fractie

2

D66-fractie

3

PVV-fractie

4

CDA-fractie

5

PvdA-fractie

6

GroenLinks-fractie

7

Partij voor de Dieren-fractie

8

Inleiding

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de agenda van de Milieuraad en de bijbehorende stukken. Deze leden betrekken daarbij ook de beantwoording van de vragen naar aanleiding van de BNC-Fiches Verordening Portaal industriële emissies, Herziening Richtlijn Industriële Emissies en Richtlijn Storten Afvalstoffen van 14 juni 2022 en de beantwoording van de vragen naar aanleiding van de consultatie Registratie, Evaluatie, Autorisatie en restrictie van Chemische stoffen (REACH) en de BNC-Fiches verordeningen F-gassen en ozonlaag afbrekende stoffen (ODS).

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor het schriftelijk overleg over de Milieuraad op 28 juni 2022 en hebben daarover een aantal vragen.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de betreffende beleidsbrieven en willen het kabinet nog enkele vragen voorleggen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken voor het schriftelijk overleg over de Milieuraad op 28 juni 2022 en hebben daarover nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken voor dit schriftelijk overleg en hebben daarover enkele vragen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse genomen van de geannoteerde agenda voor de Milieuraad. Zij hebben hierover meerdere vragen.

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Milieuraad van 28 juni 2022. Zij hebben hierover nog enkele vragen.

VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie lezen in de brief van de Staatssecretaris van 10 maart 2022 over de aanbeveling voor en strengere emissieregelgeving in het kader van Euro 7/VII. Hoe gaat de Staatssecretaris om met de praktische implementatie van eventuele maatregelen naar aanleiding van deze aanbevelingen en in hoeverre is de sector daarbij betrokken?

De leden van de VVD-fractie lezen in de beantwoording van de vragen naar aanleiding van het BNC-fiche over F-gassen ten aanzien van de aangekondigde invoering van een bedrag van 3 euro per ton CO2-equivalent dat de Staatssecretaris de ontwikkelingen nauwlettend volgt. Deze leden vragen de Staatssecretaris om de consequenties voor medische producten in kaart te brengen.

D66-fractie

De leden van de D66-fractie willen alles in het werk stellen om de Europese doelen van klimaatneutraliteit uiterlijk in 2050 te behalen. Fit For 55 is een cruciale tussenstap waarin we op Europees niveau gezamenlijk toewerken naar 55% reductie van broeikasgassen in 2030. Deze leden willen zowel op het gebied van klimaat als op het gebied van milieu grote stappen blijven zetten, zodat de doelen van 2030 en 2050 in beeld blijven. Het risico van de Europese samenwerking is uiteraard dat verschillende lidstaten van de Europese Unie (EU) verschillende belangen hebben. Het gevaar voor selectief shoppen ligt dan ook op de loer. Hierover hebben deze leden enkele vragen. Kan de Staatssecretaris toezeggen dat ze zich zal inzetten om zeker te stellen dat alle maatregelen blijven optellen tot een reductie van 55%? Hoe gaat de Staatssecretaris zich inzetten om ervoor te zorgen dat tegenover iedere stap terug een stapje extra staat?

De leden van de D66-fractie lezen dat er wordt afgestevend op een verzwakking van de uitfasering verbrandingsmotoren (2035 in plaats van 2030). Eerder riep Nederland de Europese Commissie middels een brief samen met acht andere lidstaten nog op om de verkoop van auto’s met verbrandingsmotor al vanaf 2030 te verbieden. Deze eerdere inzet laat zien dat 2030 dus ook haalbaar zou moeten zijn. Kan de Staatssecretaris aangeven of het mogelijk is om het verbod op de verkoop van auto’s met een verbrandingsmotor in Nederland eerder al in te laten gaan (namelijk in 2030)?

De leden van de D66-fractie hebben in de debatten van de afgelopen maanden herhaaldelijk aandacht gevraagd voor een nationale en een Europese grondstoffenstrategie. Alleen door in een vroeg stadium na te denken over een strategie op nationaal en Europees niveau kunnen we bouwen op leveringszekerheid van grondstoffen, grondstoffen die voor een groene circulaire economie cruciaal zijn. Eerder heeft de D66-fractie een motie hierover aangehouden, omdat de Staatssecretaris aangaf in gesprek te willen gaan met de collega’s van Economische Zaken en Klimaat en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Hierover hebben deze leden een aantal vragen. Wanneer verwacht de Staatssecretaris de Kamer hierover te informeren? Kan de Staatssecretaris toezeggen dat ze middels een brief de Kamer informeert over de mogelijkheden voor een Nederlandse grondstoffenstrategie? Kan de Staatssecretaris in deze brief en daarmee de reactie op de aangehouden motie ook ingaan op de inzet van Nederland voor een Europese grondstoffenstrategie? Hoe zet het kabinet hierop in?

De leden van de D66-fractie lezen dat er tijdens de Milieuraad van 28 juni verder gesproken zal worden over het EU-voorstel voor een Verordening betreffende ontbossingsvrije producten. Zij zijn positief over de brede EU-inzet om aan ontbossing gerelateerde producten van de Europese markt te weren. Als grote afnemer van hout heeft de EU een grote invloed op de omstandigheden waaronder de betreffende producten worden geproduceerd. Een belangrijk component daarbij zijn de mensenrechten zowel van werknemers als van de lokale bevolking. Kan de Minister aangeven op welke manier zij zich tot nu toe heeft ingezet voor de mensenrechten van mensen in hout exporteerde landen? Kan de Minister de mogelijkheden schetsen om mensenrechten nog sterker in de EU-ontbossingsverordening op te nemen? Is de Minister bereid om te pleiten voor het opnemen in deze verordening van respect voor de internationale mensenrechtenwetgeving als een vereiste om producten op de EU-markt te brengen?

PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie constateren dat het kabinet vasthoudt aan het verbod op de verkoop van nieuwe brandstofauto’s in 2030, terwijl de EU dat vijf jaar later voornemens is. Deze leden vragen aan het kabinet waarom het het beste jongetje van de klas blijft spelen en of het kabinet hiermee wil stoppen.

De leden van de PVV-fractie vragen wat het kabinet vindt van het feit dat enerzijds de verkoop van exclusieve nieuwe auto’s met een kleine oplage (tot een productie van 1.000) zoals Ferrari en Lamborghini mogelijk blijft, terwijl er anderzijds een verbod komt op nieuwe (schone) brandstofauto’s. Deze leden vragen voorts aan het kabinet of het tegen deze «Fit for 55»-maatregel wil pleiten in de milieuraad en daarmee willen afzien van een verbod op nieuwe brandstofauto’s in 2030/2035. Voorts vragen deze leden aan het kabinet wat de gevolgen zullen zijn voor de betaalbaarheid van nieuwe auto’s.

De leden van de PVV-fractie lezen in de beleidsbrieven dat Nederland 1% uit het nieuw op te richten sociaal klimaatfonds krijgt. Deze leden vragen aan het kabinet hoeveel procent Nederland bijdraagt aan dit fonds en wat het effect is op onze netto betalingspositie.

De leden van de PVV-fractie constateren dat het Europees Parlement kritisch is op het uitbreiden van het Europese systeem voor emissiehandel (ETS) naar de leveranciers van brandstoffen, met als reden dat hierdoor de brandstofprijzen flink zullen stijgen. Deze leden vragen aan het kabinet of het bereid is zijn standpunt ten aanzien van dit voorstel te herzien in het licht van de stijgende inflatie, de dalende koopkracht en de torenhoge brandstofprijzen.

De leden van de PVV-fractie lezen dat de Europese Commissie in 2029 voornemens is om met een wetsvoorstel te komen om particulier vervoer en gebouwen op te nemen in het emissiehandelssysteem. Concreet betekent dit dat particulieren dus emissierechten moeten gaan inkopen en veilen. De leden van de PVV-fractie vragen of het kabinet het met hen eens is dat deze regelgeving totaal doorgeslagen en volstrekt onnodig is. Voorts vragen deze leden aan het kabinet of het de Milieuraad wil informeren dat Nederland hier niet aan gaat meewerken.

De leden van de PVV-fractie constateren dat ETS uitgebreid gaat worden tot de scheepvaart en dat de sector daarmee een koolstofprijs moet gaan betalen. Voorts moet de sector via een vast schema emissierechten inleveren en is de EU voornemens om dit te versnellen. Deze leden vragen of het kabinet beseft dat de gevolgen voor deze sector enorm gaan zijn en dat de bestaanszekerheid van de scheepvaart hiermee in het geding komt. Voorts vragen deze leden of het kabinet deze maatregelen proportioneel acht in het kader van de modal shift naar logistiek per water.

De leden van de PVV-fractie constateren dat over de hele linie van de «Fit for 55»-maatregelen een stijging van de reductiedoelstellingen plaatsvindt. Deze leden vragen aan het kabinet wanneer het genoeg is geweest en of het wil stoppen met het continu verhogen van onhaalbare en onrealistische doelstellingen die grote gevolgen hebben voor Nederland en zijn inwoners.

De leden van de PVV-fractie constateren dat het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) reeds onderzoek heeft gedaan naar de gevolgen van de klimaatplannen. Deze leden vragen of het kabinet bereid is om vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een impact-assessment uit te voeren op de gevolgen van de «Fit for 55»-maatregelen in relatie tot koopkracht, inflatie, economie, de concurrentiepositie van Nederland in de EU en daarbuiten en de te verwachten klimaateffecten naar aanleiding van deze maatregelen over de komende 100 jaar.

De leden van de PVV-fractie vragen aan het kabinet om te stoppen met het uitvoeren van de «Fit for 55»-plannen en dit ook kenbaar te maken in de Milieuraad.

CDA-fractie

Fit for 55: EU-ETS

De leden van de CDA-fractie lezen in de brief van de Minister dat de aanscherping van de ambitie van ETS door nagenoeg alle lidstaten wordt geaccepteerd. Van een minder scherpe verlaging van het emissieplafond, zoals een vocale groep lidstaten die bepleit, zijn de leden van de CDA-fractie geen voorstander. Het EU-ETS is een van de werkpaarden van het Europese klimaatbeleid en het ETS moeten we dus niet zwakker maken, maar sterker. Wel zouden we nog kunnen bekijken of er een mechanisme is waarmee we ervoor kunnen zorgen dat, wanneer een land bijvoorbeeld kolencentrales sluit, de emissierechten ook geannuleerd kunnen worden en niet vrijvallen. Is daarin voldoende voorzien, naar het oordeel van de Minister?

F-gassen Verordening

De leden van de CDA-fractie merken op dat de Europese Commissie een voorstel tot herziening van de F-gassen Verordening heeft gepresenteerd. In de elektriciteitsvoorziening zoals schakelinstallaties in middenspanningsinstallaties van de netbeheerders wordt het schadelijke gefluoreerde broeikasgas zwavelhexafluoride (SF6) gebruik. SF6 is één van de krachtigste broeikasgassen, namelijk met een factor 24.000 keer sterker dan CO2. In het voorstel van de Commissie staat dat er nieuwe beperkingen worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat F-gassen alleen in nieuwe apparaten worden gebruikt als er geen geschikte alternatieven beschikbaar zijn en dat SF6 tegen 2031 zal worden uitgefaseerd in alle nieuwe apparaten voor elektrische transmissie («schakelinrichtingen»). Maar waarom niet eerder? Op dit moment zijn er namelijk al SF6-vrije installaties te koop voor deze toepassingen. Dit is op dit moment de best beschikbare techniek. Sommige netbeheerders in Nederland plaatsen deze SF6-vrije installaties al. Waarom wachten tot 2031 als de techniek er al gewoon is? De leden van de CDA-fractie zien hier graag versnelling en normering, ruim voor 2031 en vragen de Minister om daarop te reflecteren.

Methaanemissies

De leden van de CDA-fractie merken op dat voor het beperken van klimaatverandering niet alleen een reductie van CO2-uitstoot nodig is, maar ook een forse reductie van de uitstoot van methaan. Vooral bij olie- en gasproductie komt wereldwijd nog veel methaan vrij. Reductie van methaanuitstoot in de energiesector is vaak technisch goed mogelijk en ook een kostenefficiënte klimaatmaatregel. De reductie van methaanuitstoot is onmisbaar voor het behalen van de klimaatdoelstellingen van Parijs. Op de klimaatconferentie COP26 in Glasgow hebben de Verenigde Staten en de EU een voorstel gedaan om de uitstoot van methaan met 30% te reduceren in 2030 en een groot aantal landen heeft zich daaraan gecommitteerd. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister op welke wijze dit een plek krijgt in het Europese klimaatpakket Fit for 55. Hoever zijn landen met de implementatie van deze afspraken? In hoeverre is de olie- en gassector gecommitteerd? Is het mogelijk om via bijvoorbeeld handelsverdragen druk uit te oefenen op landen en bedrijven die te weinig doen om methaanuitstoot te reduceren?

ETS zeevaart

De leden van de CDA-fractie constateren dat het kabinet in de Europese onderhandelingen over de uitbreiding van het ETS naar de zeevaart ervoor pleit om de scope uit te breiden met schepen tussen 400 en 5.000 bruto tonnage, maar dat hier weerstand tegen is. Zij vragen de Minister te verduidelijken vanuit welke hoek deze weerstand komt en waar deze uit bestaat. Kan de Minister tevens aangeven wat de gevolgen met betrekking tot onder andere ontwijking en de prikkel tot verduurzaming van deze kleinere schepen zouden zijn als het Nederlandse voorstel tot uitbreiding van de scope onvoldoende steun krijgt?

PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie vinden dat consumenten ervan uit moeten kunnen gaan dat de producten die ze kopen ontbossingsvrij zijn. Bossen zijn van groot belang voor het klimaat en de biodiversiteit en daarmee voor het leven op de planeet. Toch constateren deze leden dat we elk jaar grote hoeveelheden bos verliezen. Landbouw is de belangrijkste reden voor ontbossing en deze leden vinden het dan ook een goede zaak dat de Europese Commissie hiervoor nieuwe wetgeving voorstelt. Deze leden vinden wel dat deze wetgeving goed moet zijn.

De leden van de PvdA-fractie zijn van mening dat traceerbaarheid essentieel is om te kunnen garanderen dat producten ontbossingsvrij zijn. Is de Minister het hiermee eens? Ziet de Minister ook dat moet worden onderzocht of en hoe de EU kleine producenten moet ondersteunen om aan de traceerbaarheidsvereisten te voldoen?

De leden van de PvdA-fractie constateren dat financiële instellingen nu buiten schot blijven in de verordening en ook in het Nederlandse fiche. Toch zien deze leden dat financiële instellingen vaak die ontbossing mogelijk maken via leningen en investeringen. Deze leden vinden dan ook dat bij hen een bijzondere verantwoordelijkheid ligt. Deelt de Minister dit standpunt en steunt hij dat gepaste zorgvuldigheidseisen voor deze instellingen moeten worden opgenomen in de EU en wil hij hiervoor pleiten in Europa?

De leden van de PvdA-fractie ziet dat mensenrechten beter geborgd kunnen worden in de verordening. Dat geldt voor de mensenrechten van arbeiders en boeren en ook van inheemse groepen. Het Europees Parlement bespreekt momenteel een aantal amendementsvoorstellen dat mensenrechten beter moet borgen in de verordening. Is de Minister hiermee bekend, en hoe beoordeelt de Minister deze voorstellen?

De leden van de PvdA-fractie zijn tenslotte benieuwd naar de voortgang van de moties die zijn aangenomen over het opnemen van andere ecosystemen en de afgeleide producten van palmolie en soja in de verordening. Hoe staan andere lidstaten hier tegenover?

GroenLinks-fractie

Wetsvoorstel voor ontbossingsvrije producten

De leden van de GroenLinks-fractie vinden het van groot belang dat het Europese wetsvoorstel voor ontbossingsvrije producten ambitieus is, omdat het een belangrijke stap is om de bossen wereldwijd te beschermen. Dit is het moment om ambitieuze wetgeving neer te zetten. Deze leden vinden echter dat het voorstel op een aantal essentiële punten tekortschiet.

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich ten eerste ernstige zorgen over het feit dat de rechten van lokale en inheemse volken nog onvoldoende in het voorstel zijn verankerd. Deze leden hebben hier al vaker aandacht voor gevraagd en vinden het dan ook heel teleurstellend dat de Minister bij de laatste Milieuraad niet heeft gepleit voor een betere verankering van de internationale mensenrechten en inheemse rechten. Deze discussie is nog niet voorbij en de EU-richtlijn voor een gepaste zorgvuldigheidsverplichting is hiervoor echt ontoereikend. De EU-richtlijn gepaste zorgvuldigheidsverplichting voor ondernemingen verbiedt namelijk niet de import van producten die gelieerd zijn aan mensenrechtenschendingen waar de EU-ontbossingsverordening dat wel doet. Welke rol gaat de Minister hierin spelen om eisen op het vlak van respect voor de mensenrechten hierin op te nemen? Kan de Minister schetsen welke mogelijkheden er zijn om mensenrechten nog sterker in de EU-ontbossingsverordening op te nemen?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben ten tweede al vaker hun zorgen geuit over het feit dat de financiële sector buiten beschouwing wordt gelaten in het huidige voorstel, ondanks het feit dat veel Nederlandse banken nog steeds investeren in palmolie- en sojaplantages. Hiermee draagt de financiële sector rechtstreeks bij aan ontbossing. De leden van de GroenLinks-fractie vinden echt dat hier veel te weinig aandacht voor is. Daarom herhalen zij nogmaals de vraag: waarom worden banken nog steeds buiten beschouwing gelaten? Gaat de Minister ervoor pleiten dat de gepaste zorgvuldigheidsverplichting die is voorgesteld ook voor financiële instellingen moet gelden?

De leden van de GroenLinks-fractie willen ten derde aandacht vragen voor de discussie die is ontstaan over wat een haalbare definitie is voor bosdegradatie. Bij dit soort wetgeving zijn de definities namelijk ontzettend belangrijk. Voor deze leden is het van groot belang dat een definitie van bosdegradatie niet alleen gericht is op primaire bossen, maar ook ingaat op aantasting van alle soorten bossen doordat deze omgezet worden naar plantagebos. Hoe kijkt de Minister hiernaar?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook van mening dat er veel meer duidelijkheid moet zijn over de gevolgen van bosdegradatie. Er wordt veel gesproken over het definiëren van bosdegradatie als «onomkeerbare schade of veranderingen op lange termijn» zonder te definiëren wat er precies onder «onomkeerbare schade of veranderingen op lange termijn» valt. Hoe zit de Minister in deze definitie-discussie? Pleit zij voor heldere en ambitieuze definities die ook ingaan op de gevolgen?

Europese luchtkwaliteitsrichtlijn

De leden van de GroenLinks-fractie willen tot slot met klem aandacht vragen voor de herziening van de luchtkwaliteitsrichtlijn die eraan komt. Onlangs signaleerde UNICEF nog dat Nederland, net als veel andere Europese lidstaten, geen gezonde leefomgeving weet te bieden voor kinderen. Vorige week bleek dat inwoners in Brabant een jaar korter leven door luchtvervuiling en dat omwonenden van Tata Steel relatief veel meer hart- en vaatziekten hebben. Dat benadrukt voor deze leden des te meer hoe belangrijk het is om de normen voor luchtkwaliteit veel ambitieuzer te maken. Op dit moment zijn de Europese luchtkwaliteitsnormen waar we in Nederland aan moeten voldoen extreem ondermaats: tot wel 5 keer minder streng dan de laatste normen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor luchtkwaliteit voorschrijven. Deze leden vinden dat de inzet van het kabinet met betrekking tot de herziening niet overtuigend genoeg is. In de brief staat dat er wordt gepleit voor een stapsgewijze verlaging van grenswaarden voor luchtvervuilende stoffen richting de WHO-advieswaarden. Wat betekent «richting de WHO-advieswaarden»? Per wanneer wil de Staatssecretaris dit bereiken? Waarom pleit zij niet voor het wettelijk verankeren van de WHO-normen in de luchtkwaliteitsrichtlijn voor 2030?

Fit for 55

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het kabinet aanstuurt op een algemene oriëntatie op alle dossiers rondom Fit for 55. Deze leden vragen zich af of er rond Fit for 55 punten zijn waarop de Minister nog volop gaat inzetten, ook als dit betekent dat er nog een extra onderhandelingsronde voor nodig is na de zomer. Zo zijn er een aantal punten waarom het kabinet verwacht dat het behaalde resultaat niet in lijn is met de inzet van het kabinet, zoals de uitfaseerdatum van fossiele auto’s en het ambitieniveau rondom «land use, land-use change and forestry» (LULUCF). Wat zijn hierbij de rode lijnen? Trekt de Minister samen op met Duitsland en Spanje?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat het kabinet terughoudend is ten opzichte van het Sociaal Klimaatfonds, maar deze leden lezen vervolgens niet op welke manier het geld van dit fonds het beste besteed kan worden. Waar zet de Minister op in, ervan uitgaande dat dit fonds er wel degelijk komt?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen zich af wat de verhoudingen in de Raad zijn rondom de normering voor CO2-vrije voertuigen. Stuurt Frankrijk nu ook aan op het Commissievoorstel? Is 100% in 2035 een rode lijn voor het kabinet?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat het Europees Parlement met grote meerderheid een positie aangenomen om ETS uit te breiden naar vertrekkende vluchten vanaf de Europese Economische Ruimte (EER), maar in de Raad lijkt hierover amper discussie. Dat terwijl ook de Commissie onderschrijft dat ETS-uitbreiding de beste optie zou zijn voor zowel klimaat als economie. Hoe ziet de Minister deze discussie ontwikkelen?

Partij voor de Dieren-fractie

Ontbossingsverordening

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben begrepen dat er tijdens de Milieuraad van 28 juni 2022 belangrijke beslissingen zullen worden genomen over de ontbossingsverordening. Helaas ziet het ernaar uit dat het ambitieniveau dat écht nodig is om de bossen te beschermen niet zal worden gehaald. Het per direct opnemen van alle ecosystemen in de wet is absolute noodzaak, maar de Minister geeft aan daar geen draagvlak voor te kunnen vinden in de Raad. Kan de Minister bevestigen dat er momenteel wordt gesproken over een mogelijk compromis waarbij «other woodland en «grasslands» wel worden opgenomen in de verordening? Welke positie zal Nederland over dit voorstel innemen?

Volgens de leden van de Partij voor de Dieren-fractie is een verordening waar enkele ecosystemen wel en andere niet worden beschermd per definitie ontoereikend, maar deze leden zien wel een kleine verbetering in het toevoegen van «other woodland» en «grassland» ten opzichte van de nog beperktere scope van het huidige voorstel. Ziet de Minister nog andere mogelijkheden voor de uitbreiding van ecosystemen? Kan de Minister daarnaast het Europese krachtenveld schetsen ten opzichte van uitbreiding naar rubber, maïs en afgeleide producten van soja, palmolie en hout?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben voorts een aantal opmerkingen over het opnemen van mensenrechten in de verordening. Het kabinet gaf in een eerdere beantwoording aan zich hier hard voor te maken.1 Toch krijgen deze leden het signaal dat Nederland zich niet heeft uitgesproken over het opnemen van mensenrechten in de afgelopen Milieuraad. Kan de Minister dit bevestigen? Deze leden onderstrepen het belang van het opnemen van mensenrechten als vereiste voor de import van producten in de wettekst, gezien het feit dat inheemse volkeren 80% van de natuur ter wereld beschermen maar stelselmatig te maken krijgen met mensenrechtenschendingen. Het is dan ook niet toereikend om mensenrechten af te doen met een magere verwijzing naar de Europese wet met betrekking tot internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Klopt het dat er binnen de Raad nog wordt gesproken over het opnemen van mensenrechten in de wettekst? Kan de Minister toezeggen die discussie te helpen door zich in de aankomende Milieuraad uit te spreken voor het in de wettekst opnemen van respect voor mensenrechten als vereiste waaronder producten op de EU-markt gebracht mogen worden?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie willen de Minister voorts vragen om toe te lichten hoe zij van plan is de ambities die onbeantwoord zijn gebleven in de Raad straks in Nederland alsnog te implementeren? Nederland zou bijvoorbeeld zelfstandig eisen kunnen stellen aan producten die uit ecosystemen komen die niet in de ontbossingsverordening zijn opgenomen. Er ligt nu ook een uitspraak van de Europese Commissie dat het opleggen van milieu en klimaatheffingen bij de import van voedselproducten uit niet-EU-landen, niet in strijd is met de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO).2 Hoe beziet zij, gezien deze nieuwe ontwikkeling, de kans om zelf eisen te stellen aan ontbossingsproducten uit andere ecosystemen en rubber, mais en afgeleide producten van soja en palmolie? Kan zij reageren op deze uitspraak van de Europese Commissie?

VN-Biodiversiteitsverdrag

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben een aantal vragen over het Biodiversiteitsverdrag van de Verenigde Naties (VN). Eind juni zal er nog een onderhandelingssessie plaatsvinden om te praten over de tekst van het verdrag. Deze bijeenkomst is erg van belang, juist ook voor Nederland, gezien het feit dat hier slechts 15% van de biodiversiteit over is. Kan de Minister aangeven welke doelen het belangrijkst zijn voor Nederland en wat de hoofdinzet van Nederland hierbij is? Is Nederland van plan verder aandacht te vragen voor zijn eigen speerpunten, zoals bijvoorbeeld zijn inzet om een plantaardiger dieet te stimuleren?

De leden van de Partij voor de Dieren-fractie weten dat Nederland vooral inzet op het beschikbaar maken van voldoende financiële middelen om biodiversiteitsverlies te stoppen, en het inzichtelijke maken van investeringen die schadelijk zijn voor biodiversiteit. Uit onderzoek blijkt echter dat de meeste grote verzekeraars in Nederland nog onvoldoende doen op het gebied van biodiversiteit.3 Zes van de negen investeren te weinig in de overgang naar een duurzamer, plantaardig voedselsysteem. Dat terwijl de biodiversiteitsrisico’s grote economische gevolgen hebben voor investeerders en financiële bedrijven. Dit gegeven is ook bekend bij de financiële instellingen zelf. Op dinsdag 14 juni 2022 heeft het in Nederland gevestigde Partnership for Biodiversity Accounting Financials (PBAF) een standaard gepresenteerd waarmee gekeken kan worden naar de impact van een investering op de biodiversiteit. De Minister van Financiën heeft laten weten dat ze niet zal schromen om wetgeving af te dwingen als financiële instellingen niet genoeg doen om uitstoot van CO2 te verminderen. Is de Minister het ermee eens dat biodiversiteitsrisico’s op dezelfde manier moeten worden behandeld en even belangrijk zijn als andere risico’s? Is de Minister bereid om in samenwerking met de Minister van Financiën het voortouw te nemen in het formuleren van ambitieuze en concrete doelstellingen voor financiële instellingen en bedrijven als het gaat om biodiversiteitsverlies en -risico’s? Kan de Minister tot slot terugkomen op de toezegging om overleg te plegen met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, over de vraag of andere ministers hun subsidies die schadelijk voor biodiversiteit kunnen zijn in kaart zullen brengen?4 Wat is er uit dit overleg gekomen?

Naar boven