Niet-dossierstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 2021D16280 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2020-2021 | 2021D16280 |
Binnen de vaste commissie voor Europese Zaken bestond bij een aantal fracties de behoefte om aan het kabinet enkele vragen en opmerkingen voor te leggen met betrekking tot de geannoteerde agenda voor de Informele Europese Raad d.d. 8 mei 2021 en Raad Algemene Zaken d.d. 11 mei 2021, het Verslag informele videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken van 20 april 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2324), de Reactie op de motie van het lid Groothuizen c.s. over onderzoek om Polen voor het Europese Hof van Justitie te dagen (Kamerstuk 35 570 VI, nr. 58) Kamerstuk 21 501-02 nr. 2264, de Kabinetsreactie op verslag Europese Commissie inzake visumvrijstelling, Kamerstuk 32 317, nr. 683, de Ervaringen eerste periode na aflopen overgangsperiode Brexit Kamerstuk 35 393, nr. 36, de Reactie op verzoek commissie over de stand van zaken implementatie EU-richtlijnen Kamerstuk 21 109, nr. 249, en de Schriftelijke procedure Raadsbesluit tot sluiting Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) en Informatiebeveiligingsovereenkomst (SIA) tussen de EU het VK.
De fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken, Belhaj
De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Europese Zaken, Witzke
De leden van de VVD-fractie bedanken het kabinet voor de toegezonden stukken en hebben naar aanleiding hiervan op onderdelen aanvullende vragen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige documenten en hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige documenten en hebben hierbij nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige documenten en hebben hierbij nog enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie hebben de agenda van de aankomende Europese Raad van 7 en 8 mei als wel de agenda van de aankomende Raad Algemene Zaken met interesse gelezen. Deze leden hebben hier nog een aantal vragen over.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken en hebben hierover de volgende vragen en opmerkingen.
De leden van de FVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Europese Raad van 7 en 8 mei 2021 en de Raad Algemene Zaken van 11 mei 2021.
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda en hebben naar aanleiding daarvan en de achterliggende stukken de volgende aanvullende vragen. In de annotatie valt te lezen dat volgens het kabinet de sociale pijler een niet bindend document betreft waar geen rechten aan kunnen worden ontleend. Kan het kabinet nader toelichten hoe het borgt dat dit bij de nadere uitwerking ook zo blijft en dat er bij nieuwe initiatieven of instrumenten voldoende recht wordt gedaan aan de bevoegdheidsverdeling op dit gebied? Hoe wordt het, in het non-paper geschetste, belang van de verschillende uitgangsposities, nationale uitdagingen en verschillen in institutionele inbedding in de lidstaten betrokken? Door de huidige crisis is immers nog beter zichtbaar geworden dat goed functionerende arbeidsmarkten en sociale zekerheidsstelsels kunnen bijdragen aan het opvangen van schokken en bijdragen aan duurzame groei en werkgelegenheid, zo menen deze leden.
De leden van de VVD-fractie delen de inzet van het kabinet, zoals tevens benadrukt in het non-paper, dat EU-beleid op dit terrein ondersteunend kan zijn, maar het de lidstaten zelf zijn die uiteindelijk verantwoordelijk zijn en blijven voor sociaal beleid en vragen zodoende of het kabinet meer inzicht kan geven over de wijze waarop de nieuwe EU-streefdoelen nationaal zullen doorwerken en wat het effect zal zijn op de eigenstandige nationale afwegingen en keuzes op deze onderwerpen.
De leden van de VVD-fractie hebben in het verlengde van bovenstaande een aantal meer specifieke vragen over de onderliggende stukken over de sociale pijler. Deze leden vragen wat nu precies de status is van de voorgestelde doelstellingen binnen het Europees semester en welke gevolgen verbonden zijn aan het niet halen van deze doelstellingen. Ook vragen zij het kabinet waarom de doelstelling van 60% scholingsdeelname van werkenden wordt ondersteund. Uit de meest recente CBS-cijfers blijkt dit aandeel in Nederland op 20,8% te blijven steken1. Hoewel deze leden warm voorstander zijn van effectieve scholing en het verbeteren van de toegang tot scholing, hechten zij ook aan doelstellingen die enig realiteitsgehalte kennen. Hoe zien deze cijfers er binnen de EU als geheel uit? Waarom acht het kabinet het realistisch dat Nederland aan deze doelstelling kan voldoen? Ook vragen deze leden het kabinet nader toe te lichten wat het standpunt is op het commissievoornemen om leerrekeningen te stimuleren. Vindt het kabinet het logisch om dit op Europees niveau te organiseren? Zo ja, waarom? Deelt het kabinet de analyse dat leerrekeningen fiscale gevolgen kunnen hebben? Deelt het kabinet de mening dat een dergelijk voorstel niet mag leiden tot inmenging in het Nederlandse fiscale stelsel? Heeft het kabinet al dergelijke bezwaren geuit bij de commissie en/of is het kabinet hiertoe bereid?
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet nader toe te lichten of het voorstel om 25% van het Europees Sociaal Fonds (ESF+)-budget te labelen voor armoedebestrijding voor alle lidstaten geldt of alleen voor lidstaten die onder het EU-gemiddelde presteren op dit terrein. Deelt het kabinet de opvatting dat dit alleen voor lidstaten moet gelden die onvoldoende presteren en hoe draagt het kabinet dit uit in Europees verband? Is het kabinet van plan de genoemde fondsen in te zetten voor sociaal beleid? Welke ruimte houdt Nederland om deze fondsen te gebruiken voor innovatie en het versterken van het verdienvermogen op de lange termijn en daarmee «hoogwaardige banen», in plaats van voor de definitie van «sociaal beleid»?
De leden van de VVD-fractie zien dat het kabinet positief oordeelt over de subsidiariteit, proportionaliteit en regeldruk. Tegelijkertijd constateren deze leden dat in de commissiemededeling veel nieuw beleid wordt aangekondigd waarvan de uitwerking nog niet beschikbaar is. Kan het kabinet nader toelichten waar dit positieve oordeel op gebaseerd is? Is het kabinet bereid het oordeel over subsidiariteit, proportionaliteit en regeldruk uit te stellen tot meer bekend is over de uitwerkingen?
De leden van de VVD-fractie vragen het kabinet wat de stand van zaken is omtrent de handhaving van Nederlandse uitkeringsvoorwaarden bij export van uitkeringen naar andere landen, met name Polen. Welke voortgang is de afgelopen zes maanden geboekt in de samenwerking met Zakład Ubezpieczeń Społecznych (ZUS), het Poolse UWV? Is het kabinet bereid om in de komende discussies over de Europese Arbeidsautoriteit (ELA) de handhaving van nationale uitkeringsvoorwaarden te agenderen?
De leden van de VVD-fractie vragen ten aanzien van het commissievoorstel over minimumlonen wat de stand van zaken is op dit dossier en of de juridische analyse waar in de Raad om is gevraagd inmiddels is afgerond. Deze leden vragen het kabinet om in het licht van de aangekondigde voorstellen inzake het minimuminkomen toe te lichten hoe de bevoegdheidsverdeling tussen de Europese Commissie en de lidstaten precies is. Is hier sprake van een gedeelde competentie en op welke verdragsartikelen is de competentieverdeling gebaseerd?
De leden van de VVD-fractie onderschrijven aangaande de stukken rondom de beloningstransparantie (3086) het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke of gelijkwaardige arbeid. De gecorrigeerde loonkloof in Nederland moet het uitgangspunt zijn bij de beoordeling van dit beginsel en deze is de afgelopen jaren afgenomen. Deze leden zijn benieuwd hoe de cijfers van de gecorrigeerde loonkloof in Nederland zich verhouden tot die in andere Europese landen. Deze leden vragen het kabinet om aandacht te hebben voor een aantal kanttekeningen bij dit voorstel. Zo maken deze leden zich zorgen over de administratieve lasten voor werkgevers, de wijze waarop loonvorming in Nederland tot stand komt en de privacyaspecten. Deze leden ondersteunen het kabinet in de kritische noten als het gaat om de omkering van de bewijslast en de passages over sancties en boetes. Deze leden vinden dat het kabinet terughoudender mag zijn in het oordeel over de subsidiariteit, zeker in het licht van de kritische vragen die in het fiche worden aangehaald. Deze leden ondersteunen de kanttekeningen die het kabinet plaatst bij de proportionaliteit.
De leden van de VVD-fractie begrijpen dat de Europese Commissie in haar mededeling aankondigt om in 2022 nieuwe wetgeving te presenteren naar aanleiding van een gezamenlijk verslag over de toepassing van de richtlijn voor gelijke behandeling in arbeid en beroep en de richtlijn inzake gelijke behandeling ongeacht ras of etnische afstamming. Deelt het kabinet de mening dat het voorbarig is om wetgeving aan te kondigen voor dit verslag is afgerond en dat dit verslag niet noodzakelijk tot nieuwe wetgeving leidt? Heeft het kabinet dit standpunt bij de Europese Commissie onder de aandacht gebracht en/of is het kabinet bereid dit te doen? Daarnaast stelt het kabinet dat de pijler dient als een kompas voor effectief sociaal- en arbeidsmarktbeleid en het de uitwisseling van «goede praktijken» tussen lidstaten op dit terrein bevordert. Hetgeen bijdraagt aan het proces van opwaartse sociaaleconomische convergentie. Deze leden ondersteunen het uitgangspunt dat samenwerking op dit terrein moet bijdragen aan een opwaartse convergentie met de nadruk op opwaarts en zouden hier graag een nadere toelichting op willen vragen. Op welke wijze vindt dat op dit moment plaats en welke concrete resultaten zijn reeds geboekt?
De leden van de VVD-fractie willen benadrukken dat in de relatie met India strategische autonomie belangrijk is. Wordt er bij de aankomende EU-India Top bijvoorbeeld ook gesproken over medicijnvoorraden, aangezien Europa daarvoor in grote mate afhankelijk is van India? Is de Minister van mening dat de EU een actiever partnerschap moet zoeken met The Quad, het samenwerkingsverband van de Verenigde Staten, Australië, Japan en India, wat een democratisch front vormt tegen China? Zo ja, hoe wil de Minister dit vormgeven?
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de informele Europese Raad van 7 en 8 mei en van de Nederlandse inzet zoals ook geformuleerd in het non-paper. Deze leden vragen of het kabinet bereid is om bij deze informele top ook goede voorbeelden op te halen bij de andere lidstaten over op welke wijze zij de herstelpakketten al gebruiken en willen gaan gebruiken om de digitale en groene transitie soepel te laten verlopen. Deze leden vragen of het kabinet – eventueel op een later moment – een overzicht zou willen maken van de verschillende nood- en herstelpakketten van andere lidstaten en op welke wijze daar aandacht wordt besteed aan deze noodzakelijke transities.
De leden van de D66-fractie lezen met interesse dat de EU-India top zal plaatsvinden. Op deze top zal ongetwijfeld ook de huidige schrijnende situatie in India met betrekking tot het coronavirus worden besproken. Zal er ook gesproken worden over structurele samenwerking op gebied van medische zorg? Deze leden lezen dat de ambities op gebied van handel en klimaat uit elkaar lopen. Wat voor ambities streeft India na op het gebied van handel? Wat is de inzet van de EU in relatie tot de klimaat- en handelsafspraken met India? Waar zou volgens het kabinet de nadruk op moeten liggen in de klimaatafspraken met India? Deze leden lezen met interesse dat er een mensenrechtendialoog heeft plaatsgevonden op 12 april. Kan het kabinet toelichten wat daar is besproken? Wat zijn de vervolgstappen die nu gezet gaan worden? Zijn er verdere dialogen ingepland? Wordt de mensenrechtensituatie ook in de onderhandelingen over handel betrokken?
De leden van de PVV-fractie zijn van mening dat sociaal beleid een nationale bevoegdheid moet blijven en dat de EU zich er niet mee moet bemoeien. Nederland is prima in staat zelf te beslissen welk beleid wordt gevoerd op bijvoorbeeld het gebied van inkomensbeleid, arbeidsmarktbeleid of pensioenbeleid. Helaas staat dit kabinet daar tot op heden anders in. Is het kabinet bereid om op de Informele Europese Top uit te spreken dat sociaal beleid een nationale bevoegdheid is en moet blijven? Kan de Minister verzekeren dat er op deze top niet ingestemd zal worden met enig voorstel, enige maatregel of verklaring die daar afbreuk aan doet? Wat is de stand van zaken ten aanzien van de implementatie van de Europese Sociale Pijler? Wat heeft dit kabinet al geïmplementeerd en wat is het kabinet nog voornemens te implementeren?
De leden van de PVV-fractie lezen in het BNC-fiche «Mededeling Actieplan Sociale Pijler» de volgende zinsnede: «De mogelijkheid bestaat dat lidstaten die relatief goed presteren, hogere nationale doelen zullen moeten formuleren.» Wat zijn de exacte gevolgen van deze zin voor Nederland? Wat bedoelt het kabinet met de zin «Voor thema’s waar Europees optreden wenselijk is zal regelgeving niet in alle gevallen de eerste keuze moeten zijn.»?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister welke maatschappelijk organisaties en sociale partners zijn uitgenodigd voor de conferentie rondom de Sociale Top en of daar ook Nederlandse organisaties voor zijn uitgenodigd. Deze leden vragen de Minister in hoeverre de conclusies van de commissie Borstlap inzet zijn van de inbreng van Nederland tijdens deze Sociale Top. Tijdens de Sociale Top wordt een Actieplan gepresenteerd waarin drie nieuwe streefdoelen voor 2030 worden voorgesteld: ten minste 78% van de bevolking tussen de 20 en 64 jaar zou een baan moeten hebben in 2030, ten minste 60% van alle volwassenen zou elk jaar aan een opleiding moeten deelnemen in 2030 en het aantal mensen met risico op armoede of sociale uitsluiting moet met ten minste 15 miljoen gereduceerd zijn in 2030. Het gaat hierbij niet om nationale doelen, maar om streefdoelen die gelden voor de Europese Unie als geheel. Deze leden vragen de Minister wat deze indicatoren op het moment zijn en aan welke doelstellingen Nederland zich committeert voor het eigen sociale stelsel door hiermee in te stemmen. Ook hier vragen deze leden in hoeverre deze doelstellingen aansluiten op de conclusies van de Commissie Borstlap.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het kabinet in de geannoteerde agenda nadrukkelijk stelt dat banen in «grijze» sectoren verdwijnen en werkgelegenheid in «groene» sectoren zal toenemen, zij vragen de Minister wat dit specifiek voor Nederland betekent.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of het voornemen van de Europese Commissie om een Europees minimumloon te realiseren ook ter sprake komt tijdens de Sociale Top. Deze leden vragen of het kabinet deelt dat juridisch gezien de lidstaten gaan over het minimumloon en dat ook zo moet blijven. Deelt de Minister met deze leden dat de juridische opinie van de Raad hier duidelijk over is? Op de meest cruciale punten geeft de Raad aan dat het voorstel van de Europese Commissie anders geformuleerd zou moeten worden en flexibiliteit bij de lidstaten te laten. Deze leden vragen de Minister wat de Nederlandse inbreng zal zijn op de Sociale Top wat betreft het minimumloonvoorstel en of het standpunt nog gewijzigd is naar aanleiding van de juridische opinie van de Raad. Deze leden vragen tenslotte wat de Minister bedoelt met de tijdigheid van de Sociale Top.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven wat de EU en de individuele EU-lidstaten tot dit moment aan India hebben verstrekt in de steun in de strijd tegen de Covidcrisis. Tevens vragen deze leden de Minister om aan te geven, voor zover berekend, welke steun China heeft gegeven aan India in de strijd tegen de Covidcrisis. Deze leden vragen de Minister in hoeverre geopolitieke noties over stabiliteit in de regio en de relatie met Westelijke bondgenoten ter sprake zal komen. Deze leden vragen de Minister aan te geven welke rol India kan spelen in de digitaliseringsagenda en connectiviteitsagenda van de EU.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nader in te gaan op het agendapunt aangaande mensenrechten. Wat wordt hierover ingebracht door de EU en welk streven zal worden uitgesproken? Deze leden ondersteunen het kabinet in het streven dat mensenrechten expliciet genoemd worden in de slotverklaring en vragen de Minister wat voor hem essentieel is in wat zou moeten worden opgenomen.
De leden van de CDA-fractie vragen voorts aan de Minister of het klopt het dat Rusland grote hoeveelheden vaccins levert aan India. Wanneer dat het geval is, kan de Minister zich uitspreken tegen het gebruik van vaccins of andere medische hulpmiddelen gerelateerd aan Covid als geopolitieke drukmiddelen?
De leden van de SP-fractie constateren dat deze Europese Top in het teken zal staan van de discussie omtrent de Sociale Pijler en de relatie met India. Deze leden zien dat het actieplan over de Sociale Pijler, gelanceerd in maart, het sturende document is voor de discussie over de Sociale Pijler. Deze leden zien ook dat er een non-paper is gestuurd door een aantal landen, waaronder Nederland. Hoewel deze leden de hoofdlijn hierin kunnen steunen, namelijk het in principe bewaken van het belang van subsidiariteit op deze onderwerpen die de sociale zekerheid kunnen raken, zijn deze leden niet te spreken over het feit dat dit niet is gecommuniceerd met de Kamer. Deze leden vragen de Minister of zij nog invloed hebben op de lijn van het kabinet bij deze Top. Of was de inzet al maandenlang duidelijk gezien het mee tekenen van het non-paper? Wat is het ambitieniveau dat het kabinet zou willen zien van deze Porto Declaration? Waar zou het kabinet de grens trekken en niet mee tekenen? Wat is er volgens dit kabinet concreter geworden aan de doelstellingen sinds de vier jaar dat dit onderwerp al besproken wordt?
De leden van de GroenLinks-fractie nemen met grote zorgen kennis van de alarmerende Covid-19 situatie in India. Op welke wijze zijn Nederland én de EU voornemens hulp te verlenen aan India, en hoe ziet die hulp er concreet uit? Deze leden erkennen het grote belang van verdieping van samenwerking met de democratische partner India, zeker op het gebied van multilateralisme, klimaatverandering en veiligheid. Wel maken deze leden zich zorgen over ontwikkelingen op mensenrechtengebied, als het gaat om (financiële) restricties voor NGO’s en rechten van minderheden. Deze leden zijn nieuwsgierig of het is gelukt om hierover expliciet een passage op te nemen?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de mensenrechtensituatie in Rusland nog verder is verslechtert door steun aan Navalny als «extremistisch» te bestempelen. Deze leden vragen de Minister hierop te reflecteren en vragen tevens welke gevolgen dit heeft voor EU-Rusland relaties, en in het bijzonder voor de gaspijpleiding Nord Stream 2. Deelt de Minister de mening dat deze gaspijpleiding geen doorgang kan vinden als de mensenrechtensituatie in Rusland nog verder verslechtert? Zo nee, waarom niet?
De leden van de FVD-fractie zijn erg bezorgd over het Europese «Actieplan» dat wordt beschreven. Deze leden lezen: «In het Actieplan worden drie nieuwe streefdoelen voor 2030 voorgesteld: ten minste 78% van de bevolking tussen de 20 en 64 jaar zou een baan moeten hebben in 2030, ten minste 60% van alle volwassenen zou elk jaar aan een opleiding moeten deelnemen in 2030 en het aantal mensen met risico op armoede of sociale uitsluiting moet met ten minste 15 miljoen gereduceerd zijn in 2030. Het gaat hierbij niet om nationale doelen, maar om streefdoelen die gelden voor de Unie als geheel.» Zijn deze «streefdoelen» vrijblijvend of, voor Nederland, bindend van aard? Of zijn ze slechts vrijblijvend «in eerste instantie» zoals in de genoemde «non-paper» wordt gesteld? Wanneer is er dan sprake van een «tweede instantie» waarbij de EU blijkbaar verantwoordelijk wordt voor de «groene en digitale transitie» en welke bevoegdheden heeft de EU «in tweede instantie»? Waarom worden dit soort sociale streefdoelen, al dan niet vrijblijvend, niet aan de lidstaten zelf overgelaten? Betekent het streefdoel van «ten minste 78% van de bevolking tussen de 20 en 54 jaar zou een baan moeten hebben in 2030» dat binnen de EU in 2030 niet langer plaats zal zijn voor een traditioneel kostwinnersgezin? Sinds wanneer bepaalt de EU (indirect) de gezinsstructuur in Nederland? Sinds wanneer beslist de EU hoeveel procent van de volwassen bevolking in Nederland jaarlijks een opleiding moet volgen? Deze leden nemen aan dat het kabinet zich hier fel tegen zal verzetten. Maar waarom lezen deze leden dan verderop: «Het is positief dat de doelen op EU-niveau worden vastgesteld en lidstaten de ruimte hebben om met nationaal of lokaal beleid invulling te geven aan deze doelstellingen.»? Waarom is het goed dat er op deze terreinen doelen op EU-niveau worden vastgesteld? Trouwens, wat wordt bedoeld met «sociale uitsluiting» en sinds wanneer is dit een EU-beleidsterrein in plaats van een onderwerp dat, het subsidiariteitsprincipe toepassend waarop de EU zegt te zijn gebaseerd, de lidstaten toekomt?
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda. Deze leden willen graag weten wat de uitkomsten zijn van de besluitvorming in het Europees Parlement over het digital green certificate (DGC), wat het krachtenveld is en wat is de inzet voor de triloogfase. Deze leden vinden het belangrijk dat de verordening tijdelijk is. Het kabinet zet zich ervoor in om een verordening aan te nemen met een beperkte geldigheidsduur, zoals twaalf maanden, waarbij in de tussentijd de effectiviteit van de verordening geëvalueerd wordt. Wat is daarover concreet afgesproken?
De leden van de VVD-fractie willen verder weten wat de plannen zijn voor ingebruikname van het DGC. Worden daar ook afspraken over gemaakt? In hoeverre is het straks mogelijk dat EU-landen alleen een vaccinatiebewijs als voorwaarde (mogen) stellen of moet ook altijd een testbewijs of quarantaine als alternatief worden geaccepteerd? Hoe zorgen het kabinet en de Europese Commissie ervoor dat Nederlanders en burgers van EU-lidstaten die zich (nog) niet hebben kunnen of willen laten vaccineren zo min mogelijk beperkt worden in hun bewegingsvrijheid?
De leden van de VVD-fractie willen op dit punt tenslotte graag dat het kabinet ingaat op de uitspraken van de voorzitter van de Europese Commissie, Von der Leyen, dat Amerikaanse burgers deze zomer met een vaccinatiebewijs welkom zijn in de EU. In hoeverre worden er dan ook vergelijkbare afspraken gemaakt voor de omgekeerde situatie, zijn EU-burgers welkom in de Verenigde Staten? Wordt er daarbij ook gekeken naar alternatieven voor het vaccinatiebewijs? Hoe wordt er gewerkt aan mondiale interoperabiliteit van bijvoorbeeld vaccinatiebewijzen en testbewijzen?
De leden van de VVD-fractie beperken zich voor wat betreft de Conferentie over de Toekomst van Europa gelet op het aanstaande commissiedebat over dit thema voor nu tot het verzoek aan het kabinet om zich in te blijven spannen voor voldoende representativiteit in het burgerpanel.
De leden van de VVD-fractie willen ten aanzien van de uitbreiding en stabilisatie- en associatieproces de inzet van het kabinet, dat pas nadat lidstaten overtuigend aan de voorwaarden hebben voldaan, een eerste Intergouvernementele Conferentie (IGC) kan plaatsvinden, ondersteunen. Deze leden willen nogmaals benadrukken dat de toetredingscriteria belangrijke waarborgen zijn die er niet voor niets zijn en vragen het kabinet dit standpunt actief uit te blijven dragen.
De leden van de VVD-fractie willen voor wat betreft de relatie met Rusland het kabinet vragen naar een reflectie op de huidige situatie en de weg voorwaarts in de onderlinge relatie. Welke rol is hierin volgens het kabinet weggelegd voor de Europese Unie en wat zijn de prioriteiten?
De leden van de D66-fractie zijn blij te lezen dat de onderhandelingen over het DGC spoedig verlopen. Deze leden hopen van harte dat de onderhandelingen daadwerkelijk halverwege mei afgerond kunnen worden. Deze leden hebben echter nog wel een aantal vragen. Het Europees Parlement stelt dat gratis testen gegarandeerd moeten worden om zo een discriminerende werking van het certificaat tegen te gaan. Hoe kijkt het kabinet hier tegenaan? Hoe kijkt het kabinet aan tegen de wens van het Europees Parlement dat additionele reisbeperkingen zouden moeten komen te vervallen voor personen die een DGC hebben? Verder zijn deze leden blij te lezen dat het kabinet een substantiële EU-bijdrage aan COVID-19 Vaccines Global Access (COVAX) voorstaat.
De leden van de D66-fractie lezen dat de ontwikkelingen rondom de Conferentie over de Toekomst van Europa snel gaan op dit moment. Het kabinet heeft in het verleden toegezegd waarde te hechten aan de rol van nationale parlementen in de Conferentie over de Toekomst van Europa. Nu lijken echter in de besluitvorming nationale parlementen toch buitengesloten te worden, doordat de plenaire vergadering van de Conferentie geen besluiten zou mogen nemen. Besluiten zouden alleen genomen worden door de executive board, waarin geen burgers zitten maar slechts vertegenwoordigers van de instituties. Hoe kijkt het kabinet hier tegenaan? Op welke andere manieren worden burgers gerepresenteerd in de besluitvorming van de conferentie?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Raad Algemene Zaken de extra Europese Raad van 25 mei zal voorbereiden en onder andere klimaat, COVID-19-coördinatie en de EU-Rusland relatie zal bespreken. Deze leden onderstrepen de noodzaak om over de EU-Rusland relatie te spreken. Het is goed te lezen dat de Europese Raad klimaat als prioriteit ziet en er vaker over wil spreken. Wat voor klimaatwetgeving verwacht het kabinet?
De leden van de PVV-fractie geven aan dat het bekend moge zijn dat deze leden niets zien in de Conferentie over de Toekomst van Europa. Het is de zoveelste wassen neus om zogenaamd inspraak van burgers te bevorderen, terwijl er bijvoorbeeld naar uitkomsten van referenda over Europese onderwerpen niet werd geluisterd. Wat is er concreet gekomen uit de vorige ronde debatten over de Toekomst van Europa in 2017? Is dit omgezet in beleid? Zo ja, welk beleid? Wat is het totale prijskaartje voor de Conferentie over de Toekomst van Europa? Zal dit bedrag volledig uit de EU-begroting worden gefinancierd? Komen er daarnaast nog aparte kosten op rekening van Nederland? Zo ja, hoeveel? Hoe werkt het onderschrijven van het zogenaamde «Handvest van de conferentie» precies voorafgaande aan (digitale) deelname door een burger? Wie controleert of een participerende burger al dan niet voldoet? Zal er geen sprake zijn van censuur van onwelgevallige EU-kritiek? Wat zal er gebeuren als iemand afwijkt van dit Handvest tijdens debatten?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister een toelichting te geven op de actuele ontwikkelingen in Polen en Hongarije omtrent de rechtsstatelijkheidsontwikkelingen en verzoeken de Minister daarbij specifiek in te gaan op een door het Hongaarse parlement aangenomen wet waarmee de staatsuniversiteiten worden ondergebracht in stichtingen met voor het leven benoemde bestuurders. Middels deze genoemde constructie van de Hongaren zou bovendien een riant bedrag van het Europese herstelfonds richting deze bestuurders gaan. Deze leden vragen of dat klopt en of dit onder de rechtsstatelijkheidsmechanisme van het Meerjarig Financieel Kader (MFK) valt? Indien dat het geval is, is de Minister bereid om een onderzoek te laten starten? Deze leden begrijpen dat het art. 7 agendapunt wordt doorgeschoven naar een volgende Raad Algemene Zaken, deze leden vragen de Minister echter in hoeverre de ontwikkeling van de rechtsstaat wel wordt besproken. Deze leden vragen de Minister of het wenselijk is dat het art. 7 proces wordt gefrustreerd door het niet fysiek kunnen vergaderen. Deze leden vragen de Minister of dit ook geldt voor het rechtsstatelijkheidsmechanisme zoals is afgesproken onder het MFK.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nogmaals te bevestigen dat Nederland alleen in zal stemmen met het starten van een Intergouvernementele Conferentie (IGC) met Albanië wanneer daarover ook goedkeuring door de Kamer is gegeven.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister een toelichting te geven op de rechtszaak die de Europese Commissie is gestart tegen AstraZeneca. Tevens vragen deze leden de Minister of het klopt het dat er een deal wordt gesloten met Pfizer-BioNTech voor de aankoop van 1,8 miljard vaccins tot en met 2023. Zo ja, welke voorwaarden worden afgesproken bij deze aankoop? Deze leden vragen voorts wat de motivatie hierachter is en hoe wordt ingezet op risicospreiding door op meerdere leveranciers in te zetten. Deze leden vragen de Minister naar de voortgang van COVAX, hoeveel vaccins er reeds verstrekt zijn via dit systeem en aan welke landen, in hoeverre er al afspraken zijn over de donatie van overtollige vaccins en welke inzet de EU pleegt via COVAX. Deze leden vragen voorts of de voortgang van COVAX is te achterhalen via een dashboard. Kan de Kamer periodiek worden geïnformeerd over de voortgang van het mechanisme? Deze leden vragen daarop aansluitend hoe het staat met de voortgang van levering van vaccins aan Afrika. Wordt dit voldoende door COVAX gedekt of dienen daar op andere manieren vormen van steun te worden ontwikkeld?
De leden van de CDA-fractie vragen voorts of de EU de genoemde Pfizer-BioNTech vaccins zonder voorwaarden mag doorleveren of doorverkopen aan andere landen en/of COVAX. Deze leden vragen de Minister of het klopt dat de Europese Commissie bezig is met het maken van scenario's waarmee geschat wordt hoeveel vaccins de EU de komende twee jaar nodig zal hebben. Wanneer dat het geval is, verzoeken deze leden de Minister deze te delen met de Kamer zodra dit beschikbaar is. Deze leden vragen wanneer deze scenario's openbaar gemaakt worden. Voorts vragen deze leden of het klopt het dat er nu rekening gehouden wordt met een behoefte van 510 miljoen booster doses in 2022 en 2023 voor de gehele EU. Zo ja, op welke aannames is dit gebaseerd? Zo niet, met welke aantallen wordt voor de komende twee jaar dan wel rekening gehouden? Deze leden vragen voorts op welke vaccins zet de Europese Commissie in voor de komende twee jaar en wordt dan alleen (of vooral) ingezet wordt op mRNA-vaccins. Deze leden vragen de Minister wat het standpunt is van het kabinet over deze strategie.
De leden van de CDA-fractie verzoeken de Minister uitgebreid verslag te doen over hetgeen besproken wordt over de Conferentie over de Toekomst van Europa voor aanvang van het commissiedebat op 12 mei over de Conferentie over de Toekomst van Europa en daarbij de nadruk te leggen op de participatie van Nederland.
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven wat de Nederlandse inbreng wordt aangaande Rusland tijdens de Europese top en dan in het bijzonder omtrent de ontwikkeling rondom Navalny. Tevens vragen deze leden hoe het staat met de mensen uit de kring van Navalny. Klopt het dat een steeds grotere groep oppositie vast wordt gezet? Deze leden vragen de Minister of er tijdens deze Raad Algemene Zaken extra of nieuwe sancties in de maak zijn ter voorbereiding op de Europese top waar de relatie met Rusland op de agenda staat. Deze leden vragen de Minister tevens de situatie in Russische gevangenissen te adresseren, daarbij specifiek ingaand op de mensenrechten en de gezondheidssituatie. Deze leden vragen de Minister aan te geven of het klopt dat Navalny lijdt aan TBC en hoeveel TBC gevallen er bekend zijn in Russische gevangenissen.
De leden van de SP-fractie zien dat de Raad Algemene Zaken van 11 mei in het teken zal staan van het DGC, de wereldwijde solidaire verdeling van de vaccins en de Conferentie over de Toekomst van Europa. Deze leden zien na de behandeling in het Europees Parlement dat er nog wel een aantal verschillen bestaan tussen de positie van het Europees Parlement en de Europese Raad. Het Europees Parlement hecht terecht veel waarde aan het belang van gratis testen om discriminatie op basis van inkomen te beperken. Waarom vindt de Minister dit samen met anderen in de Europese Raad niet van belang? Door het stellen van een prijskaartje op testen wordt er toch per definitie een onderscheid gemaakt tussen zij die dit wel en niet kunnen betalen? Kan het kabinet hiernaast aangeven hoe de Raad aankijkt tegen het amendement van het Europees Parlement waarin het aangeeft dat mensen die een digitale groene pas hebben niet geconfronteerd mogen worden met maatregelen als zelf-isolatie of quarantaine. Het Europees Parlement stelt ook terecht dat er geen centrale database zou moeten zijn van opgeslagen persoonsgegevens. Wat vindt de Minister van deze positie? Is de Minister het met deze leden eens dat er een grote focus moet liggen op het beschermen van privacy? Is de Minister op de hoogte van het feit dat over precies deze twee punten, discriminatie en privacy, veel zorg is van mensenrechtenorganisaties die dit ook middels een brief hebben geuit?
De leden van de SP-fractie zien dat het tempo omtrent de Conferentie van de Toekomst van Europa er nu behoorlijk in zit. De rol en samenstelling van de plenaire vergadering is echter een nieuw struikelblok. Nederland heeft als medeondertekenaar van het non-paper al aangegeven dat de executive board alleen besluiten kan nemen. De COSAC-trojka staat hier echter lijnrecht tegenover en vindt het ook logisch dat de plenaire vergadering besluiten kan nemen omdat deze wel beter vertegenwoordigd zijn door de inwoners van de lidstaten. Kan de Minister zijn licht schijnen op deze discussie en tevens ingaan op het amendement dat door de COSAC-trojka hier al reeds over is ingediend? Wat vindt de Minister van het feit dat het Europees Parlement, Frankrijk, Duitsland en Denemarken zich min of meer al achter deze lijn van de COSAC-trojka hebben geschaard? Wat gaat de Minister doen met de oproep van het Portugees Voorzitterschap om hier op korte termijn een duidelijke positie over in te nemen? Ten slotte willen deze leden in het licht van deze discussie graag duidelijk horen van de Minister wat hij eraan gaat doen om nationale parlementen en de inwoners van de lidstaten echt een krachtige rol te geven, waarin uiteraard ook dit soort bevoegdheden van belang zijn.
De leden van de GroenLinks-fractie achten het urgent dat ontwikkelingslanden ook zo snel mogelijk hun bevolking kunnen inenten. Is de Minister bereid om in navolging van België ook te pleiten voor het opschorten van patenten om dit proces te versnellen, zo vragen deze leden?2 Zo nee, waarom niet? Tevens vragen deze leden op welke wijze de EU-samenwerking met het multilaterale initiatief COVAX verloopt en wat de precieze opbrengst hiervan is.
De leden van de GroenLinks-fractie achten het belangrijk dat er spoedig een beslissing wordt gemaakt over het organiseren van een IGC met Albanië en Noord-Macedonië. Kan de Minister toelichten of er meer landen zijn, naast Nederland, waarbij meer draagvlak moet worden gecreëerd voor het organiseren van een IGC met Albanië, aangezien hierbij wel al is ingestemd met het concept-onderhandelingsraamwerk? Kan de Minister toelichten welke bezwaren voor Bulgarije weg moeten worden genomen om in te stemmen met het organiseren voor een IGC met Noord-Macedonië? Wordt er in EU-verband aan gewerkt dat deze bezwaren worden weggenomen?3
De leden van de FVD-fractie lezen in de geannoteerde agenda over de «Digital Green Pass» het volgende: «Het instrument moet niet leiden tot (indirecte) vaccinatiedwang.». Heel mooi, zo menen deze leden. Helaas hebben deze leden, zowel bij een eerder schriftelijk overleg hierover, als een commissiedebat met de Minister van Buitenlandse Zaken, als een wetsoverleg met Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ondanks dat daar meerdere keren om is gevraagd en deze leden hierover bovendien al weken schriftelijke vragen hebben uitstaan, nog geen enkel (!) voorbeeld van «indirecte vaccinatiedrang» in dit verband mogen vernemen. Mogen deze leden daaruit inmiddels concluderen dat «indirecte vaccinatiedwang» simpelweg (op theoretische gronden?) niet kan voorkomen wat het kabinet betreft en het concept dus leeg is? Hoe weet het kabinet, zonder dat deze leden hierover een discussie hebben kunnen voeren, dit zo zeker? Waarom wordt dit concept, dat immers leeg is, genoemd door het kabinet? Als er wel sprake van indirecte vaccinatiedrang kan zijn (het concept is dus niet leeg), waar ligt dan voor het kabinet de grens tussen wel en geen indirecte vaccinatiedwang? Dat moeten de Nederlandse overheid immers toch weten in aanloop naar de Raad Algemene Zaken van 11 mei? Kan het kabinet op zijn minst één concreet voorbeeld geven van «indirecte vaccinatiedwang» waartoe een DGC toe zou kunnen leiden? Hoe gaat het kabinet dit voorkomen?
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de brief van het kabinet. Deze leden zijn blij te lezen dat het kabinet de zorgen van deze leden deelt, maar onderschrijven niet de conclusie dat artikel 259 VWEU een te zwaar middel zou zijn om nu in te zetten. De rechtsstaat in Polen wordt steeds verder uitgekleed door de Poolse regering, en de Europese Commissie blijft terughoudend. Deze leden zijn dan ook van mening dat de mogelijkheid om artikel 259 VWEU in te zetten wel op tafel moet blijven liggen. Deze leden zijn blij dat de Minister van Buitenlandse Zaken in het algemeen overleg Raad Algemene Zaken van 15 april 2021 heeft toegezegd nogmaals over deze mogelijkheid te gaan praten met onder andere Denemarken. Kan het kabinet deze leden informeren over de stand van zaken rondom de uitvoering van deze toezegging?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Europese Commissie oordeelt dat alle acht de landen nog steeds voldoen aan de gestelde voorwaarden voor afschaffing van de visumplicht. Deze leden vragen het kabinet toe te lichten hoe specifiek en concreet de Europese toetsingscriteria zijn op die terreinen waar juist verbeteringen nodig zijn: het aanhoudend aantal ongegronde asielaanvragen (uit onder andere Georgië, Moldavië, Albanië) en de zorgelijke situatie ten aanzien van de opvang van migranten en vluchtelingen in specifiek Bosnië en Herzegovina. Deze leden lezen dat Nederland op de genoemde punten zorgen heeft en vragen hierop naar de positie van het kabinet. Deze leden vragen voorts wanneer deze zorgen in de ogen van zowel de EU als in de ogen van het kabinet, voldoende worden geadresseerd en wanneer en in welke omvang deze zorgen reden kunnen zijn om te oordelen dat landen niet meer voldoen aan de gestelde voorwaarden voor afschaffen van de visumplicht?
De leden van de D66-fractie vragen het kabinet voorts verder toe te lichten hoe deze problemen verder geadresseerd worden in de genoemde besprekingen inzake de voorstellen van de Europese Commissie voor een nieuw Pact voor Migratie en Asiel. Deze leden vragen het kabinet toe te lichten hoe het verdere proces rond de verschillende verordeningen uit dit pact er uitziet. Wat is reeds gestart, in welke fase bevindt zich welk traject en wat is de verwachte planning van zowel het gehele pact als de onderliggende specifieke verordeningen?
De leden van de VVD-fractie vinden de EU-VK-relatie een belangrijk punt op de agenda. Deze leden achten goede betrekkingen met het Verenigd Koninkrijk van groot belang, maar delen de zorg van het kabinet en de Europese Commissie over het eenzijdig verlengen van de coulance periode door het VK. Deze leden steunen dan ook de inzet van het kabinet en de Europese Commissie dat volledige implementatie van het Protocol de manier is om de Goede Vrijdag Akkoorden te respecteren en de integriteit van de interne markt te beschermen zonder een harde grens op het Ierse eiland te creëren. Deze leden lezen dat er met het VK gesprekken worden gevoerd om tot een gezamenlijk werkplan te komen om uitstaande problemen op te lossen. Kan het kabinet nader toelichten welke problemen dit dan zijn en in hoeverre die in de weg staan van een spoedige implementatie? Tevens zouden deze leden het kabinet willen vragen om een nadere toelichting op de gezamenlijk outreach van de Europese Commissie en het VK waar in dit kader aan wordt gerefereerd.
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief «Ervaringen eerste periode na aflopen overgangsperiode Brexit». Deze leden lezen dat het VK voornemens was om per 1 april verdere importcontroles te handhaven. Wat is hier nu de stand van zaken van? Zijn die al ingevoerd en in hoeverre ondervindt het Nederlandse exporterende bedrijfsleven daar hinder van? Is er een daling in de export naar het VK zichtbaar ten opzichte van de situatie voor 1 april? Is het kabinet voornemens om geld uit de Europese Brexitreserve te gebruiken om deze sector te ondersteunen? Deze leden begrijpen dat er door de coronapandemie weinig personenverkeer is geweest tussen het VK en Nederland. Deze leden hopen van harte dat de grenscontroles voor personen soepel blijven verlopen nadat de reisbeperkende maatregelen zijn opgeheven. Deze leden maken zich nog wel zorgen over de positie van EU-burgers in het VK. In januari bereikte deze leden berichten dat Britse grenswachten EU-burgers die terugkeerden naar het VK om «settled status» certificaten vraagt. De deadline voor het aanvragen van deze certificaten is pas in juni waardoor veel EU-burgers die nog niet hadden. Is de Minister bekend met deze problematiek? Hoe staat deze er nu voor? Zijn er bij de Nederlandse ambassade of bij de EU-delegatie in Londen meer situaties bekend waar EU-burgers tegen problemen aanliepen vanwege hun burgerschap? Kan het kabinet een overzicht geven van de problemen die zij zijn tegengekomen of die zij nog voorzien in de toekomst?
De leden van de CDA-fractie vragen de Minister waarom de Brexit niet op de agenda van de RAZ staat, en of de Minister de mening deelt dat de Brexit komende periode standaard op de agenda zou moeten staan tot dat de EU en het VK een nieuw handelsverdrag hebben gesloten en de relatie in rustig vaarwater is beland. Deze leden vragen de Minister een toelichting te geven op de voortgang van de ontwikkelingen aan de Ierse grens. Tevens vragen deze leden hoe het staat met de inbreukprocedure die de EU is gestart over de grenssituatie. Het Europees Parlement heeft overeenstemming bereikt over de Brexit deal, deze leden vragen de Minister wanneer de deal nu volledig in werking treedt en welke kanttekening het Europees Parlement heeft gezet bij de deal. Deze leden vragen de Minister voorts welke gevolgen de goedkeuring door het Europees Parlement heeft voor de situatie in Ierland. Deze leden vragen de Minister hoe te voorkomen dat de relatie tussen EU en het VK escaleert over de Ierse kwestie.
De leden van de PVV-fractie vragen of het klopt het dat bondskanselier Merkel heeft gezegd dat Europa op het gebied van gezondheid meer bevoegdheden nodig heeft. Zo ja, is de Minister het met deze leden eens dat dit een heel slecht idee is en dat daar nooit mee ingestemd moet worden? Is er draagvlak in de Europese Raad om de EU meer bevoegdheden te geven op dit gebied?
De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet nog een keer duidelijk uiteen te zetten waarom er op 30 april geen gebruik is gemaakt van het voor Nederland gereserveerde geld uit het Herstelfonds middels een formele aanvraag bij de Europese Commissie. Deze leden verzoeken het kabinet tevens aan te geven wat de voortgang van de Nederlandse aanvraag is en wat het volgende moment van aanvragen is. Deze leden vragen de Minister wanneer het kabinet met voorstellen voor de aanvraag van Nederland uit het herstelfonds naar de Kamer komt.
De leden van de FVD-fractie lezen over de relatie tussen EU en Zwitserland: «Tot op heden is over dit onderhandelingsresultaat geen politiek akkoord bereikt, omdat Zwitserland met enkele elementen van de overeenkomst nog niet kan instemmen.» Moeten deze leden uit het woordje «nog» in deze zin concluderen dat het kabinet nu al weet dat Zwitserland uiteindelijk zal gaan instemmen? Hoe weet het kabinet dit?
Centraal Bureau voor de Statistiek, 2020 «De arbeidsmarkt in cijfers 2020» (https://longreads.cbs.nl/dearbeidsmarktincijfers-2020/)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/nds-tk-2021D16280.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.