21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2324 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 april 2021

Hierbij bied ik u het verslag aan van de informele videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken van 20 april 2021.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

VERSLAG INFORMELE VIDEOCONFERENTIE VAN DE LEDEN VAN DE RAAD ALGEMENE ZAKEN D.D. 20 APRIL 2021

Op dinsdag 20 april jl. vergaderden de leden van de Raad Algemene Zaken (RAZ) informeel per videoconferentie. De Minister van Buitenlandse Zaken nam deel aan de vergadering.

Landenspecifieke rechtsstatelijkheidsdialoog

Op basis van de landenhoofdstukken in het Rechtsstaatrapport 2020 van de Europese Commissie voerden de leden van de Raad in open sfeer een rechtsstatelijkheidsdialoog met Duitsland, Ierland, Griekenland, Spanje en Frankrijk. Deze dialoog heeft tot doel het onderlinge gesprek over rechtsstatelijkheid in de Unie te bevorderen, eventuele rechtsstatelijke problemen in een eerder stadium te signaleren, en daarover best practices uit te wisselen. De Commissie leidde de afzonderlijke dialogen in, waarna de betreffende lidstaten daar een korte reactie op gaven. Vervolgens was er de gelegenheid voor de overige lidstaten om vragen te stellen en opmerkingen te maken, waarbij het Voorzitterschap de lidstaten eerder had gevraagd het aantal interventies omwille van de tijd te beperken tot twee à drie lidstaten. België intervenieerde onder dit agendapunt namens de drie Benelux-landen ten aanzien van Duitsland, Ierland en Griekenland, en vroeg daarbij onder meer aandacht voor het belang van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht bij justitiële hervormingen, digitalisering en efficiëntie binnen het rechtsbestel, en de veiligheid van journalisten. Ook werd een aantal best practices uitgewisseld ten behoeve van de verdere bescherming en versterking van de rechtsstaat in de Unie en haar lidstaten. De toegevoegde waarde van deze landenspecifieke rechtsstatelijkheidsdialoog, waar de Raad vorig jaar een aanvang mee maakte, werd onderstreept door de actieve deelname van 13 lidstaten aan de discussie, en het feit dat de lidstaten onder review lieten weten open te staan voor de constructieve opmerkingen en suggesties gedaan door andere lidstaten. Onder Sloveens Voorzitterschap zullen in het najaar de volgende vijf lidstaten (Kroatië, Italië, Cyprus, Letland en Litouwen) aan de beurt zijn voor hun landenspecifieke rechtsstatelijkheidsdialoog. Tevens zal dan de jaarlijkse algemene rechtsstatelijkheidsdialoog worden gehouden.

EU-VK relaties

De leden van de Raad Algemene Zaken stonden stil bij de huidige stand van zaken van de EU-VK relatie, met name ten aanzien van de implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland. Vice-President Maroš Šefčovič gaf een toelichting over de stappen die de Europese Commissie heeft gezet in reactie op het unilateraal verlengen van de coulanceperiode door het VK, inclusief het starten van een inbreukprocedure en de geschillenbeslechtigingsprocedure onder het Terugtrekkingsakkoord (TA). Daarbij benadrukte VP Šefčovič het belang van constructief engagement met het VK om tot gezamenlijke oplossingen voor de openstaande kwesties te komen, waarbij volledige implementatie van het Protocol het einddoel blijft. VP Šefčovič lichtte toe dat er afgelopen weken intensieve gesprekken met het VK hebben plaatsgevonden op zowel politiek als technisch niveau om tot een gezamenlijk werkplan te komen om de uitstaande problemen op de lossen. De leden van de Raad spraken steun en waardering uit voor de aanpak van de Europese Commissie en benadrukten dat volledige implementatie van het Protocol de enige manier is om de Goede Vrijdag (Belfast) akkoorden te respecteren, de integriteit van de interne markt te beschermen en een harde grens op het Ierse eiland te voorkomen. Daarbij verwezen meerdere lidstaten naar de recente gebeurtenissen in Belfast en benadrukten het belang van de-escalatie en een constructieve dialoog met het VK, met oog voor de gevoelige en complexe situatie ter plaatse. In dit kader zegde VP Šefčovič toe de gezamenlijke outreach van de Europese Commissie en het VK naar lokale actoren, zowel het maatschappelijk middenveld als het bedrijfsleven, de komende periode te intensiveren. Tot slot deelde VP Šefčovič mee dat de reactietermijn van het VK op de letter of formal notice van de Commissie in het kader van de inbreukprocedure op verzoek van het VK met een maand is verlengd tot 15 mei 2021.

De Raad stond tevens stil bij het ratificatieproces van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO). De HSO wordt sinds 1 januari jl. voorlopig toegepast. De partijen zijn sinds die datum verplicht om de HSO volledig toe te passen. De Raad heeft het Raadsbesluit tot sluiting van de HSO voorgelegd aan het Europees Parlement dat goedkeuring dient te geven waarna het ratificatieproces aan EU-zijde kan worden voltooid. De leden van de Raad en VP Šefčovič benadrukten het belang van tijdige ratificatie voor het einde van deze maand en riepen het Europees Parlement op tot stemming over te gaan. Na goedkeuring door het Europees Parlement kan de Raad het besluit tot sluiting van het akkoord met eenparigheid van stemmen vaststellen. Tot slot riepen enkele lidstaten op tot spoedige behandeling van de Brexit Adjustment Reserve, alsook tot volledige implementatie van de afspraken met betrekking tot visserij en gelijk speelveld uit de HSO.

COVID-19-EU-coördinatie

De leden van de Raad Algemene Zaken hebben de stand van zaken besproken aangaande COVID-19-EU-coördinatie in het bijzonder met betrekking tot vaccins en het onderhandelingsmandaat dat de Raad is overeengekomen voor trilogen over de voorgestelde verordeningen voor digitale groene certificaten (DGC). Zij dankten het voorzitterschap en de Commissie hiervoor. Verder riepen lidstaten ertoe op om het tempo met betrekking tot de realisatie van de DGC hoog te houden en spraken zij steun uit voor inspanningen op korte en lange termijn met betrekking tot vaccins, onder meer over productie en aankoop in 2022 en 2023. Enkele lidstaten riepen op tot meer coördinatie bij het opheffen van beperkingen en het bestrijden van de dreiging van varianten, waarbij zij opmerkten dat het belangrijk is om besluitvorming hierover op wetenschappelijk bewijs te baseren. Andere lidstaten gaven aan dat de DGC wereldwijd interoperabel zouden moeten zijn. Een aantal lidstaten riep op voorzichtig met exportrestricties om te gaan. Daarnaast werd er ook aandacht gevraagd voor coördinatie op het gebied van grensaangelegenheden, die moet leiden tot aanpassingen van raadsaanbevelingen 2020/ 912 en 2021/1475.

De Commissie drong er bij de lidstaten op aan ervoor te zorgen dat de toekomstige heropening van de samenleving duurzaam is. Een door Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC)) met de lidstaten ontwikkeld digitaal modelleerinstrument om de beslissingen van de lidstaten over heropening te begeleiden kan daarbij helpen. Verder gaf zij aan dat naar verwachting tot 410 miljoen vaccindoses in het tweede kwartaal aan lidstaten zullen worden geleverd en benadrukte dat de belangrijkste focus van lidstaten nu zou moeten liggen op snelle inzet om de kloof tussen geleverde en toegediende doses te minimaliseren (momenteel zijn 104 miljoen doses toegediend van 124 miljoen afgeleverde doses). De lopende evaluaties van het EMA voor drie kandidaat-vaccins en de inspanningen van de op productieknelpunten gerichte Task Force onder leiding van commissaris Breton zullen naar verwachting extra aanbod opleveren. Toekomstige contracten zullen voorzien in frequentere en duidelijkere leveringsschema's en flexibelere aansprakelijkheidsregelingen die donatie en doorverkoop vergemakkelijken. De onderhandelingen voor 2022–2023 zullen naar verwachting in de komende weken worden afgerond. Over de voortgang hierop zal de Minister van VWS uw Kamer informeren.

De Commissie streefde ernaar het DGC-systeem in juni operationeel te hebben. Zij gaf aan kennis te hebben genomen van controles aan de binnen- en buitengrenzen die enkele lidstaten hebben ingevoerd en gaf aan erop te vertrouwen dat deze zullen worden opgeheven zodra de situatie het toelaat. Aansluitend riep de Commissie lidstaten die hun buitengrenzen hebben opengesteld voor niet-essentiële reizen van buiten de overeengekomen lijst van veilige landen op zich aan te sluiten bij Raadsaanbeveling 2020/912.

Wat betreft de leveringen van vaccins aan derde landen verwees de Commissie naar de aankoop, gefinancierd uit pretoetredingsmiddelen, van 651.000 doses voor de landen op de Westelijke Balkan en voegde eraan toe dat deze steun waarschijnlijk te zijner tijd zal worden aangevuld met het doneren van doses vanuit de lidstaten via het EU vaccin sharings mechanism. Zij merkte voorts op dat de EU de grootste financiële bijdrage levert aan het Covax-initiatief met EUR 2,47 miljard. Het voorzitterschap sloot af door aan te geven dat de RAZ tijdens zijn bijeenkomst in mei op deze discussie zal terugkomen.

Uitbreiding en stabilisatie- en associatieproces

De leden van de Raad spraken kort over EU-uitbreiding. Het voorzitterschap ging in op de lopende onderhandelingen over het nieuwe Instrument voor Pre-toetredingssteun (IPA III). De discussie bevindt zich in de Triloog-fase, de onderhandeling tussen de Raad en het Europees Parlement, waarbij het voorzitterschap inzet op een zo spoedig mogelijke afronding.

Zoals verwacht drong een aantal lidstaten aan op het zo spoedig mogelijk plaatsvinden van de eerste Intergouvernementele Conferenties (IGC) met respectievelijk Noord-Macedonië en Albanië. Er is nog steeds geen overeenstemming over de concept-onderhandelingsraamwerken voor beide landen vanwege de voortdurende discussie over het raamwerk voor Noord-Macedonië waar één lidstaat niet mee kan instemmen. Het kabinet heeft benadrukt dat de eerste IGC met Noord-Macedonië wat het kabinet betreft kan plaatsvinden zodra er overeenstemming is over het onderhandelingsraamwerk. De eerste IGC met Albanië kan plaatsvinden als is voldaan aan de voorwaarden zoals gesteld in de raadsconclusies van de Raad in maart 2020. De Europese Commissie is voornemens om in mei met een update te komen waaruit zal moeten blijken of Albanië aan de voorwaarden voldoet.

Tot slot werd gesproken over de toepassing van de nieuwe uitbreidingsmethodologie op de reeds lopende onderhandelingen met Servië en Montenegro, waarbij een aantal lidstaten de wens uitte om en marge van de Raad Algemene Zaken in juni IGC’s te houden om de hervormingen in deze landen op politiek niveau te bespreken.

Conferentie over de Toekomst van Europa

Het Portugees voorzitterschap informeerde de leden van de Raad over de recente ontwikkelingen rond de Conferentie over de Toekomst van Europa. Sinds de vorige Raad zijn er twee vergaderingen geweest van de raad van bestuur («executive board»). In deze vergaderingen zijn de eigen interne werkmethoden vastgesteld, evenals de randvoorwaarden voor het organiseren van en deelnemen aan evenementen binnen het kader van de Conferentie1. Verder is in deze vergaderingen gesproken over de lancering van het meertalig digitale platform van de Commissie, de Europese burgerpanels en de voorziene formele start van de Conferentie. Het meertalig digitale platform is inmiddels op 19 april jl. gelanceerd2. Relevante documenten zullen beschikbaar worden gemaakt op dit platform.

Het voorzitterschap lichtte vervolgens toe wat er de komende periode te gebeuren staat. In de volgende vergaderingen van de raad van bestuur zal allereerst verder worden gesproken over de modaliteiten van de Europese burgerpanels, die door de Commissie zullen worden georganiseerd. Bij het selecteren van deelnemers is het van belang dat dit een representatieve groep betreft. De panels zullen worden georganiseerd aan de hand van specifieke thema’s, maar staan ook open voor inbreng op andere onderwerpen vanuit de deelnemers. Daarnaast zal de raad van bestuur spreken over een Reglement van Orde van de plenaire vergadering. Dit Reglement gaat onder andere in op de samenstelling en werkmethode van de plenaire vergadering. Het voorzitterschap pleit voor een slanke structuur, conform het Raadsmandaat3 en de Gezamenlijke Verklaring4. Ook lichtte het voorzitterschap de opening van de Conferentie op 9 mei 2021 in Straatsburg kort toe, wat een hybride evenement zal worden met fysieke- en digitale deelname. Tot slot benadrukte het voorzitterschap het belang van transparantie in de Conferentie, waaronder de beschikbaarheid van stukken ter voorbereiding op de vergaderingen van de raad van bestuur.

In haar reactie gaf de Commissie aan dat burgers centraal moeten staan in de Conferentie als voorwaarde voor het slagen daarvan, en onderstreepte het belang van representativiteit. Dit werd onderschreven door enkele lidstaten in hun interventie, evenals de inzet voor een slanke governance structuur. Nederland steunde deze punten ook, en wees er daarnaast op dat de organisatie van de eerste plenaire vergadering voldoende voorbereidingstijd moet geven aan lidstaten om nationale burgerconsultaties te organiseren, gelet op het feit dat de details over de vormgeving van de Conferentie en de burgerbetrokkenheid onlangs duidelijker zijn geworden en op korte termijn verder worden uitgewerkt. Alleen dan kan de plenaire vergadering effectief en constructief zijn. Tot slot vroeg Nederland het voorzitterschap om ruimhartig uitleg te geven aan het beginsel van transparantie, als een van de basisbeginselen van de Conferentie, om effectieve betrokkenheid van de Raad en derden – waaronder nationale parlementen – te kunnen garanderen.


X Noot
1

Zie de «Charter for citizens and event organisers participating in the Conference on the Future of Europe», https://futureu.europa.eu/pages/charter.

X Noot
3

DP5911/21.

X Noot
4

Gezamenlijke verklaring over de Conferentie over de Toekomst van Europa, 5 maart 2021, https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/nl_-_gezamenlijke_verklaring_over_de_conferentie_over_de_toekomst_van_europa.pdf.

Naar boven