Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 april 2021
Graag bied ik u hierbij de reactie aan naar aanleiding van het verzoek van de vaste
commissie voor Europese Zaken om een algemene nadere toelichting op de implementatieachterstand
van EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving aan het einde van het vierde
kwartaal van 2020, en de aanpak om de achterstand weg te werken en niet verder te
laten oplopen.
In de kwartaalrapportage die u op 29 januari jl. is toegezonden1 trof u het periodieke overzicht aan van de stand van zaken bij de implementatie van
EU-richtlijnen in de Nederlandse wet- en regelgeving. De implementatieachterstand
die op 31 december 2020 gold, bedroeg 10 richtlijnen t.o.v. 9 in het kwartaal ervoor.
In de kwartaalrapportage is per richtlijn ingegaan op de achterstand en de oorzaken.
In de volgende kwartaalrapportage die u in de loop van april ontvangt, zal opnieuw
ingegaan worden op de implementatieachterstand per eind maart 2021 en de oorzaken
daarvan per richtlijn.
Ik deel uw zorgen over de tijdige implementatie van richtlijnen. Het belang om als
lidstaat te voldoen aan de verplichting om de implementatietermijnen van richtlijnen
in acht te nemen staat buiten kijf. Daartoe hebben we in Nederland een interdepartementaal
monitoringsproces opgezet waarbij alle ministeries nauw aangesloten zijn. Op basis
van de voortgangsinformatie die gegenereerd wordt uit de rijksbrede Implementatie
Database, de zogenaamde iTimer, wordt ieder kwartaal de stand van zaken met betrekking
tot geïmplementeerde en te implementeren richtlijnen in interdepartementaal verband
besproken om de voortgang bij de omzetting te bewaken.
Deze procedure en de consequente en transparante communicatie hierover met uw Kamer
maken dat de implementatieplichten over het algemeen goed worden nageleefd. Ik merk
daarbij op dat Nederland zich volgens de jaarverslagen van de Europese Commissie2 over de toepassing van het EU-recht in de voorhoede bevindt in EU-verband, in 2019
deelde Nederland de tweede plaats met Finland, alleen Litouwen had dat jaar minder
ingebrekestellingen ontvangen dan Nederland wegens te late implementatie van richtlijnen.
Uiteraard blijft het kabinet zich inspannen om de implementatieachterstanden verder
te reduceren, niet alleen qua aantal, maar ook qua lengte van de overschrijding. Het
kabinet zal daarbij de ontwikkelde procedure blijven volgen, die ziet op tijdige implementatie
en tijdige afmelding bij de Europese Commissie, alsook het regelmatig en correct informeren
van uw Kamer.
Ik vertrouw er op u hierbij nader te hebben geïnformeerd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok