2020D50521 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en

opmerkingen voorgelegd over de brieven van de Minister van Justitie en Veiligheid inzake «Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) en politiecapaciteit» (Kamerstuk 29 628, nr. 985), «Halfjaarbericht politie» (Kamerstuk 29 628, nr. 986), «Contouren vernieuwd stelsel integriteit en interne onderzoeken politie» (Kamerstuk 28 844, nr. 220), «Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet» (Kamerstuk 29 628, nr. 968) en «Reactie op verzoek commissie over het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelenpolitie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet» (Kamerstuk 29 628, nr. 990).

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie, Burger

Inhoudsopgave

blz.

       

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

1.

Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie

2

 

2.

Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie

4

 

3.

Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie

8

 

4.

Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie

10

 

5.

Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie

13

 

6.

Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie

14

 

7.

Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie

15

       

II.

Reactie van de bewindspersonen

17

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

1. Vragen en opmerkingen vanuit de VVD-fractie

Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) en politiecapaciteit

De leden van de VVD-fractie willen beginnen met het uitspreken van grote waardering voor alle politiemensen, zowel voor beroepspersoneel als voor politievrijwilligers, die niet alleen dag en nacht klaar staan voor onze veiligheid, maar ook waakzaam en dienstbaar zijn als het gaat om het handhaven van de coronaregels. Dit kan niet vaak genoeg gezegd en getoond worden.

Voorts delen de leden van de VVD-fractie uw zorg over de bestaande politiecapaciteit die zich op dit moment in een dal bevindt. Terecht constateert u daarbij dat hierbij ook de hoge werkdruk als gevolg van demonstraties en de extra inzet een rol speelt. Voornoemde leden maken zich daarom ook zorgen over de toenemende drukte richting en rond de jaarwisseling. Het handhaven van het tijdelijke vuurwerkverbod vraagt veel van onze agenten, zowel bij de aanpak van vuurwerkhandelaren en hun opslagplaatsen, als bij de aanpak van jongeren die onze wijken onveilig maken. Welke gevolgen heeft dit naar verwachting voor de werkdruk bij de politie? Lukt het in deze periode om de roosters rond te krijgen zonder onevenredige druk op individuele agenten? Welke aanvullende, preventieve maatregelen kunnen burgemeesters nemen om in probleemwijken rond de jaarwisseling onrust te voorkomen zonder dat dit tot zeer zware belasting van de politiecapaciteit zal leiden? Bent u met burgemeesters reeds in gesprek of en wanneer deze kunnen worden ingezet?

De aan het woord zijnde leden lezen verder dat alle beslissingen genomen zijn die konden worden genomen om over een aantal jaar een verjongde en uitgebreide politieorganisatie te hebben staan. Hoewel deze leden positief zijn over deze inzet, baart deze opmerking extra zorgen met betrekking tot de gevolgen van de nu te nemen maatregelen die daarmee onvermijdelijk betekenen dat bepaalde taken in beperktere dan gewenste omvang zullen worden uitgevoerd. U spreekt daarbij in uw brief over het maken van scherpe keuzes die zullen variëren per regio. Voornoemde leden zijn benieuwd welke scherpe keuzes u hierbij specifiek voor ogen heeft en om welke redenen. Welke taken zullen het eerst niet meer worden verricht? Biedt dit voldoende ruimte om in situaties van nood adequaat te kunnen reageren? En hoe wordt de politiebijstand tussen regio’s effectief ingericht zodat deze organisatie van die bijstand niet gepaard gaat met belasting van te veel fte’s?

Een ander punt waar de leden van de VVD-fractie consequent aandacht voor vragen zijn de ontwikkelingen rondom de werving voor de dienst Bewaken en Beveiligen. Deze leden zijn blij dat we als kabinet en Kamer in staat zijn geweest om snel op te schalen bij Bewaken en Beveiligen, en hier structureel ook de nodige middelen voor vrij maken. Maar tegelijkertijd, zoals u ook in het notaoverleg politie van 15 oktober 2020 aangaf, is het nog niet gelukt om voldoende mensen te werven voor deze functies. Deze leden zijn dan ook benieuwd hoe het nu staat met de werving en selectie zodat de dienst Bewaken en Beveiligen op orde is en de agenten die uit andere teams zijn gehaald ook terug kunnen om daar hun oorspronkelijk taak te vervullen. Graag zien voornoemde leden ook de langetermijnanalyse die hierbij hoort. Het is van belang te realiseren dat, helaas, het aantal te beveiligen personen mogelijk zal stijgen. Wat betekent dit voor de dienst Bewaken en Beveiligen? Welk termijn heeft u voor ogen om dit helemaal op orde te hebben en kunt u toezeggen de Kamer actief te informeren over de voortgang?

Bij de ervaren werkdruk speelt ook de ondersteuning van de werkgever mee wanneer je als agent te maken krijgt met (fysieke) dreiging en/of geweld. In het notaoverleg politie gaf u aan dat het doen van aangifte door de werkgever in de taskforce onder leiding van burgemeester Van Bijsterveldt aan de orde zou komen en hier plannen voor worden ontwikkeld, en dat het betrokken wordt bij het actieplan wapens en jongeren (Kamerstuk 28 684, nr. 637). Nu lazen de aan het woord zijnde leden in dat laatste plan alleen over de aangifte bij incidenten met wapens, maar niet zozeer over aangifte bij geweld tegen hulpverleners zoals de agenten. Kunt u aangeven welke stappen op dit moment worden gezet zodat door de politieorganisatie altijd aangifte wordt gedaan wanneer een van hun agenten te maken heeft gekregen met geweld en/of bedreiging? Zijn er al maatregelen bekend om dit beter in te richten die voortvloeien uit de eerder genoemde taskforce?

Tot slot op dit punt, de problematiek van personen met verward gedrag die veel vergt van de politiecapaciteit, terwijl deze mensen primair zorg nodig hebben. De leden van de VVD-fractie hebben daarover recent een motie (Kamerstuk 29 628, nr. 978) ingediend, die unaniem is aangenomen, en zijn benieuwd of het overleg met relevante partners reeds is gestart om «streettriageteams» te starten die kunnen gaan zorgen voor een sluitende aanpak.

Halfjaarbericht Politie

De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd naar de voortgang van de structurele inbedding van het netwerk «Roze in Blauw» en de stand van zaken omtrent andere netwerken binnen de politie zoals het Joods of het Caribisch netwerk.

Contouren vernieuwd stelsel integriteit en interne onderzoeken politie

De leden van de VVD-fractie delen de opvatting dat de integriteit van de politieorganisatie van onmiskenbaar belang is en hoewel zij het uiterste vertrouwen hebben dat het overgrote deel van de politiemensen integer is, heeft EncroChat ook zeer schadelijke vormen van corruptie aan het licht gebracht. Corruptie is een zeer groot probleem wanneer de aanpak van ondermijnende criminaliteit door de politie door diezelfde criminaliteit via corruptie wordt ondermijnd. Deze leden maken zich hier grote zorgen over, evenals over het feit dat zij deze signalen uit de krant moesten vernemen en de beantwoording van Kamervragen (2020D46161) veel vragen onbeantwoord liet. Kunt u kenschetsen wat de aard en omvang van de gevonden corruptie is? Hoe diep zit dit in de politieorganisatie en hoeveel agenten zijn hierbij betrokken? Hoe kunnen we het overgrote deel van de agenten dat integer is beschermen tegen corruptie? Is uw beeld dat de informatie verkregen uit EncroChat op dit punt volledig is geïnventariseerd of verwacht u de komende tijd nog meer zeer zorgwekkende signalen? Op welke manier gaat u de Kamer proactief bij nieuwe signalen informeren? Welke stappen zet u of heeft u reeds gezet in de aanpak van de aan het licht gekomen corruptie? Welke gevolgen heeft deze corruptie gehad voor uw beleid en daarmee de aanpak van ondermijning? Als u dit vanwege veiligheidsredenen niet openbaar kunt delen, kunt u dit alsnog vertrouwelijk met de Kamer bespreken tijdens een besloten technische briefing, uiteraard zonder daarbij in te gaan op strafrechtelijke onderzoeken?

Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet

De leden van de VVD-fractie zijn positief over de flexibilisering van de middelen waardoor 2% van de middelen tijdelijk anders ingezet kan worden indien dit gewenst is. Dit biedt de politieorganisatie meer flexibiliteit om in te spelen op actuele ontwikkelingen. Wel vragen deze leden hoe gekomen is tot de 2% en hoe het gebruik hiervan zich verhoudt tot toekomstige wijzigingen van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie omdat het gebruik van de bandbreedte ook een signaal kan zijn dat permanente wijziging van het besluit gewenst is.

Tot slot willen de leden van de VVD-fractie stilstaan bij de situatie rondom politievrijwilligers. Politievrijwilligers zijn professionals die met hun inzet, expertise en enthousiasme een hele belangrijke bijdrage leveren aan de politie-inzet. Deze leden hebben dit standpunt vaker ingebracht; verdringing van beroepspersoneel door politievrijwilligers moet voorkomen worden en tegelijkertijd moeten vrijwilligers de erkenning krijgen voor de bijdrage die zij leveren en waar we ook niet zonder kunnen (of willen). Politievrijwilligers geven aan dit niet terug te zien bij u. Kunt u hier nader op ingaan? Kunt u verder ingaan op het feit dat er toezeggingen zijn gedaan aan politievrijwilligers (potentiële, nieuwe en degenen die wachten op doorstroommogelijkheden) over doorstroomopleidingen en instroomplekken en dat er grote vragen bestaan over of en hoe deze afspraken gestand worden gedaan?

Wat de aan het woord zijnde leden betreft moet het klaar zijn met het niet serieus nemen van politievrijwilligers en de redelijke wensen die zij op tafel leggen.

2. Vragen en opmerkingen vanuit de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken geagendeerd voor het schriftelijk overleg politie.

Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) en politiecapaciteit

De leden van de CDA-fractie maken zich grote zorgen over de beschikbare capaciteit binnen de basisteams van de politie. Deelt u de opvatting dat de totale politiecapaciteit qua formatieplaatsen nog nooit zo groot geweest is als thans het geval is? Wijst dit er niet op dat de capaciteit permanent verkeerd verdeeld is over de onderdelen van de politie, leidend tot een permanente onderbezetting van de basisteams? Kunt u aangeven of het meer structureel herverdelen van capaciteit en taken ten faveure van de basisteams onderdeel uitmaakt van de gedachtenvorming tussen u, het Ministerie van J&V en de korpsleiding om de huidige problematiek blijvend het hoofd te bieden?

De leden van de CDA-fractie vragen of u kunt aangeven of bij het oplossen van de capaciteitsproblemen in de basisteams rekening wordt gehouden met de volgende opties:

  • het eerlijker verdelen van vacatures over alle onderdelen van de politie, niet alleen binnen de basisteams;

  • het meer sturen op bezetting dan op formatie;

  • het kritisch beschouwen van boventalligheid op tactisch en strategisch niveau binnen het korps;

  • het terugdringen van administratieve lasten, bijvoorbeeld de taken die samenhangen met reiskostendeclaraties en BVCM;

  • het terugdringen van langdurig verzuim, met name door aandacht te geven aan personeelsleden die uit beeld geraakt zijn;

  • het ontschotten van de politieorganisaties, bijvoorbeeld door meer taken binnen de basisteams bijeen te brengen;

  • het reduceren van de capaciteit die besteed wordt aan intelligence, ten faveure van de opsporing;

  • het heroverwegen van de 9-urige dienstverbanden die per maand netto twee dienstverbanden schelen qua inzetbaarheid?

De aan het woord zijnde leden vragen of het beeld klopt dat een groot deel van de basisteams, tot een derde van de formatie, onder de sterkte functioneert vanwege detachering van personeel elders binnen de organisatie, bij bijvoorbeeld inzet voor Mobiele Eenheid en Bewaken en Beveiligen, bijstand aan tijdelijke teams, ziekteverlof of persoonlijke ontwikkeltrajecten. Klopt het beeld dat de basisteams hier aanzienlijk meer onder lijden dan andere onderdelen van de politieorganisatie?

De leden van de CDA-fractie vragen hoeveel mensen «in het blauw» er thans feitelijk binnen de basisteams van de Nederlandse politie beschikbaar zijn om nachtdiensten noodhulp te draaien. Hoeveel nachtdiensten moeten deze mensen gemiddeld genomen per periode van vier weken draaien om het rooster rond te krijgen?

Voornoemde leden vragen of de sterkte van de Nederlandse politie meegroeit met de bevolkingstoename. Hoe zit dit voor het politieteam Utrecht West (waaronder de Vinex-wijk Leidsche Rijn)? Kunt u voor dit team voor de periode 2012–2020 per jaar de bevolkingstoename in het verzorgingsgebied afzetten tegen de omvang van het basisteam? Hoe verhoudt zich dat tot elkaar?

De leden van de CDA-fractie vragen of u de mening deelt dat de komende jaren reeds alle beschikbare opleidingscapaciteit nodig zal zijn om aan de reguliere vervangingsvraag (gelet op de uitstroom van zo’n 14.000 tot 17.000 politiemensen) te kunnen voldoen. Deelt u de inschatting dat het een niet erg realistisch scenario is om nog meer te investeren in het werven – buiten de bestaande planning om – van nog meer aspirant-politiemensen?

De aan het woord zijnde leden verbazen zich in hoge mate over het feit dat de leden van de vrijwillige politie geen extra uitkering krijgen (á 300 euro) zoals de beroepspolitiemensen die wel krijgen. Deze leden vragen of u zich bewust bent van het feit dat vrijwilligers in hoge mate de gaten in het politierooster dichtlopen en dat zij – naast hun hoofdbaan – juist een extra inspanning leveren in deze coronatijd. Bent u bereid ook deze vrijwilligers een passende coronawaardering te doen toekomen?

Halfjaarbericht Politie

Overzicht huidige publiekslocaties

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het overzicht van huidige publiekslocaties van september 2020. Deze leden zijn u dankbaar voor het verstrekken van deze lijst. Zij hebben echter wel enkele vragen. Zij lezen dat de functie van een publiekslocatie een districtsbureau kan zijn. Deze leden vragen u te verduidelijken wat dit precies betekent. Zijn er teambureaus overgegaan in districtsbureaus? Heeft dit gevolgen voor de openingstijden van deze publiekslocatie in vergelijking met een teambureau? Heeft dit consequenties voor de servicegerichtheid van de politie? Zo ja, waarom is dit dan zo gedaan? Kan op een districtsbureau altijd aangifte worden gedaan? Kunt u in algemene zin schetsen welk serviceniveau – qua openingstijden en de mogelijkheid tot het doen van aangifte – voor welk type publiekslocatie geldt?

Moties en toezeggingen

De leden van de CDA-fractie vragen waarom het openbaar ministerie (OM) geen aanleiding ziet om uitgangspunten ten aanzien van burgeropsporing in een landelijke richtlijn vorm te geven. Enerzijds wordt steeds vaker de hulp ingeroepen van burgers (bijvoorbeeld grootschalige burgerparticipatie bij cold cases of bij cybercrime) en anderzijds zijn we collectief buitengewoon ongelukkig met mensen die menen zich als pedojager te buiten te mogen gaan aan «burgeropsporing». Erkent u dat het de realiteit is – zeker op digitaal gebied – dat burgers niet met de handen over elkaar blijven zitten en dat het ook buitengewoon nuttig kan zijn als zij binnen wettelijke grenzen een bijdrage leveren aan de opsporing met hun burgeronderzoek? Wanneer bent u bereid om invulling te geven aan de motie-Van Dam/Den Boer (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 44) die oproept beleid te formuleren ten aanzien van burgerparticipatie in de opsporing? Waarom is er – gezien de maatschappelijke ontwikkeling – na twee jaar nog steeds geen invulling aan deze motie gegeven?

Voortgang ICT-vernieuwing

De leden van de CDA-fractie vragen of u kunt aangeven wanneer de BVH-applicatie uitgefaseerd wordt. Wanneer is de PVR-module voor winkeldiefstallen operationeel? Deelt u de constatering dat de ICT-planning niet bijster toetsbaar is daar waar het gaat om geformuleerde doelstellingen en termijnen?

Contouren vernieuwd stelsel integriteit en interne onderzoeken politie

De leden van de CDA-fractie hebben met ontstentenis kennisgenomen van de conclusies van het onderzoek naar de kwaliteit van interne onderzoeken. Het rapport geeft aanleiding verschillende vragen te stellen. Uit het rapport blijkt dat door de tekortschietende kwaliteit in VIK-onderzoeken mensen beschadigd zijn geraakt. Voornoemde leden vragen op welke wijze u gaat bevorderen dat deze schade bespreekbaar wordt gemaakt met betrokkenen en hersteld wordt. Bent u bereid hier door een onafhankelijke commissie naar te laten kijken? Deelt u de opvatting van deze leden dat het formuleren van goede voornemens voor de toekomst hier niet volstaat, maar dat het de politie zou passen om gemaakte fouten te herstellen?

De leden van de CDA-fractie vragen of u kunt aangeven wat bedoeld wordt – ten aanzien van de uitvoering van de motie-Van Dam (Kamerstuk 29 628, nr. 981) over het werkklimaat binnen de Landelijke Eenheid – met de zinsnede: «Er is vanuit de leiding van de Landelijke Eenheid dan ook extra aandacht voor». Bent u bereid om uit te leggen wat die «extra aandacht» feitelijk inhoudt? Beseft u dat deze breed aangenomen motie strekt tot het feitelijk (met een extra persoon) versterken van de korpsleiding van de Landelijke Eenheid om inhoud te geven aan de menselijke maat van de eenheid? Zou het niet verstandig zijn om hierin te investeren, zeker nu begin 2021 ook nog rapportages van de Inspectie Justitie en Veiligheid ten aanzien van deze eenheid te verwachten zijn?

Ten aanzien van de casus Horst/Peel aan de Maas bestaat bij de leden van de CDA-fractie de vraag welke betekenis het rapport naar de kwaliteit van de VIK-onderzoeken voor deze casus heeft. Klopt de berichtgeving dat vanuit de vakbonden gevraagd is om een onafhankelijk onderzoek te laten verrichten binnen dit basisteam, de betrokken sector en de eenheid, gericht op leiderschap? Bent u bereid dit onderzoek uit te laten voeren?

Bent u bereid om – gelet op de uitkomsten van het onderzoek naar de VIK-onderzoeken – overeenkomstig de eerder ingediende initiatiefnota «Onveilig buiten, veilig binnen» een studie te laten verrichten naar een nieuw gemodelleerd tuchtrecht binnen de Politie, gericht op leren en ontwikkeling? Het huidige tuchtrecht is afrekenrecht en leidt tot weinig leerproces, zowel individueel als collectief. Op welke wijze denkt u hier verandering in te kunnen brengen?

Ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet.

De leden van de CDA-fractie vragen of u bereid bent om voor de toepassing van deze flexibilisering de komende vijf jaren de basispolitie uit te zonderen, gelet op de forse tekorten die zich juist «in het blauw» voordoen. Zo nee, waarom niet?

Overig

De leden van de CDA-fractie vragen of u kunt uitleggen waarom de motie-Van Dam (Kamerstuk 35 300 VI, nr. 53) waarin de regering wordt verzocht om in nauwe samenwerking met de gemeente Utrecht te bezien of er door middel van een pilot geëxperimenteerd kan worden met het uitbreiden van taken van boa’s op het vlak van de verkeershandhaving nog steeds niet uitgevoerd wordt. Deze leden begrijpen dat de bevoegdheden van de boa’s in Utrecht gedurende de pilot met drie feiten worden uitgebreid: het niet voeren van verlichting op de fiets, het handheldgebruik van telecommiddelen op de fiets en roodlichtnegatie op de fiets. Voornoemde leden vragen waarom de bevoegdheden van de boa’s gedurende de pilot met slechts drie feiten zijn uitgebreid. Veroorzaken niet juist brom- en snorfietsers veel overlast? Waarom krijgen boa’s niet de mogelijkheid om tijdens de proef ook daarop te handhaven? Zou dat niet juist ook de politietaken kunnen verlichten? Wat vindt u daarvan? Bent u daarnaast bekend met de aangenomen motie in de Utrechtse Gemeenteraad1 waarin gesteld wordt dat er met de proef uiterlijk januari 2021 gestart moet worden? Levert uw ministerie nog een bijdrage om te bevorderen dat de proef succesvol kan starten? Vindt u dat het aantal feiten waarvoor boa’s in de proef kunnen handhaven uitgebreid zou moeten worden naar bijvoorbeeld asociaal rijgedrag of gemotoriseerd te hard rijden?

De leden van de CDA-fractie vragen of u kunt aangeven hoe het staat met de uitvoering van de motie-Van Dam/Van den Berg (Kamerstuk 33 628, nr. 69) waarin de regering wordt verzocht de aanbesteding van de medische arrestantenzorg te beperken tot een marktverkenning. Is deze marktverkenning reeds afgerond? Staat u nog steeds achter uw voornemen om medische arrestantenzorg aan te besteden? Is een proces tot aanbesteding reeds begonnen? Hoe krijgt de GGD een faire kans om de medische arrestantenzorg binnen het takenpakket te behouden?

De aan het woord zijnde leden zijn benieuwd naar de herziening van de Wet wapens en munitie (Wwm). Deze leden vragen hoe het staat met de plannen om zowel qua architectuur als qua feitelijke uitvoering de wet opnieuw vorm te geven. Op welke termijn kan de Kamer daar nadere informatie over verwachten?

De leden van de CDA-fractie vragen of u – naast de ziekte PTSS – bekend bent met het begrip «Moral Injury»? Deze leden vragen of de politie op de hoogte is van deze ziekte of aandoening. Wordt deze onderscheiden van PTSS en in hoeverre wordt deze aandoening erkend als zijnde een beroepsziekte?

3. Vragen en opmerkingen vanuit de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de stukken op de agenda. Zij hebben nog enkele vragen over de impact van corona op het politiewerk, over datagebruik door de politie en over de invulling van de politiefunctie.

Coronamaatregelen

De leden van de D66-fractie hebben grote waardering voor de bijdrage die de politie levert gedurende de coronacrisis. Zowel het virus zelf als de coronamaatregelen hebben een grote impact op het werk van de politie. Tijdens het notaoverleg politie van 15 oktober 2020 hebben de aan het woord zijnde leden gevraagd naar de capaciteit van coronatesten voor de politie.

Kunt u een update geven over de beschermingsmiddelen en de testcapaciteit?

Tijdens het notaoverleg vuurwerk van 3 november 2020 en het schriftelijk overleg van 24 september 2020 over jaarwisseling en vuurwerk hebben de leden van de D66-fractie bij het kabinet aandacht gevraagd voor de aanstaande jaarwisseling en de druk op de politiecapaciteit die dit met zich mee zal brengen. De afgelopen weken wordt er al veel vuurwerk afgestoken terwijl dat al jaren verboden is. Daarnaast zijn er berichten over een toename van illegaal vuurwerk.2 Hoe verhoudt het huidige gebruik van illegaal vuurwerk zich tot dezelfde periode vorig jaar? Wat zegt dat over de verwachting van gebruik van illegaal vuurwerk bij de jaarwisseling? Herkent u het beeld dat de handel in illegaal vuurwerk professionaliseert? Hoe wordt hiertegen opgetreden?

Ten aanzien van het politieonderwijs ontvangen de aan het woord zijnde leden graag een update van de stand van zaken. Met welke beperkingen heeft de Politieacademie op dit moment nog te maken? Wordt daardoor nog meer vertraging verwacht?

Datagebruik

De leden van de D66-fractie maken zich zorgen over de tekortkomingen in de ICT-systemen van de politie die door onderzoek van Bits of Freedom in kaart zijn gebracht.3 De politie beschikt over een enorme hoeveelheid aan persoonsgegevens en vertrouwelijke informatie, waarvan het essentieel is dat deze voldoende beschermd worden. Daarnaast maakt de politie in toenemende mate gebruik van datatechnologie, waardoor ook het belang van een goed functionerende ICT-infrastructuur toeneemt. Volgens het onderzoek voldoen geen van de 36 «mission critical»-systemen aan de regels rond privacy en informatiebeveiliging die in de Wet politiegegevens (Wpg) en het beleid van de politie zijn vastgelegd.

Kunt u een reactie geven op de bevindingen van Bits of Freedom met betrekking tot de ICT-infrastructuur van de politie? Hoe duidt u de risico’s die in het onderzoek worden benoemd? Kunt u in het bijzonder ingaan op het probleem dat agenten die van functie wisselen toegang behouden tot hun database uit de voorgaande functie? Welke maatregelen worden genomen om de risico’s van de verouderde systemen te mitigeren zolang die nog niet vervangen zijn? Welke lessen uit de huidige tekortkomingen worden er meegenomen in de evaluatie van de Wpg?

In de omgang met bijzondere persoonsgegevens achten de aan het woord zijnde leden het ook van belang dat er aandacht is voor het gebruik van sociale media door de politie. Tijdens het algemeen overleg politie van 17 april 2019 werd u erop geattendeerd dat de richtlijnen die de politie daartoe zelf heeft opgesteld niet altijd worden nageleefd, bijvoorbeeld als het gaat om het delen van de stem van niet-verdachte personen die daar geen expliciete toestemming voor hebben gegeven. Kunt u aangeven welke vorderingen er zijn gemaakt in het naleven van de instructie omtrent het gebruik van sociale media door de politie? Welke maatregelen worden er daarnaast genomen om in de breedte bewustzijn te creëren binnen de politieorganisatie over de regels omtrent bescherming van persoonsgegevens?

Een van de data-gestuurde systemen waar de politie mee werkt is het Criminaliteits Anticipatie Systeem (CAS).4 De leden van de D66-fractie hebben tijdens de behandeling van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor het jaar 2021 vragen gesteld over de effectiviteit van dit systeem. U gaf aan dat de effectiviteit – net als bij ander politiewerk – moeilijk te meten is vanwege de vele andere factoren die ook een rol spelen.5 De aan het woord zijnde leden merken op dat er bij «ander politiewerk» vaak wel kennis over de effectiviteit bestaat op basis van jarenlang onderzoek, terwijl predictive policing systemen als het CAS gebruik maken van relatief nieuwe technieken die in Nederland voor het eerst landelijk werden uitgerold. Zij achten het daarom van belang dat er op enige wijze criteria worden vastgesteld aan de hand waarvan succes van het systeem wel kan worden getoetst en dat deze toetsing vervolgens ook plaatsvindt. Bent u bereid te onderzoeken hoe de effectiviteit van het CAS-systeem wel vastgesteld kan worden en aan de hand daarvan concrete doelstellingen en indicatoren op te stellen die gemonitord kunnen worden?

Politiefunctie

De leden van de D66-fractie achten het van belang dat er een duidelijke visie ten grondslag ligt aan het veiligheidsbeleid van de regering ten aanzien van de functie die verschillende actoren in het veiligheidslandschap vervullen. De motie-Den Boer (Kamerstuk 35 000 VI, nr. 79) riep de regering daarom op om in samenwerking met de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) een visie te ontwikkelen. De aan het woord zijnde leden zijn verheugd dat u daartoe gesprekken heeft gevoerd met de WRR, die op dit moment bezig is met een verkenning. Deze leden waren in eerste instantie wel verbaasd niets terug te lezen over de rol van de buitengewoon opsporingsambtenaar (boa), terwijl de motie daar expliciet om vroeg en voornoemde leden van mening zijn dat de rol van de boa en de samenwerking tussen politie en boa’s een van de kernelementen is in het huidige veiligheidsdebat. U gaf in de schriftelijke antwoorden op vragen gesteld tijdens de eerste termijn van de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan dat de samenwerking wel degelijk bij de verkenning betrokken wordt. Kunt u toelichten hoe dit aspect in de verkenning terugkomt, gegeven dat de WRR spreekt van twee maatschappelijke trends6 – digitalisering en private partijen die veiligheidstaken op zich nemen – die allebei los staan van de samenwerking met boa’s? Kunt u tevens toelichten wat het te verwachten tijdspad is van de verkenning en eventuele vervolgstappen?

4. Vragen en opmerkingen vanuit de GroenLinks-fractie

Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) en politiecapaciteit

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met zorg kennisgenomen van de brief over GGP en politiecapaciteit. U beschrijft dat er momenteel bij de GGP een onderbezetting is van 1.175 fte is, wat met name de wijkgerichte aanpak onder druk zet. Voornoemde leden vinden dit een zeer zorgelijke constatering. Zij zijn van mening dat de agent een verbindende en preventieve rol in de wijk moet hebben, maar dit lukt volgens het rapport van de Inspectie Justitie & Veiligheid niet meer in middelgrote gemeenten en plattelandsgebieden. U geeft aan dat door investeringen van het kabinet al sinds december 2017 bekend zou zijn dat de politiecapaciteit door dit dal zou gaan. Desalniettemin vragen de aan het woord zijnde leden hoe de huidige situatie, van een tekort van 1.175 fte bij de GGP, heeft kunnen ontstaan. U geeft aan dat dit een weerslag is van kabinetsinvesteringen. Kunt u dit toelichten? Is het een bewuste keuze geweest van het kabinet om het huidige tekort te laten ontstaan? Zo ja, wat is de beredenering hierachter geweest? Zo nee, hoe heeft de huidige onderbezetting desalniettemin kunnen ontstaan? U noemt een aantal maatregelen om de huidige onderbezetting bij de GGP te ondervangen, bijvoorbeeld het inzetten van gecertificeerde medewerkers uit andere onderdelen. Hoewel dit de meest acute tekorten zou kunnen ondervangen zien voornoemde leden niet in hoe dit bijdraagt aan de verbindende functie van de politie in de wijk. Immers, het opbouwen van affiniteit met een wijk zal een politieagent maanden, zo niet jaren kosten. De gecertificeerde medewerker die zo nu en dan een GGP- dienst zal draaien zal de gewenste verbinding met de wijk niet kunnen leggen. De aan het woord zijnde leden vragen daarom hoe u voornemens bent om de wijkgerichte aanpak van de politie te borgen in het licht van de huidige tekorten? Kunt u toelichten of van deze wijkgerichte aanpak een prioriteit wordt gemaakt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen worden hiertoe genomen?

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat in de analyse van de GGP het uitgangspunt van 1 wijkagent per 5.000 inwoners volgens het ministerie wel gehaald wordt, maar het vervolgens niet mogelijk is om te toetsen of de wijkagenten er ook aan toekomen om 80% van hun tijd aan werkzaamheden ten behoeve van de wijk in te zetten. Deze leden lezen in de brief de volgende passage: «het is thans niet mogelijk om op basis van politieregistraties absolute aantallen te genereren waarmee de 80%-streefnorm kan worden getoetst». Dit behoeft nadere uitleg voor de aan het woord zijnde leden. Waarom kan de 80%-streefnorm niet worden getoetst? Hoe kan vervolgens wel uit de urenregistratie van wijkagenten worden geconstateerd dat «meer uren aan de wijk worden besteed dan in 2017»?

Voornoemde leden hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit verdeling sterkte en middelen politie in verband met de flexibilisering van de operationele inzet. Zij vinden het opmerkelijk dat u voorstelt om juist in de context van een groot tekort bij de GGP, de korpschef de bevoegdheid te geven om 2% van de te realiseren operationele sterkte niet te realiseren (de bandbreedte). Kunt u toelichten wat de verwachte invloed van dit besluit is op de huidige tekorten in de operationele capaciteit? Kunt u toelichten waarom ervoor gekozen is dit besluit juist nu voor te leggen?

C2000

De leden van de GroenLinks-fractie hebben zich de afgelopen tijd meermaals zorgen gemaakt over de transitieproblemen die ontstonden met het C2000-systeem. Agenten moeten kunnen rekenen op betrouwbare communicatiesystemen, dat kan zelfs van levensbelang zijn. Wanneer is de laatste keer dat de politie een klacht heeft ontvangen over het functioneren van het C2000-communicatiesysteem? Zijn de problemen nu verholpen?

Opleiding, discriminatie en integriteit

De leden van de GroenLinks-fractie hebben vernomen dat u de opleidingsduur van het basispolitieonderwijs terug wilt brengen van drie naar twee jaar, onder meer om de tekorten in capaciteit sneller te kunnen ondervangen. Kunt u toelichten wat de invloed van deze wijziging zal zijn op de kwaliteit van het politieonderwijs? Kunt u toelichten op basis waarvan u heeft besloten een langere opleidingsperiode voor aspiranten in te ruilen voor een snellere capaciteitsuitbreiding? Voorziet u potentiële problemen als gevolg van de verkorting van de opleidingsduur? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke problemen voorziet u en hoe anticipeert u hierop?

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het halfjaarbericht. Zij constateren dat «zal worden onderzocht welke meerwaarde specialisatie kan hebben bij het verbeteren van de aanpak van discriminatie». De aanname die ten grondslag ligt aan dit onderzoek lijkt te zijn dat specialisatie op de aanpak van discriminatie eventueel ook geen meerwaarde zou kunnen hebben. Kunt u toelichten hoe dit onderzocht gaat worden? Hoe wordt bepaald of het specialiseren in de aanpak van discriminatie een meerwaarde heeft? Waarom gaat u ervan uit dat meer specialisme in het aanpakken van discriminatie ook geen meerwaarde zou kunnen hebben? Daarnaast constateerden voornoemde leden dat om risico’s voor de integriteit van een kandidaat-politieambtenaar in beeld te brengen in sommige gevallen gekeken gaat worden naar diens directe omgeving. Kunt u toelichten in welke gevallen dit zal gebeuren? Naar welke aspecten van iemands directe omgeving zal er gekeken worden?

Voorts hebben voornoemde leden vragen over de computersystemen van de politie naar aanleiding van het onderzoek van Bits of Freedom gepubliceerd in dagblad Trouw, d.d. 19 november 2020.7 In totaal scoort 89 procent van de applicaties een onvoldoende, blijkt uit een rapport van de politie zelf. Het gaat bijvoorbeeld om applicaties waarmee agenten iemands identiteit kunnen controleren of waarmee aangiftes en verhoren worden opgenomen. De aan het woord zijnde leden vinden het simpelweg schokkend dat de computerapplicaties niet aan de eigen beleidsregels noch aan de Wet politiegegevens voldoen. De handhavers van de wet voldoen daarmee niet aan de wet. Dit tornt enorm aan het vertrouwen van burgers in de politie. Ook voor politieagenten zelf wekt dit geen vertrouwen. Corrupte agenten kunnen hierdoor nog steeds informatie doorspelen aan criminelen. Wat gaat u met deze constateringen doen? Hoe heeft het zover kunnen komen? Wie moet dit gaan oplossen? In welk tijdspad? Hoeveel geld is hiermee gemoeid?

Politiehonden

De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de televisie-uitzending van Zembla van 16 november 2020 over de inzet van de politiehond. Daarin merkt het televisieprogramma op dat er geen duidelijke ambtsinstructies zijn over de inzet van de politiehond, terwijl de hond het één na hoogste geweldsmiddel is van de politie. Herkent u dit verschil ten opzichte van andere geweldsmiddelen als de wapenstok en het stroomstootwapen? Wanneer ontving het ministerie voor de eerste keer signalen over het gebrek aan regelingeving en onvolledigheid van de Ambtsinstructies? Waarom is hier nooit op geacteerd? Ook zijn er vragen te stellen hoeveel controle er valt uit te oefenen op een politiehond. Het blijven immers dieren. Hoe vaak worden incidenten gemeld vanwege de inzet van de politiehond? Wat is uw algehele reactie op de inhoud van deze televisie-uitzending?

Tevens vragen de leden van de GroenLinks-fractie aandacht voor de casus van de Poolse Arthur in de televisie-uitzending van Zembla. Voornoemde leden hebben schroom individuele casussen te bespreken, maar vinden de ernst van de aan het licht gekomen casus dusdanig dat zij hiertoe toch overgaan. Waarom werd de klacht van Arthur tegen de hondengeleider afgewezen? Wat maakt de inzet van de politiehond proportioneel in deze casus volgens het OM? Waarom heeft de hondengeleider überhaupt de politiehond ingezet tegen Arthur? De aan het woord zijnde leden verwachten een uitgebreide reactie van u op dit punt.

Verward gedrag

Tot slot willen de leden van de GroenLinks-fractie aandacht vragen voor de politiecapaciteit die uitgaat naar personen met verward gedrag. U schrijft op antwoord van vraag 64, gesteld tijdens de begrotingsbehandeling van Justitie & Veiligheid, dat «de aard en omvang van dit vraagstuk goed in beeld» is. Echter, de desbetreffende bewindspersonen van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, stellen in de brief van 6 november 2020 (Kamerstuk 25 424, nr. 558) dat het «nog niet mogelijk is gebleken om de aard en de exacte omvang van het probleem scherp te krijgen» betreffende het tekort aan beschikbare en passende beveiligde zorg voor de hoog risicodoelgroep. Wat is het nu? Welke verklaring heeft u voor de toegenomen politiecapaciteit die uitgaat naar personen met verward gedrag? Hoeveel intramurale zorg is in de GGZ afgebouwd en is tegelijkertijd de bekostiging van ambulante begeleiding toegenomen? Kunt u dit kwantificeren?

5. Vragen en opmerkingen vanuit de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben al vaak hun zorgen geuit over de staat van onze politie. Zij zien dat de politieacademies de toegenomen vraag niet aankunnen, niet in de laatste plaats omdat daar de afgelopen jaren fors minder mensen werkzaam zijn door bezuinigingen. Het grote aantal aspiranten, in verhouding tot agenten met meerdere jaren ervaring, zal de samenstelling van het korps verder veranderen. Kunt u daarop reflecteren? U geeft aan dat de politie weer op volledige sterkte is in 2024, maar daarbij wordt niet ingegaan op dit verschil. Of bent u van mening dat ervaring op straat geen verschil maakt?

Nu lezen voornoemde leden dat er gestuurd moet worden op flexibiliteit en efficiëntie. Deze leden zijn altijd extra op hun hoede als deze termen worden gebruikt. Nu begrijpen zij dat er gekozen mag worden voor een onderbezetting van 2% in de formatie, en dat de vrijgekomen middelen dan elders mogen worden ingezet. De aan het woord zijnde leden vinden dit een onbegrijpelijke keuze, helemaal in een tijd waarin de capaciteit en middelen al schaars zijn. Waarom is er niet gekozen om sowieso extra middelen toe te zeggen, zoals voorgesteld in het amendement van het lid Van Raak (Kamerstuk 35 570 VI, nr. 6), ingediend bij de behandeling van de begroting van het Ministerie Justitie en Veiligheid voor het jaar 2021? Ziet u ook het risico dat agenten straks elders worden ingezet terwijl zij ook gebaat zijn bij bijvoorbeeld vaste collega’s, en dat er concessies gedaan kunnen worden op de sterkte omdat er elders financiële tekorten zijn?

De leden van de SP-fractie hebben enkele vragen over de Wwm en bijbehorende lagere regelgeving. De huidige wet is namelijk verouderd, ingewikkeld, nauwelijks te handhaven en leidt in de praktijk tot gevaarlijke situaties; dat horen voornoemde leden van deskundigen. Bent u er bijvoorbeeld van op de hoogte dat in de Circulaire wapens en munitie, het Besluit wapens en munitie en de Regeling wapens en munitie teksten staan met verwijzingen naar paragrafen die al lang niet meer bestaan en dat dit ertoe leidt dat er dagvaardingen geschreven worden waarin verwezen wordt naar wetsartikelen die al jaren niet meer van toepassing zijn maar nooit uit de wet verwijderd zijn? Zo ja, vindt u dit wenselijk? Zou er niet eens goed gekeken moeten worden naar het «dode hout» in deze stukken en ze zo nodig op te schonen?

Voorts wijzen de leden van de SP-fractie op het feit dat een flink deel van de huidige regels (ook regels die strafrechtelijke consequenties kunnen hebben) niet opgenomen is in een wet in formele of materiële zin, maar staat in een beleidsdocument (de Circulaire wapens en munitie). Vindt u deze situatie acceptabel? Bent u bereid dit probleem, dat al sinds de invoering van de Wwm bestaat, te corrigeren in het kader van rechtszekerheid? Zo nee, waarom niet?

Specifieke aandacht willen de aan het woord zijnde leden vragen voor het vraagstuk van sprekend op vuurwapens gelijkende voorwerpen (nepvuurwapens). Dit zorgt nu namelijk in de praktijk voor veel problemen. Ter illustratie: een echte Kalashnikov mag je bezitten als deze is gedeactiveerd en gecertificeerd. Ook een alarmpistool, antieke revolver of speelgoedpistool is toegestaan. Maar het bezit van een plastic bouwmodel of een airsoftapparaat is illegaal. Ziet u ook in dat dit onduidelijke onderscheid leidt tot gevaarlijke situaties op straat omdat de politie nauwelijks kan beoordelen of het (nep)vuurwapen is toegestaan of niet? En dat het vervolgens leidt tot lange rechtszaken die ook het OM en rechters veel tijd kosten? Vindt u het huidige beleid houdbaar? Zo ja, waarom? Op dit moment is het bezit van nepvuurwapens strafbaar, maar zou het niet beter zijn, net zoals in bijna alle andere Europese landen al het geval is, om het draagverbod leidend te maken, waarbij het «in het openbaar voorhanden hebben» verboden wordt in plaats van het bezit? Zo nee, waarom niet? Als nepvuurwapens namelijk niet meer gedragen mogen worden op de openbare weg, met uitzondering van speelgoed, gedragen door kinderen onder de 13, dan komt de nadruk te liggen op het ongewenste gedrag, namelijk het dreigen met een vuurwapenachtig voorwerp. Deelt u deze opvatting? Zo nee, waarom niet?

Kunt u voorts voor de leden van de SP-fractie verduidelijken hoe het nu precies zit met machetes. Vallen deze wapens nu wel of niet onder wapens van categorie 4 van de Wwm? Het klopt toch dat deze wapens op dit moment niet onder categorie 4 vallen en dus in principe aan kinderen (personen onder de 18) verkocht mogen worden? Acht u dat wenselijk?

Kortom, er zijn veel vragen en zorgen over de regels rondom wapens en munitie. Zou dit niet eens grondig herzien moeten worden?

Bent u bereid om de Wwm, de Regeling, het Besluit en de Circulaire onafhankelijk door te laten lichten door een commissie van externe deskundigen, zodat zij dan kunnen adviseren over de pijnpunten, verbeterpunten, oplossingen en mogelijkheden en over hoe de Wwm en onderliggende regels en besluiten in lijn met de Europese regelgeving gebracht kunnen worden? Zo nee, waarom niet?

6. Vragen en opmerkingen vanuit de ChristenUnie-fractie

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben onder dankzegging kennisgenomen van de toegezonden stukken. Zij maken graag gebruik van deze gelegenheid om alle politiemensen te bedanken voor hun inzet het afgelopen jaar, waarin veel van de politie is gevraagd. Deze leden vinden het positief dat als blijk van waardering tot een eenmalige bonus van 300 euro netto wordt overgegaan. Heeft iedereen deze bonus intussen ontvangen? Zo nee, gaat dit nog voor het einde van dit jaar lukken?

Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) en politiecapaciteit

Ten aanzien van de politiecapaciteit constateren de leden van de ChristenUnie-fractie dat deze al lange tijd onder druk staat. Zij zijn zich ervan bewust dat ook politiek-bestuurlijke besluiten, zoals het voorstelbare besluit voor een verbod op consumentenvuurwerk bij de aankomende jaarwisseling, invloed hebben op de werkdruk van onze politie. Hoe kan de politie in deze specifieke casus worden ondersteund in de handhaving richting en tijdens de jaarwisseling? Is de huidige verbodsbepaling daarbij voldoende toereikend?

Halfjaarbericht Politie

De leden van de ChristenUnie-fractie herhalen de oproep die zij deden bij de behandeling van de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor het jaar 2021 om de ambities uit de Veiligheidsagenda ten aanzien van het aantal bij het OM aangeleverde zaken op het gebied van mensenhandel niet af te schalen. Zij zouden dit gezien de motie-Segers/Asscher (Kamerstuk 35 300, nr. 25) over structureel tien miljoen euro extra ten behoeve van de AVIM, en de motie-Van der Graaf/Kuiken (Kamerstuk 29 628, nr. 952) over een actieplan om verzuim en uitstroom terug te dringen bij de AVIM, een onwenselijke uitkomst vinden. Voornoemde leden vragen u de Kamer te blijven informeren over de voortgang van de realisatie van de 58 fte, en specifiek ook in het geval dat er knelpunten ontstaan.

Overig

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen of er inzicht is in de eerste beleving van politieagenten en andere handhavers over de handhaving van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, meer in het bijzonder de mondkapjesplicht.

De aan het woord zijnde leden vragen of testcapaciteit, meer in het bijzonder sneltestcapaciteit voor de politie, op orde is. Kunnen politiemensen aanspraak maken op sneltesten, teneinde ook de uitval als gevolg van onnodig lang wachten op een testuitslag te voorkomen?

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen en krijgen verschillende signalen van politieagenten die zich grote zorgen maken over het gebruik van lachgas en designerdrugs, zoals 3-MMC. Wanneer kan de Kamer de wetgeving verwachten om deze drugs als verboden middelen aan te merken?

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben vaker aandacht gevraagd voor de situatie van politiemensen met PTSS en hun omgeving. Kunt u aangeven hoe opvolging wordt gegeven aan de motie-Helder (Kamerstuk 35 570 VI, nr. 83) en de motie-Van Toorenburg/Van Dam (Kamerstuk 35 570 VI, nr. 440) die deze week door de Kamer zijn aangenomen? Voornoemde leden vragen naar de voortgang van de herziening van het stelsel van beroepsziekten. Meer in het bijzonder vragen zij naar de voortgang op het punt van het betrekken van het thuisfront. Deze leden weten dat u dit op de radar heeft en vragen of al inzichtelijk is hoe, conform de toezegging tijdens het notaoverleg politie op 15 oktober 2020, de positie van naasten nog meer aandacht kan krijgen?

Een half jaar geleden werd in antwoord op vragen van de leden van de ChristenUnie-fractie gesteld dat van de 15 fte die er voor geestelijke verzorging beschikbaar is, deze voor 2 fte reeds was ingevuld. Voornoemde leden vragen wat de huidige stand van zaken is en wanneer wordt verwacht dat alle vacatures zijn ingevuld.

7. Vragen en opmerkingen vanuit de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de diverse rapporten rond de politie. Zij vinden van belang dat er vanwege de grote verantwoordelijkheden die de politie heeft uiterste zorgvuldigheid betracht wordt bij de inzet van politie en de capaciteit. Er kunnen immers mensenlevens op het spel staan.

Gebiedsgebonden Politiezorg (GGP) en politiecapaciteit

De leden van de SGP-fractie lezen dat de politie voor een uitdaging staat. In de GGP is sprake van een onderbezetting en van andere factoren die leiden tot inzetbaarheids- en inplanbaarheidsvraagstukken, waardoor grote rooster- en werkdruk ontstaat. Deze problematiek baart deze leden grote zorgen. De veiligheid van burgers staat hier op het spel. Deze problematiek was voorzien gezien de verwachte uitstroom, de financieel noodzakelijke afbouw van eerder ontstane overbezetting, en de verhoogde doorstroom naar andere functies binnen de politie. Had u niet eerder in kunnen grijpen? Deze mate van grove onderbezetting had dan wellicht voorkomen kunnen worden.

Voornoemde leden lezen dat deze onderbezetting een grote wissel trekt op alle agenten die in de GGP werkzaam zijn. Zij overwegen dat dit tot meer uitval kan leiden en zelfs tot meer uitstroom. Bent u zich hiervan bewust en hoe gaat u dit voorkomen?

De leden van de SGP-fractie lezen dat een verandering van het werkaanbod de werkdruk mede verhoogt, denk bijvoorbeeld aan de vele demonstraties. Deze leden constateren dat demonstraties een grondrecht zijn, maar dat de veiligheid van de samenleving te allen tijde gewaarborgd dient te zijn. Deelt u de zorg dat wanneer agenten aanwezig moeten zijn bij een demonstratie, zij niet ingezet kunnen worden bij incidenten en dat dit zorgelijk is in het kader van de nationale veiligheid? Bent u van mening dat bij het doorgang laten vinden van demonstraties een zorgvuldige afweging gemaakt dient te worden tussen het recht op demonstratie en het recht op veiligheid? Bent u tevens bereid om de inzet van agenten bij demonstraties te beperken en (indien nodig) aan te vullen met politievrijwilligers en/of de nationale reserve?

De leden van de SGP-fractie lezen dat in 2018 91 miljoen euro is vrijgekomen om de onvermijdelijke periode van krapte zoveel als mogelijk te verlichten door de operationele medewerkers te ontlasten. Hieronder valt onder andere het inhuren van niet-executieve medewerkers. Voornoemde leden zijn van mening dat dit inderdaad tot een tijdelijke verlichting van de werkdruk kan leiden, maar dat dit allesbehalve een structurele oplossing is. Kunt u aangeven waarom niet is gekozen voor de inzet van executieve en/of breed inzetbare medewerkers? Heeft u het aanbod van politievrijwilligers in deze overweging meegenomen?

De aan het woord zijnde leden lezen dat politiechefs aanvullende maatregelen kunnen treffen. Tot de maatregelen waaruit door politiechefs gekozen kan worden behoren tal van mogelijkheden. Voornoemde leden constateren dat de inzet van politievrijwilligers hier niet wordt genoemd. Veel politievrijwilligers zouden graag fulltime in dienst komen van de politie. Zij lopen echter tegen tal van moeilijkheden aan. Zo dienen zij opnieuw gescreend en getest te worden. Daarnaast kunnen politievrijwilligers na een doorstroomopleiding vrijwel meteen als ervaren collega de straat op. Politievrijwilligers draaien al jaren mee en kennen de wijken. Echter, passende vervolgopleidingen of erkenning via eerder verworven competenties worden gewoonweg niet aangeboden of geaccepteerd. Dit ondanks dat veel vrijwilligers willen doorstromen en daarmee het capaciteitsprobleem voor een groot gedeelte kunnen indammen. Bent u bereid om voor een adequate en structurele oplossing van het capaciteitsprobleem de doorstroom van politievrijwilligers mee te nemen bij de te nemen aanvullende maatregelen door politiechefs en doorstroomopleidingen open te stellen?

De leden van de SGP-fractie lezen dat de Inspectie Justitie en Veiligheid concludeert dat wijkagenten hun verbindende rol in de wijk in de middelgrote gemeenten en op het platteland niet voldoende waar kunnen maken, doordat zij in deze gebieden vaak voor noodhulp worden ingezet. Dit heeft tot gevolg dat het kennisniveau van en inzicht in problemen in de wijk bij de politie afneemt, waardoor wijkagenten geen goede invulling kunnen geven aan hun signalerende en preventieve rol. Voornoemde leden maken zich grote zorgen over de preventieve rol die wijkagenten in wijken hebben. Vroegtijdige herkenning van radicalisering is een van de preventieve taken die een wijkagent bij uitstek heeft. Wanneer onvoldoende ingezet wordt op de preventieve taak van wijkagenten rest enkel nog repressie. Deelt u de mening dat repressie vele malen meer inzet vergt dan preventie en dat dit in veel gevallen te laat wordt ingezet? Bent u bereid om wijkagenten weer daadwerkelijk in te zetten voor hun taak als wijkagent en de basispolitiezorg, waar zij nu mede voor worden ingezet, dermate op te schalen dat wijkagenten daar niet meer voor hoeven worden ingezet?

De leden van de SGP-fractie lezen dat de Inspectie Justitie en Veiligheid twee aanbevelingen doet. In de eerste plaats beveelt de Inspectie aan om met het (lokaal) gezag te bespreken wat voor soort politieorganisatie wenselijk is in Nederland, namelijk een meer repressieve politieorganisatie of een politie die in verbinding is met alle lagen van de samenleving. Voornoemde leden constateren dat hier een preventieve politieorganisatie die in verbinding is met alle lagen van de samenleving niet meegenomen is. Bent u bereid om deze optie ook in overweging te nemen?

Halfjaarbericht Politie

De leden van de SGP-fractie lezen dat in het kader van «politie voor iedereen» met name wordt gekeken naar variëteit in politiemensen. Diversiteit en inclusie zijn kernwoorden voor deze «politie voor iedereen». Voornoemde leden zijn van mening dat een agent vooral bekwaam moet zijn voor zijn functie. Kwaliteit boven diversiteit. Deelt u de mening dat kwaliteit niet mag lijden onder diversiteit? Kunt u verzekeren dat in het kader van sollicitaties kwaliteit nooit onder doet voor diversiteit? De aan het woord zijnde leden zijn van mening dat in het kader van opsporing en aanpak van criminelen de kwaliteit van het onderzoek van groot belang is. Of een agent allochtoon, lesbisch of gelovig is mag niet uitmaken voor de uitkomst van het onderzoek. Kunt u deze leden verzekeren dat de objectiviteit van onderzoeken niet in het geding komt door meer diversiteit?

De leden van de SGP-fractie lezen dat ook netwerken als «Roze in Blauw» worden ingezet voor een divers en inclusief politieteam. Deze leden zijn van mening dat netwerken binnen politieteams kunnen bijdragen aan een verdeelde politie-eenheid. Wanneer agenten zich meer verbonden voelen met hun netwerk dan met hun eigen team zou dit kunnen leiden tot minder «feeling» met andere collega’s. Kunt u aangeven hoe netwerken binnen de politie zorgen voor een «politie voor iedereen»?

Contouren vernieuwd stelsel integriteit en interne onderzoeken politie

De leden van de SGP-fractie lezen dat u van mening bent dat het rapport duidelijk maakt dat verandering in het VIK-stelsel noodzakelijk is. Niet in de laatste plaats omdat ook zichtbaar is geworden dat door deze tekortschietende kwaliteit mensen mogelijk beschadigd zijn. Voornoemde leden zijn van mening dat agenten op straat vooraan staan om de veiligheid voor de samenleving te waarborgen. Dit lijkt bij de VIK-onderzoeken onvoldoende door te dringen. Deze leden zijn van mening dat het noodzakelijk is dat objectief naar deze onderzoeken gekeken wordt. Voor de geloofwaardigheid van het korps, maar voornamelijk voor de betrokken agenten.

Tijdens een langdurig onderzoek worden onderzochte medewerkers buiten functie gesteld, worden gehoord als verdachten en niet als betrokken politiemensen. Herkent u deze signalen omtrent VIK-onderzoeken en gaat u fouten in VIK-onderzoeken bij betrokken politiemensen compenseren?

II. Reactie van de Minister van Justitie en Veiligheid

Naar boven