29 628 Politie

Nr. 990 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 november 2020

Bij brief van 14 juli 2020 heb ik bovenvermeld ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal voorgelegd in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure.1 In de brief is vermeld dat de voorhangtermijn in verband met het zomerreces is verlengd tot 29 september 2020.

Het Kamerlid Van Dam heeft op 27 juli 2020 schriftelijke vragen gesteld over het ontwerpbesluit. In reactie daarop heb ik de Kamer medegedeeld dat ik deze vragen zal beantwoorden nadat ik eventuele andere reacties in het kader van de (toen nog niet beëindigde) voorhangprocedure heb ontvangen, teneinde alle vragen integraal en in onderling verband te beantwoorden.2

Bij brief van 11 september 2020 heeft de griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid aangegeven dat deze commissie heeft besloten de beantwoording van voornoemde schriftelijke vragen af te wachten. In dat kader heeft de commissie mij verzocht geen onomkeerbare stappen te zetten.

Bij deze zend ik u de beantwoording van voornoemde schriftelijke vragen (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 919).

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 29 628, nr. 968.

X Noot
2

Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3769.

Naar boven