2011D57864 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie hebben enkele fracties de behoefte om enige vragen en opmerkingen voor te leggen inzake de volgende brieven:

  • De geannoteerde agenda van de Raad voor Concurrentievermogen van 5–6 december 2011, (Kamerstuk 21 501-30, nr. 274), namens de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen.

  • Verslag van de Raad voor Concurrentievermogen van 29 en 30 september 2011 (Kamerstuk 21 501-30, nr. 272), namens de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen.

  • Fiche: Mededeling Intellectueel Eigendom (Kamerstuk 22 112, nr. 1195), namens de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen.

  • Fiche: verordening Interne Markt Informatiesysteem (IMI), onder Kamerstuknummer 22 112, nr. 1239, namens de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen.

  • Fiche: mededeling partnerschappen in onderzoek en innovatie (Kamerstuk 22 112, nr. 1251, namens de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen.

  • Fiche inzake Mededeling Het industriebeleid: het concurrentievermogen versterken (Kamerstuk 22 112, nr. 1266), namens de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen.

De voorzitter van de commissie,

Van der Ham

De adjunct-griffier van de commissie,

Blacquière

Inhoudsopgave

  • I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

    • Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

    • Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

    • Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

    • Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

  • II Reactie van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en hebben daarbij de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie willen aandacht vragen voor de vermindering van regels en onnodige administratieve lasten. Zoals gesteld in een van de fiches: ondernemers, in het bijzonder het Midden- en Kleinbedrijf (MKB), ervaren onnodige administratieve lasten en regeldruk niet alleen als kostbaar, maar vaak ook als belemmerend voor vernieuwend en groeiend ondernemerschap. Hierbij willen de leden van de VVD-fractie zich richten op de implementatie en handhaving van Europese richtlijnen op het gebied van duurzaamheid en milieu. Het is van belang dat er een level playing field is voor zowel productie- als handelsactiviteiten en er geen sprake is van inbreuk op het vrije verkeer van goederen. Verdere harmonisatie kan de markt vergroten, de ontwikkeling van duurzame en efficiënte producten versnellen en de combinatie tussen groen en groei verder versterken. Kan het kabinet aangeven op welke wijze er wordt ingezet op geharmoniseerde en betrouwbare criteria voor Green Public Procurement? Verder vragen de leden van de VVD-fractie het kabinet in hoeverre Nederland op het vlak van milieu en duurzaamheidcriteria verdere aansluiting kan vormgeven met omringende landen zoals Duitsland en het Verenigd Koninkrijk.

Verder ondersteunen de leden van de VVD-fractie het standpunt dat in het volgende Meerjarig Financieel Kader (MFK) een steviger accent moet liggen op onderzoek en innovatie. Wel moet het hier gaan om een helder en effectief instrumentarium waarbij een duidelijk onderscheid is tussen de verschillende instrumenten en er zo min mogelijk sprake is van stapeling van regelingen. Focus en massa geldt niet alleen voor het Nederlandse innovatiebeleid maar ook voor het Europese beleid. Daarom willen de leden van de VVD-fractie vragen hoe ervoor gezorgd wordt dat de lidstaten efficiënte samenwerking in onderzoek en innovatie vormgeven en Europese en nationale programma’s elkaar niet overlappen maar elkaar versterken.

Daarnaast wordt gesteld dat Nederland een positieve grondhouding heeft tegenover een steviger accent op infrastructuur. Dit streven ondersteunen wij van harte. Zoals al vaak aangegeven is in de ogen van de leden van de VVD-fractie infrastructuur en dan ook ICT-infrastructuur één van de «drivers» van economische groei. De leden van de VVD-fractie zijn dan ook erg blij met de Connecting Europe Facility en hopen dat ook Nederland hier gebruik van kan maken. Geld uit dit fonds zou dan met name ingezet kunnen worden voor het aanleggen van snel internet in buitengebieden. In de beantwoording van kamervragen over dit fonds gaf de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) aan dat er nog onvoldoende details bekend waren om aan te geven hoe Nederland middelen uit dit fonds zou kunnen verkrijgen. Kan het kabinet toelichten wat er op dit moment bekend is over de Connecting Europe Facility? Wanneer kan het kabinet wel met een inhoudelijke reactie hierop komen?

In het kader van bovenstaande willen de leden van de VVD-fractie ook de drempel voor veel kleine bedrijven verlagen door de ICT-infrastructuur te verbeteren en beter toegankelijk te maken voor kleine bedrijven. De ontwikkeling van keteninformatiesystemen is nu nog vaak gericht op en wordt gedaan door middelgrote en grote bedrijven. De leden van de VVD-fractie willen vragen in hoeverre kan worden ingezet op het ontwikkelen van eenduidige standaarden, het toegankelijk maken van de informatie uit de systemen voor bredere doelgroepen en het coördineren van het organiseren van de ICT-infrastructuur om ketentransparantie en verbeterde samenwerking tussen ketenpartners tot stand te brengen.

Tot slot willen de leden van de VVD-fractie aandacht vragen voor normalisatie, standaardisatie en interoperabiliteit. Het is een lovenswaardig streven om in Europees verband meer aan normalisatie en standaardisatie te doen. Open standaarden zorgen voor meer samenwerking in ketens en daardoor voor meer efficiëntie. Wereldwijd worden er door verschillende standaarden en normeringsinstituten wekelijks ongeveer 20 nieuwe ICT-standaarden gepubliceerd. Dit geeft aan hoe belangrijk het bedrijfsleven het vindt om te werken aan interoperabiliteit. Want daar gaat het uiteindelijk om; dat ICT systemen met elkaar kunnen samenwerken, interoperabel zijn. Daarvoor zijn standaarden nodig, die dus in een hoge mate van samenwerking door bedrijven wereldwijd worden ontwikkeld. Het is daarom erg belangrijk dat Nederland niet uit de pas loopt in deze ontwikkeling. Het forum standaardisatie in Nederland lijkt zich tot nu toe vooral te richten op het verplicht stellen van een aantal technische standaarden, zonder zich af te vragen of deze standaarden, ook in een breder europees verband, meehelpen aan meer interoperabiliteit. Hoe kijkt het kabinet hier tegenaan? Het forum heeft in de laatste drie jaar iets van 27 standaarden op een lijst gezet waar overheden mee moeten werken, vergeleken met de 20 per week internationaal. Hoe ziet het kabinet de bijdrage van Nederland internationaal in dit verband? In andere landen wordt gekeken naar de standaarden en normen die door de grote normalisatie instituten worden gepubliceerd. Duitsland beschouwt alle standaarden die daar worden goedgekeurd als gebruikswaardig en stelt niet zelf nog een extra, beperkende lijst aan standaarden op die door overheden verplicht gebruikt zouden moeten worden. Is dit een praktijk die we ook in Nederland zouden kunnen toepassen? Zo nee, waarom niet?

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de stukken op de agenda maar hebben met betrekking tot de onderstaande punten nog enkele vragen en opmerkingen.

Unitair octrooi en octrooigeschillenbeslechting (octrooirechtspraak)

In de Raad voor Concurrentievermogen d.d. 5–6 december 2011 wordt naar verwachting ook gesproken over de inrichting van het rechtspraakverdrag. Met name als het gaat om de kwaliteit en de benoeming van de rechters willen de leden van de CDA-fractie graag weten hoe het kabinet dit voor zich ziet. Daarnaast verzoeken de leden van de CDA-fractie om uitleg over hoe dit zal worden gefinancierd. De leden van de CDA-fractie zien niet graag dat er een totale nieuwe institutie wordt opgetuigd. De leden van de CDA-fractie zijn verder voorstander van de lijn die de Commissie schetst voor een gemeenschappelijk systeem voor de octrooirechtspraak. Een enkele lidstaat stond hier echter kritisch tegenover. Hoe staat het daar nu mee? Wat zal de lijn van het kabinet worden op dit punt? De leden van de CDA-fractie verzoeken om een reactie.

Europees waarnemingscentrum voor namaak en piraterij

De leden van de CDA-fractie juichen het Europees waarnemingscentrum voor namaak en piraterij toe. De laatste tijd bereiken de leden van de CDA-fractie via de media veel berichten over namaak. Men ziet complete «nep» Apple stores in Oosterse landen opduiken die de gewone markt onder druk zetten. In hoeverre is hier ook sprake van in Europese landen? Daarnaast zien de leden van de CDA-fractie het waarnemingscentrum voornamelijk als een verzamelplaats en database waar alle voorbeelden en «best practices» met elkaar gedeeld kunnen worden. Is dit ook de visie van het kabinet? Zo nee, waarom niet? De leden van de CDA-fractie verzoeken om een reactie.

Europees industriebeleid

Nederland ondersteunt het belang dat in de conceptconclusies wordt gelegd op het versterken van de randvoorwaarden van de industrie. De leden van de CDA-fractie vragen wat in de agenda exact wordt bedoeld met «de randvoorwaarden». Daarnaast zijn de leden van de CDA-fractie van mening dat binnen het industriebeleid speciale aandacht moet zijn voor digitalisering van diensten. Met name het MKB kan hier nog veel winst halen. De leden van de CDA-fractie verzoeken om een reactie van het kabinet.

Interne Markt Forum

Met betrekking tot het interne markt forum wordt gesproken over de nieuwe Europese aanbestedingsregels. De leden van de CDA-fractie hechten groot belang aan deze regels. Wanneer worden deze nieuwe aanbestedingsregels verwacht? Is er specifieke aandacht in deze nieuwe Europese aanbestedingsregels voor de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)? Zo ja, welke aandachtspunten? Zo nee, waarom niet? Hoe verhoudt het aanhangige wetsvoorstel Aanbestedingswet 20.. (Kamerstuk 32 440) zich tot deze Europese regels? Het kan en mag wat betreft de leden van de CDA-fractie niet zo zijn dat Europese regels een andere lijn kiezen dan de Nederlandse lijn; minder administratieve lasten voor bedrijven en overheid; efficiënter omgaan met belastinggeld en meer aandacht en kansen voor het MKB. Wat zal de lijn van het kabinet worden ten aanzien van dit punt? De leden van de CDA-fractie verzoeken om een reactie.

Horizon 2020: het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie

Een specifiek probleem in Europa is het relatief lage investeringsniveau in onderzoek, ontwikkeling en innovatie gecombineerd met het onvoldoende verzilveren van onderzoeksresultaten in innovatieve producten, diensten en productieprocessen, de valorisatie. De leden van de CDA-fractie zien hier een kwantitatief en kwalitatief probleem. Hoe denkt het kabinet hogere investeringen in onderzoek en ontwikkeling te kunnen realiseren? Kunnen publiek private samenwerkingsconstructies hier een rol in spelen? Daar zijn de leden van de CDA-fractie zeer positief over. Daarnaast vragen de leden van de CDA-fractie hoe de valorisatie op een hoger niveau kan komen te liggen. De leden van de CDA-fractie bepleiten voor de komende jaren een sobere begroting voor de EU, waarin in ieder geval een hoger percentage wordt besteed aan onderzoek en ontwikkeling. De overheid – dus ook EU – heeft hierin een voorbeeldfunctie te vervullen. De leden van de CDA-fractie verzoeken om de visie van het kabinet in dezen.

Partnerschappen op het gebied van onderzoek en innovatie

Innovatie in Europa is essentieel volgens de leden van de CDA-fractie. Om gezonde, winstgevende, concurrerende, duurzame Europese industrieën voor de toekomst te creëren zijn de Entrepreneurship and Innovation Programmes (EIP’s) belangrijk. De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat deze zich louter moeten focussen op eventuele innovatieve oplossingen voor de huidige maatschappelijke uitdagingen. Een voorbeeld is digitale zorg. Wat is de visie van het kabinet hierop? De leden van de CDA-fractie willen niet dat er allerlei extra instrumenten opgetuigd worden. Dit brengt namelijk extra administratieve lasten met zich mee. Dit is niet wenselijk. Ga voor slimme combinaties die duplicatie van effecten voorkomen. De European Research Area (ERA) is daar een goed voorbeeld van. De leden van de CDA-fractie verzoeken om een reactie.

Ruimtevaart

De leden van de CDA-fractie onderkennen het belang van een veilige, financieel gezonde en dienstbare Europese ruimtevaart. Het «free of charge»-principe wordt in principe ondersteund door de leden van de CDA-fractie. Wel moet goed gelet worden op de gevolgen van dit principe. Wanneer blijkt dat dit principe nieuwe investeringen en derhalve innovatie en veiligheid in de ruimtevaart zouden verdringen vinden de leden van de CDA-fractie dit een kwalijke zaak. Veiligheid, innovatie en dienstbaarheid naar de Europese burger zijn naar mening van de leden van de CDA-fractie essentieel in Europees ruimtevaartbeleid. Deelt het kabinet deze opvatting? In het stuk valt verder te lezen dat satellieten kunnen bijdragen aan duurzame ontwikkeling op het gebied van landbouw. De leden van de CDA-fractie zouden graag willen weten op wat voor manier dit gebeurt. Dit is namelijk onvoldoende bekend maar kan wel het draagvlak voor Europese ruimtevaart verbreden. Dan een ernstig punt. De leden van de CDA-fractie maken zich in algemene zin steeds meer zorgen om de digitale veiligheid en privacy van de Europese burger. Wat wordt er vanuit Europa gedaan om dit te waarborgen? Wat voor effect hebben Galileo en het Global Monitoring for Environment and Security (GMES) hierop? Wat is de visie van het kabinet op dit laatste punt? De leden van de CDA-fractie verzoeken om een reactie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP

De leden van de SP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het verslag Raad voor Concurrentievermogen 29–30 september 2011 en de geannoteerde agenda Raad voor het Concurrentievermogen 5–6 december 2011 en hebben enkele specifieke vragen met betrekking tot de agenda.

De leden van de SP-fractie onderschrijven de noodzaak om de economische groei en werkgelegenheid te stimuleren. Zij erkennen de zeer belangrijke rol die de interne markt speelt in de welvaart in de EU. Zij verzetten zich echter tegen het verder stimuleren van de dienstensector als dat betekent dat lokale regels om werknemers te beschermen worden afgebroken, zeker wanneer daar geen fatsoenlijk Europees alternatief tegenover staat. Daarnaast vragen de leden van de SP-fractie zich af waarom niet eerst wordt ingezet op het succesvol afronden van het implementeren van de reeds aangenomen dienstenrichtlijn. Tot slot wensen zij te weten of de voorstellen uit het rapport van het Pools voorzitterschap «Towards an European Consencus of Growth» ook deel uitmaken van de conclusies. Indien dat zo is, vragen de leden van de SP-fractie het kabinet om zich te verzetten tegen het versoepelen van de regels voor durfkapitaal. Dit zien de leden van de SP-fractie tegengesteld aan de pogingen om de deregulering van kapitaal in de EU terug te draaien.

In de brief schrijft de regering dat Nederland de actieagenda van de Commissie over maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) verwelkomt. De leden van de SP-fractie vinden het Europese MVO-beleid zeer mager. Zij zouden graag van het kabinet vernemen of het voornemens is een voortrekkersrol te spelen bij het pleiten voor meer MVO in Europees beleid.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66

De leden van de D66-fractie zijn verheugd kennis te nemen van de voortgang op het Octrooidossier. Een unitair octrooi kan een grote winst betekenen voor het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven. Begrijpen de leden van de D66-fractie het goed dat er voor de geschillenbeslechting nu wel met alle EU-landen wordt gesproken? Is hier, in tegenstelling tot de eerdere octrooiafspraken, niet sprake van een gekwalificeerde meerderheid?

De leden van de D66-fractie hebben vragen over het «Europese waarnemingscentrum voor namaak en piraterij». Allereerst zijn deze leden blij met de opmerkingen van de minister van EL&I om ook aan te dringen op de promotie van legale businessmodellen. Een goed legaal aanbod is immers de enige manier om piraterij tegen te gaan. Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie of er binnen het waarnemingscentrum enkel een rol is voor industriële partijen of dat ook de non-gouvernementele organisaties (NGO’s), zoals burgerrechtenbewegingen, hier een rol hebben. Handhaving – met name op het internet – betekent al snel een inbreuk op de privacy van consumenten. De leden van de D66-fractie verzoeken het kabinet om voldoende oog te hebben voor de nadelen van handhaving. Daarom ook vragen de leden van de D66-fractie het kabinet om er op aan te dringen dat burgerrechtengroeperingen voldoende betrokkenheid krijgen in het waarnemingscentrum. Kan het kabinet dit toezeggen?

Ook vragen de leden van de D66-fractie of het verbeteren van het inzicht in de schade van inbreuken op intellectueel eigendom op voldoende wetenschappelijke basis gebeurt? Deze leden verwijzen hierbij naar onder meer het rapport van professor Ian Hargreaves die in deze context schrijft over «lobbynomics». Graag horen deze leden van het kabinet of het de mening deelt dat de genoemde kennisvergaring voldoende onafhankelijk en wetenschappelijk dient te zijn en dat genoemde kennisvergaring anders nooit de taak kan zijn van een Europees gefinancierd instituut. Tevens horen de leden graag dat het kabinet zich hard zal maken voor dit punt.

Sowieso hebben de leden van de D66-fractie vragen over de vraag of op het «waarnemingscentrum» een taak voor «Europa» is weggelegd. Kan het kabinet uitleg geven over welke vorm van marktfalen hier van toepassing is, dat maakt dat overheidsingrijpen nodig wordt bevonden?

De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet pleit voor meer geld voor onderzoek en innovatie binnen het krapper budgettair kader en een sobere EU-begroting. Deze leden vragen waar dan het extra geld voor onderzoek en innovatie vandaan moet komen. Kan het kabinet toelichten welke posten dan wel gekort moeten gaan worden?

II Reactie van de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Naar boven