22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie

Nr. 1195 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2011

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij zeven fiches aan te bieden dat werd opgesteld door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC).

  • Fiche 1: Verordening vaststelling van de lijst visumplicht voor derdelanders (kamerstuk 22 112, nr. 1191)

  • Fiche 2: Richtlijn gebruikswijzen verweesde werken (kamerstuk 22 112, nr. 1192)

  • Fiche 3: Mededeling bescherming financiële belangen EU, via strafrecht en administratieve onderzoeken (kamerstuk 22 112, nr. 1193)

  • Fiche 4: Verordening handhaving intellectuele-eigendomsrechten door de douane (kamerstuk 22 112, nr. 1194)

  • Fiche 5: Mededeling Intellectueel Eigendom

  • Fiche 6: Mededeling normalisatie (kamerstuk 22 112, nr. 1196)

  • Fiche 7: Richtlijn over energie-efficiëntie (kamerstuk 22 112, nr. 1197)

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

H. P. M. Knapen

Fiche: Mededeling Intellectueel Eigendom

1. Algemene gegevens

Titel Voorstel: Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economische en Sociaal Comité en het Comité van de Regio´s: Een eengemaakte markt voor intellectuele-eigendomsrechten – Creativiteit en innovatie bevorderen met het oog op economische groei, kwaliteitsjobs en eersteklasproducten en -diensten in Europa

Datum Commissiedocument: 24 mei 2011

Nr. Commissiedocument: COM(2011)287 def

Pre-lex: http://ec.europa.eu/prelex/detail_dossier_real.cfm?CL=nl&DosId=200468

http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2011:0287:FIN:NL:PDF

Nr. impact-assessment Commissie en Opinie Impact-assessment Board: (http://ec.europa.eu/governance/impact/practice)

Behandelingstraject Raad: Raadswerkgroep Intellectuele eigendom (auteursrecht, merken en/of octrooien), Raad voor Concurrentievermogen

Eerstverantwoordelijke ministeries: Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en Ministerie van Veiligheid en Justitie

2. Essentie voorstel

Volgens de Europese Commissie voldoet de huidige mix van Europese en nationale regelgeving op het gebied van de intellectuele eigendomsrechten niet meer en moet deze dan ook worden gemoderniseerd. Op 24 mei jl. heeft de Commissie daarom een alomvattende strategie gepresenteerd om het rechtskader voor de intellectuele eigendomsrechten te vernieuwen. De strategie heeft betrekking op tal van aspecten, zodat het terrein van de intellectuele eigendomsrechten volledig wordt bestreken. De eerste concrete maatregelen die in het kader van deze alomvattende intellectuele eigendomsstrategie zijn genomen, zijn twee voorstellen die eveneens op 24 mei jl. zijn goedgekeurd:

  • 1. een voorstel voor een richtlijn met betrekking tot bepaalde vormen van toegestaan gebruik van verweesde werken COM(2011) 289 (fiche V&J) en

  • 2. een voorstel voor een verordening betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten door de douane COM(2011) 285 (fiche FIN en EL&I).

Voor beide voorstellen worden afzonderlijk BNC-fiches geschreven, die gelijktijdig met het onderhavige fiche zullen worden aangeboden.

Een moderne, geïntegreerde Europese regeling voor intellectuele eigendomsrechten zal volgens de Commissie bijdragen tot groei en duurzame banengroei en zal het concurrentievermogen van de economie vergroten. De mededeling is een van de kerndoelstellingen van Europa-2020 strategie.

De mededeling bevat een strategische visie van de Commissie over de verbetering van de werking van de interne markt voor intellectuele eigendomsrechten waardoor creativiteit, innovatie en culturele verscheidenheid worden gestimuleerd en voorziet in een reeks essentiële beleidsmaatregelen op korte en lange termijn op uiteenlopende terreinen, zoals onder andere octrooien, merken, geografische aanduidingen, multiterritoriale licentieverlening voor auteursrechten, digitale bibliotheken en bestrijding van inbreuken op en handhaving van intellectuele eigendomsrechten.

3. Kondigt de Commissie acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving aan voor de toekomst? Zo ja, hoe luidt dan het voorlopige Nederlandse oordeel over bevoegdheidsvaststelling, subsidiariteit en proportionaliteit en hoe schat Nederland de financiële gevolgen, de gevolgen op het gebied van regeldruk en administratieve lasten in?

De door de Commissie aangekondigde maatregelen zien enerzijds op onderzoeken/studies, evaluaties en flankerende maatregelen en anderzijds op concrete wet- en regelgeving. De belangrijkste acties worden hieronder weergegeven:

Octrooien

De Commissie heeft na goedkeuring door de Raad van het besluit tot machtiging om nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van de instelling van eenheidsoctrooibescherming voor 25 lidstaten voorstellen voor uitvoeringsmaatregelen ingediend. Verder wordt voor wat betreft de handhaving en herroeping van octrooien op het hele grondgebied van de deelnemende lidstaten momenteel gewerkt aan specifieke justitiële regelingen. Met betrekking tot de valorisatie van intellectuele eigendomsrechten geeft de Commissie aan een omvattend onderzoek te hebben opgezet, met inbegrip een deskundigengroep en een haalbaarheidsstudie.

Merken

In 2009 begon de Commissie een uitgebreide evaluatie van de algehele werking van het merkenstelsel in Europa. Op basis van deze evaluatie en een effectbeoordeling zal de Commissie voorstellen indienen om zowel de verordening betreffende het Gemeenschapsmerk als de Merkenrichtlijn te wijzigen in het laatste kwartaal van 2011.

Auteursrecht

De Commissie kondigt voor eind 2011 een richtlijnvoorstel aan over collectief beheer van auteursrecht. Daarin komen voorstellen om de transparantie en de governance van collectieve beheersorganisaties te verbeteren en wordt de mogelijkheid gecreëerd voor grensoverschrijdend licentiëren op internet. Ook komt er een richtlijnvoorstel (gelijktijdig gepubliceerd met de mededeling) om de omgang met verweesde werken (d.w.z. werken waarvan de rechthebbende niet kan worden achterhaald) te vereenvoudigen. Daarnaast wil de Commissie een «mediator» benoemen die moet trachten overeenstemming te bereiken over harmonisatie van de thuiskopievergoedingen.

Aanvullende bescherming van immateriële activa, zoals de bescherming van bedrijfsgeheimen, productpiraterij of «lookalikes» en geografische aanduidingen voor niet-agrarische en non-foodproducten

De Commissie kondigt aan door middel van een externe studie en overleg met belanghebbenden de economische impact van de versnippering van het wettelijke kader te bepalen, met als doel bedrijfsgeheimen beter te beschermen en andere praktijken van «concurrentie op de rand van de wet», zoals productpiraterij, tegen te gaan. Ten aanzien van de geografische aanduidingen voor niet-agrarische en non-food producten geeft de Commissie aan binnenkort een uitvoerbaarheidstudie te laten uitvoeren die alle gerelateerde wetgevingsgebieden zal omvatten. Het betreft onder andere een analyse van de bestaande wettelijke kaders, een beoordeling van de behoeften van belanghebbenden en het potentiële economische effect van bescherming voor geografische aanduidingen voor niet-agrarische en non-foodproducten. Op basis van de resultaten, verder beraad en uitgebreide bewijsvergaring, zal de Commissie beslissen over passende toekomstige maatregelen.

Bestrijding van namaak en piraterij

De Commissie stelt voor het huidige takenpakket van het Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij uit te breiden en de taken van het waarnemingscentrum toe te vertrouwen aan het Bureau voor harmonisatie binnen de eengemaakte markt (BHIM) dat in het kader van die opdracht gemachtigd zou moeten worden om alle categorieën intellectuele eigendomsrechten te behandelen. Het waarnemingscentrum zou ook belast moeten worden met het opzetten en organiseren van bewustmakingscampagnes, het vaststellen van passende opleidingsmaatregelen voor handhavingsinstanties, het verrichten van onderzoek naar innovatieve handhavings- en opsporingssystemen die enerzijds een zo innovatief en aantrekkelijk mogelijk legitiem aanbod toelaten en anderzijds een doeltreffender optreden tegen namaak en piraterij mogelijk maken (bijv. traceerbaarheidssystemen), alsook met de coördinatie van de internationale samenwerking voor capaciteitsopbouw met internationale organisaties en derde landen. Voor de uitvoering van die taken moeten de expertise, de middelen en de technische uitrusting van het waarnemingscentrum worden uitgebreid. Daarom zouden de taken van het waarnemingscentrum moeten worden toevertrouwd aan het Bureau voor harmonisatie binnen de eengemaakte markt, dat in het kader van die opdracht gemachtigd zou moeten worden om alle categorieën intellectuele eigendomsrechten te behandelen.

Tegelijkertijd is de Commissie voornemens Richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de lente van 2012 te evalueren.

Daarnaast zal de Commissie, op basis van het memorandum van overeenstemming dat de belanghebbenden op 4 mei jl. hebben ondertekend, verder onderzoek doen naar de mate waarin vooral de verkoop van namaakgoederen op het internet kan worden teruggedrongen door vrijwillige maatregelen, met de medewerking van de belanghebbenden die het meest met dat fenomeen worden geconfronteerd (houders van rechten, internetplatformen en consumenten).

Internationale dimensie van intellectuele eigendomsrechten

De Commissie kondigt aan dat de EU de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (Anti-Counterfeiting Trade Agreement – ACTA) kan ratificeren zodra alle overeenkomstsluitende partijen in de loop van 2011 hun handtekening hebben geplaatst. De Commissie zal in de komende weken een voorstel indienen voor een besluit van de EU om de overeenkomst te ondertekenen.

Betreffende vrijhandelsakkoorden met derde landen geeft de Commissie aan dat de EU zal blijven onderhandelen over intellectuele eigendomsbepalingen hierin waarbij ervoor gezorgd moet worden dat de bepalingen betreffende intellectuele eigendomsrechten zoveel mogelijk eenzelfde beschermingsniveau voor deze rechten bieden als in de EU, met inachtneming van het ontwikkelingsniveau van de betrokken landen.

Omdat het verbeteren van de handhaving van intellectuele eigendomsrechten door de douaneautoriteiten met het EU-douaneactieplan tegen inbreuken op intellectuele eigendomsrechten voor de jaren 2009–2012 een prioriteit is geworden voor de Commissie en de lidstaten stelt de Commissie een nieuwe verordening voor ter vervanging van Verordening (EG) nr. 1383/2003, teneinde de handhaving te verbeteren en tegelijkertijd de procedures te stroomlijnen. Verder wordt er gewerkt aan een centrale gegevensbank van de EU, COPIS geheten, voor alle aan de douane gerichte verzoeken om op te treden waarin de genoemde verordening voorziet. Ook zal de Commissie een deskundigengroep en een netwerk van nationale douanecontactpunten oprichten om de invoer te voorkomen van op het internet verkochte goederen die inbreuk maken op IER.

Subsidiariteit: Positief.

Uit oogpunt van de goede werking van de interne markt en bevordering van de concurrentiekracht en innovatiekracht van de Europese economie waardeert Nederland de initiatieven van de Europese Commissie positief.

Omdat de goede werking en de bescherming van intellectuele eigendomsrechten in veel gevallen grensoverschrijdend plaatsvindt, heeft Europees optreden in beginsel de voorkeur. Dit geldt in het bijzonder voor licentieverlening voor diensten op het internet en voor de handhaving en de aanpak van namaak en piraterij die in toenemende mate grensoverschrijdende fenomenen zijn. Of in alle gevallen Europees optreden de voorkeur heeft zal blijken na presentatie van de concrete uitwerking van de voorstellen. Proportionaliteit: Nog niet bekend. Omdat de mededeling zich beperkt tot de algemene lijnen van het intellectueel eigendomsbeleid, zal pas bij de concrete uitwerking van de voorstellen blijken in hoeverre deze proportioneel zijn. Om dezelfde reden kan op dit moment geen goede inschatting worden gemaakt van de financiële gevolgen van deze mededeling. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, overeenkomstig de regels van de budgetdiscipline.

4. Nederlandse positie over de mededeling

Nederland verwelkomt de mededeling en is van mening dat een adequaat (rechts)kader voor intellectuele eigendomsrechten van groot belang is voor de Nederlandse en Europese economie. Bijvoorbeeld het aandeel van de creatieve industrie in de Nederlandse economie wordt geschat tussen 3% en 6,8% van het bruto binnenlands product; het aandeel in de werkgelegenheid tussen de 6% en de 8%.1

Nederland benadrukt dat de reikwijdte van deze mededeling vooral is gericht op een Europese regeling voor intellectuele eigendomsrechten en de aangekondigde maatregelen daarop zijn gericht. Voor zover deze maatregelen echter in de toekomst een verdergaande strekking zouden krijgen, in het bijzonder ten opzichte van ontwikkelingslanden, is Nederland terughoudend met verder dan WTO-TRIPs (Trade-Related Intellectual Property Rights) gaande maatregelen met ontwikkelingslanden, tenzij deze aantoonbaar ten goede komen aan en gevraagd worden door die ontwikkelingslanden.

De mededeling bevat voor een deel al in gang gezette initiatieven zoals het EU-octrooi, de rechtspraak hieromtrent, de modernisering van het merkenrecht, het Europese Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij en de herziening van de douaneverordening 1383/2003, en voor een ander deel nieuwe initiatieven onder andere op het terrein van het auteursrecht, de studies naar niet-agrarische geografische indicaties en bedrijfsgeheimen. Hierna volgt de Nederlandse positie ten aanzien van de hiervoor onder 3. weergegeven aankondigingen van de Commissie tot acties, maatregelen of concrete wet- en regelgeving.

Octrooien

Nederland hecht sterk aan vooruitgang in het octrooidossier. Een goed en betaalbaar EU-octrooi is belangrijk voor het bedrijfsleven. Dit levert vele voordelen op voor innovatieve bedrijven en voor het Europese concurrentievermogen. Nederland juicht het voorspoedige verloop van de procedure tot versterkte samenwerking in de Raad en het Europees Parlement dan ook van harte toe en zal zich blijven inzetten voor een spoedige afronding van dit dossier. De ontwikkeling van een automatisch vertaalsysteem ter vergroting van de transparantie en de informatie in octrooien is daarvoor van groot belang. Een bijpassende regeling voor geschilbeslechting van het octrooi met unitaire werking is voor Nederland een essentiële voorwaarde. Verder steunt Nederland de Commissie bij het opzetten van het omvattende onderzoek naar de mogelijkheden van voor instrumenten van valorisatie van intellectuele eigendomsrechten. Nederland acht het wel van belang dat daarbij voornamelijk onderzocht moet worden op welke manier de transparantie van deze markt verbeterd kan worden.

Merken

Nederland onderschrijft de aanpak voor wat betreft de uitgebreide evaluatie van de algehele werking van het merkenstelsel in Europa. Er zijn tekenen dat de, alweer een groot aantal jaren geleden ingevoerde harmonisatie van de registratie van merken in de EU-lidstaten respectievelijk het Gemeenschapsmerk, gemoderniseerd moeten worden om meer doeltreffend en consistent te kunnen werken. Dit blijkt ook uit het door het Max Planck Instituut voor Intellectuele Eigendom en Mededingingsrecht in opdracht van de Commissie uitgevoerde «Study on the Overall Functioning of the European Trade Mark System»2. Het rapport naar aanleiding van deze studie is recent verschenen en bevat vele beleidsaanbevelingen. Hoewel het rapport nog nader bestudeerd moet worden en besproken met alle belanghebbenden is de eerste indruk dat het een waardevolle basis is voor technische aanpassingen van het bestaande stelsel. Omdat het succes van het EU-merk de positie van veel nationale merkenrechtbureaus raakt besteedt het rapport daarnaast ook veel aandacht aan het zoeken naar een goed evenwicht tussen het Europese en nationale (voor Nederland: Benelux) merkenrechtstelsels. Voor Nederland is de (efficiënte) co-existentie en complementariteit tussen het Gemeenschapsmerk en het eigen Benelux-merk een van de belangrijkste onderwerpen binnen deze discussie. Voor het vormen van een definitief standpunt moet worden afgewacht hoe de Commissie de aangekondigde voorstellen tot wijziging van de verordening betreffende het Gemeenschapsmerk als de Merkenrichtlijn zal gaan vormgeven.

Auteursrecht

De huidige versnippering van het IE-kader leidt volgens de Commissie tot hoge transactiekosten bij licentieverlening en brengen juridische onzekerheid mee voor makers, gebruikers en consumenten. Verder zou de positie van Europa op het gebied van digitale diensten moeten verbeteren. In het auteursrecht wil de Commissie inzetten op faciliterende wetgeving die de beschikbaarheid van onlinediensten en repertoire voor consumenten verbetert en verdiept. De mededeling kondigt een richtlijn aan betreffende collectief beheer van auteursrechten en grensoverschrijdende licentieverlening. De licentieverlening moet worden ondersteund door een hoog niveau van technische expertise, infrastructuur en elektronische netwerken.

De voorstellen op het terrein van het auteursrecht houden verband met de speerpuntenbrief auteursrecht 20©20.3 Het streven van de Commissie om het auteursrecht aan te passen aan de digitale omgeving door gelijktijdig het legale aanbod op internet te bevorderen en het illegale aanbod te bestrijden, sluit aan bij de speerpuntenbrief auteursrecht. Nederland steunt de aankondiging van een richtlijn voor collectief beheer en grensoverschrijdende licentieverlening, omdat dit de transparantie van auteursrechtorganisaties bevordert en belemmeringen voor nieuwe legale modellen op internet wegneemt. Verwezen wordt naar speerpunt 4 in de genoemde speerpuntenbrief. Het is positief dat de Commissie in de mededeling de bevordering van diversiteit van culturen en talen noemt als belangrijk aandachtspunt, omdat moet worden voorkomen dat het repertoire uit kleinere en minder commercieel aantrekkelijke taalgebieden zoals Nederland ondersneeuwt in een Europese markt voor licentieverlening.

Hoewel veel zal afhangen van de uitwerking van de voorstellen is het uitgangspunt van de Commissie bij de handhaving op internet hetzelfde als dat van speerpunt 3 in de speerpuntenbrief: de handhaving moet ook volgens de Commissie worden gericht op de bron van de inbreuken, waarbij de rol van internet service providers een belangrijk element is.

Nederland is voorstander van een regeling die het probleem van de zogenaamde verweesde werken (d.w.z. werken waarvan de rechthebbende niet kan worden achterhaald) aanpakt, omdat dit de digitalisering van cultureel erfgoed kan vereenvoudigen. Op het voorstel voor een richtlijn met betrekking tot bepaalde vormen van toegestaan gebruik van verweesde werken COM(2011) 289, dat gelijktijdig met de mededeling is gepubliceerd, wordt ingegaan in een afzonderlijk BNC-fiche.

Nederland is minder gelukkig met het voornemen van de Commissie om een mediator te benoemen die overeenstemming moet trachten te bereiken over harmonisatie van de thuiskopieheffingen. In de speerpuntenbrief is voorgesteld om deze heffingen af te schaffen. Ook is Nederland nog steeds kritisch over het richtlijnvoorstel verlenging beschermingsduur naburige rechten, terwijl de Commissie de hoop uitspreekt dat dit voorstel spoedig kan worden aanvaard. Tenslotte vindt Nederland dat de Commissie meer prioriteit zou moeten geven aan de discussie over fair use en user-created content. Die discussie zal gericht moeten zijn op het stimuleren van niet-commercieel creatief hergebruik van werken. De snelle technologische ontwikkelingen hebben consumenten in staat gesteld om op eenvoudige wijze creatieve ideeën te produceren, te publiceren en uit te wisselen: zogenaamde user-created-content. Deze ontwikkeling zet de bestaande, limitatieve lijst van uitzonderingen in de richtlijn auteursrecht steeds meer onder druk. Het erkennen van het belang van een «fair use»-uitzondering zou meer flexibiliteit brengen in de manier waarop het auteursrecht kan omgaan met de snelle technologische veranderingen op het internet. Nu merkt de Commissie dat alleen aan als aandachtspunt, terwijl Nederland graag concrete voorstellen zou zien.

Aanvullende bescherming van immateriële activa, zoals de bescherming van bedrijfsgeheimen, productpiraterij of «lookalikes» en geografische aanduidingen voor niet-agrarische en non-foodproducten

Nederland verwelkomt studies en overleg met belanghebbenden om te bepalen of en zo ja, wat de economische impact van de versnippering van het wettelijke kader met betrekking tot bedrijfsgeheimen en productpiraterij of «lookalikes» is. Dat betekent volgens Nederland echter niet dat een gebleken versnippering direct moet leiden tot Europese wetgevingsvoorstellen. Duidelijk moet zijn dat er sprake moet zijn van significante verschillen in beschermingsniveau waardoor Nederlandse- en EU-bedrijven en consumenten nadeel ondervinden. Harmoniseren om het enkele harmoniseren alleen acht Nederland niet gewenst aangezien wijzigingen van regelgeving op één gebied vaak ook gevolgen hebben voor andere aanverwante gebieden. De door de Commissie mogelijk te nemen passende toekomstige maatregelen ten aanzien van geografische aanduidingen voor niet-agrarische en non-foodproducten is hier een voorbeeld van. Nederland is vooralsnog van mening dat voor deze categorie producten afdoende bescherming mogelijk is via een al bestaand EU-systeem, namelijk via het collectieve merkenrecht. Nieuwe wettelijke maatregelen lijken dus niet noodzakelijk. Nederland staat op zich niet afwijzend tegenover genoemde uitvoerbaarheidsstudie, mits deze ook ingaat op de gevolgen voor de werking van de interne markt, de verhouding tot het bestaande systeem van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen voor landbouwproducten en levensmiddelen, de gevolgen hiervoor voor het de Nederlandse en Europese merkenrecht en de rechten van merkhouders, administratieve lasten en nut en noodzaak van een mogelijk nieuw wettelijk systeem.

Bestrijding van namaak en piraterij

Betreffende het concrete voorstel van de Commissie om het huidige takenpakket van het Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij uit te breiden en de taken van het waarnemingscentrum moeten worden toevertrouwd aan het Bureau voor harmonisatie binnen de eengemaakte markt (BHIM), verwijst Nederland vooreerst naar het fiche ten behoeve van de Mededeling voor een versterkte handhaving van intellectuele eigendomsrechten in de interne markt, van 14 september 2009, COM(2009)4674. De hierin ingenomen positie is nog altijd van toepassing en de daarin verwoordde twijfel over de rol van het waarnemingscentrum doet meer dan eens opgeld. Nederland stond en staat nog altijd positief tegenover de rol die het waarnemingscentrum kan vervullen bij de informatie-uitwisseling tussen bij de handhaving van intellectuele eigendom betrokken instanties, maar is wel van mening dat de rolverdeling tussen private en publieke instanties daarbij bewaard moet blijven. In het bijzonder dient in het oog te worden gehouden dat het primair op de weg van rechthebbenden zelf ligt om verantwoordelijkheid te nemen voor het handhaven van de eigen intellectuele eigendomsrechten.

Hoewel niet genoemd in de onderhavige mededeling heeft de Commissie op 24 mei jl. een voorstel voor een Verordening tot toewijzing aan het Bureau voor harmonisatie binnen de eengemaakte markt (merken, tekeningen en modellen) van bepaalde taken die verband houden met de bescherming van intellectuele eigendomsrechten COM(2011)288 goedgekeurd en gepresenteerd. Deze verordening wordt thans in behandeling genomen door het Europees Parlement en de Raad, en zal na de zomer door de lidstaten in raadswerkgroepen besproken worden. Nederland dient zijn (aanvullende) positie ten aanzien van dit nieuwe voorstel nog te bepalen, maar zal dit zo spoedig mogelijk kenbaar maken in een afzonderlijk BNC-fiche.

Voor wat betreft het voornemen van de Commissie de Richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten te evalueren meent Nederland dat deze handhavingsrichtlijn, in combinatie met de via het nationale recht beschikbare middelen, voldoende mogelijkheden biedt om op effectieve wijze rechthebbenden te beschermen. In Nederland is de handhaving van auteursrecht primair opgedragen aan rechthebbenden, door middel van het privaatrecht. Strafrechtelijk optreden wordt alleen als uiterste middel ingezet. Deze benadering blijkt in de praktijk goed te werken. Bij de handhaving via het privaatrecht maken rechthebbenden gebruik van de mogelijkheden die de handhavingsrichtlijn biedt. Daarbij tekent Nederland aan dat veel van deze bepalingen al vóór de handhavingsrichtlijn onderdeel uitmaakten van het Nederlandse recht. Daarom ziet Nederland vooralsnog geen noodzaak om de handhavingsrichtlijn te wijzigen. Nederland ziet wel problemen in de handhaving waar het grensoverschrijdende inbreuken en inbreuken op internet betreft en nodigt de Commissie uit om vooral aan dit aspect aandacht te besteden bij de evaluatie van de richtlijn.

Internationale dimensie van intellectuele eigendomsrechten

Eind 2010 zijn de onderhandelingen over ACTA succesvol afgerond en sinds 1 mei jl. staat het verdrag open ter ondertekening. Inbreuken op intellectuele eigendomsrechten houden niet op bij de grenzen van de lidstaten en van de EU. Daarom zijn internationale verdragen als ACTA van groot belang, ook als zij zoals ACTA niet alleen voorzien in regelgeving voor diverse wijzen van handhavend optreden in geval van (dreigende) inbreuken, maar ook in internationale samenwerking en uitwisseling van informatie en «best practices». Nederland en de EU hebben in de onderhandelingen steeds het standpunt verdedigd dat ACTA niet tot wijziging van de huidige Nederlandse wetgeving en het EU-acquis mocht leiden en de Commissie en Nederland hebben dat standpunt met succes gerealiseerd. Zo zal ACTA geen gevolgen hebben voor de mogelijkheden van burgers om legale goederen te kopen en te gebruiken en bestanden te downloaden en respecteert ACTA de fundamentele rechten en burgerlijke vrijheden. De Europese Commissie heeft bevestigd dat ACTA een gemengde overeenkomst is met bevoegdheden voor zowel de EU als de afzonderlijke lidstaten, waardoor zowel de EU als haar lidstaten partij bij ACTA zullen zijn. En dus zal ACTA ook in alle afzonderlijke lidstaten de nationale parlementaire procedure moeten doorlopen. Voor Nederland betekent dit dat aan de Tweede en Eerste Kamer een goedkeuringswet wordt voorgelegd om ACTA te ratificeren.

Indien en voor zover de EU onderhandelt over het sluiten van vrijhandelsakkoorden met ontwikkelingslanden steunt Nederland de opvatting van de Commissie, dat bij vrijhandelsakkoorden met derde landen rekening moet worden gehouden met het ontwikkelingsniveau van de betrokken landen. Nederland is van mening dat in principe terughoudendheid moet worden betracht met betrekking tot bepalingen die verder gaan dan wat TRIPS vereist. Dergelijke bepalingen hebben bij voorkeur een aantoonbare positieve invloed en worden gevraagd door de ontwikkelingslanden. Het is belangrijk op te merken dat alle landen verschillend zijn. Nederland wijst erop dat er geen one-size-fits-all benadering is. In sommige gevallen kunnen grote economische belangen (zoals handelsbetrekkingen, het niveau van de industrie/innovatie en het niveau van namaak/piraterij) leiden tot een hoger ambitieniveau met betrekking tot de bescherming en handhaving van intellectuele eigendomsrechten.

Op het voorstel voor een verordening betreffende de handhaving van intellectuele eigendomsrechten door de douane COM(2011) 285, dat gelijktijdig met de mededeling is gepubliceerd, wordt ingegaan in een afzonderlijk BNC-fiche.


X Noot
1

Bart W. Schermer en Martine Wubben, Feiten om te delen – Digitale contentdistributie in Nederland, Considerati, mei 2011.

X Noot
2

http://ec.europa.eu/internal_market/indprop/tm/index_en.htm

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 29 838, nr. 29.

X Noot
4

Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 22 112, nr. 953.

Naar boven