36 067 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)

Nr. 192 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2023

Op 30 mei heeft de Eerste Kamer na een uitvoerige behandeling ingestemd met de Wet toekomst pensioenen (Handelingen I 2022/23, nr. 34, item 11). Gedurende de parlementaire behandeling zijn zowel in de Tweede Kamer als de Eerste Kamer de nodige moties aangenomen en toezeggingen gedaan. Op 6 februari heb ik de Tweede Kamer een planningsbrief gestuurd over de planning van de uitwerking van de moties en toezeggingen behorende bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel toekomst pensioenen (Wtp)1. In deze brief geef ik een update van deze planning. Voor de volledigheid zal ik daarbij ook de moties benoemen die tijdens behandeling door de Eerste Kamer zijn aangenomen.

Parallel aan deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de voornemens en toezeggingen ten aanzien van de transitieperiode (inclusief het plan van aanpak monitoring) en over de uitwerking van drie moties inzake het nabestaandenpensioen.

In deze brief zal eerst kort worden ingegaan op het verdere proces inzake de lagere regelgeving en de uitwerking van de transitiecommissie en geschilleninstantie en – naar aanleiding van een verzoek van uw Kamer – op de diversiteit in pensioenfondsbesturen. Vervolgens zal de stand van zaken van de moties en toezeggingen worden weergegeven.

Lagere regelgeving

Gelijktijdig met de Wet toekomst pensioenen zullen vier besluiten2 en twee ministeriële regelingen3 in werking treden, waarin de lagere regelgeving behorende bij de Wet toekomst pensioenen is uitgewerkt. Het afgelopen voorjaar zijn deze besluiten ook beoordeeld door de Afdeling advisering van de Raad van State.4 Bij drie van de vier besluiten zag de Raad van State geen aanleiding voor het maken van opmerkingen (dictum A). Bij het Besluit zzp-experimenten had de Raad van State enkele aandachtspunten (dictum B). Zo adviseerde de Raad om in de toelichting duidelijk te maken welke stappen moeten worden gezet om te komen tot deelname van een experiment en het aanbieden van een pensioenregeling aan zelfstandigen. Ook heeft de Raad vragen gesteld over de rol van het verantwoordingsorgaan, het belanghebbendenorgaan, de raad van toezicht en niet-uitvoerende bestuursleden bij een experiment. Naar aanleiding van deze punten is de toelichting bij het besluit aangepast. Hierover is verantwoording afgelegd in het nader rapport, dat na publicatie van het besluit zal worden gepubliceerd in de Staatscourant.

Transitiecommissie

Wanneer sociale partners geen overeenstemming kunnen bereiken over de gewijzigde pensioenregeling (inclusief de transitie hier naartoe), kunnen zij terecht bij de tijdelijke transitiecommissie. Die kan vervolgens bemiddelen en bindend advies geven. De startdatum voor de transitiecommissie is 1 juli 2023. Samen met de SER, waar het secretariaat van de transitiecommissie is ondergebracht, worden hiervoor de noodzakelijke voorbereidingen getroffen. Nu de Eerste Kamer met de Wtp heeft ingestemd, zal deze maand de benoeming van de leden van de transitiecommissie beslag krijgen.

Geschilleninstantie

In de Wtp is vastgelegd dat pensioenuitvoerders aangesloten dienen te zijn bij een buitengerechtelijke geschilleninstantie, en dat deze in stand wordt gehouden door pensioenuitvoerders. Een dergelijke instantie(s) zal door mij worden aangewezen. Bij de aanwijzing zal worden getoetst aan de eisen die zijn vastgelegd in wet- en regelgeving en overige criteria zoals: tijdig operationeel zijn, duidelijkheid voor deelnemers over waar zij terecht kunnen met een geschil, kostenbeheersing en rechtseenheid. Het streven is om de aanwijzing in het najaar af te ronden. De beoogde startdatum voor de geschilleninstantie is 1 januari 2024. Ik ben voornemens om in september uw Kamer nader te informeren over de invulling van de externe geschilbeslechting.

Tevens meld ik dat het concept-Besluit toekomst pensioenen zodanig is aangepast dat het uitgangspunt is dat de geschilleninstantie een bindend advies geeft, tenzij een klager kiest voor een niet-bindend advies. Drie jaar na de start van de geschilleninstantie zal een evaluatie plaatsvinden, waarbij zal worden bezien of de «tenzij» kan vervallen. Als uit de evaluatie blijkt dat bindend advies de voorkeur geniet, dan zal in overleg met het Ministerie van J&V het wettelijk kader op dat punt worden aangepast, en zal het besluit waarin dat wordt doorgevoerd bij beide Kamers worden voorgehangen. Dit in lijn met de motie van het lid Moonen c.s.5.

Diversiteit in pensioenfondsbesturen

Diversiteit in pensioenfondsbesturen is een belangrijk onderwerp, zowel voor de pensioensector, sociale partners, uw Kamer als voor het kabinet. Uw Kamer is op 24 april 2023 geïnformeerd over de ontwikkelingen binnen de samenstelling van pensioenfondsbesturen en de initiatieven die worden ondernomen om diversiteit in pensioenfondsbesturen te bevorderen.6 In de procedurevergadering van de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 16 mei 2023 heeft uw Kamer gevraagd om, per brief, geïnformeerd te worden over de laatste stand van zaken over diversiteit in pensioenfondsbesturen en meer specifiek over de uitkomsten van de gesprekken die ik met de sector heb gevoerd.7

Zoals in mijn brief van 24 april «diversiteit pensioenfondsbesturen» aangegeven zetten mijn ministerie en ik zich in om diversiteit in de pensioensector en in het bijzonder in pensioenfondsbesturen te bevorderen8. Uit de gesprekken met de sector blijkt dat ook zij zich blijvend inzet om diversiteit te bevorderen. Zo heeft de Pensioenfederatie medio juni een online magazine uitgebracht, waarin ervaringen uit de praktijk, best practices en wetenschappelijke inzichten worden samengebracht.9 Het magazine zal onder meer gebruikt worden bij de gesprekken die de Pensioenfederatie voert met partijen die betrokken zijn bij de benoeming van pensioenfondsbestuurders om het belang van diversiteit te benadrukken. Daarnaast heeft de Pensioenfederatie aangekondigd voor het einde van dit jaar de «Handreiking voor het vergroten van diversiteit» uit 2016 te actualiseren. Voor PensioenLab geldt dat er meer aanmeldingen dan opleidingsplekken zijn. De Pensioenfederatie heeft oriënterende gesprekken gevoerd met relevante organisaties om te bezien in hoeverre er mogelijkheden tot uitbreiding zijn. Tijdens de gesprekken is door diverse partijen benadrukt dat het voltooien van een opleiding bij PensioenLab geen einddoel is, maar een startpunt om uiteindelijk naar een volwaardige bestuursfunctie te groeien. Er is daarom op dit moment nog geen conclusie getrokken over het uitbreiden van het aantal opleidingsplekken. Daarnaast is het van belang dat de afgestudeerden van de academie ook hun weg naar de pensioenfondsbesturen en verantwoordingsorganen vinden. De academie lijkt hieraan bij te dragen. PensioenLab zet zich er momenteel voor in om deze matching nog beter te laten verlopen.

Kortom, diversiteit is een onderwerp dat continu inspanning vraagt van alle betrokken partijen, zowel van de pensioenfondsen zelf als van de voordragende partijen. Ik blijf mij hiervoor inzetten en blijf hierover in gesprek met de pensioensector.

Moties en toezeggingen

In onderstaande tabellen wordt op hoofdlijnen de actuele planning weergegeven per motie en toezegging. Dit betreft de planning naar huidige inschatting. Als gedurende het jaar blijkt dat bepaalde moties of toezeggingen in de uitwerking meer tijd vergen dan aanvankelijk gedacht, dan zal ik uw Kamer hierover te zijner tijd informeren. Vanwege de intensieve wetsbehandeling van de Wet toekomst pensioenen, was er de afgelopen periode onvoldoende tijd om alle moties en toezeggingen conform de beoogde planning uit te werken. Waar de planning is gewijzigd, is dat expliciet aangegeven.

Tabel 1. Overzicht moties Tweede Kamer en bijbehorende beoogde planning

Motie

Actuele planning

Motie van de leden Palland en Ceder over bij de monitoring de randvoorwaarden meenemen die zijn opgenomen in het pensioenakkoord (Kamerstuk 36 067, nr. 148)

Het plan van aanpak voor de monitoring wordt gelijktijdig met deze brief met de Tweede Kamer gedeeld.

Motie van de leden Smals en Stoffer over het monitoren van afspraken over compensatie en de obstakels die sociale partners ondervinden om deze te realiseren (Kamerstuk 36 067, nr. 177)

Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp en komt terug in het plan van aanpak monitoring.

Motie van het lid Smals over gedurende de transitieperiode monitoren of pensioenfondsen een carve-out nodig hebben in verband met een evenwichtige belangenafweging (Kamerstuk 36 067, nr. 118)

Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp en komt terug in het plan van aanpak monitoring.

Motie van de leden Ceder en Stoffer over de nieuwe vormgeving van het nabestaandenpensioen zo snel mogelijk evalueren en monitoren (kamerstuk 36 067, nr. 158)

Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp en komt terug in het plan van aanpak monitoring.

Motie van het lid Stoffer c.s. over het regelmatig uitvoeren van invoeringstoetsen na inwerkingtreding van de Wtp (Kamerstuk 36 067, nr. 163)

Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp en komt terug in het plan van aanpak monitoring.

Motie van het lid Maatoug c.s. over een uitvoeringsmonitor over de arbeidsvoorwaardelijke afspraken en in 2026 bezien of het invaren op tijd en verantwoord kan worden ingevoerd (Kamerstuk 36 067, nr. 166)

Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp en komt terug in het plan van aanpak monitoring.

Motie van de leden Nijboer en Maatoug over ook in 2023 de indexatie-AMvB vaststellen tot de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen indien de Tweede Kamer heeft ingestemd met de wet (Kamerstuk 36 067, nr. 139)

De indexatie-AMvB (Besluit in verband met toeslag vanwege voorgenomen transitie in 2023) is 21 april 2023 in het Staatsblad (Stb. 2023, nr. 130) gepubliceerd en in werking getreden.

Motie van het lid Palland over pensioenfondsen onder voorwaarden vrijstelling verlenen voor de hersteltermijn en het aantal meetmomenten (Kamerstuk 36 067,nr. 150)

De vrijstellingsregeling is 16 februari in de Staatscourant (Stcrt. 2023, nr. 5212) gepubliceerd.

Motie van de leden Nijboer en Maatoug over een nieuwe regeling waardoor het voor mensen met zware beroepen ook na 2025 mogelijk is eerder met pensioen te gaan of minder dagen te werken (Kamerstuk 36 067, nr. 140)

Het gesprek hierover met sociale partners vindt plaats. Over de uitkomsten van het overleg met de sociale partners – of tenminste de stand van zaken – worden de Tweede Kamer en Eerste Kamer voor Prinsjesdag 2023 geïnformeerd. Zie ook motie Kamerstuk 36 067, Y.

Motie van de leden Stoffer en Smals over het onderzoeken van de mogelijkheden om de pensioenopbouw voor zelfstandigen te verbeteren, zowel in de tweede als de derde pijler (Kamerstuk 36 067,nr. 162)

De uitwerking van de motie wordt betrokken bij de kabinetsreactie op het advies van de Stichting van de Arbeid over zelfstandigen zonder pensioenopbouw. De Stichting van de Arbeid heeft mij laten weten het advies voor de zomer op te leveren. De kabinetsreactie volgt daarna (aangepaste planning).

Motie van de leden Stoffer en Ceder over onderzoeken of en hoe een restitutiemogelijkheid in het nabestaandenpensioen ingevoerd kan worden (Kamerstuk 36 067, nr. 160)

Dit onderzoek is recent afgerond. De Tweede Kamer is in een afzonderlijke brief geïnformeerd over het onderzoek naar restitutie, gegevenslevering UWV en het Anw-hiaatpensioen.

Motie van het lid Smals over onderzoeken hoe het overgangsrecht voor partnerpensioenaanspraken gestroomlijnd kan worden (Kamerstuk 36 067, nr. 119)

Het onderzoek naar het overgangsrecht partnerpensioen is nog niet afgerond. De Tweede Kamer wordt hierover dit najaar geïnformeerd (aangepaste planning).

Motie van de leden Stoffer en Ceder over de mogelijkheden van een Anw-hiaatverzekering en nabestaandenoverbruggingspensioen bij de vormgeving van het nabestaandenpensioen actief onder de aandacht brengen van sociale partners (Kamerstuk 36 067, nr. 161)

De Tweede Kamer wordt gelijktijdig met deze brief geïnformeerd over het onderzoek naar restitutie, gegevenslevering UWV en het Anw-hiaatpensioen.

Motie van het lid Ceder c.s. over gegevensuitwisseling tussen het UWV en pensioenuitvoerders mogelijk maken (Kamerstuk 36 067, nr. 159)

De Tweede Kamer wordt gelijktijdig met deze brief geïnformeerd over het onderzoek naar restitutie, gegevenslevering UWV en het Anw-hiaatpensioen.

Motie van de leden Van Beukering-Huijbregts en Nijboer over ervoor zorgen dat alle externe werknemers die via een aanbestede of uitbestede opdracht voor de overheid werken, pensioen opbouwen (Kamerstuk 36 067, nr. 126)

De Kamer zal in het najaar van 2023 worden geïnformeerd over de juridische mogelijkheden, en indien blijkt dat er voldoende mogelijkheden zijn, over hoe het kabinet hier vervolg aan wil geven (aangepaste planning).

Motie van de leden Van Beukering-Huijbregts en Den Haan over deelnemers onafhankelijk informeren over het invaren van hun pensioen en over de plaats waar zij terechtkunnen met klachten (Kamerstuk 36 067, nr. 127)

Op www.onsnieuwepensioen.nl wordt een overzicht gepubliceerd met publieksinformatie over klachten en geschillenbeslechting.

Motie van het lid Van Beukering-Huijbregts over werkgevers wettelijk verplichten om aspirant-werknemers al voor indiensttreding te informeren over de invulling van de arbeidsvoorwaarde pensioen (Kamerstuk 36 067, nr. 128)

In het voorjaar heeft een eerste overleg met werkgeversvertegenwoordigers plaatsgevonden over de wijze waarop sollicitanten, binnen de bestaande wettelijke verplichtingen, zo goed mogelijk geïnformeerd kunnen worden over de pensioenregeling. Momenteel wordt in overleg met de werkgeversvertegenwoordigers bezien welke acties in gang gezet kunnen worden. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2023 geïnformeerd over de vervolggesprekken en indien van toepassing de acties die daaruit voortvloeien.

Motie van de leden Nijboer en Maatoug over verzekerden beter beschermen bij de doorverkoop van portefeuilles door verzekeraars (Kamerstuk 36 067, nr. 141)

Ik ben in gesprek met DNB en AFM over de wijze waarop in het toezicht de borging van de positie van deelnemers is vormgegeven en of daarover bepaalde zaken meer duidelijkheid behoeven. De Tweede Kamer zal uiterlijk in het derde kwartaal 2023 worden geïnformeerd over de uitkomsten (aangepaste planning).

Motie van de leden Nijboer en Maatoug over actie ondernemen om de kosten voor vermogensbeheer van pensioenfondsen substantieel te verlagen (Kamerstuk 36 607, nr. 142)

Ik heb overleg gehad met de sector en ze geven aan mij rond de zomer te informeren over stappen die zij zetten om de kosten voor vermogensbeheer te verlagen. De Tweede Kamer zal uiterlijk september 2023 hierover worden geïnformeerd.

Motie van het lid Palland c.s. over onderzoeken of na invoering van de Wtp de vertegenwoordiging door de belanghebbenden in het pensioenfonds afdoende is voor evenwichtige besluitvorming (Kamerstuk 36 067, nr. 149)

Over het plan van aanpak van dit onderzoek wordt de Tweede Kamer in het najaar geïnformeerd (aangepaste planning).

Tabel 2. Overzicht toezeggingen Tweede Kamer en bijbehorende beoogde planning

Toezegging

Actuele planning

De handreiking evenwichtige transitie wordt, zodra deze gereed is, gedeeld met de Tweede Kamer.

De handreiking is uiterlijk per 1 juli 2023 beschikbaar. Deze handreiking zal beschikbaar worden gesteld op werkenaanonspensioen.nl en ook ter kennisneming naar beide Kamers worden gestuurd.

In de handreiking evenwichtige transitie wordt expliciet ingegaan op adequate compensatie bij lage dekkingsgraden.

De handreiking is uiterlijk per 1 juli 2023 beschikbaar, waarin ook op dit punt wordt ingegaan.

In het Besluit toekomst pensioenen wordt mogelijk gemaakt dat sociale partners voor het nabestaandenpensioen een andere referteperiode kunnen vaststellen, met een maximum van 5 jaar (toezegging aan het lid Ceder).

Dit is verwerkt in Besluit toekomst pensioenen.

Er is toegezegd om met een voorstel te komen waarbij voor zelfstandigen vrijwillig voortzetten van de pensioenregeling na einde dienstverband, de default wordt.

De uitwerking van deze toezegging wordt betrokken bij de kabinetsreactie op het advies van de Stichting van de Arbeid over zelfstandigen zonder pensioenopbouw. De Stichting van de Arbeid heeft mij laten weten het advies voor de zomer op te leveren. De kabinetsreactie volgt daarna.

In de eerstvolgende evaluatie van de Algemene nabestaandenwet (ANW) wordt meegenomen dat de groep werknemers zonder pensioenopbouw groeit en wat de samenhang is met de huidige Wtp.

De vorige evaluatie Anw is in december 2019 naar de Tweede Kamer verstuurd. De volgende evaluatie dient binnen 5 tot 7 jaar na de vorige plaats te vinden.

Er is toegezegd om het wezenbegrip te uniformeren.

De uitwerking hiervan loopt mee in het wetsvoorstel keuzemogelijkheden nabestaandenpensioen. Dit wetsvoorstel gaat na de zomer 2023 in internetconsultatie.

Er is toegezegd om te onderzoeken of ook wezenpensioen vrijwillig kan worden voortgezet.

De vrijwillige voortzetting van de wezendekking wordt op een zo kort mogelijke termijn in een eerstvolgend passend wetsvoorstel geregeld (zie ook motie Kamerstuk 36 067, AR).

Tabel 3. Overzicht moties Eerste Kamer en bijbehorende beoogde planning

Motie

Actuele planning

Motie van het lid Crone c.s. waarin de regering wordt verzocht om in overleg met sociale partners te komen tot een voortzetting en voor lager betaalden een verruiming van de Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) of daarmee vergelijkbare regeling en de Kamers voor Prinsjesdag te informeren over de uitkomsten (Kamerstuk 36 067, Y).

Het gesprek hierover met sociale partners vindt plaats. Over de uitkomsten van het overleg met de sociale partners worden de Tweede Kamer en Eerste Kamer voor Prinsjesdag 2023 geïnformeerd.

Motie van het lid Moonen c.s. waarin de regering wordt verzocht een onderzoek in te stellen hoe de achterblijvende pensioenopbouw in het nieuwe pensioenstelsel kan worden weggenomen en de uitkomsten daarvan, alsmede de beleidsvoornemens en het tijdpad van de regering om deze pensioenkloof te dichten, met de Kamer te delen (Kamerstuk 36 067, Z).

Dit onderzoek zal dit najaar worden opgepakt. Ik verwacht rond de zomer van 2024 de resultaten van dit onderzoek met mogelijke beleidsvoornemens te kunnen aanbieden.

Motie van het lid Moonen c.s. waarin de regering wordt verzocht in overleg met sociale partners te stimuleren dat deelnemers bij het naderen van de pensioenleeftijd gewezen worden op de mogelijkheden om langer door te werken en welke financiële voordelen dit kan hebben voor betrokkenen (Kamerstuk 36 067, AA).

In de brief rondom de Seniorenkansenvisie van 24 november jl. is aangekondigd dat voorlichting zal worden ingezet gericht op het verhogen van het kennisniveau van werkgevers over de mogelijkheden en de voordelen van het werken met AOW’ers.1 Ook zullen AOW’ers worden geïnformeerd over het werken na het pensioen. Hierbij gaat het met name om praktische informatie, bijvoorbeeld over de gevolgen van het doorwerken op een eventuele AOW-uitkering. Daarnaast zullen werkgevers en werknemers worden opgeroepen om het gesprek over de mogelijkheid om door te werken na de AOW-leeftijd tijdig aan te gaan. Sociale partners zullen hierbij worden betrokken.

Streven is om de voorlichting uiterlijk na de zomer van 2023 van start te laten gaan.

Motie van het lid Crone c.s., waarin de Minister wordt verzocht, nadat de Wet toekomst pensioenen is aangenomen, binnen afzienbare tijd ook de pensioenen voor politici volgende deze wet vorm te geven (Kamerstuk 36 067, AO)

Voordat de Appa-regeling gewijzigd kan worden, zal eerst bekend moeten zijn hoe de ABP-regeling eruit komt te zien. De Minister van BZK zal daarna spoedig met een wetsvoorstel komen waarmee de Appa-regeling wordt aangepast.

Motie van het lid Moonen c.s., waarin de wens wordt uitgesproken dat wanneer conclusies van de uitgevoerde evaluatie van de regeling voor externe geschilbeslechting daartoe aanleiding geven alsdan, in overleg met de Minister van Justitie en Veiligheid of Minister voor Rechtsbescherming, tot aanpassing wordt over gegaan, en die bindend adviesregeling in de vorm van een algemene maatregel van bestuur bij beide Kamers voor te hangen (Kamerstuk 36 067, AP).

Het Besluit toekomst pensioenen is aangepast zodoende dat het uitgangspunt is dat de geschilleninstantie een bindend advies geeft, tenzij een klager kiest voor een niet-bindend advies. Drie jaar na de start van de geschilleninstantie zal een evaluatie plaatsvinden, waarbij zal worden bezien of de «tenzij» kan vervallen. Als uit de evaluatie blijkt dat bindend advies de voorkeur geniet, dan zal in overleg met het Ministerie van J&V het wettelijk kader op dat punt worden aangepast, en zal het besluit waarin dat wordt doorgevoerd bij beide Kamers worden voorgehangen.

Motie van het lid Oomen-Ruijten c.s. waarin de Minister wordt verzocht om de dekking voor het wezenpensioen voort te zetten op dezelfde wijze als voorzien voor de vrijwillige voortzetting van de dekking voor partnerpensioen, en dit op een zo kort mogelijke termijn in een eerstvolgend passend wetsvoorstel te regelen (Kamerstuk 36 067, AR).

De vrijwillige voortzetting van de wezendekking wordt op een zo kort mogelijke termijn in een eerstvolgend passend wetsvoorstel geregeld (zie ook toezegging aan de TK).

Motie van het lid Oomen-Ruijten c.s. waarin de Minister wordt verzocht de vrijwillige voortzetting van het partnerpensioen uit artikel 61a van de Pensioenwet zo snel als mogelijk als default in de wet op te nemen, en dit op een zo kort mogelijke termijn in een eerstvolgend passend wetsvoorstel te regelen (Kamerstuk 36 067, AS).

Met de pensioensector wordt de mogelijkheid van een default voortzetting risicodekking onderzocht. De uitkomsten van het onderzoek worden bezien in relatie tot de reeds bestaande maatregelen in het wetsvoorstel. Bij een positieve uitkomst kan de default voortzetting in een daarvoor passend wetsvoorstel worden opgenomen.

X Noot
1

Kamerstuk 29 544, nr. 1159.

Overzicht toezeggingen Eerste Kamer en bijbehorende beoogde planning

Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer heb ik diverse toezeggingen gedaan. De lijst met toezeggingen moet nog worden vastgesteld door de Eerste Kamer. Voor twee toezeggingen geldt dat deze worden toegelicht in de Kamerbrief over de voornemens en toezeggingen ten aanzien van het volgen van de voortgang tijdens de transitieperiode. Dit betreft de toezegging om de uiterste datum van de transitie uit de wet te halen en in een AMvB te brengen, en tevens deze datum uit te stellen van 1 januari 2027 naar 1 januari 2028 en de toezegging dat er een regeringscommissaris voor de pensioentransitie zal worden aangesteld.

De toezegging dat het concept-besluit toekomst pensioenen zal worden aangepast zodat dat het uitgangspunt is dat de geschilleninstantie een bindend advies geeft, tenzij een klager kiest voor een niet-bindend advies, is eerder in deze brief toegelicht.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Kamerstuk 36 067, nr. 187.

X Noot
2

Besluit toekomst pensioenen, Besluit nettopensioen, Besluit zzp-experimenten en Besluit parameters.

X Noot
3

Regeling toekomst pensioenen en Regeling vrijstellingen Wet Bpf2000.

X Noot
4

De adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State zijn gepubliceerd op www.raadvanstate.nl/adviezen.

X Noot
5

Kamerstuk 36 067, AP.

X Noot
6

Kamerstuk 32 043, nr. 610.

X Noot
7

Kamerstuk 32 043, nr. 610.

X Noot
8

Kamerstuk 32 043, nr. 454.

Naar boven