35 925 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2022

Nr. 84 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 maart 2022

Via deze brief informeer ik uw Kamer graag over de inzet van het kabinet Rutte IV op het terrein van Buitenlandse Zaken.

Inleiding

Een geopolitieke aardverschuiving

Tijdens het schrijven van deze beleidsbrief is er een oorlog uitgebroken op ons continent. Hoewel weinigen dat voor mogelijk hadden gehouden wordt Europa geconfronteerd met een groot conventioneel conflict, gericht op gebiedsverovering. Een militaire grootmacht poogt een ander land in Europa met bruut geweld zijn wil op te leggen. Rusland heeft de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne op grove wijze geschonden. Het Russische leger bombardeert op grote schaal steden, waarbij burgers de dood vinden en nu al meer dan anderhalf miljoen Oekraïners hun huis en haard hebben moeten verlaten. Een uitgebreide reactie van het kabinet op de Russische agressie en de gezamenlijke inzet met bondgenoten is uw Kamer op 26 februari jl. (Kamerstuk 36 045, nr. 3) toegegaan. Deze oorlog heeft verstrekkende gevolgen en is niet alleen bijzonder bedreigend voor de inwoners van Oekraïne maar ook voor de mondiale veiligheid en de internationale orde. Het Russische optreden is gebaseerd op een revisionistisch gedachtegoed waarbij Europa, net als tijdens de Conferentie van Jalta in 1945, in invloedssferen wordt opgedeeld. Dit gaat volledig voorbij aan de gerechtvaardigde wens van Oekraïners zelf om over hun eigen toekomst te kunnen beschikken.

Dit geopolitieke kantelmoment heeft niet alleen geleid tot een aantal besluiten die tot voor kort onmogelijk werden geacht, zoals het schenken van wapens door Nederland en andere EU-lidstaten aan Oekraïne, het sluiten van het Europese luchtruim voor Russische vliegtuigen, het afsluiten van Russische banken van het internationale betalingsverkeer en het opleggen van individuele sancties tegen president Poetin. Het vraagt tevens om een herbezinning op ons buitenlandbeleid, ons aanpassingsvermogen en onze rol in de wereld. Het werpt grote vragen op waar de komende tijd, naast de aandacht voor de acute crisis, een antwoord op moet worden gevonden. Wat betekent dit voor de Europese veiligheidsarchitectuur? Wat betekent dit voor de diverse hoofdtaken van de NAVO? Welke gevolgen heeft dit voor onze afhankelijkheden van Rusland en andere landen die onze waarden niet delen? Hierover zal het kabinet de komende periode met uw Kamer en onze bondgenoten in gesprek gaan. Deze brief geeft daarbij een eerste richting aan die een duidelijke aanscherping van het Nederlandse buitenlandbeleid markeert. Zoals gezegd wordt het Europees continent geconfronteerd met de echo van Jalta. Tegelijkertijd is deze situatie geen exacte herhaling van de geschiedenis. Dit conflict voltrekt zich in een veranderde mondiale omgeving waarin de machtsbalans is verschoven en democratische waarden wereldwijd onder druk staan.

De ontwikkelingen in Oekraïne zetten nog eens extra licht op de grotere tektonische verschuivingen die in de wereld plaatsvinden. Aan het begin van de vorige eeuw was een kwart van de wereldbevolking Europeaan, nu minder dan een tiende. Het demografisch en economisch zwaartepunt is de afgelopen decennia oostwaarts verschoven, in het bijzonder richting China en de bredere Indo-Pacifische regio. In Afrika zal de komende decennia de bevolking naar verwachting verdubbelen. Rusland heeft zich met de inval in Oekraïne buiten de internationale orde geplaatst. Daarnaast wijst China als economische en militaire mogendheid de ordening af zoals die na de Tweede Wereldoorlog is ontstaan. Hiermee is een einde gekomen aan het tijdperk waarin de Verenigde Staten als unipolaire macht de wereldorde konden handhaven. De Westerse wereld zal zich moeten verhouden tot deze veranderende machtsbalans.

Het is duidelijk dat er een grotere verantwoordelijkheid op Europese schouders rust om bij te dragen aan de veiligheid van onze burgers. Dat is een grote opgave. De VS blijven, zoals momenteel tijdens de oorlog in Oekraïne, nauw betrokken bij Europa, maar richten zich, in de machtscompetitie met China, meer op Azië. China en Rusland zijn revisionistische grootmachten met een ander waardenpatroon. Er lijkt bovendien sprake te zijn van een toenemende samenwerking tussen beide landen, hetgeen Europa en de VS voor extra uitdagingen stelt. Rusland heeft de Europese veiligheidsordening, zoals die na de Val van de Muur gestalte kreeg, aan gruzelementen geslagen. China probeert onder de vlag van het «Belt and Road Initiative» zijn politieke en economische invloed in grote delen van de wereld uit te breiden en richt zich onder meer met een offensief cyberprogramma tegen Europese belangen. In de recente Chinees-Russische verklaring van 4 februari jl. bedienden beide landen zich van een bedenkelijke visie op democratie en sprak China steun uit voor de Russische wens de Europese veiligheidsordening op de schop te nemen.

De relatieve stabiliteit op de Westelijke Balkan en het verloop van het EU-toetredingsproces is al enige tijd precair. De gebeurtenissen in Oekraïne kunnen, aangewakkerd door de pro-Russische politieke leiders in Servië en de Bosnische deelstaat Republika Srpska, tot extra spanningen in de regio leiden. In delen van Noord-Afrika en het Midden-Oosten is de situatie fragiel. Dit beperkt zich niet tot conflicthaarden als Libië, Syrië en Jemen, maar strekt zich uit tot buiten de grenzen van de regio, waar ook in de Hoorn, de Sahel en andere delen van Afrika buitenlandse mogendheden als China, Rusland, Turkije en de Golfstaten hun invloed vergroten. Klimaatverandering draagt verder bij aan instabiliteit en migratie, met name in Sub-Sahara Afrika waar negen van de tien meest kwetsbare landen voor klimaatverandering liggen. Er is, met de veranderende mondiale machtsverhoudingen, de oorlog in Oekraïne en de toenemende instabiliteit in de ons omringende regio, sprake van een geopolitiek sleutelmoment voor Europa.

Dit dwingt tot verdere volwassenwording van de EU als machtspolitieke speler. In de komende periode zal dit streven verder vorm moeten krijgen, ook in het licht van de gebeurtenissen in en rond Oekraïne. Duidelijk is al dat die volwassenwording tot uitdrukking moet komen in militair vermogen en in versterking van de Europese weerbaarheid en van het geo-economisch instrumentarium. Zowel de EU als diverse EU-lidstaten, waaronder Duitsland, versterken op dit moment hun militaire capaciteiten. Het kabinet kondigde middels het regeerakkoord al investeringen in defensie aan, en onderzoekt cf. de motie van het lid Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk 36 045, nr. 4)additionele defensie-investeringen.

Een wezenskenmerk van de nieuwe machtspolitiek is dat deze zich niet beperkt tot het klassieke veiligheidsdomein maar in belangrijkere mate een geo-economische dimensie kent. Daarbij worden beleidsterreinen met elkaar vervlochten, wordt macht steeds vaker uitgeoefend door de inzet van handelsinstrumenten, afhankelijkheden en andere, hybride, middelen. Tot op zekere hoogte proberen sommige spelers, zoals China, zich hiervoor minder kwetsbaar te maken door gedeeltelijke «ontkoppeling» van de eigen economie en het ontwikkelen van alternatieve standaarden. Europa is op zoek naar meer strategische autonomie om de eigen weerbaarheid te vergroten. Daarbij blijft samenwerking met bondgenoten en partners het uitgangspunt. Het is van groot belang de trans-Atlantische relatie te bestendigen, juist in deze tijd van existentiële dreigingen. De zeer omvangrijke economische maatregelen die de EU, VS, VK en andere bondgenoten namen tegen de Russische agressie in Oekraïne zijn daarvan een goed voorbeeld.

Als gevolg van de wijzigende machtsverhoudingen staat het multilaterale stelsel, zoals zich dat na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde, onder druk. Het aandeel van de wereldbevolking dat leeft in een democratische staatsvorm neemt af en bedraagt nu minder dan vijftig procent. Daarvan woont minder dan tien procent in een volledige democratie. De spelregels veranderen en andere agenda’s worden nagestreefd. Een aantal landen speelt het multilaterale diplomatieke spel steeds harder. Als gevolg van het geschetste optreden van onder meer Rusland en China is de besluitvorming in de VN, WTO en andere multilaterale fora moeilijker geworden. Hierdoor dreigen de vruchten die Nederland decennia lang heeft kunnen plukken van multilaterale samenwerking in gevaar te komen. Multilaterale samenwerking blijft onverminderd noodzakelijk, zeker voor per definitie mondiale uitdagingen zoals veiligheid, klimaat en gezondheid.

Oekraïne is nu een breuklijn waar de strijd tussen democratie en dictatuur voor het oog van de wereld wordt uitgevochten. Op veel plekken elders in de wereld wordt de vrijheid sluipenderwijs ingeperkt. De toenemende assertiviteit van autocratische staten en het krimpen van de democratische ruimte leidt tot verdere druk op de naleving van de mensenrechten. In 117 landen – met 88,5 procent van de wereldbevolking – worden de vrijheden van religie, vereniging, vergadering en meningsuiting ingeperkt. Ruim een derde van de wereldbevolking leeft onder een autoritair bewind. De wereldwijde druk op vrouwenrechten, gendergelijkheid en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten, is sterk toegenomen. De veiligheidsrisico’s voor mensenrechtenverdedigers en journalisten worden steeds groter, hun bewegingsvrijheid steeds kleiner. Pal staan voor de mensenrechten en de internationale rechtsorde heeft steeds vaker een prijs. Landen die zich inzetten voor de mensenrechten worden regelmatig het doelwit van represailles.

De uitdagingen zijn geen reden ons te laten verlammen. Nederland is het zesde meest innovatieve land, de derde investeerder, de vierde exportmacht, het zevende donorland en hoort bij de grootste 20 economieën ter wereld. Onze samenleving en bedrijfsleven zijn sterk internationaal georiënteerd. We behoren met onze deelname aan de euro en Schengen tot de kopgroep in de EU. We zijn een actieve NAVO-partner. Europa beschikt nog steeds over een grote normatieve macht en aantrekkingskracht. Er is daarmee genoeg potentieel en doorzettingsvermogen aanwezig om met kracht en overtuiging invulling te geven aan een ambitieuze agenda.

Partners en uitdagers

Nederland beschikt over waardevolle bondgenoten en partners. In een multipolaire wereld met een verschuivende machtsbalans is het meer dan ooit van belang dat Nederland gezamenlijk optrekt met gelijkgezinden. Dit vergt dat we acteren op verschillende podia. Het centrale podium en het fundament van ons gezamenlijk handelen is de EU. De samenwerking begint bij de buurlanden en de Benelux om goede grensoverschrijdende samenwerking te garanderen. Het kabinet heeft de ambitie een leidende rol te spelen in de EU en vroegtijdig in het politieke debat met creatieve en pragmatische ideeën te komen. Duitsland en in toenemende mate Frankrijk zijn daarbij zeer belangrijke partners. Dit vereist daarnaast samenwerking met gelijkgestemde lidstaten in wisselende coalities om Nederlandse ideeën verder te brengen, ook waar het gaat om het versterken van de buitengrenzen en het externe optreden van de Unie. In het licht van de meest recente gebeurtenissen is de noodzaak hiertoe nog verder toegenomen. Europese veiligheidssamenwerking met het VK blijft ook na de Brexit van groot belang, zo is onder andere de afgelopen weken wederom gebleken bij de coördinatie van de verregaande sancties richting Rusland.

Naast de EU is er een aantal andere podia waarop wij actief zijn om onze belangen te verdedigen. Hierbij gaat het allereerst om de bondgenootschappelijke solidariteit binnen de NAVO, die essentieel is voor het borgen van onze territoriale veiligheid en waarbij de Amerikaanse veiligheidsgaranties een centrale rol spelen. Daarnaast wordt door bundeling van de militaire en geo-economische macht van de VS en de EU de gezamenlijke invloed vergroot. Het bondgenootschap met de VS reikt verder dan een gemeenschappelijke veiligheidsagenda en omvat tevens een gedeelde waardenagenda. In breder multilateraal kader trekken we niet alleen nauw op met EU-lidstaten, maar ook met landen als Canada, het VK, Zwitserland, Noorwegen en Zuid-Afrika. In toenemende mate gebeurt dit tevens met partners in de Indo-Pacific zoals Australië, Nieuw Zeeland, Zuid-Korea, Japan en India. Gezien het toenemende geopolitieke belang van Afrika is het eveneens noodzakelijk nog meer te investeren in een gelijkwaardige, toekomstbestendige agenda met de landen op dit nabijgelegen continent. Hiertoe zal het kabinet een gerichte Afrikastrategie formuleren. Daarnaast werken we samen met de andere landen van ons Koninkrijk met partners in de Caribische regio. Op het gebied van onder andere economische en cyberveiligheid kunnen daarnaast nieuwe coalities op basis van gedeelde zorg over dreigingen van statelijke actoren bijdragen aan grotere weerbaarheid en gezamenlijke actie.

Om onze belangen te verdedigen hebben we, gezien het veranderende speelveld, soms geen andere keuze dan ook met landen te overleggen en samenwerken die veel van onze waarden niet onderschrijven. Zonder onze eigen waarden te verloochenen, zullen wij soms transactionele relaties moeten aangaan met ongemakkelijke partners.

China is in krap twee generaties uitgegroeid tot een economische grootmacht en een mondiale speler waar de wereld niet omheen kan als het gaat om welvaart, veiligheid en klimaatbeleid. Engagement en een constructieve relatie met China zijn voor Nederland en de EU dan ook van groot belang. Waar mogelijk zoeken wij de samenwerking. Waar onze belangen en waarden uiteenlopen, werken wij in het kader van de internationale rechtsorde om geschillen te beslechten. Daarbij is de realiteit dat China zich in toenemende mate assertief opstelt en nadrukkelijker de internationale orde naar eigen inzicht probeert in te richten. Met regelmaat wordt getornd aan belangrijke universele waarden en mensenrechten en deinst de Chinese regering niet terug voor het inzetten van de eigen economische macht als drukmiddel. In dit krachtenveld verschuift de balans voor Nederland en de EU van open waar mogelijk, naar beschermend waar nodig.

Het beleid ten aanzien van Rusland kan in de huidige omstandigheden niet langer worden gekenschetst door het vinden van een balans tussen druk en dialoog. De huidige Russische regering heeft met de gewelddadige en illegale inval in Oekraïne de weg van agressie gekozen. Ook de dreigementen met de inzet van nucleaire wapens zijn gevaarlijk. Het betreft een verdere escalatie van schadelijk gedrag dat al zichtbaar was in de Russische opstelling en ten aanzien van MH17, de illegale annexatie van de Krim, de inzet van hybride middelen, waaronder cyber- en inlichtingendreigingen en bredere ongewenste buitenlandse inmenging, bijvoorbeeld in Oost-Europa door het exploiteren van «bevroren conflicten», en via schadelijke invloed in bijvoorbeeld in Syrië, Libië en de Sahel. Diplomatie en de-escalatie blijven mogelijk en zelfs noodzakelijk. Maar ze kunnen alleen succesvol zijn als aan Russische zijde redelijkheid en respect voor basale normen en het internationaal recht bestaat. In de huidige omstandigheden zijn die afwezig.

Alvorens ruimte voor diplomatie en dialoog ontstaat, kan het antwoord dan ook niet anders zijn dan begrenzing, afschrikking en verhoging van weerbaarheid, van Nederland zelf en van onze bondgenoten en partners. Daarnaast zullen de kosten voor Rusland van deze agressie structureel en langdurig verhoogd moeten worden door een keur aan maatregelen zoals het geven van militaire en economische steun aan Oekraïne, gerichte schade toebrengen aan de Russische economie en aan de kring van machtshebbers in het Kremlin, het diplomatiek isoleren van de Russische federatie en het steunen van onder andere maatschappelijke organisaties en vrije media in de Russische samenleving. Vanwege de Russische dreiging hecht het kabinet er bovendien ook sterk aan dat de EU de banden aanhaalt met de landen van het Oostelijk Partnerschap, in het bijzonder de geassocieerde landen Oekraïne, Georgië en Moldavië waarmee al zeer intensief wordt samengewerkt. Zeker omdat zij, als buurlanden van de EU, van cruciaal belang zijn voor de veiligheid en de stabiliteit van de Unie zelf. Tevens blijft Nederland de geopolitieke interventies van Rusland op het Westelijk Halfrond (onder meer in Venezuela en Cuba), op het Afrikaanse continent (in de Sahel-landen en de Centraal Afrikaanse Republiek) en elders in de wereld (onder meer in Syrië en Libië) nauwgezet volgen. Waar nodig zal ook in deze theaters, in samenspraak met internationale partners, tegenwicht geboden moeten worden aan het schadelijke Russische buitenlandse beleid.

Het kabinet hecht er tegelijk aan te benadrukken dat deze invasie het werk is van de Russische overheid, niet van de Russische bevolking. Het Kremlin heeft ook de Russische bevolking de afgelopen weken in de waan gelaten geen plannen te hebben om Oekraïne binnen te vallen en neemt op de koop toe dat juist de Russische bevolking de maatschappelijke en economische consequenties voor deze aanvalsoorlog zal moeten dragen. Het kabinet benadrukt dat Nederland geen geschil heeft met de Russische bevolking. Er zijn eeuwenoude banden tussen Nederland en Rusland, onder andere op het gebied van cultuur en people-to-people contacten.

Uitgangspunten voor het buitenlandbeleid

«A political society does not live to conduct foreign policy; it would be more correct to say that it conducts foreign policy in order to live», aldus de vermaarde Amerikaanse diplomaat George Kennan in een lezing aan de Universiteit van Princeton in 1954. En vandaag de dag is dat nog steeds zo: de Nederlandse diplomatie is geen doel op zich maar staat ten dienste van de samenleving. Ons buitenlandbeleid heeft tot doel bij te dragen aan de veiligheid, de welvaart en het welzijn van het Koninkrijk en zijn burgers. Daarnaast dient het Nederlandse beleid bij te dragen aan de bevordering van de internationale rechtsorde, zoals kernachtig verwoord staat in artikel 90 van de Grondwet.

Aan die doelstellingen van ons buitenlandsbeleid verandert niets, maar de veranderende machtsbalans, de druk op democratische samenlevingen en de acute Russische agressie vragen wel om een aangepaste strategie om deze te waarborgen en de internationale rechtsorde te bevorderen. In een wereld van toenemende machtspolitiek en sterkere verwevenheid van interne en externe veiligheid heeft het realiseren van doelstellingen een hogere prijs en worden keuzes scherper. De beleidsinzet die hieruit voortvloeit wordt in deze beleidsbrief verder uitgewerkt. Deze zal, afhankelijk van de gebeurtenissen in Europa en de rest van de wereld die zich nu snel voltrekken, de komende tijd verder worden ingevuld.

Vrede, veiligheid en defensie: De EU is een economisch zwaargewicht, maar moet geopolitiek nog aanzienlijk groeien ook al laat de eensgezinde en krachtige reactie op de Russische invasie zien dat belangrijke stappen worden gezet. Ons economisch gewicht dient aan iedere internationale onderhandelingstafel tot uitdrukking te komen. De noodzaak over meer stootkracht te beschikken om onszelf te verdedigen wordt momenteel duidelijk gevoeld. Het kabinet investeert daarom in een toename van het militaire vermogen van de EU en een grotere bijdrage van Europese landen aan de collectieve veiligheid die de NAVO ons biedt, nu en in de toekomst. Daarmee verstevigen we eveneens de toekomstbestendigheid van het trans-Atlantische partnerschap.

Open strategische autonomie, economische veiligheid en weerbaarheid: De Europese economische weerbaarheid dient te worden versterkt, onder andere door de open strategische autonomie te vergroten. Dit schept het vermogen om als mondiale speler, in samenwerking met internationale partners, op basis van eigen inzichten en keuzes de Europese publieke belangen te borgen. Aangezien geopolitieke beïnvloeding in toenemende mate plaatsvindt via economische instrumenten, moet de EU op dit punt weerbaar zijn. De Unie moet haar markt- en regelmacht, als grootste interne markt ter wereld, strategischer inzetten en krachtig reageren op economische intimidatie. Daarnaast moet Europa via diversificatie op onderdelen haar strategische afhankelijkheid van derde landen afbouwen, onder andere op het gebied van energie en grondstoffen.

Democratie en internationale rechtsorde: Het is nodig het multilaterale stelsel toekomstbestendig te maken, waarbij op kritische wijze wordt gewogen welke vormen van multilaterale samenwerking bijdragen aan onze waarden en belangen. Vanwege de toenemende druk op democratische vrijheden zal het kabinet nog meer nadruk leggen op de bescherming van de mensenrechten. Speciale aandacht wordt, naast intensivering van de inzet op de bestrijding van straffeloosheid, besteed aan democratische waarden en het goed functioneren van de internationale rechtsorde. Om die waarden met overtuiging te kunnen uitdragen moeten deze ook in de EU zelf zijn verankerd.

Dienstverlening: De verruwende internationale omgeving vraagt om intensivering van de dienstverlening aan Nederlandse burgers en ondernemers wereldwijd. Mede naar aanleiding van de eerste evaluatie van de Afghanistan-evacuatie wordt de crisisgereedstelling van het departement en de posten in het buitenland verstevigd. De lessen uit deze evaluatie worden zoveel mogelijk reeds toegepast in de huidige Oekraïne-crisis. Ook de consulaire dienstverlening wordt verder gemoderniseerd. De coronacrisis heeft het belang hiervan verder onderstreept en tegelijkertijd nieuwe digitale deuren geopend. Tenslotte werkt het Ministerie samen met samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid en partners in de migratieketen om de buitengrenzen van zowel de EU als van het Koninkrijk der Nederlanden te versterken.

Veiligheid: vrede, veiligheid en defensie

Een slagvaardig extern Europees optreden

De EU is het primaire handelingspodium van het Nederlandse buitenlandbeleid. Een Europese Unie die als geopolitieke speler wil opereren moet snel en daadkrachtig op ontwikkelingen in de wereld kunnen reageren. De situatie in Oekraïne maakt duidelijk hoe groot die noodzaak is. De EU-maatregelen, waaronder wapenleveranties en economische maatregelen van zowel de EU als geheel als EU-lidstaten, illustreren het potentieel van het Europees handelingsvermogen. Het kabinet zet niettemin in op een slagvaardiger gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid (GBVB) en een versterking van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB). Optreden via de EU (maar ook via andere verbanden als de NAVO, de OESO en de OVSE) versterkt het relatieve Nederlands gewicht in de mondiale machtsbalans. Tegelijkertijd biedt het ook «veiligheid in aantallen». De EU is daarnaast wereldwijd de grootste donor van ontwikkelingsgeld, een krachtige handelspolitieke actor en heeft vanwege de grootte van de interne markt wereldwijd een zeer sterke normatieve macht.

De Russische inval in Oekraïne onderstreept daarnaast eens te meer het elementaire belang van de NAVO en de trans-Atlantische relatie voor onze veiligheid. Europese veiligheid is onlosmakelijk verbonden met onze trans-Atlantische eenheid. De NAVO is en blijft de hoeksteen van onze collectieve verdediging en tevens de basis voor ons integrale veiligheidsbeleid. Het kabinet constateert dat de eensgezindheid onder NAVO-bondgenoten als gevolg van de Russische invasie in Oekraïne groot is en dat er sprake is van hechte EU-NAVO-samenwerking. Het is positief dat NAVO en EU in reactie op de huidige situatie snel en eensgezind stappen hebben ondernomen teneinde de verdediging en afschrikking te vergroten. De EU kan geen eigenstandig en gelijkwaardig alternatief bieden voor onze collectieve verdediging. Een robuuste NAVO die schouder aan schouder optreedt met de EU is nu en in de toekomst, essentieel voor Nederland. De Amerikaanse veiligheidsparaplu blijft belangrijk voor veiligheid op het Europese continent.

Dat neemt echter niet weg, dat Europa meer verantwoordelijkheid moet nemen voor de eigen veiligheid en de behartiging van de Europese veiligheidsbelangen. Het kabinet hecht aan voortzetting van het zogenaamde En/En veiligheidsbeleid, waarbij Nederland zijn trans-Atlantische inzet koppelt aan de ambitie een meer daadkrachtige EU op het terrein van veiligheid en defensie tot stand te brengen, die waar mogelijk met partners, maar zo nodig ook op eigen kracht conflicten het hoofd kan bieden door op termijn zelfstandig operaties te kunnen uitvoeren.

Wanneer Europese landen hun eigen capaciteiten vergroten, dragen zij daarmee ook bij aan de toekomstbestendigheid van het trans-Atlantische partnerschap. Complementaire samenwerking tussen de NAVO en de EU, waarbij de twee organisaties elkaar optimaal versterken, is een speerpunt van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Met de En/En inzet heeft Nederland intensief bijgedragen aan de totstandkoming van het EU Strategisch Kompas en de herziening van het Strategisch Concept van de NAVO, dat naar verwachting in juni vastgesteld wordt.

Grotere besluitvaardigheid van de Unie en versterking van het sanctie-instrument

Het kabinet is ervan overtuigd dat de besluitvaardigheid van de Europese Unie, en daarmee haar slagkracht, kan worden vergroot door binnen het GBVB vaker met gekwalificeerde meerderheid (QMV) te besluiten, in eerste instantie met betrekking tot sancties, mensenrechtenverklaringen in multilateraal verband en civiele missies. Hoewel enkele lidstaten zich principieel tegenstander hebben verklaard van QMV-besluitvorming binnen het GBVB, lijkt een toenemend aantal lidstaten er wel voor open te staan. Ook de nieuwe Duitse coalitie committeerde zich in haar regeerakkoord aan deze doelstelling. Het kabinet zal om die reden intensief met Duitsland en andere gelijkgezinde lidstaten optrekken om frequenter gebruik van QMV binnen het GBVB mogelijk te maken. Het kabinet zal ook andere mogelijkheden onderzoeken om de besluitvaardigheid te vergroten, zoals een Europese Veiligheidsraad.

Het sanctie-instrumentarium speelt binnen het GBVB een cruciale rol, zo laat ook het ongeëvenaarde sanctiepakket dat de EU overeenkwam in reactie op de Russische invasie in Oekraïne zien. Het kabinet versterkt om die reden de Nederlandse sanctiecapaciteit en Rijksbrede coördinatie van het sanctiebeleid (naar aanleiding van de toezegging Van der Lee en vragen van het lid Sjoerdsma). Nederland zal op die manier een aanjagende rol kunnen spelen in de verdere ontwikkeling van het sanctie-instrumentarium en zodoende mede richting kunnen geven aan een belangrijke pijler van het Europese externe beleid. Ook zal het kabinet onderzoeken hoe de extraterritoriale werking van EU-sancties kan worden versterkt. Binnen de EU zal het kabinet betere samenwerking tussen EU-lidstaten en de Europese Commissie bepleiten op het terrein van handhaving, zodat de effectiviteit en impact van sancties kan worden vergroot. Het kabinet zal zich daarnaast inzetten voor een zo goed mogelijke coördinatie met derde landen, zoals de VS, Canada en het VK.

Een sterk gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB)

Het Strategisch Kompas geeft richting aan het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) voor de komende vijf tot tien jaar en draagt bij aan een sterkere en slagvaardigere EU. Uw Kamer ontving reeds een appreciatie van de eerste en tweede conceptversie van het Strategisch Kompas.

Het is evident dat de Russische invasie in Oekraïne gevolgen zal hebben voor de laatste fasen van de onderhandelingen over het Strategisch Kompas. In dit kader pleit het kabinet voor stevige taal op Rusland, als grootste bedreiging voor de Europese veiligheid, meer aandacht voor EU-NAVO samenwerking en militaire mobiliteit en meer ambitie op gezamenlijke defensie capaciteitsontwikkeling. De recente ontwikkelingen onderstrepen de noodzaak van het uitgangspunt dat capaciteiten ook in NAVO-verband moeten kunnen worden ingezet.

Het kabinet pleit daarnaast voor meer aandacht voor het cyberdomein, hybride dreigingen, tegengaan van desinformatie, maritieme en ruimteveiligheid, en voor verdere harmonisatie van het EU wapenexportbeleid om een gelijk speelveld te creëren voor onze defensie-industrie. Ook steunt het kabinet het voorstel voor de ontwikkeling van een snelle EU interventie capaciteit op basis van de huidige EU Battle Groups. Dit is nodig om de EU in staat te stellen om snelle en robuuste missies uit te voeren. De besluitvorming over de inzet van onze krijgsmacht blijft een nationale competentie, conform de Grondwet.

Een betrouwbare partner die investeert in een veilige wereld

De Europese veiligheidsomgeving verandert fundamenteel. Gezien de situatie in Oekraïne, maar ook vanwege toenemende instabiliteit elders aan de Europese buitengrenzen, investeert het kabinet de komende jaren fors in de krijgsmacht. Dat is nodig om bij te kunnen dragen aan de verhoogde waakzaamheid, versterkte verdediging en bondgenootschappelijke afschrikking als gevolg van de huidige Russische agressie. Conform motie van het lid Sjoerdsma c.s. (Kamerstuk36 045, nr. 4) beziet het kabinet wat op korte termijn nodig en mogelijk is om de voorziene toename van het defensiebudget eerder te laten plaatsvinden en welke eventuele extra investeringen noodzakelijk zijn. Ook om te kunnen voldoen aan de NAVO 2%-norm, net als andere bondgenoten zoals Duitsland hebben aangekondigd. Uw Kamer wordt hierover geïnformeerd door de Minister van Defensie.

Het stimuleren van de veiligheid en stabiliteit in regio’s rondom Europa, in het bijzonder aan de Oostgrens, in het Midden-Oosten en in de Sahel, is in het veiligheidsbelang van Europa en Nederland. Het kabinet wil daarom evenredig bijdragen aan civiele en militaire missies en operaties, met nadruk op de instabiele regio’s rondom Europa. Dit is een vorm van vooruitgeschoven verdediging. Op dit moment zijn Nederlandse militairen op grond van artikel 100 uitgezonden naar Irak (strijd tegen ISIS) en de Sahel (MINUSMA). Daarnaast draagt Nederland bij aan de NAVO-troepenmacht in Litouwen, Enhanced Forward Presence (eFP). Deze bijdrage wordt in de loop van dit jaar volgens plan uitgebreid. Ook de wapenleveranties aan Oekraïne via de Europese Vredesfaciliteit en bilateraal beogen bij te dragen aan de veiligheid in de Europese regio. Verder levert Nederland diverse kleine missiebijdragen, onder andere in NAVO, EU- en VN-kader. Voor civiele en militaire inzet in missies en operaties geldt dat gestreefd wordt naar een geïntegreerde benadering, dat wil zeggen naar samenhang van de inzet met Nederlandse of internationale diplomatieke initiatieven en inspanningen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.

Met uitzondering van de bijdrage aan eFP, die eind vorig jaar al werd uitgebreid en verlengd tot 31 december 2024, lopen alle mandaten voor de Nederlandse missiebijdragen in 2022 af. Over de toekomst en de samenhang van de Nederlandse bijdragen aan missies verwacht het kabinet de Kamer later dit jaar uitvoeriger te informeren. Daarbij zal de nieuwe geopolitieke realiteit, evenals relevante lessen uit eerdere inzet worden meegewogen. Voor uitzending van militaire eenheden ter handhaving of bevordering van de internationale rechtsorde blijft het Toetsingskader voor inzet onder artikel 100 van de Grondwet onverminderd van kracht. Dat betekent onder andere dat de uitzending in overeenstemming moet zijn met het internationale recht.

Ten aanzien van wapenbeheersing en non-proliferatie bouwt het kabinet voort op het werk van de afgelopen jaren. Nederland zet zich binnen de bondgenootschappelijke verplichtingen onverminderd in voor een kernwapenvrije wereld. Het Non-Proliferatie Verdrag (NPV) vormt de hoeksteen van deze inzet. Nederland zal zich daarom inspannen om van de toetsingsconferentie van het NPV in 2022 een succes te maken, conform de inzet die uw Kamer reeds is toegegaan. Naast het NPV blijft Nederland actief in de lopende discussies over dit onderwerp in onder meer EU, NAVO en VN kader.

Naast nucleaire wapens vormen hoogtechnologische conventionele wapens een toenemend punt van zorg. Nederland zal zich internationaal hard blijven maken tegen de ontwikkeling van volledig autonome wapensystemen, en voor de verantwoorde ontwikkeling en gebruik van gedeeltelijk autonome wapensystemen, waarbij betekenisvolle menselijke controle centraal staat. Nederland speelt een voortrekkersrol om internationaal afspraken te maken over de kansen, uitdagingen en potentiële veiligheidsrisico’s van opkomende en disruptieve technologieën in het militaire domein, in het bijzonder kunstmatige intelligentie (AI). In dit kader zal Nederland begin 2023 een internationale ministeriële conferentie organiseren.

Een gecoördineerde inzet voor een weerbaar Nederland

De groeiende verwevenheid tussen interne en externe veiligheid, vereist een gecoördineerde inzet. Om die inzet beter te borgen, richt het kabinet een Nationale Veiligheidsraad op. Daarnaast wordt gewerkt aan een overkoepelende Rijksbrede Veiligheidsstrategie, die eind 2022 gereed zal zijn. De basis voor deze strategie ligt in een Rijksbrede risicoanalyse, die alle relevante «safety» en «security» dreigingen in binnen- en buitenland in een totaalbeeld meeneemt. De verbondenheid tussen intern en extern krijgt ook concreet vorm in praktische samenwerking, waaronder op het gebied van grensoverschrijdende criminaliteit en terrorismebestrijding.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken maakt capaciteit vrij om het Ministerie van Justitie en Veiligheid, de Politie en andere organisaties beter in staat te stellen om grensoverschrijdende criminaliteit effectief aan te pakken. De inzet is er met name op gericht om waar nodig deuren te openen voor betrokken organisaties en waar relevant een duidelijk beeld van de lokale situatie te delen. Ook op het terrein van uitreizigers wordt interdepartementaal nauw samengewerkt. Ook zal samen worden gewerkt met herkomst- en transitlanden in o.a. Latijns-Amerika om ondermijnende criminaliteit tegen te gaan door o.a. versterking van de rechtsstaat, mensenrechten en veiligheid van (onderzoeks-)journalisten.

Het kabinet hecht sterk aan het vervolgen en berechten van ISIS-strijders, in Nederland voor zover van toepassing en – zolang de ISIS-strijders niet in Nederland zijn – in de regio. Daar waar straffeloosheid dreigt voor Nederlandse uitreizigers zal per geval bekeken worden of overbrenging naar Nederland tot de mogelijkheden behoort. Hoewel complex, blijft het kabinet ook de mogelijkheden voor de internationale berechting van ISIS-strijders in de regio verkennen samen met nationale en internationale partners.

Het kabinet zet zich in nauwe samenwerking met EU-partners in tegen ongewenste buitenlandse inmenging, omdat statelijke actoren hiermee schade kunnen toebrengen aan de fundamenten van de Nederlandse democratische rechtsorde en de open samenleving. Het kabinet spreekt landen die zich schuldig maken aan ongewenste inmenging in Nederland hier consequent op aan en werkt daarnaast aan een verruiming van de strafbaarstelling van spionage. De Minister van Justitie en Veiligheid zal dit wetsvoorstel op korte termijn in consultatie laten gaan. Met het oog op het tegengaan van ongewenste buitenlandse financiering blijft het kabinet in gesprek met landen in de Golfregio, om aan te dringen op transparantie over eventuele financiering aan maatschappelijke organisaties in ons land. Nederland sluit zich aan bij initiatieven van de NAVO en de EU om zowel collectief als per lidstaat de weerbaarheid te versterken tegen zowel dreigingen van binnenuit als van buitenaf.

Cyberdiplomatie als prioriteit

De oorlog in Oekraïne onderstreept nogmaals dat een assertief internationaal cybersecuritybeleid noodzakelijk is. Cyberdreigingen vanuit het buitenland blijven zich ontwikkelen, de weerbaarheid daartegen is onvoldoende ontwikkeld en de spanning tussen veiligheid, vrijheid en economische groei neemt toe. De aanpak hiervan op Europees en multilateraal niveau en in samenwerking met bedrijfsleven en NGO’s is essentieel.

Nederland zal een voortrekkersrol blijven spelen in de internationale cyberdiplomatie, gericht op de optimale benutting van de kansen die digitalisering onze open economie en samenleving biedt, op het beschermen van mensenrechten en fundamentele vrijheden en op het tegengaan van ongewenst gedrag in het cyberdomein. Gezien het grensoverschrijdende karakter van het cyberdomein vergt het waarborgen van deze belangen inspanningen gericht op internationale coalitievorming, mede mogelijk gemaakt door het amendement-Mulder.

Goede interdepartementale samenwerking is essentieel: de verschillende (inter)nationale beleidsinspanningen, zoals het versterken van de digitale weerbaarheid en de inzet van Defensie in het cyberdomein, moeten in samenhang verlopen en elkaar versterken. Daartoe zal een nieuwe strategie voor het Nederlandse internationale cybersecuritybeleid worden opgesteld, in samenspraak met interdepartementale partners en aansluitend op de integrale Nederlandse cybersecuritystrategie (NLCS). Deze internationale cyberstrategie zal in Q2/Q3 worden afgerond.

Welvaart: open strategische autonomie, economische veiligheid en weerbaarheid

Inzet van de economische macht van de EU voor een grotere geopolitieke rol

Het kabinet is ervan overtuigd dat de EU haar economische macht effectief moet inzetten om een stevigere geopolitieke rol te kunnen spelen. De veelomvattende Europese reactie op de Russische invasie in Oekraïne, onder andere bestaande uit ingrijpende economische sancties, laat zien dat de EU daar toe in staat is als de situatie daar om vraagt en het gevoel van urgentie breed wordt gedeeld. Een meer gestructureerde inzet is echter noodzakelijk om ons als EU in de veranderende geopolitieke omgeving te positioneren en om slagvaardig op potentiële toekomstige gebeurtenissen te kunnen anticiperen. Voor een groter geopolitiek handelingsvermogen van de Unie zet het kabinet in op het versterken van de open strategische autonomie. Open strategische autonomie is geen doel op zich, maar een middel om de weerbaarheid van de EU te vergroten en de risico’s van strategische afhankelijkheden te kunnen mitigeren. Hoe problematisch de afhankelijkheid op bijvoorbeeld het gebied van energie is, maken de gebeurtenissen van de afgelopen week pijnlijk duidelijk.

Politiek en economie zijn steeds nadrukkelijker met elkaar verweven op het wereldtoneel. De EU moet daarom niet alleen bij externe maar ook bij interne onderwerpen oog hebben voor de geopolitieke aspecten. Een sterke interne markt is het fundament onder een meer concurrerende en weerbare EU, maar ook onder een EU die meer geopolitiek gewicht in de schaal kan leggen. De aantrekkingskracht van de interne markt verschaft ons leverage ten opzichte van derde landen. Daarom is een structurele politiek-economische versterking van de Europese Unie vereist.

Zo zijn adequate investeringen, innovatie en onderzoek nodig om de duurzame en digitale transitie te stimuleren, de productiviteit te vergroten en waardeketens en ecosystemen weerbaarder te maken. Het meerjarig financieel kader en het Herstelfonds bieden hiervoor mogelijkheden. Het kabinet zal in dit kader deelnemen aan Important Projects of Common European Interest (IPCEI) op het gebied van micro-elektronica, waterstof en cloud-infrastructuur. Ook zal het kabinet zich inzetten voor een EU Chips Act die het Europese ecosysteem voor halfgeleiders versterkt. Daarover bracht Nederland eerder een non-paper uit. Uiteindelijk zal deze inzet de EU ook in staat moeten stellen nadrukkelijker haar invloed in de wereld te laten gelden door op uiteenlopende onderwerpen normstellend te opereren. In dat kader heeft het kabinet met veel interesse kennis genomen van het recente commissievoorstel voor een Europese strategie voor normalisatie.

Meer en effectievere grensoverschrijdende industriële, wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen Europese lidstaten en gelijkgezinde internationale partners is nodig om de Europese concurrentiekracht te verstevigen en daarmee de uitgangspositie van de EU als economische en technologische macht te vergroten. Wel denken lidstaten verschillend over versoepelingen binnen het staatssteun- en mededingingskader om deze doelstellingen te behalen.

Het kabinet zet zich tevens in voor een gezond en prudent macro-economisch beleid en benodigde hervormingen door lidstaten, gericht op houdbare schulden, meer economische groei en opwaartse convergentie. We benaderen een modernisering van het Stabiliteit- en Groeipact (SGP) constructief, wanneer deze is gericht op de houdbaarheid van de schulden en opwaartse economische convergentie. Effectieve handhaving is hierbij een vereiste. Het kabinet staat open voor aanpassingen, mits er goede waarborgen zijn dat deze drie elementen voldoende zijn geadresseerd in een gemoderniseerd SGP.

Een weerbare EU

De EU moet haar marktmacht en regelmacht durven inzetten om, met nieuwe en bestaande instrumenten, een gelijk speelveld in de handel met derde landen af te dwingen. Alleen op die manier kunnen onze bedrijven op een eerlijke manier concurreren. Andere mondiale spelers deinzen er niet voor terug het gelijke speelveld te ondermijnen om geopolitieke doelstellingen te realiseren. Het kabinet verwelkomt daarom de voorstellen van de Commissie om ongewenste activiteiten van derde landen op de interne markt tegen te gaan en het internationaal gelijk speelveld te bevorderen. Het wetsvoorstel over verstorende effecten van buitenlandse subsidies op de interne markt speelt daarin een belangrijke rol. In ditzelfde kader verwelkomt het kabinet de start van de triloogonderhandelingen over het internationaal aanbestedingsinstrument (IPI). Ook vindt het kabinet het een goede stap dat de EU via het wetsvoorstel voor een anti-dwang instrument beoogt via afschrikking derde landen ervan te weerhouden middels economische dwang de soevereine besluitvorming van de EU of haar lidstaten te beïnvloeden. Tevens maakt het kabinet zich hard voor meer aandacht voor het tegengaan van ongewenste economische kennisoverdracht en diefstal van R&D.

Mitigeren van afhankelijkheidsrisico’s

Een belangrijk onderdeel van het vergroten van de Europese weerbaarheid is het mitigeren van de risico’s van strategische afhankelijkheden. Onder meer door middel van een slimme industriepolitiek en leveringszekerheidsbeleid beoogt het kabinet een juiste balans te blijven vinden tussen vrije marktwerking en daar waar nodig en gewenst proportionele overheidsinterventies.

Afhankelijkheden zijn op zichzelf geen probleem; ze vormen de ruggengraat van het open handelssysteem waar Nederland en de EU zoveel profijt van hebben. Maar in een wereld van verscherpte geopolitieke concurrentie nemen de risico’s van afhankelijkheden toe. Een afhankelijkheid krijgt een strategische dimensie als deze een risico vormt voor het borgen van Nederlandse en Europese publieke belangen. Naarmate het risico groter wordt, wordt de strategische afhankelijkheid problematischer. De invasie van Rusland in Oekraïne maakt glashelder hoe belangrijk het is dat we onze energie-afhankelijkheid van Rusland snel afbouwen en inzetten op de versnelde diversificatie van gasleveranciers, de energietransitie en de verdere versterking van de gasmarkt.

De maatregelen hiertoe zullen in de komende periode verder worden uitgewerkt. Het kabinet verwelkomt in dit kader reeds de initiatieven die de Commissie tot nu toe nam om EU-brede strategische afhankelijkheden in kaart te brengen, bijvoorbeeld op het gebied van grondstoffen. De initiatieven die het kabinet op nationaal niveau lanceerde, sluiten hierbij aan. Diversificatie van toelevering van grondstoffen uit derde landen moet geschieden door middel van duurzame en verantwoorde winning, versterking van de regels over handel in grondstoffen en het wegnemen van verstoringen in de internationale handel.

Het inspelen op geo-economische ontwikkelingen, het vergroten van de economische weerbaarheid en het verminderen van de risico’s van strategische afhankelijkheden zijn kabinetsbrede uitdagingen die worden gecoördineerd door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Economische Zaken en Klimaat op hun respectievelijke terreinen.

Westelijke Balkan

Behoud van stabiliteit en ondersteuning van de hervormingsagenda in het kader van het EU-toetredingsproces staan centraal in het beleid ten aanzien van de Westelijke Balkan. De gebeurtenissen in Oekraïne kunnen tot extra spanningen in de regio leiden. Russische invloed in de regio is met name aanwezig in Servië en in de Bosnische deelstaat Republika Srpska. Het kabinet zal de aansluiting van de kandidaat lidstaten bij EU beleid nauwgezet volgen. Het kabinet zet in op grotere betrokkenheid bij Europese initiatieven die gericht zijn op regionale samenwerking en verzoening, zoals het door Duitsland en Frankrijk geïnitieerde Berlijnproces.

Voor wat betreft EU-uitbreiding, blijft Nederland strikt, fair en betrokken. Het belang van een goed functionerende rechtsstaat is essentieel voor de welvaart en stabiliteit in de regio op lange termijn, waardoor uitbreiding de EU uiteindelijk zal kunnen versterken. Het kabinet zal de inzet op conditionaliteit verstevigen, zowel t.a.v. het toetredingsproces als EU-bestedingen in de regio. De inzet op conditionaliteit kan worden vergezeld door detachering van meer Nederlandse expertise in de regio. Nederland blijft scherp toezien op mogelijke ongewenste beïnvloeding door derde landen op de Westelijke Balkan. Dat doen we primair door (in EU verband) in te zetten op verzoening, regionale samenwerking, goed bestuur en de rechtsstaat.

Waarden, democratie en internationale rechtsorde

Toekomstbestendig maken van het multilateraal stelsel

Het kabinet steunt de inzet in het rapport van de Secretaris Generaal van de VN, «Our Common Agenda» (2021). De in het rapport geschetste problemen vinden ook weerklank in de prioriteiten van het Koninkrijk: de noodzaak van een nieuw sociaal contract tussen bevolking en regering, de zorg voor toekomstige generaties, het aanpakken van cyberbedreigingen en het belang van een verbeterde VN die de uitdagingen van de 21e eeuw het hoofd kan bieden. Het Koninkrijk zal deze samen met andere VN-lidstaten oppakken.

Veranderingen in het systeem van multilaterale samenwerking zijn, meer dan 75 jaar na de oprichting van de VN, onvermijdelijk. De krachtsverhoudingen zijn veranderd, de mondiale uitdagingen evenzeer. De regie over veranderingen mag echter niet alleen in de handen worden gelegd van landen die onze waarden en belangen niet delen. Het Koninkrijk zal zelf, samen met traditionele (EU-) en niet-traditionele gelijkgezinde landen de regie moeten pakken over het veranderingsproces, waar dat kan en noodzakelijk is.

Om die reden heeft het kabinet uw Kamer geïnformeerd over het voornemen om u in de loop van dit jaar een notitie te sturen waarin de multilaterale prioriteiten en handelingsperspectieven worden uitgewerkt. Daarbij zal op kritische wijze worden gewogen welke vormen van multilaterale samenwerking wel en niet in het Nederlands belang zijn. Op basis daarvan zullen ook voorstellen worden gedaan voor een meer strategisch kandidaturen- en benoemingenbeleid. Tevens wordt geanalyseerd met welke traditionele (EU-) en minder traditionele partners aan een dergelijke strategie uitvoering kan worden gegeven.

Mensenrechten, rechtsorde en democratie

Mensenrechten, rechtsorde en democratie zijn nauw aan elkaar verbonden en vormen een belangrijk fundament van stabiele en welvarende samenlevingen. Het bevorderen hiervan is niet alleen een moreel imperatief, maar leidt ook tot een voor ons land meer voorspelbare en veilige internationale omgeving. De bevordering van mensenrechten is daarom in ons eigen belang.

Dit kabinet is voornemens om vanwege toenemende druk op de internationale rechtsorde en op de naleving van de mensenrechten het verband tussen de mensenrechten, rechtsorde en democratie helder te laten weerklinken in het mensenrechtenbeleid. Hiertoe zal uw Kamer in het derde kwartaal van 2022 een nieuwe mensenrechtennota toekomen. In het verlengde hiervan zal het kabinet blijven inzetten op succesvolle uitwerking van de door de VS georganiseerde Summit for Democracy en de organisatie van een mogelijk vervolg.

Het kabinet zal binnen het staande mensenrechtenbeleid aandacht geven aan vrijheid van religie en levensovertuiging, pers- en internetvrijheid, gelijke rechten voor vrouwen en meisjes en gelijke rechten voor LHBTI’s. Daarnaast zet het kabinet in op het extra beschermen van mensenrechtenverdedigers en het tegengaan van straffeloosheid voor ernstige mensenrechtenschendingen. In het nieuwe beleid zal per thema worden uitgewerkt hoe mensenrechtenschendingen kunnen worden voorkomen, kwetsbare groepen kunnen worden beschermd en daders van ernstige schendingen kunnen worden bestraft. Zoals eerder genoemd zal speciale aandacht worden besteed aan democratische waarden en het goed functioneren van de internationale rechtsorde.

Ook intensiveert het kabinet de inzet op het vergroten van de veiligheid van mensenrechtenverdedigers (MRV’s) en journalisten. Deze inzet zal in de nieuwe nota worden uitgewerkt. MRV’s zijn immers onmisbaar bij de bescherming en bevordering van mensenrechten. Bij het aan de kaak stellen van schendingen, het beschermen van kwetsbare groepen en het dwingen van overheden om hun verantwoordelijkheid te nemen spelen MRV’s en journalisten een sleutelrol. De veiligheidsrisico’s voor MRVs en journalisten worden echter steeds groter. Om deze negatieve trend het hoofd te kunnen bieden zet het kabinet erop in dat de nieuwe subsidieronde voor het centrale deel van het Mensenrechtenfonds (2022–2027) zich onder andere zal richten op het vergroten van de offline en online veiligheid van journalisten en mensenrechtenverdedigers. Over de precieze invulling zal uw Kamer via de eerste suppletoire begroting 2022 worden geïnformeerd.

Ook de Nederlandse ambassades blijven het mensenrechtenfonds inzetten om kwetsbare groepen te beschermen. Hierbij moet worden gedacht aan religieuze minderheden, zoals Christenen in het Midden-Oosten, maar ook de LHBTI-gemeenschap. De Covid-pandemie heeft een bijzonder negatief effect gehad op de positie van vrouwen en meisjes. Genderongelijkheid is wereldwijd verergerd, geweld tegen vrouwen en meisjes neemt toe en werknemers in de informele sector (veelal vrouwen) zijn economisch het zwaarst getroffen. Ook hier zal via het mensenrechtenfonds aandacht aan worden besteed.

Daarnaast zal de inzet tegen straffeloosheid worden geïntensiveerd. Deze omvat meer dan alleen strafrechtelijke vervolging en berechting, maar bijvoorbeeld ook bewijsgaring, genoegdoening voor slachtoffers en het aanspreken van landen, onder meer via de VN-Mensenrechtenraad, op politiek niveau of via de mensenrechtenambassadeur en de Gezant voor Religie en Levensovertuiging.

Daarnaast vormen in steeds meer landen georganiseerde en individuele vormen van corruptie een directe bedreiging voor stabiliteit, welvaart en veiligheid. We zien dat dit onderwerp aan relevantie heeft gewonnen, ook in het licht van discussies die binnen de EU worden gevoerd. Om die reden wil het kabinet zich met gelijkgezinde partners inzetten voor het versterken van de internationale rechtsorde door het oprichten van een anti-corruptie hof. Het vergt een langdurige en vasthoudende inzet om daar voldoende steun voor te vergaren. Een toegewijd hof voor anti-corruptie kan bijdragen tot het ter verantwoording roepen van diegenen die zich te buiten gaan aan machtsmisbruik van deze aard.

Daarnaast zal Nederland in de komende maanden het initiatief nemen om met een aantal gelijkgestemde EU lidstaten te spreken over de erkenning van genocides. Daarbij zal worden verkend hoe deze landen aankijken tegen het gezamenlijk erkennen van genocides en onder welke voorwaarden daartoe zou kunnen worden overgegaan. Voor Nederland geldt dat uitspraken van internationale gerechts- of strafhoven, wetenschappelijk onderzoek en/of vaststellingen door de VN-Veiligheidsraad hierbij zwaarwegend zijn.

Pal staan voor de mensenrechten en de internationale rechtsorde heeft steeds vaker een prijs. Landen die zich inzetten voor de mensenrechten worden regelmatig het doelwit van represailles. Het is daarom, maar ook met het oog op de effectiviteit van onze inzet, van belang dat Nederland er niet alleen voor komt te staan en samen met onze internationale partners en via internationale gremia tegendruk creëert. Hierbij moet ook gekeken worden naar samenwerkingsverbanden met niet-traditionele partners, zodat het mondiale draagvlak voor mensenrechten zo groot mogelijk blijft.

Waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor slachtoffers van MH17

Waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor de 298 slachtoffers van het neerhalen van vlucht MH17 blijft prioriteit en het kabinet blijft zich ook in de toekomst volop inzetten voor het behouden en mobiliseren van internationale steun. Na het eenzijdige besluit van de Russische Federatie om de trilaterale onderhandelingen te staken beraadt het kabinet zich, in nauw overleg met Australië, op juridische vervolgstappen. Uw Kamer wordt hierover en de voortgang in de procedure bij het Europees Hof van de Rechten van de Mens separaat geïnformeerd. In het kader van de uitvoering van motie van het lid Van Dam c.s. (Kamerstuk 33 997, nr. 145) is uw Kamer per brief van 29 september 2021 (Kamerstuk 33 997, nr. 168) de mogelijkheid geboden openstaande vragen te stellen die via diplomatieke kanalen aan de Russische Federatie en Oekraïne kunnen worden doorgeleid.

Midden-Oosten vredesproces

Nederland blijft zich inzetten voor de twee-statenoplossing waarbij een veilig Israël en een onafhankelijke, democratische en levensvatbare Palestijnse staat in vrede naast elkaar bestaan. Op dit moment is er geen perspectief op hervatting van de vredesonderhandelingen en een duurzame politieke oplossing, en baart de situatie op de grond reden tot zorg. Nederland heeft een goede samenwerking met zowel Israël als de Palestijnse Autoriteit. Nederland probeert zo partijen nader tot elkaar te brengen en toe te werken naar een onderling klimaat waarin vredesonderhandelingen op termijn weer mogelijk zouden kunnen zijn. Op deze manier zet Nederland verder in op het verbeteren van de relaties tussen de Israëliërs en de Palestijnen.

Waarden, democratie en rechtsorde

Een sterke EU vergt sterke lidstaten en stevige instellingen. Respect voor de Europese waarden, transparante besluitvorming en versterking van de democratische legitimiteit zijn hiervoor belangrijke basiswaarden waar het kabinet zich onverkort voor zal inzetten.

Het kabinet zal dit onder meer doen door inzet van het rechtsstaatsmechanisme. Ook zal het kabinet nadrukkelijk aandacht besteden aan het verbeteren van naleving van gemaakte afspraken, onder meer door de Commissie te steunen in haar rol als hoedster van de verdragen. In dit kader deed het EU Hof van Justitie op 16 februari 2022 een belangrijke uitspraak over de rechtsstaatsverordening van het Meerjarig Financieel Kader (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1795). Het Hof benadrukt in die uitspraak dat de eerbiediging van de door de lidstaten vastgestelde gemeenschappelijke waarden – waaronder de rechtsstaat – het fundament van de EU als rechtsorde is. Dit maakt dat de Unie – binnen de grenzen van haar bevoegdheden – ook in staat moet zijn die waarden te verdedigen. Dit onderstreept het standpunt van het kabinet dat financiële solidariteit hand in hand moet gaan met het vertrouwen dat lidstaten de EU-middelen op verantwoorde wijze gebruiken. Daar kan niet van worden uitgegaan als lidstaten de rechtsstaat ondermijnen.

Door middel van een Europawet zal het kabinet zich inspannen om besluitvorming in de EU transparanter te maken voor burgers en nationale parlementen en resultaten en toegevoegde waarde van EU-beleid zichtbaarder te maken. Uw Kamer ontvangt uiterlijk 1 juni een hoofdlijnennotitie over de Europawet.

Het kabinet zal voortbouwen op eerdere inspanningen om de transparantie van EU-besluitvorming te vergroten, zoals bijvoorbeeld de «transparency pledge». Daarnaast steunt het kabinet de totstandkoming van de inter-institutionele wetgevingsdatabase (One-stop-IT-shop), één digitaal EU-portaal van Europees Parlement, Europese Commissie en Raad waarin de voortgang van wetgevende onderhandelingen met alle relevante documenten van de drie instellingen opgenomen zijn.

Het kabinet wil zich laten inspireren door de uitkomsten van de burgerdialogen «Kijk op Europa» die zijn uitgevoerd in het kader van de Conferentie over de Toekomst van Europa. Het kabinet hecht eraan dat burgers nauwer worden betrokken bij de EU en dat hun verwachtingen tot uitdrukking komen in de Conferentie. Ook zullen ideeën over het beter laten functioneren van de Europese democratie, zoals bijvoorbeeld door verbeteringen in het «spitzenkandidaat»-systeem, onderdeel zijn van het debat dat in het kader van de Conferentie plaatsvindt. Het kabinet zal uw Kamer blijven informeren over de uitkomsten van de burgerconsultaties en ideeën over «spitzenkandidaten» nader uitwerken.

Het kabinet zal het coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77) ten aanzien van de Europese Unie nader uitwerken in de jaarlijkse Staat van de Unie die uw Kamer dit voorjaar ontvangt.

Dienstverlening

Postennet

Om in de komende kabinetsperiode de belangen van Nederland, Nederlandse burgers en ondernemers wereldwijd nog beter te bevorderen, is een veilig en sterk postennet. Het kabinet kijkt naar de hele internationale keten: van posten tot aan de ankerpunten en ondersteuning in Den Haag. Een sterker postennet is onlosmakelijk verbonden met de beleidsinzet en backoffice functie in Den Haag. Het postennet heeft een stevig anker nodig.

Concreet betekent dit onder meer versterking van de dienstverlening aan Nederlanders en Nederlandse bedrijven in het buitenland en capaciteit ten tijden van crises. Meer veiligheid, welzijn en vrijheid in het buitenland zijn in het belang van Nederland en vergroten de kansen en zekerheid van Nederlanders in het buitenland. Daarnaast dient de ondersteuning aan posten versterkt te worden op onder meer het gebied van veiligheidsmaatregelen, ICT en data-analyse, beheer- en uitvoeringscapaciteit en waar nodig uitbreiding en aanpassing van de huisvesting. Naast deze dienstverlening zet het kabinet in op uitbreiding van de capaciteit op de posten en in het ministerie langs de lijn van de belangrijke thema’s uit het coalitieakkoord. Dit geldt voor cyber- en economische veiligheid, economische diplomatie, mensenrechten, migratie, Global Health en klimaat (in het derde kwartaal kunt u een Internationale Klimaatstrategie en Global Health strategie verwachten).

Over de uitwerking van deze plannen wordt uw Kamer bij de reguliere begrotingsmomenten geïnformeerd.

Crisisgereedstelling

De crisisgereedstelling van het departement en de posten zal worden verstevigd. In december zond het kabinet uw Kamer het rapport van het Crisisplan naar aanleiding van de evacuatie-operatie uit Afghanistan (Kamerstuk 27 925, nr. 882). Dit rapport bevatte een eerste analyse en appreciatie van het verloop van de evacuatie. Zoals aangekondigd gaat het kabinet aan de slag met de in het rapport genoemde verbeterpunten. Inmiddels worden de eerste stappen gezet. Zo is een departementaal crisiscentrum in oprichting met medewerkers die zijn vrijgesteld voor crisistaken. Ook worden investeringen voorbereid in onder meer vroegsignalering van crises, oefening, training en opleiding, scenarioplanning, verbetering van plannen, voorbereidingen op mogelijke crises op departement en posten, technische faciliteiten en eventuele verdere personele capaciteiten. Ook worden crisisprocedures tegen het licht gehouden. Aan de uitwerking wordt momenteel gewerkt. Ondertussen worden de lessen uit Afghanistan zoveel mogelijk al in praktijk gebracht in de respons op de huidige crisis rond Oekraïne. Zoals aangekondigd zal het kabinet over de voortgang hiervan voor de zomer van 2022 aan de Kamer verslag uitbrengen.

Consulaire dienstverlening

De COVID-19 pandemie heeft het belang van goede en moderne consulaire dienstverlening verder onderstreept. Ook de recente crises in Afghanistan, Ethiopië en nu Oekraïne tonen het belang van goede informatievoorziening en ondersteuning aan Nederlanders in het buitenland. Of het nu gaat om Nederlandse reizigers en vakantiegangers, Nederlanders in nood, Nederlanders die buiten Nederland (gaan) wonen, werken of studeren, of om mensen die ons land willen bezoeken of zich hier willen vestigen, aan iedereen wordt goede dienstverlening geboden. Ter plaatse waar mogelijk en nodig en op afstand via het contact center van Nederlandwereldwijd. Dienstverlening waarin mensen centraal staan, waarin wordt ingespeeld op de wensen van burgers die informatie en diensten bij voorkeur online afnemen en waarbij rekening wordt gehouden met mensen die behoefte hebben aan extra ondersteuning. Digitaal waar het kan, uitbesteed waar dat meerwaarde heeft en met direct contact waar gewenst of noodzakelijk.

Veel diensten kunnen digitaal worden geleverd, maar voor sommige moeten mensen nog in persoon aan een balie verschijnen, bijvoorbeeld voor de afname van biometrie voor paspoorten en visa. Modernisering en vernieuwing stond al hoog op de agenda, maar de corona- en andere crises hebben het belang hiervan verder onderstreept en tegelijkertijd nieuwe digitale deuren geopend. Het project Loket Buitenland waarbij zo’n 60 overheidsdiensten online of telefonisch kunnen worden geleverd, krijgt een permanente plek in de directie Consulaire Zaken via Nederlandwereldwijd. Ook zullen nieuwe ICT-applicaties geïmplementeerd worden waarmee consulaire diensten, waaronder het Schengenvisumproces, volledig gedigitaliseerd kunnen worden aangevraagd. Ook wordt de afhandeling van visumaanvragen gecentraliseerd bij de Consulaire Service Organisatie (CSO) in Den Haag.

De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra

Naar boven