Tweede Kamer der Staten-Generaal

35 570 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021

Ontvangen 15 september 2020

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2020–2021

GERAAMDE UITGAVEN EN GERAAMDE ONTVANGSTEN VERDEELD OVER PRODUCTARTIKELEN EN NIET-PRODUCTARTIKELEN

Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.219 miljoen.

Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.219 miljoen.

Gemiddelde uitgaven

Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2020–2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.311 miljoen.

Gemiddelde ontvangsten

Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse ontvangsten per productartikel in de periode 2020–2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen).Totaal gemiddeld € 1.311 miljoen.

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en WaterstaatC.van Nieuwenhuizen Wijbenga

B. BEGROTINGSTOELICHTING

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begro-tingen:

  • 1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting),

  • 2. de begroting van het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting) en

  • 3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Deltafonds (DF).

Door een apart fonds voor water kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals vastgelegd in de Waterwet (artikel 7.22a t/m 7.22d), te weten de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en sinds 1 januari 2015 ook waterkwaliteit. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast betalen de waterschappen gezamenlijk de helft van de bijdrage aan de versterkings-maatregelen van primaire waterschapskeringen van het Hoogwaterbe-schermingsprogramma (HWBP) en dragen de waterschappen bij aan de afronding van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2). Tevens worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie. In het Deltaprogramma zijn de maatregelen, voorzieningen en onderzoeken voor de korte termijn (eerstvolgende zes jaren in detail en de twaalf jaar daaropvolgend indicatief) beschreven en wordt een doorkijk gegeven voor de voorbereidingen die voor de langere termijn worden getroffen om ons land nu en in de (verre) toekomst adequaat te beschermen tegen hoog water en van voldoende zoetwater te blijven voorzien.

Het Deltaprogramma is het jaarlijkse bijstuk bij de Deltafondsbegroting. Het biedt een overzicht van alle maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Deze projecten worden geheel of gedeeltelijk uit het Deltafonds gefinan-cierd. Ook gaat het Deltaprogramma in op de voortgang van de uitvoering van hoofdkeuzes op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoor-ziening (de deltabeslissingen) en concrete voorkeursstrategieën per gebied als richtinggevend kompas voor het uitvoeren van maatregelen tot 2050. Het jaarlijkse Deltaprogramma bevat drie deltaplannen: een Deltaplan Waterveiligheid, een Deltaplan Zoetwater en een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • 1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2021 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramin-gen worden voorgesteld.

  • 2. In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 begint.

  • 3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

  • 4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjaren-programma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerking-programma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

    - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstel-ling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

    - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

    De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2020.

    Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2021. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  • 5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatieta-bel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.

  • 6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • 1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

  • 2. In bijlage 1 zijn de uitgaven van het fonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

  • 3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2034.

  • 4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2034 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

  • 5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Deze bijlage geeft inzicht in zowel het Infrastructuur- als het Deltafonds.

Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2020 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in deltafondsagenda van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement (met uitzondering van de Staf-Deltacommissaris) worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. In deze begroting is hiermee een start gemaakt. De oveprogrammering wordt per jaar inzichtelijk gemaakt voor de begrotingsperiode (2020-2025) en wordt onderverdeeld naar MIRT-fase.

2. Deltafondsagenda

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2021

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken over prestaties gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud, waaronder kustlijnhandhaving met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2021 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:

Beheer, onderhoud en vervanging

Hoofdwatersystemen

Zandsuppleties basiskustlijn

Levensduurverlengend onderhoud aan stuwen Nederrijn/ Lek

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2021 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de watervei-ligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe-schermingsprogramma, het nieuwe Hoogwaterbeschermingprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2021 wil behalen:

Programma’s Waterveiligheid

Programma

Mijlpaal

Project

HWBP

Start realisatie

Salmsteke

Aanpak Kunstwerken

Tranche 1 Limburg

Neer

Rijnkade Arnhem

Industrieterrein Grutbroek

Wolferen Sprok

Tiel Waardenburg

Stad Tiel

Hansweert

Noordelijke Randmeerdijk

Zuidermeerdijk - MSNF

Oplevering

Neer

IJsselpaviljoen Zutphen

Vianen

Vianen Hazelaarsplein

Maaswerken

Oplevering

Grevenbicht

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2021 en het MIRT Overzicht 2021. Het Deltaprogramma is te vinden op de website van de deltacommissaris.

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2034

Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2034 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,4 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2034 circa € 1,1 miljard benodigd. De ruimte die in 2034 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Belangrijkste wijzigingen

De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.

Tabel 1 Belangrijkste mutaties ontwerpbegroting 2021 (bedragen x € 1.000)
 

Art.

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026-2033

2034

Stand begroting 2020 (inclusief NvW)

 

1.104.983

1.113.956

1.291.925

1.298.159

1.277.716

1.276.873

10.548.331

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2020

 

‒ 48.898

85.234

‒ 26.046

197.284

138.979

277.607

‒ 587.319

 

Stand 1e suppletoire begroting 2020

 

1.056.085

1.199.190

1.265.879

1.495.443

1.416.695

1.554.480

9.961.012

 

Belangrijkste mutaties

         
          

Kaderrelevante mutaties Deltafonds

          

Extrapolatie 2034

 

Div

       

1.409.397

Loon- en prijsbijstelling 2020

 

Div

13.151

15.431

15.866

18.235

14.395

16.471

193.984

24.248

Desalderingen

 

Div

4.196

10.026

‒ 4.897

3.086

3.104

4.072

29.349

3.080

Overboekingen andere ministeries

 

Div

‒ 5.259

‒ 5.972

‒ 5.088

‒ 5.293

‒ 4.403

‒ 4.403

‒ 22.454

‒ 148

           

Mutaties binnen kaders Deltafonds

          

Risicoreservering instandhouding

 

3.02

    

24.750

24.750

33.700

 
  

5.03

    

‒ 24.750

‒ 24.750

‒ 33.700

 

Impulsregeling Ruimtelijke adaptatie

 

5.04

 

5.000

10.000

20.000

40.000

40.000

85.000

 
  

5.03

 

‒ 5.000

‒ 10.000

‒ 20.000

‒ 40.000

‒ 40.000

‒ 85.000

 
          

Stand ontwerpbegroting 2021

 

1.068.173

1.218.675

1.271.760

1.511.471

1.429.791

1.570.620

10.161.891

1.436.577

Toelichting

  • 1. Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

  • 2. Loon- en prijsbijstelling 2020: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

  • 3. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten en worden budgetneutraal gecompenseerd bij de betreffende uitgavenartikelen. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbeschermingprogramma.

  • 4. Overboekingen van en naar andere ministeries: de omvangrijkste zijn; Een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de financiering van de door LNV, IenW en provincies Groningen. Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerautoriteit Waddenzee. Een overboeking van € 3,9 miljoen naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ten behoeve van de financiering voor het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).

  • 5. Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding: Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikel- onderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

  • 6. Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie: In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is de intentie uitgesproken om een tijdelijke impulsregeling uit te werken. In dit kader wordt in de periode 2021 tot en met 2027 € 200 miljoen vanuit de investeringsruimte overgeheveld naar reserveringen.

Overprogrammering

Het instrument overprogrammering is door het kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. De ervaring leert namelijk dat infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Doordat met overprogrammering wordt gewerkt leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderbesteding van het beschikbare budget. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slecht in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.

In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. Over de begrotingsperiode tot en met 2025 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 58 miljoen op het DF. De totale overprogrammering over beide fondsen is circa € 3 miljard.

Tabel 2 Overprogrammering Deltafonds (bedragen x € 1.000)

Artikel

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2020-2025

2026-2034

1.02 Overige Aanlegprojecten

‒ 66

‒ 45

‒ 57

45

41

24

‒ 58

58

Totale overprogrammering

‒ 66

‒ 45

‒ 57

45

41

24

‒ 58

58

Tabel 3 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1.000)

Fonds

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2020-2025

2026-2034

Deltafonds

‒ 66

‒ 45

‒ 57

45

41

24

‒ 58

58

Infrastructuurfonds

‒ 534

‒ 718

‒ 533

‒ 571

‒ 372

‒ 244

‒ 2.972

2.972

Totale overprogrammering

‒ 600

‒ 763

‒ 590

‒ 526

‒ 331

‒ 220

‒ 3.030

3.030

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2021 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

Tabel 4 Flexibele budgetten conform flexnorm

Artikelonderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2034x € 1 miljoen

1.03

Studiekosten

129

2.03

Studiekosten

29

5.03

Investeringsruimte

867

5.04

Reserveringen

2.027

7.03

Studiekosten

111

Totaal

 

3.163

Als percentage van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte)

31%

3. Productartikelen

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

278.012

906.278

847.847

770.463

943.709

532.278

558.393

Uitgaven

509.245

439.303

519.176

551.759

637.393

571.348

645.127

Waarvan juridisch verplicht

  

94%

    

1.01 Grote projecten waterveiligheid

242.861

153.978

123.174

97.422

96.424

955

11.726

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

156.824

127.560

89.459

68.421

88.644

447

 

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

41.694

10.236

1.017

1.017

508

0

11.218

1.01.03 Ruimte voor de rivier

29.353

9.749

12.189

2.807

6.764

  

1.01.04 Maaswerken

14.990

6.433

20.509

25.177

508

508

508

1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid

258.320

267.592

384.217

446.097

529.774

561.797

625.112

1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma

14.694

27.361

31.573

28.787

29.742

27.074

43.710

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

363

546

546

427

427

427

427

1.02.02 Realisatieprogramma

243.626

240.231

352.644

417.310

500.032

534.723

581.402

1.03 Studiekosten

8.064

17.733

11.785

8.240

11.195

8.596

8.289

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

8.064

17.733

11.785

8.240

11.195

8.596

8.289

Ontvangsten

205.107

187.507

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

205.107

187.507

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

4.740

57.523

200

    

1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

1.850

0

   

0

 

1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP

166.088

117.850

160.536

154.499

152.905

147.706

142.522

1.09.04 Overige ontvangsten HWBP

3.258

20

     

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

29.171

12.114

4.143

0

 

3.061

 

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

1

Investeren in waterveiligheid

Uitgaven

439.303

519.176

551.759

637.393

571.348

645.127

512.591

492.712

1.01

Grote projecten waterveiligheid

 

153.978

123.174

97.422

96.424

955

11.726

23.735

13.051

1.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

 

267.592

384.217

446.097

529.774

561.797

625.112

482.067

472.572

1.03

Studiekosten

 

17.733

11.785

8.240

11.195

8.596

8.289

6.789

7.089

1

Investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

187.507

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

154.624

155.348

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

187.507

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

154.624

155.348

           
            
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

1

Investeren in waterveiligheid

Uitgaven

581.084

507.869

356.362

286.437

242.585

320.162

303.756

6.967.664

1.01

Grote projecten waterveiligheid

 

71.802

   

8.951

  

601.218

1.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

 

502.193

500.780

349.273

279.348

226.545

313.057

296.907

6.237.331

1.03

Studiekosten

 

7.089

7.089

7.089

7.089

7.089

7.105

6.849

129.115

1

Investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

155.491

155.342

172.276

179.046

180.462

164.230

160.588

2.430.486

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

155.491

155.342

172.276

179.046

180.462

164.230

160.588

2.430.486

C. Toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2021 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2021, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2021.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).

Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2021 Voortgangsrapportage 19 en vóór 1 oktober 2021 Voortgangsrapportage 20.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2019 voldoen 83 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Het programma bevindt zich inmiddels in de fase dat alle projecten in realisatiefase zijn. Er zijn vier resterende projecten in uitvoering.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van de Waterschapsprojecten is met € 18 miljoen toegenomen als gevolg van de toegekende prijsbijstelling (€ 7 miljoen), bijdragen van derden bij innovatieve projecten (€ 2 miljoen) en een technische correctie van de vorig jaar doorgevoerde verlaging voor de apparaatskosten (€ 9 miljoen). Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.

Tabel 6 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

          

2022

2024

HWBP-2 Waterschapsprojecten

2.452

2.434

2.020

128

89

68

89

  

58

  

HWBP-2 Rijksprojecten

190

190

157

9

    

11

13

  

Overige projectkosten (programmabureau)

46

46

34

2

1

1

1

  

7

  

afrondingen

            

Programma

2.688

2.670

2.211

139

90

69

90

0

11

78

  

Budget (DF 1.01.01/02)

  

2.211

139

90

69

90

0

11

78

  

Producten

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.

Tabel 7 Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Project RvdR

          

2019

2019

Projecten Nationaal

            

Ruimte voor de rivier

2.258

2.257

2.226

10

12

3

7

     

Programma Realisatie

2.258

2.257

2.226

10

12

3

7

0

0

0

  

Budget (DF 1.01.03)

  

2.226

10

12

3

7

0

0

0

  

Producten

Maaswerken

Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT-overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.

Meetbare gegevens

Indicator

Grensmaas

Zandmaas

Hoogwaterbeschermingsprogramma

100% in 2017 (gerealiseerd)

100% in 2016

Natuurontwikkeling

(93%) 1.208 ha

(100% ) 427 ha

Grind

ten minste 35 miljoen ton

 

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstofwinning.

De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De Minister heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.

Tabel 8 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Project Maaswerken

            

Projecten Zuid-Nederland

            

Grensmaas

117

116

84

2

1

1

1

1

1

26

2017/2027

2017/2024

Zandmaas

401

400

342

5

20

24

   

10

2020

2022

Programma Realisatie

518

516

426

7

21

25

1

1

1

36

  

Budget (DF 1.01.04)

  

426

7

21

25

1

1

1

36

  

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

1.02 Overige aanlegprojecten

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.

Tabel 9 Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

Projecten Nationaal

    

Reservering Areaalgroei

14

14

  

Projecten Noordwest-Nederland

    

EPK Planuitwerking en verkenningenwaterveiligheid

6

6

  

Projecten Zuid-Nederland

    

Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas

127

125

  

Projecten Oost-Nederland

    

IJsseldelta 2e fase

84

83

 

2022

afronding

 

‒ 1

  

Totaal programma planuitwerking en verkenning

231

227

  

Budget DF 1.02.01

231

227

  

Producten

1.02.02 Realisatieprogramma

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2021-2026 nieuwe projecten toegevoegd.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2021–2026 wordt gelijktijdig met deze begroting op Prinsjesdag als onderdeel van het Deltaprogramma 2021 (paragraaf 3.3) gepresenteerd.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde

De vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerscheldegebied worden versterkt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in verschillende clusters die verspreid over de tijd worden uitgevoerd. In 2020 is de aannemer gestart met het bestorten van de vooroevers.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie zijn nog lopende projecten afmaakt. Op dit moment lopen er nog twee IenW NURG-projecten. Voor het project Afferdense en Deestse Waarden is de oplevering voorzien eind 2020. Dit project is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstelling van de Planologisch Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Ook het project Heesselt wordt in 2020 opgeleverd.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De verhoging van de beschikbare bedragen voor HWBP Waterschaps-, rijks-, en overige projecten is met name als gevolg van het verlengen van de begrotingsperiode van 2033 naar 2034 en de toegekende prijscompensatie.

Op verzoek van de provincie Zeeland zijn twee locaties toegevoegd aan het programma Dijkversterking en herstel steenbekleding onderdeel Vooroever Verdediging van het perceel Westerschelde. Deze worden gefinancierd door de provincie Zeeland. De eindmijlpaal verschuift naar 2023 vanwege deze extra werkzaamheden en dat op deze twee extra locaties de werkzaamheden in twee fases moeten uitgevoerd in verband met zettingsrisico’s van de ondergrond.

Tabel 10 Projectoverzicht Realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

            

Programma HWBP

            

HWBP Rijksprojecten

640

629

11

6

9

25

24

29

46

490

  

HWBP Waterschapsprojecten

5.880

5.466

680

242

343

427

413

460

506

2.809

  

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

99

95

37

9

6

5

4

4

4

30

  
             

Maatregelen i.r.t. rivierverrruiming

192

192

178

2

  

12

   

2020

2020

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023

25

24

10

5

5

4

1

     

Zandhoger Oosterschelde

10

10

6

4

        

Projecten Noord-Nederland

            

Primaire waterkering Vlieland

1

1

1

       

2018/2019

2018/2019

Projecten Oost-Nederland

            

Kribverlaging Pannerdensch Kanaal

19

19

4

2

5

8

    

2023

2023

IJsseldelta 2e fase

95

95

75

11

2

    

7

  

Monitoring Langsdammen Waal

5

5

1

1

2

1

      

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Overige onderzoeken en kleine projecten

1.169

1.169

1.167

1

1

       

Dijkversterking en herstel steenbekleding

827

826

780

23

22

2

    

2023

2021

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

7

  

1

1

1

1

1

1

1

  

afrondingen

2

‒ 2

 

‒ 1

2

1

      

Programma Realisatie

8.971

8.529

2.950

306

398

474

455

494

557

3.337

  

Budget (DF 1.02.02)

   

240

353

417

500

535

581

   

Overprogrammering (-)

   

‒ 66

‒ 45

‒ 57

45

41

24

   

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2021.

Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

  • Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van met name waterveiligheid, maar ook zoetwatervoorziening en waterkwaliteit (chloride) te berekenen. In 2021 blijft het Deltamodel in gebruik voor het beantwoorden van vragen die bij de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.

  • Komende twee jaar wordt een nadere beleidsuitwerking gemaakt voor verruiming afvoercapaciteit en rivierbodemligging in het kader van de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) en in dat kader wordt ook de voorkeursstrategie rivieren herijkt.

  • Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie: De transitie naar een klimaatbestendige inrichting van Nederland in 2050 wordt ondersteund met diverse activiteiten en producten, zoals het kennisportaal, het organiseren van themabijeenkomsten, de ondersteuning van voorbeeldprojecten en het faciliteren van kennis- en leernetwerken.

  • Uitvoering gebiedsagenda’s: In het programma Rijnmond Drechtsteden worden samen met de regio onderzoeken en activiteiten uitgevoerd in het kader van de Uitvoeringsagenda van de voorkeurstrategie DP Rijnmond-Drechtsteden. Daarnaast werkt het Rijk in het verlengde van Agenda IJsselmeergebied 2050 samen met regionale partners aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, Kennis- en Innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2022.

  • Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: De regionale keringen in beheer van het Rijk worden door Rijkswaterstaat getoetst. De toetsing van deze regionale keringen is in 2020 afgerond. De hierop gebaseerde landelijke rapportage volgt naar verwachting in de eerste helft van 2021.

  • Beoordeling primaire waterkeringen: Voor de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen is een nieuw programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 opgezet. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) worden opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren.

  • Lange termijn ambitie/Kennisprogramma Waterveiligheid: het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.

  • Het belang van een structurele aanpak is om hiermee de genoemde solide kennisbasis te kunnen garanderen vanuit de wettelijke taak en om hiermee zo goed mogelijk aan te sluiten bij de langjarige programmering van andere partijen, zoals de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en ook het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) te benutten.

  • Kennisprogramma Zeespiegelstijging: Hoe de zeespiegel zich na 2050 zal ontwikkelen en welke maatregelen we wel en niet kunnen nemen is nog onvoldoende bekend. Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019. In 2021 wordt o.a. aan de volgende onderwerpen gewerkt:

    - Verkleinen van de onzekerheden over de ontwikkelingen op Antarctica op de lange termijn;

    - In beeld brengen van de houdbaarheid en oprekbaarheid van de huidige strategie met zandsuppleties en keringen en zoetwatervoorziening scherper;

    - Verkennen van de verschillende handelingsperspectieven voor de verre toekomst, o.a. door de beschrijving en een analyse van bekende plannen en initiatieven.

    - Het in beeld brengen welke ‘no regret’ keuzes en maatregelen in het kader van de herijking in 2026 moeten worden voorgesteld om mogelijke opties voor de verre toekomst open te houden.

    - Versterken cybersecurity in de watersector: Om een meer integrale benadering van de diverse initiatieven op de cyberweerbaarheid in de Watersector te vergroten, is besloten de diverse initiatieven te bundelen in één uitvoeringsprogramma genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De diverse initiatieven waren opgenomen in het aanvullend Bestuursakkoord Water, het Kennis- en Innovatieprogramma DGWB en de specifieke afspraken met de drinkwatersector. Waar de projecten in 2020 zich nog richtten op het verkrijgen van meer inzicht in ICS/SCADA systemen en cyberrisico’s, zullen de projecten in 2021 zich meer gaan richten op de ontwikkelingen van kennis en instrumenten om gepaste controles te ontwikkelen, met als doel de cyberrisico’s beheersbaar te houden. Het uitvoeringsprogramma is in lijn met de ambities van de Nationale Cybersecurity Agenda en de daaraan gekoppelde VNAC gelden.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2020 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 198 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.

Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen van tekorten. Het Ministerie van IenW draagt financieel bij aan het uitvoeringsprogramma voor de periode 2015–2021 en investeert in het ontwikkelen van kennis en beleid ten behoeve van besluitvorming over de periode na 2021. Voor het 2e zoetwatermaatregelenpakket 2022-2027 is er € 150 miljoen gereserveerd op artikel 5 van het Deltafonds. IenW levert een belangrijke (financiële en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering van de Deltabeslissing Zoetwater.

Het hoofddoel is dat Nederland weerbaar is tegen watertekorten in 2050. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:

  • Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.

  • Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.

  • Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.

  • Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.

  • Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

Met de Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan Zoetwater beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2016–2021. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaplan 2021 en het Nationaal Waterplan 2016–2021.

Van ambities naar uitvoering

Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstrategie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwatervoorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent een korte- en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma de uitwerking van de afspraken over waterbeschikbaarheid, een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Voor het maken van afspraken over waterbeschikbaarheid is eerst transparantie nodig over vraag en aanbod nu en in de toekomst. Hiermee wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaatontwikkeling.

Het Nationaal Waterplan 2016–2021 bevat de elementen van de Deltabeslissing Zoetwater voor het rijksbeleid. Er is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van Rijk en regio voor de korte en lange termijn.

Ten behoeve van het vervolg op het 1e maatregelenpakket zoetwater (waaronder ook de maatregelen n.a.v. de droogte in 2018 vallen, waaraan ook in 2021 uitvoering wordt gegeven) is € 150 miljoen gereserveerd op artikelonderdeel 05.04. Dit betreft een reservering voor een vervolg zoetwatermaatregelpakket voor de periode 2022-2027. Deze middelen dienen om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoer als gevolg van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

8.420

32.549

16.160

22.138

13.077

6.353

5.903

Uitgaven

6.434

28.073

19.302

28.074

13.058

6.353

5.903

Waarvan juridisch verplicht

  

100%

    

2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

4.345

24.229

15.202

24.876

9.878

934

934

2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening

0

0

0

0

0

0

0

2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening

4.345

24.229

15.202

24.876

9.878

934

934

2.03 Studiekosten

2.089

3.844

4.100

3.198

3.180

5.419

4.969

2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

2.089

3.844

4.100

3.198

3.180

5.419

4.969

Ontvangsten

6.893

1.520

     

2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

6.893

1.520

     

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Tabel 12 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Uitgaven

28.073

19.302

28.074

13.058

6.353

5.903

5.256

3.134

2.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

24.229

15.202

24.876

9.878

934

934

3.056

934

2.03

Studiekosten

 

3.844

4.100

3.198

3.180

5.419

4.969

2.200

2.200

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Ontvangsten

1.520

       

2.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

1.520

       
           
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Uitgaven

934

1.525

     

111.612

2.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

934

1.525

     

82.502

2.03

Studiekosten

        

29.110

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Ontvangsten

       

1.520

2.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

        

1.520

C. Toelichting

2.01 Aanleg waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening

Zoetwatermaatregelen van nationaal belang: deze maatregelen hebben als doel huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.

Onderdeel van dit budget zijn (incidentele) subsidies en uitkeringen aan andere overheden. In de tabel budgettaire gevolgen bij dit beleidsartikel is in regel 2.02.02 realisatieprogramma zoetwatervoorziening een bedrag van € 46,1 miljoen aan subsidieverplichtingen opgenomen voor de periode 2015–2021. De bedragen hebben betrekking op de verlening van subsidies aan de volgende waterschappen: Stichtse Rijnlanden, Hollandsche Delta, Brabantse Delta, Delfland, Scheldestromen en Rivierenland. Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

IenW boekt in de periode 2015–2021 ook een bedrag van in totaal € 74,5 miljoen over naar het Provincie- of Gemeentefonds voor het nemen van zoetwatermaatregelen. Deze middelen dragen ook bij aan het verminderen van huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en aan het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze zoetwatermaatregelen van nationaal belang zijn opgenomen in het Deltaplan Zoetwater.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

In 2018 is het project Kierbesluit officieel in werking getreden. Aan dit project is toegevoegd het lerend implementeren van het Kierbesluit. De komende jaren zal het Kierbesluit door middel van ‘lerend implementeren’ stapsgewijs worden ingevoerd. Daarbij wordt praktijkkennis over zoutverspreiding opgedaan en de visintrek geoptimaliseerd. Het lerend implementeren heeft een looptijd tot en met 2029.

Tabel 13 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Projecten Zoetwatervoorziening

            

Projecten Nationaal

            

Deltaplan Zoetwater

76

74

13

16

14

24

9

   

2021

2021

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

83

83

73

1

1

1

1

1

1

4

2018/2029

2018

Ecologische maatregelen Markermeer

10

10

1

7

     

2

2021/2022

2021/2022

Projecten Noordwest-Nederland

            

Afrondingen

            

Programma Realisatie

169

167

87

24

15

25

10

1

1

6

  

Budget (DF 2.02.02)

   

24

15

25

10

1

1

6

  

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het budget EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening is ingezet voor de uitvoering van onderzoekwerkzaamheden inzake Zoetwatervoorziening (2.03).

Tabel 14 Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 miljoen)

Project

   
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

Projecten Nationaal

    

EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening

0

10

  

Totaal programma planuitwerking en verkenning

0

10

  

Begroting DF 2.02.01

0

10

  

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

  • Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen. In 2021 wordt het besluit over de voorkeursmaatregelen genomen, mede op basis van de in beeld gebrachte hydrologische en economische effecten

  • IJsselmeergebied: Om beter in te kunnen spelen op meteorologische omstandigheden en de behoefte aan zoetwater, is het peilbesluit van het IJsselmeergebied geactualiseerd. Er wordt gestreefd naar een flexibel peilbeheer en flexibele inrichting van het watersysteem. De effecten van het flexibele peilbeheer worden gemonitord en geëvalueerd en indien nodig wordt het beheerprotocol daarop aangepast. In relatie tot mogelijke nadelige effecten zijn afspraken gemaakt over te treffen maatregelen. De provincie Fryslân werkt aan de voorbereiding van projectbeslissingen voor een vijftal deelgebieden langs de Friese IJsselmeerkust waarin het gaat om het koppelen van maatregelen die de Friese IJsselmeerkust robuuster te maken aan regionaal gefinancierde maatregelen gericht op recreatie en natuur- en landschapsbeleving. Uiterlijk in 2024 zullen de maatregelen zijn uitgevoerd.

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

179.822

148.232

146.299

141.644

166.191

195.931

252.293

Uitgaven

194.722

150.379

154.524

145.728

167.997

195.101

253.233

Waarvan juridisch verplicht

  

100%

    

3.01 Watermanagement

7.411

7.458

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

3.01.01 Watermanagement

7.411

7.458

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

7.411

7.458

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

3.02 Beheer onderhoud en vervanging

187.311

142.921

147.066

138.270

160.539

187.617

245.749

3.02.01 Waterveiligheid

135.784

91.741

110.524

105.925

126.612

118.682

168.802

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

135.784

91.741

110.524

105.925

126.612

118.682

168.802

3.02.02 Zoetwatervoorziening

27.744

28.859

18.962

18.530

18.696

18.578

18.578

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

27.744

28.859

18.962

18.530

18.696

18.578

18.578

3.02.03 Vervanging

23.783

22.321

17.580

13.815

15.231

50.357

58.369

Ontvangsten

       

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Tabel 16 Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

3

Beheer, onderhoud en vervanging

Uitgaven

150.379

154.524

145.728

167.997

195.101

253.233

169.145

172.025

3.01

Watermanagement

 

7.458

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

7.484

7.695

3.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

142.921

147.066

138.270

160.539

187.617

245.749

161.661

164.330

           
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

3

Beheer, onderhoud en vervanging

Uitgaven

213.519

207.826

187.049

306.253

296.350

240.332

233.857

3.093.318

3.01

Watermanagement

 

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

110.897

3.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

206.245

200.552

179.775

298.979

289.076

233.058

226.583

2.982.421

C. Toelichting

3.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streeft IenW naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Omvang areaal

 

Areaaleenheid

Omvang

  

Budget 2021 (x € 1mln)

  

2019

2020

2021

 

Watermanagement

km2 water

90.191

90.191

90.196

7,458

Toelichting:

In 2021 wordt een toename van het wateroppervlak voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen.

Indicatoren Watermanagement

Indicator

Realisatie 2019

Streefwaarde 2019

Streefwaarde 2020

Streefwaarde 2021

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen. (1)

99 %

95 %

95 %

95%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde rijkswateren (2)

75 %

100%

100%

100%

Toelichting:

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.

Ad 1.

Deze indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen.

Ad 2.

In het kader van de meerjarige prestatieafspraken (2018 ‒ 2021) over het Beheer en Onderhoud, is gekozen voor een indicator die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem. Hierbij wordt gemonitord op alle peilgereguleerde rijkswateren en in alle jaargetijden. Naast het reguliere peilbeheer toont deze indicator ook in hoeverre wateroverlast en -tekorten met de infrastructuur voorkomen kunnen worden en de verzilting bestreden wordt.

De streefwaarde voor de indicator Waterhuishouding op orde is 100%. De functievervulling van de vier onderliggende deelfuncties wordt op basis van de prestatieafspraken gewogen per watersysteem (netwerkschakel) meegenomen in de berekening van de totaalscore.

De vier onderliggende deelfuncties zijn;

  • Peilhandhaving Kanalen en meren; geeft aan of voldaan is aan de peilen zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten,

  • Hoogwaterbeheersing Kanalen; geeft aan of de objecten voor het verwerken van hoogwater binnen de afgesproken termijn beschikbaar waren in tijdsvensters met groot waterbezwaar,

  • Wateraanvoer bij droogte; geeft aan of de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte,

  • Verziltingsbestrijding; geeft aan of voldaan is aan de chloridegehaltes zoals afgesproken in Waterakkoorden.

De indicator scoort lager dan 100% zodra overlast ontstaat door het onvoldoende realiseren van afspraken die zijn vastgelegd in Waterakkoorden en Peilbesluiten. Vanwege de knelpunten die de droogteproblematiek zichtbaar heeft gemaakt, voldeed de deelfunctie 'Wateraanvoer‘ niet aan de norm en scoorde de totale indicator Waterhuishouding op orde 75% in 2019. De waterschappen en Rijkswaterstaat monitoren de huidige droogtesituatie nauwlettend en nemen waar nodig preventieve maatregelen, waaronder het eerder opzetten van waterpeilen en het langer vasthouden van water. In zoutgevoelige systemen zoals het IJsselmeer en het Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal wordt conform afspraken die voortvloeien uit de Beleidstafel Droogte extra gemonitord op zoutindringing. Samen met Waterschappen en Provincies onderzoekt Rijkswaterstaat in het kader van Slim Watermanagement hoe we de bestaande waterinfrastructuur zo optimaal mogelijk kunnen benutten om wateroverlast en schade te voorkomen. Bijvoorbeeld door water in periodes van droogte bovenstrooms extra te bufferen en ervoor te zorgen dat de informatievoorziening betrouwbaar, volledig en beschikbaar is voor alle waterbeheerders, ook onder extreem droge of natte omstandigheden.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).

  • Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).

  • Beheer en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

• Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 198 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 646 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.

• Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van schuiven en overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.351 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De beoogde functies voor waterverdeling zijn opgenomen in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:

  • 1. Waterverdeling en peilbeheer;

  • 2. Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • 3. Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.

Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument waterbeschikbaarheid. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

Beheer en Onderhoud

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Waterveiligheid

Omvang Areaal

Eenheid

Realisatie omvang 2019

Prognose omvang 2020

Prognose omvang 2021

Budget 2021

(x € 1mln)

Kustlijn

km

293

293

293

45,1

Stormvloedkeringen

stuks

6

6

6

42,3

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

    

23,1

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

198

198

198

 

– Niet-primaire waterkeringen/duinen

km

646

625

625

 

– Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.351

5.351

5.305

 

Totaal

    

110,5

Toelichting:

In 2021 wordt voor de uiterwaarden een afname voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen. Voor de overige indicatoren worden geen veranderingen voorzien.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Meetbare gegevens

Beheer en Onderhoud

Indicatoren BenO Waterveiligheid

Indicator

Realisatie 2019

Streefwaarde

2019

Streefwaarde 2020

Streefwaarde 2021

De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn).

92 %

90 %

90 %

90%

De zes stormvloedkeringen zijn tijdens het stormseizoen steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. De Indicator is het percentage van het aantal stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis of het beschermingsniveau.

83 %

100%

100%

100%

Toelichting:

  • De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd.

  • De tweede indicator is erop gericht dat de zes stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken eis voor de faalkans of het afgesproken beschermingsniveau van het achterland.

Faalkans van de zes stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat

Stormvloedkeringen

Faal- of overschrijdingskans

Streefwaarde

Norm waterwet*

Maeslantkering (*)

faalkans bij sluiten

1:100

1:100

Hartelkering

faalkans bij sluiten

1:10

1:10

Hollandsche IJsselkering

faalkans bij sluiten

1:200

1:200

Ramspolkering

faalkans bij sluiten

1:100

1:100

Oosterscheldekering

Beschermingsniveau in jaren

1:10.000

1:10.000

Haringvlietsluizen

Beschermingsniveau in jaren

1:1.000

1:1.000

*Moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd

Toelichting:

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». Gegeven de veiligheidseis aan het achterland, en de hoogte en sterkte van de waterkerende objecten die het achterland beschermen kan afgeleid worden welke aanvullende veiligheid, in termen van waterstandsverlaging, de keringen moeten borgen. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.

  • Voor stormvloedkeringen met maximaal twee kerende deuren of balgen, kan het effect op de waterveiligheid van het achterland direct worden doorvertaald naar de prestatie-eis. Dit geldt voor de Ramspol kering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandsche IJsselkering. De Maeslantkering mag bijvoorbeeld bij honderd sluitvragen één keer falen (1 : 100).

  • De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering en Haringvlietsluizen afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 resp. 17 schuiven. Bij deze keringen is het van belang dat de combinatie wordt gemaakt van de verschillende faalscenario’s (partieel falen) en het gecombineerde effect daarvan op de waterveiligheid van het achterland. De kans wordt uitgedrukt in jaren (Bijvoorbeeld 1: 10.000 jaar).

Per 1 januari 2017 is in het kader van de nieuwe Waterwet de nieuwe veiligheidsnormering ingevoerd. Deze normering gaat uit van een overstromingsrisico-benadering, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de kans op een overstroming, maar ook naar de gevolgen ervan. Met deze nieuwe normering krijgt iedereen in Nederland dezelfde bescherming (‘basisbescherming’) tegen overstromingen. Dit moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd.

Ad 1. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer kan bij de Maeslantkering de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, nog niet kwantitatief worden aangetoond (kamerstukken II, vergaderjaar 2018-2019, 35000 J, nr. 34). Naar verwachting kan per 1 oktober 2021 een faalkans worden afgegeven.

Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de basiskustlijn is overschreden.

Toelichting Basiskustlijn op orde:

Het aantal raaien waarin de basiskustlijn wordt overschreden mag maximaal 10% zijn. De geel/blauwe balken in onderstaande figuur geven de over de afgelopen jaren gerealiseerde suppleties en de prognose voor 2020 en 2021 weer.

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, wordt een zandsuppletieprogramma opgesteld en worden meerjarige contracten afgesloten. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de laatste kustmetingen. De inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang de specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Binnen het contract hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden.

Prognose kustsuppleties
 

Prognose in miljoen m3

Prognose in miljoen m3

 

2016–2019 (incl. uitloop 2020)

2020 ‒ 2023 (incl. uitloop 2024)

Handhaven basiskustlijn en kustfundament

29,6 (exclusief pilotsuppletie Amelander Zeegat en suppletie Hondsbossche Duinen)

48

Toelichting:

Programma 2016 ‒ 2019

Het suppletieprogramma 2016-2019 is jaarlijks geactualiseerd. In 2018 heeft de laatste actualisatie plaatsgevonden. Vanwege de tijdelijke lagere zandbehoefte in de periode 2016-2019, zal Rijkswaterstaat ongeveer 29,57 miljoen m3 suppleren in het suppletieprogramma 2016-2019 (gemiddeld circa 7 miljoen m3 per jaar). Deze hoeveelheid is exclusief de pilotsuppletie van 5 miljoen m3 in het Amelander Zeegat (vanuit Kustgenese 2.0) en de suppletie Hondsbossche Duinen (0,85 miljoen m3). De laatste twee suppleties van dit programma gaan in de periode 2020-2021 in uitvoering en worden aanbesteed met suppleties uit het programma 2020-2023.

Programma 2020-2023

Het programma Kustlijnzorg is een doorlopend programma. In 2019 is het suppletieprogramma 2020-2023 (met uitloop naar 2024) vastgesteld en dit programma wordt vervolgens jaarlijks geactualiseerd. Het uitgangspunt is een volume van 48 miljoen m3 (gemiddeld 12 per jaar).

Door de juridische onduidelijkheid die ontstond na de Programmatisch Aanpak Stikstof (PAS)- uitspraak van de Raad van State was het aanbesteden van kustlijnzorgsuppleties tijdelijk vertraagd. De afgelopen periode is er gekeken naar de effecten van de uitspraak op alle Rijkswaterstaatsprojecten, waaronder kustlijnzorg. Omdat kustlijnzorg terugkomende werkzaamheden zijn, valt deze onder regulier beheer- en onderhoudswerk. Dat houdt in dat de aanbestedingen voor nieuwe kustsuppleties weer opgestart zijn.

Zoetwatervoorziening

Areaal Zoetwatervoorziening

Eenheid

Omvang 2021

Budget 2021

(x € 1 mln)

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)1

km2

3.053

 

Aantal kunstwerken

stuks

116

 

Totaal

  

18,962

X Noot
1

Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting:

In 2021 wordt voor de binnenwateren een toename voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen. Voor het aantal kunstwerken zijn in 2021 geen veranderingen voorzien.

3.02.03 Vervanging

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn/Lek en het landelijk meetnet water.

Water

Project

Gereed

Nederrijn /Lek

Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek

2021

Landelijk Meetnet water

 

2022

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 4 Experimenteren cf art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

21.159

41.936

29.166

28.404

27.376

2.112

1.178

Uitgaven

20.920

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

Waarvan juridisch verplicht

  

100%

    

4.02 GIV/PPS

20.920

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

4.02.01 GIV/PPS

20.920

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

Ontvangsten

       

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Tabel 18 Artikel 4 Experimenteren cf art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

Uitgaven

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

57.880

57.043

4.02

GIV/PPS

 

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

57.880

57.043

           
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

Uitgaven

56.391

55.590

54.802

54.028

53.873

53.495

53.767

950.288

4.02

GIV/PPS

 

56.391

55.590

54.802

54.028

53.873

53.495

53.767

950.288

C. Toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 A, nr. 83 ; Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen.

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2022. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget voor de afsluitdijk wordt veroorzaakt door de toegekende prijsbijstelling 2020 (€ 26 miljoen).

Tabel 19 Projectoverzicht Geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Eind contract

 

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Projecten Noordwest-Nederland

             

Afsluitdijk

1.621

1.595

51

21

43

43

228

61

59

1.116

2022

2022

2047

              

Programma Realisatie

1.621

 

51

21

43

43

228

61

59

1.116

   

Budget (DF 4.02.01)

  

51

21

43

43

228

61

59

1.116

   

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

316.288

350.058

351.329

371.276

368.295

441.589

490.942

Uitgaven

316.039

351.075

352.173

371.339

368.358

441.598

490.951

Waarvan juridisch verplicht

  

95%

    

5.01 Apparaat

246.583

261.744

258.451

245.404

236.663

242.061

247.606

5.01.01 Staf Deltacommissaris

1.794

2.033

2.035

2.036

1.934

1.934

1.934

5.01.02 Apparaatskosten RWS

244.789

259.711

256.416

243.368

234.729

240.127

245.672

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

244.789

259.711

256.416

243.368

234.729

240.127

245.672

5.02 Overige uitgaven

69.456

77.842

74.581

69.601

67.555

67.799

67.900

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

68.119

75.866

72.745

67.765

65.719

65.993

66.124

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

68.119

75.866

72.745

67.765

65.719

65.993

66.124

5.02.02 Programma-uitgaven DC

1.337

1.976

1.836

1.836

1.836

1.806

1.776

5.03 Investeringsruimte

0

6.989

4.900

21.391

12.925

7.425

27.425

5.03.01 Programmaruimte

0

6.989

4.900

21.391

12.925

7.425

27.425

5.04 Reserveringen

0

4.500

14.241

34.943

51.215

124.313

148.020

5.04.01 Reserveringen

0

4.500

14.241

34.943

51.215

124.313

148.020

Ontvangsten

29.937

43.986

     

5.10 Saldo afgesloten rekeningen

29.937

43.986

     

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Tabel 21 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Uitgaven

351.075

352.173

371.339

368.358

441.598

490.951

478.299

577.557

5.01

Apparaat

 

261.744

258.451

245.404

236.663

242.061

247.606

242.614

242.363

5.02

Overige uitgaven

 

77.842

74.581

69.601

67.555

67.799

67.900

66.150

67.686

5.03

Investeringsruimte

 

6.989

4.900

21.391

12.925

7.425

27.425

18.585

101.608

5.04

Reserveringen

 

4.500

14.241

34.943

51.215

124.313

148.020

150.950

165.900

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontvangsten

43.986

       

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

 

43.986

       
           
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Uitgaven

439.113

403.795

555.395

599.470

533.470

760.843

845.197

7.568.633

5.01

Apparaat

 

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

3.668.183

5.02

Overige uitgaven

 

64.177

63.859

63.859

63.859

63.859

63.819

63.819

1.006.365

5.03

Investeringsruimte

 

17.325

27.325

17.325

16.200

16.200

243.613

327.967

867.203

5.04

Reserveringen

 

116.000

71.000

232.600

277.800

211.800

211.800

211.800

2.026.882

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontvangsten

       

43.986

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

        

43.986

C. Toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor:

  • kennis- en strategieontwikkeling;

  • monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma (systematiek meten, weten, weten en handelen);

  • de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma;

  • het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2034 verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2034. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 309 miljoen aan investeringsruimte in 2034. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 867 miljoen. Het grootste deel van deze investeringsruimte is beschikbaar vanaf 2033.

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater, de Programmatische Aanpak Grote Wateren en de Delta Aanpak Waterkwaliteit, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 867 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 341 miljoen.

5.04 Reserveringen

Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarover nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2034, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:

  • Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 194 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen (met ingang van 1 juli 2016), is binnen de investeringsruimte een reservering van € 194 miljoen getroffen.

  • Integraal Rivier Management (€ 615 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032–2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.

  • Zoetwater (€ 444 miljoen): Voor het 2e pakket Zoetwater is € 150 miljoen gereserveerd voor de periode 2022-2027. Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018 en 2019 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd, in totaal € 294 miljoen in de periode 2028-2034. Daarna wordt jaarlijks € 42 miljoen aan de reservering toegevoegd, omdat verwacht wordt dat ook dan inzet op het onderwerp noodzakelijk blijft.

  • Programmatische Aanpak Grote Wateren (€ 469 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 mln. aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.

  • Onderzoekreservering (€ 20 miljoen): de gevraagde middelen zijn vooralsnog gebundeld in een brede onderzoekreservering voor onderzoek t.b.v. de brede wateropgave. Het gaat o.a. om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als de onderzoeksopgaven in latere jaren verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.

  • Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 1 miljoen): Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma is in totaal € 20 miljoen gereserveerd (2019–2021) om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risicodialogen en ondersteuning in voorbeeldprojecten. Het grootste deel van deze middelen is in de afgelopen jaren overgeheveld naar de begroting van IenW (hoofdstuk XII) en decentrale overheden.

  • Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 14 miljoen): In de voorbereiding van de impulsregeling is gebleken dat niet alleen behoefte is aan middelen voor de uitvoering van maatregelen, maar ook voor kennis en kennisdeling ten behoeve van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De middelen zijn onder andere nodig voor nader onderzoek van risico’s van klimaatverandering, onderzoek voor onderbouwing van maatregelen, het ontwikkelen van een monitoringssysteem, communicatie, instandhouding van het kennisportaal ruimtelijkeadaptatie.nl, de klimaateffectatlas en het Platform Samen Klimaatbestending.

  • Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie (€ 200 miljoen): In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. Vooruitlopend op de verdere uitwerking en inwerkingtreding van de impulsregeling wordt, zoals in het bestuursakkoord is afgesproken, een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.

  • Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 23 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024–2035.

  • Delta-aanpak Waterkwaliteit – Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (€ 39 miljoen): dit betreft een beleidsreservering van € 39 miljoen voor maatregelen om opgedane kennis breed te delen en toe te passen. Hiermee worden, via gebiedsprocessen, maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.

  • Plastic Zwerfafval in rivieren (€ 8 miljoen): Eind 2019 is de gezamenlijke aanpak plastics in rivieren gestart waarbij de eerste pilot voor het afvangen van plastics in 2020 van start gaat in de IJssel en Maas. Plastic zwerfafval in de Nederlandse rivieren dient te worden afgevangen alvorens dit in zee belandt en in microplastics uiteenvalt. Het verzamelde plastic wordt vervolgens circulair verwerkt. Met de beleidsreservering kunnen, na succesvolle afronding van de pilot, maatregelen worden uitgevoerd die bijdragen aan het behalen van de milieudoelstellingen van het kabinet.

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)

Ontvangsten

877.365

834.443

1.053.739

1.117.261

1.358.566

1.279.024

1.428.098

6.09 Ten laste van begroting IenW

877.365

834.443

1.053.739

1.117.261

1.358.566

1.279.024

1.428.098

6.09.01 Ten laste van begroting IenW

877.365

834.443

1.053.739

1.117.261

1.358.566

1.279.024

1.428.098

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Tabel 23 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

834.443

1.053.739

1.117.261

1.358.566

1.279.024

1.428.098

1.182.887

1.256.480

6.09

Ten laste van begroting IenW

 

834.443

1.053.739

1.117.261

1.358.566

1.279.024

1.428.098

1.182.887

1.256.480

           
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

1.156.550

1.042.263

983.332

1.067.142

945.816

1.210.602

1.275.989

17.192.192

6.09

Ten laste van begroting IenW

 

1.156.550

1.042.263

983.332

1.067.142

945.816

1.210.602

1.275.989

17.192.192

C. Toelichting

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.

Met uitvoering van de KRW-maatregelen komen de doelen van de richtlijn in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen va­­­n Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en­ een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02.

Met de Delta-aanpak Waterkwaliteit wordt een extra impuls gegeven aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Maatregelen voor de Delta-aanpak worden verantwoord op artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 24 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

30.520

120.009

120.090

76.889

93.237

154.185

114.251

Uitgaven

28.408

78.716

130.801

132.296

96.752

154.505

116.676

Waarvan juridisch verplicht

  

97%

    

7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water

19.877

21.221

93.295

88.647

46.342

55.191

85.144

7.01.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water

19.877

21.221

93.295

88.647

46.342

55.191

85.144

7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

3.049

31.189

18.282

24.199

31.310

74.314

29.532

7.02.01 Realisatieprogramma overige aanleg waterkwaliteit

805

25.356

14.781

12.015

8.820

21.000

21.000

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

805

22.291

     

7.02.02 Planuitwerking overige aanleg waterkwaliteit

2.244

5.833

3.501

12.184

22.490

53.314

8.532

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

2.244

2.783

451

200

290

  

7.03 Studiekosten waterkwaliteit

5.482

26.306

19.224

19.450

19.100

25.000

2.000

7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit

5.482

26.306

19.224

19.450

19.100

25.000

2.000

Ontvangsten

452

717

57

    

7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

452

717

57

    

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2021 voor de Kaderrichtlijn Water en de waterkwaliteitsprojecten als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2021.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.

Tabel 25 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

7

Investeren in waterkwaliteit

Uitgaven

78.716

130.801

132.296

96.752

154.505

116.676

114.340

109.357

7.01

Real. progr. Kaderrichtlijn water

 

21.221

93.295

88.647

46.342

55.191

85.144

93.340

88.357

7.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

31.189

18.282

24.199

31.310

74.314

29.532

21.000

21.000

7.03

Studiekosten waterkwaliteit

 

26.306

19.224

19.450

19.100

25.000

2.000

0

0

7

Investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

717

57

      

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

717

57

      
           
  

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

7

Investeren in waterkwaliteit

Uitgaven

21.000

21.000

2.000

0

0

0

 

977.443

7.01

Real. progr. Kaderrichtlijn water

        

571.537

7.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

21.000

21.000

2.000

    

294.826

7.03

Studiekosten waterkwaliteit

 

0

0

0

0

0

0

 

111.080

7

Investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

       

774

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

        

774

C. Toelichting

7.01 Investeringen waterkwaliteit

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. De tweede tranche bestaat uit circa 242 maatregelen. Eind 2021 wordt de tweede tranche afgerond. De verkenning voor de derde tranche (2022 ‒ 2027) is afgerond en sinds mei 2020 in uitvoering.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via De Staat van ons Water (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2019–2020, 27 625 nr. 498). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Het volgende moment voor een volledige beschrijving van de toestand zijn de stroomgebiedbeheerplannen die in 2021 worden vastgesteld. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen door de toegekende prijsbijstelling 2020.

Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen in 2027 opgeleverd te zijn.

Tabel 26 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Projecten waterkwaliteit

            

Projecten Nationaal

            

KRW 1e tranche

30

30

30

         

KRW 2e en 3e tranche

625

615

53

21

93

89

46

55

85

183

2027

 

afrondingen

            

Programma Realisatie

655

645

83

21

93

89

46

55

85

183

  

Budget (DF 7.01.01)

  

83

21

93

89

46

55

85

183

  

7.02 Overige investeringen waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Realisatieprogramma

Tabel 27 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen in € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

later

huidig

vorig

Waterkwaliteit

            

Projecten Nationaal

            

Verruiming vaargeul Westerschelde

26

26

4

22

        

Grote wateren

168

170

0

3

15

12

9

21

21

86

2032

2032

afrondingen

            

Programma Realisatie

194

196

4

25

15

12

9

21

21

86

  

Budget (DF 7.02.01)

  

4

25

15

12

9

21

21

86

  

Grote wateren

De verkenning, uitgevoerd naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken, bijvoorbeeld door het terugbrengen van getij.

Op grond hiervan is de ambitie ontwikkeld om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Om deze ambitie verder te brengen is een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625, nr. 488).

Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma

Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De planuitwerking van de Grevelingen krijgt naar verwachting begin 2020 een officieel startsein en zal drie jaar duren. Daarop volgt nog 2 jaar realisatie. De oorzaak van de bijgestelde planning is dat eind 2018 een verlengde opdracht is gegeven voor de verkenningsfase. Dit om de kosten voor Natura2000 beter in te kunnen schatten en het project klimaatrobuust te ontwerpen. Uit het Plan van Aanpak dat nu aan de voorfase van de planuitwerkingsfase wordt opgesteld blijkt dat de planuitwerking 3 jaar duurt. Specifieke onderzoeken die nodig zijn om eventueel een marktpartij te interesseren voor de bouw en exploitatie van de getijdencentrale is hier de oorzaak van. De realisatiefase duurt vervolgens naar inschatting 2 jaar. Verder is de prijsbijstelling 2020 van € 2 miljoen opgenomen.

Tabel 28 Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

Projecten Nationaal

    

EPK Planuitwerking en verkenningen Waterkwaliteit

2

2

  

Projecten Zuid-Nederland

    

Getij Grevelingen

102

100

2023

2025

Totaal programma planuitwerking en verkenning

104

102

  

Begroting DF 7.02.02

104

102

  

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

7.03 studiekosten waterkwaliteit

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Delta-aanpak Waterkwaliteit

In de Delta-aanpak waterkwaliteit is op basis van de prioriteiten en kennisleemten bepaald waar nader onderzoek nodig is. Daarvoor is een 4-jarig programma van kracht: de Kennisimpuls Waterkwaliteit. De kennisimpuls loopt tot eind 2021. Speerpunten in de aanpak zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en tenslotte het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten, microplastics en nieuwe stoffen. Daarnaast worden effectieve maatregelen geïdentificeerd De uitvoering wordt gedaan door de kennisinstituten KWR Watercycle Research Institute, Deltares, Wageningen Environmental Research en RIVM. In 2021 worden de verschillende onderzoeksprojecten afgerond.

In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt in tussen 2019 en 2021 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden.

Verdeeld over de jaren 2019-2023 ontvangt de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) een subsidie van € 5 miljoen voor het innovatieprogramma ‘microverontreinigingen uit afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, bedoeld om innovaties op de rioolwaterzuivering te stimuleren waarmee medicijnresten en andere microverontreinigingen beter worden verwijderd.

Het merendeel van het budget in 2021 is voorzien voor de stimulering van vergaande zuivering van rioolwater, om zo medicijnresten en andere nieuwe stoffen uit het stedelijk afvalwater te verwijderen op zo’n 80 geïdentificeerde hotspots. Dit betreft budget voor stimulering van de praktische toepassing van extra zuivering op de rioolwaterzuiveringen van de waterschappen.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

Tabel 29 Voeding van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

1

Investeren in waterveiligheid

 

439.303

519.176

551.759

637.393

571.348

645.127

512.591

492.712

581.084

507.869

356.362

286.437

242.585

320.162

303.756

6.967.664

1.01

Grote projecten waterveiligheid

Uitgaven

153.978

123.174

97.422

96.424

955

11.726

23.735

13.051

71.802

   

8.951

  

601.218

1.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

 

267.592

384.217

446.097

529.774

561.797

625.112

482.067

472.572

502.193

500.780

349.273

279.348

226.545

313.057

296.907

6.237.331

1.03

Studiekosten

 

17.733

11.785

8.240

11.195

8.596

8.289

6.789

7.089

7.089

7.089

7.089

7.089

7.089

7.105

6.849

129.115

                   

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

187.507

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

154.624

155.348

155.491

155.342

172.276

179.046

180.462

164.230

160.588

2.430.486

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

251.796

354.297

397.260

484.488

420.581

502.605

357.967

337.364

425.593

352.527

184.086

107.391

62.123

155.932

143.168

4.537.178

                   
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

2

Investeren in zoetwatervoorziening

 

28.073

19.302

28.074

13.058

6.353

5.903

5.256

3.134

934

1.525

     

111.612

2.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

Uitgaven

24.229

15.202

24.876

9.878

934

934

3.056

934

934

1.525

     

82.502

2.03

Studiekosten

 

3.844

4.100

3.198

3.180

5.419

4.969

2.200

2.200

       

29.110

                   

2.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

Ontvangsten

1.520

              

1.520

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

26.553

19.302

28.074

13.058

6.353

5.903

5.256

3.134

934

1.525

     

110.092

                   
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

3

Beheer, onderhoud en vervanging

 

150.379

154.524

145.728

167.997

195.101

253.233

169.145

172.025

213.519

207.826

187.049

306.253

296.350

240.332

233.857

3.093.318

3.01

Watermanagement

Uitgaven

7.458

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

7.484

7.695

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

110.897

3.02

Beheer onderhoud en vervanging

 

142.921

147.066

138.270

160.539

187.617

245.749

161.661

164.330

206.245

200.552

179.775

298.979

289.076

233.058

226.583

2.982.421

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

150.379

154.524

145.728

167.997

195.101

253.233

169.145

172.025

213.519

207.826

187.049

306.253

296.350

240.332

233.857

3.093.318

                   
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

57.880

57.043

56.391

55.590

54.802

54.028

53.873

53.495

53.767

950.288

4.02

GIV/PPS

Uitgaven

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

57.880

57.043

56.391

55.590

54.802

54.028

53.873

53.495

53.767

950.288

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

57.880

57.043

56.391

55.590

54.802

54.028

53.873

53.495

53.767

950.288

                   
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

351.075

352.173

371.339

368.358

441.598

490.951

478.299

577.557

439.113

403.795

555.395

599.470

533.470

760.843

845.197

7.568.633

5.01

Apparaat

Uitgaven

261.744

258.451

245.404

236.663

242.061

247.606

242.614

242.363

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

3.668.183

5.02

Overige uitgaven

 

77.842

74.581

69.601

67.555

67.799

67.900

66.150

67.686

64.177

63.859

63.859

63.859

63.859

63.819

63.819

1.006.365

5.03

Investeringsruimte

 

6.989

4.900

21.391

12.925

7.425

27.425

18.585

101.608

17.325

27.325

17.325

16.200

16.200

243.613

327.967

867.203

5.04

Reserveringen

 

4.500

14.241

34.943

51.215

124.313

148.020

150.950

165.900

116.000

71.000

232.600

277.800

211.800

211.800

211.800

2.026.882

                   

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

Ontvangsten

43.986

              

43.986

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

307.089

352.173

371.339

368.358

441.598

490.951

478.299

577.557

439.113

403.795

555.395

599.470

533.470

760.843

845.197

7.524.647

                   
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

                 

6.09

Ten laste van begroting IenW

Ontvangsten

834.443

1.053.739

1.117.261

1.358.566

1.279.024

1.428.098

1.182.887

1.256.480

1.156.550

1.042.263

983.332

1.067.142

945.816

1.210.602

1.275.989

17.192.192

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

‒ 834.443

‒ 1.053.739

‒ 1.117.261

‒ 1.358.566

‒ 1.279.024

‒ 1.428.098

‒ 1.182.887

‒ 1.256.480

‒ 1.156.550

‒ 1.042.263

‒ 983.332

‒ 1.067.142

‒ 945.816

‒ 1.210.602

‒ 1.275.989

‒ 17.192.192

                   
  

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020 ‒ 2034

7

Investeren in waterkwaliteit

 

78.716

130.801

132.296

96.752

154.505

116.676

114.340

109.357

21.000

21.000

2.000

0

0

0

 

977.443

7.01

Real. progr. Kaderrichtlijn water

Uitgaven

21.221

93.295

88.647

46.342

55.191

85.144

93.340

88.357

       

571.537

7.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

31.189

18.282

24.199

31.310

74.314

29.532

21.000

21.000

21.000

21.000

2.000

    

294.826

7.03

Studiekosten waterkwaliteit

 

26.306

19.224

19.450

19.100

25.000

2.000

0

0

0

0

0

0

0

0

 

111.080

                   

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

Ontvangsten

717

57

             

774

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

77.999

130.744

132.296

96.752

154.505

116.676

114.340

109.357

21.000

21.000

2.000

0

0

0

 

976.669

Bijlage 2: Verdiepingsbijlage

In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Tabel 30 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
 

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

168.599

113.998

80.074

101.734

51.801

10.969

8.921

2.138

0

   

2.227

  

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

‒ 18.433

4.254

12.844

‒ 9.807

‒ 51.166

566

14.427

10.700

70.723

   

6.578

  

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

150.166

118.252

92.918

91.927

635

11.535

23.348

12.838

70.723

   

8.805

  

Desaldering

87

87

              

Innovatie HWBP - HWBP2

1.531

1.226

   

305

          

Kasschuiven investeren in waterveiligheid

0

 

26

28

39

    

‒ 93

      

Loon- en prijsbijstelling 2020

9.648

2.499

1.961

1.541

1.523

15

191

387

213

1.172

   

146

  

Overheveling IK HWBP-2

8.805

 

2.935

2.935

2.935

           

Mutaties Miljoenennota 2021

 

3.812

4.922

4.504

4.497

320

191

387

213

1.079

0

0

0

146

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

153.978

123.174

97.422

96.424

955

11.726

23.735

13.051

71.802

0

0

0

8.951

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid

 

282.880

299.710

546.877

335.406

476.374

407.901

467.577

408.206

470.231

543.750

515.576

461.475

388.096

319.550

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

‒ 846

81.958

‒ 78.311

171.912

89.538

255.048

‒ 7.649

54.941

60.858

‒ 10.588

‒ 136.428

‒ 186.320

‒ 336.354

‒ 84.932

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid

 

282.034

381.668

468.566

507.318

565.912

662.949

459.928

463.147

531.089

533.162

379.148

275.155

51.742

234.618

 

Desalderingen

12.603

1.064

7.527

‒ 7.540

602

706

1.776

1.536

961

903

‒ 1.841

‒ 107

941

1.551

4.057

467

Extrapolatie 2034

346.501

              

346.501

Innovatie HWBP - HWBP2

‒ 1.531

‒ 1.226

   

‒ 305

          

Kasschuiven investeren in waterveiligheid

0

170

‒ 236

‒ 28

1

    

93

      

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening

0

 

‒ 92

‒ 2.023

186

 

‒ 88

 

184

1.833

      

Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

0

‒ 20.550

‒ 13.391

‒ 22.829

12.507

‒ 14.281

‒ 48.294

12.555

893

‒ 39.492

‒ 38.496

‒ 35.120

‒ 722

169.817

83.697

‒ 46.294

Kennisprogramma zeespiegelstijging

6.936

667

1.267

1.267

1.267

1.267

734

467

        

Loon- en prijsbijstelling 2020

77.052

5.433

6.974

8.184

7.893

8.447

9.785

7.547

7.386

7.766

7.954

5.351

3.974

3.435

‒ 9.310

‒ 3.767

Meevaller NURG

‒ 1.666

     

‒ 1.666

         

MIRT onderzoeken Water Veiligheid

1.000

 

500

500

            

Mutaties Miljoenennota 2021

440.895

‒ 14.442

2.549

‒ 22.469

22.456

‒ 4.166

‒ 37.753

22.105

9.424

‒ 28.897

‒ 32.383

‒ 29.876

4.193

174.803

78.444

296.907

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid

 

267.592

384.217

446.097

529.774

561.746

625.196

482.033

472.571

502.192

500.779

349.272

279.348

226.545

313.062

296.907

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

10.969

8.212

7.700

7.682

6.877

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

6.997

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

6.665

2.891

1.917

4.719

3.810

2.340

690

240

240

240

240

240

240

256

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

17.634

11.103

9.617

12.401

10.687

9.337

7.687

7.237

7.237

7.237

7.237

7.237

7.237

7.253

 

BOI 2023

1.000

 

500

500

            

Cybersecurity extrapolatie

4.997

              

4.997

Extrapolatie 2034

2.000

              

2.000

XII: Cybersecurity WV ILT

‒ 3.900

‒ 400

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie

1.500

50

513

363

574

           

Desaldering

200

200

              

XII: Gebiedsagenda Ijsselmeergebied

1.476

75

75

102

102

102

102

102

102

102

102

102

102

102

102

102

Kasschuiven investeren in waterveiligheid

0

‒ 170

210

 

‒ 40

           

Kennisprogramma zeespiegelstijging

‒ 10.311

‒ 1.042

‒ 1.892

‒ 1.892

‒ 1.892

‒ 1.892

‒ 984

‒ 717

        

MIRT onderzoeken Water Veiligheid

‒ 1.000

 

‒ 500

‒ 500

            

Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk

3.987

1.361

2.026

300

300

           

OCW: Uitvoering gebiedsagenda's

25

25

              

Mutaties Miljoenennota 2021

 

99

682

‒ 1.377

‒ 1.206

‒ 2.040

‒ 1.132

‒ 865

‒ 148

‒ 148

‒ 148

‒ 148

‒ 148

‒ 148

‒ 148

6.849

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

17.733

11.785

8.240

11.195

8.647

8.205

6.822

7.089

7.089

7.089

7.089

7.089

7.089

7.105

6.849

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterveiligheid

 

462.448

421.920

634.651

444.822

535.052

425.867

483.495

417.341

477.228

550.747

522.573

468.472

397.320

326.547

352.001

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterveiligheid

 

449.834

511.023

571.101

611.646

577.234

683.821

490.963

483.222

609.049

540.399

386.385

282.392

67.784

241.871

348.501

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterveiligheid

 

439.303

519.176

551.759

637.393

571.348

645.127

512.590

492.711

581.083

507.868

356.361

286.437

242.585

320.167

303.756

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

172.412

150.710

159.396

149.819

148.700

138.450

150.591

151.869

152.067

154.619

169.571

175.200

175.993

157.560

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

10.899

4.143

  

‒ 1.037

          

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

183.311

154.853

159.396

149.819

147.663

138.450

150.591

151.869

152.067

154.619

169.571

175.200

175.993

157.560

 

Desalderingen

12.890

1.351

7.527

‒ 7.540

602

706

1.776

1.536

961

903

‒ 1.841

‒ 107

941

1.551

4.057

467

Extrapolatie 2034

157.508

              

157.508

Loon- en prijsbijstelling 2020 ontv

39.126

2.845

2.499

2.643

2.484

2.398

2.296

2.497

2.518

2.521

2.564

2.812

2.905

2.918

2.613

2.613

Mutaties Miljoenennota 2021

 

4.196

10.026

‒ 4.897

3.086

3.104

4.072

4.033

3.479

3.424

723

2.705

3.846

4.469

6.670

160.588

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

187.507

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

154.624

155.348

155.491

155.342

172.276

179.046

180.462

164.230

160.588

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterveiligheid

 

172.412

150.710

159.396

149.819

148.700

138.450

150.591

151.869

152.067

154.619

169.571

175.200

175.993

157.560

157.508

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterveiligheid

 

183.311

154.853

159.396

149.819

147.663

138.450

150.591

151.869

152.067

154.619

169.571

175.200

175.993

157.560

157.508

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterveiligheid

 

187.507

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

154.624

155.348

155.491

155.342

172.276

179.046

180.462

164.230

160.588

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Overheveling IK HWBP-2

Dit betreft een technische correctie. Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.

Desalderingen

De aanpassing van de ontvangsten betreft met name de bijdragen Waterschappen aan het HWBP conform de geactualiseerde programmering HWBP. Deze ontvangsten worden ingezet voor hogere uitgaven binnen dit artikel.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Kasschuiven investeren in zoetwatervoorziening

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif met betrekking zoetwatervoorzieningen betreft de financiering van het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium Watermodel dat in 2021 en 2022 wordt bekostigd.

Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de programmering beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

Deze mutatie betreft een opdracht Zeespiegelstijging aan RWS voor de coördinatie en de uitvoering van het kennisprogramma Zeespiegelstijging. Ter financiering hiervan wordt vanuit artikel 1.03 Studiekosten € 3,4 miljoen overgeboekt naar artikel 5.01 Apparaat en € 6,9 miljoen naar artikel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid.

Cybersecurity extrapolatie

Het beschikbare bedrag voor cybersecurity wordt in 2034 geëxtrapoleerd. Hiermee is een bedrag van € 5 miljoen gemoeid.

Cybersecurity WV ILT

Een bedrag van € 3,9 miljoen wordt overgeboekt naar hoofdstuk XII ten behoeve van de ILT. Dit betreft de financiering van het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).

Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk

Vanuit de beleidsreservering Rijkskanaaldijken (artikel 5.04 Reserveringen) wordt aan artikel 1.03 € 4 miljoen toegevoegd in verband met extra kosten voor het project toetsing van regionale keringen in het beheer van het Rijk € 3 miljoen en € 1 miljoen voor verkennend onderzoek naar maatregelen om keringen die niet aan de normen blijken te voldoen te verbeteren.

Tabel 31 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
 

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

24.435

28.866

1.878

2.469

2.058

1.833

1.833

1.833

1.833

      

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

‒ 600

‒ 14.004

22.500

8.531

694

919

3.006

919

919

1.500

     

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

23.835

14.862

24.378

11.000

2.752

2.752

4.839

2.752

2.752

1.500

     

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening

0

 

92

1.925

    

‒ 184

‒ 1.833

      

Loon- en prijsbijstelling 2020

1.344

394

248

406

161

15

15

50

15

15

25

     

Onderzoek Zoetwatervoorziening

‒ 10.264

  

‒ 1.833

‒ 1.283

‒ 1.833

‒ 1.833

‒ 1.833

‒ 1.649

       

Mutaties Miljoenennota 2021

 

394

340

498

‒ 1.122

‒ 1.818

‒ 1.818

‒ 1.783

‒ 1.818

‒ 1.818

25

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

 

24.229

15.202

24.876

9.878

934

934

3.056

934

934

1.525

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

3.085

4.100

1.100

1.366

1.100

200

         

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

759

 

167

717

167

167

367

551

       

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

3.844

4.100

1.267

2.083

1.267

367

367

551

       

Implementatie peilbesluit

5.000

    

2.319

2.681

         

Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening

0

  

98

‒ 186

 

88

         

Onderzoek Zoetwatervoorziening

10.264

  

1.833

1.283

1.833

1.833

1.833

1.649

       

Mutaties Miljoenennota 2021

 

0

0

1.931

1.097

4.152

4.602

1.833

1.649

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

3.844

4.100

3.198

3.180

5.419

4.969

2.200

2.200

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening

 

27.520

32.966

2.978

3.835

3.158

2.033

1.833

1.833

1.833

      

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in zoetwatervoorziening

 

27.679

18.962

25.645

13.083

4.019

3.119

5.206

3.303

2.752

1.500

     

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening

 

28.073

19.302

28.074

13.058

6.353

5.903

5.256

3.134

934

1.525

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

0

              

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

1.520

              

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

1.520

              

Mutaties Miljoenennota 2021

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

1.520

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening

 

0

              

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in zoetwatervoorziening

 

1.520

              

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening

 

1.520

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Implementatie peilbesluit

Vanuit de investeringsruimte artikel 5.03 wordt voor de implementatie van het flexibel peilbesluit IJsselmeergebied € 5 miljoen overgeboekt naar artikel 2.02 Studiekosten.

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Onderzoek Zoetwatervoorziening

Ter financiering van de programmering van de beleidsonderzoeken Zoetwatervoorziening (artikel 2.02 Overige waterinvesteringen) wordt € 10,3 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2.03 Studiekosten Zoetwatervoorziening

Tabel 32 Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
 

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement

 

7.336

7.336

7.336

7.336

7.362

7.362

7.362

7.569

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

                

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement

 

7.336

7.336

7.336

7.336

7.362

7.362

7.362

7.569

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

7.155

 

Extrapolatie 2034

7.155

              

7.155

Loon- en prijsbijstelling 2020

1.813

122

122

122

122

122

122

122

126

119

119

119

119

119

119

119

Mutaties Miljoenennota 2021

 

122

122

122

122

122

122

122

126

119

119

119

119

119

119

7.274

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement

 

7.458

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

7.484

7.695

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

125.917

134.272

131.960

159.521

160.712

218.900

162.018

164.787

204.320

196.126

178.956

284.642

284.639

224.621

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

17.163

10.396

4.116

‒ 1.623

205

‒ 703

‒ 4.920

‒ 4.920

‒ 2.460

      

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

143.080

144.668

136.076

157.898

160.917

218.197

157.098

159.867

201.860

196.126

178.956

284.642

284.639

224.621

 

Functionele Inspecties en Testen (FIT)

691

59

58

78

97

117

136

146

        

Extrapolatie 2034

224.621

              

224.621

Loon- en prijsbijstelling 2020

31.183

2.256

2.257

2.120

2.461

1.833

2.666

1.942

1.988

1.910

1.951

1.951

1.962

1.962

1.962

1.962

Stroomlijnen (meevaller)

‒ 2.644

‒ 2.557

 

‒ 87

            

Stuw Grave (meevaller)

‒ 3.607

          

‒ 3.607

    

Thermisch gereinigde grond op RWS locaties

332

83

83

83

83

           

Extra werkzaamheden instandhouding

4.000

             

4.000

 

Risicoreservering instandhouding

79.200

    

24.750

24.750

2.475

2.475

2.475

2.475

2.475

12.375

2.475

2.475

 

Mutaties Miljoenennota 2021

 

‒ 159

2.398

2.194

2.641

26.700

27.552

4.563

4.463

4.385

4.426

819

14.337

4.437

8.437

226.583

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging

 

142.921

147.066

138.270

160.539

187.617

245.749

161.661

164.330

206.245

200.552

179.775

298.979

289.076

233.058

226.583

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Beheer, onderhoud en vervanging

 

133.253

141.608

139.296

166.857

168.074

226.262

169.380

172.356

211.475

203.281

186.111

291.797

291.794

231.776

231.776

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Beheer, onderhoud en vervanging

 

150.416

152.004

143.412

165.234

168.279

225.559

164.460

167.436

209.015

203.281

186.111

291.797

291.794

231.776

231.776

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Beheer, onderhoud en vervanging

 

150.379

154.524

145.728

167.997

195.101

253.233

169.145

172.025

213.519

207.826

187.049

306.253

296.350

240.332

233.857

Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Stroomlijnen (meevaller)

Het project stroomlijnen is opgeleverd. Bij de decharge is melding gemaakt dat mogelijk enkel restpunten niet uitgevoerd hoefde te worden. De vrijval € 2,6 miljoen wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds artikel 5.03 Investeringsruimte).

Stuw Grave (meevaller)

Voor de kosten bij het ongeval bij Grave is de eindafrekening opgemaakt. Er is sprake van een meevaller van € 3,6 miljoen is. De kosten voor herstel bleken lager dan verwacht. De middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van artikel 5.03.

Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding

Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Na afronding van de lopende validatie budgetbehoefte bij RWS zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen genomen.

Extra werkzaamheden instandhouding

Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Tabel 33 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
 

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

13.043

51.259

50.892

222.355

61.012

59.002

58.166

57.342

56.700

55.911

55.134

54.372

53.621

53.548

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

7.247

‒ 9.257

‒ 9.023

1.836

‒ 1.120

‒ 1.231

‒ 1.231

‒ 1.230

‒ 1.230

‒ 1.229

‒ 1.227

‒ 1.226

‒ 628

‒ 927

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

20.290

42.002

41.869

224.191

59.892

57.771

56.935

56.112

55.470

54.682

53.907

53.146

52.993

52.621

 

Extrapolatie 2034

52.889

              

52.889

Loon- en prijsbijstelling 2020

15.518

337

697

695

3.722

994

959

945

931

921

908

895

882

880

874

878

Mutaties Miljoenennota 2021

 

337

697

695

3.722

994

959

945

931

921

908

895

882

880

874

53.767

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

57.880

57.043

56.391

55.590

54.802

54.028

53.873

53.495

53.767

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

13.043

51.259

50.892

222.355

61.012

59.002

58.166

57.342

56.700

55.911

55.134

54.372

53.621

53.548

52.889

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

20.290

42.002

41.869

224.191

59.892

57.771

56.935

56.112

55.470

54.682

53.907

53.146

52.993

52.621

52.889

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

20.627

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

57.880

57.043

56.391

55.590

54.802

54.028

53.873

53.495

53.767

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Tabel 34 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

246.146

244.355

235.161

233.620

229.417

227.131

231.788

231.787

231.056

231.056

231.056

231.056

231.056

231.056

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

3.342

3.833

3.598

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

3.500

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

249.488

248.188

238.759

237.120

232.917

230.631

235.288

235.287

234.556

234.556

234.556

234.556

234.556

234.556

 

Extrapolatie 2034

234.556

              

234.556

Overheveling IK HWBP-2

‒ 8.805

 

‒ 2.935

‒ 2.935

‒ 2.935

           

Cybersecurity

4.074

2.055

2.019

             

Delta aanpak Waterkwaliteit microplastics

939

939

              

Intensivering Ruimtelijke Adaptatie

488

 

488

             

Kennisprogramma zeespiegelstijging

3.375

375

625

625

625

625

250

250

        

Loon- en prijsbijstelling 2020

106.764

7.512

7.463

7.181

7.131

7.004

6.936

7.076

7.076

7.055

7.055

7.055

7.055

7.055

7.055

7.055

Capaciteit RWS

10.778

1.125

1.853

1.774

‒ 5.278

1.515

9.789

         

Vervolgaanpak bezien vergunningen

1.000

250

750

             

Mutaties Miljoenennota 2021

 

12.256

10.263

6.645

‒ 457

9.144

16.975

7.326

7.076

7.055

7.055

7.055

7.055

7.055

7.055

241.611

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

261.744

258.451

245.404

236.663

242.061

247.606

242.614

242.363

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

68.111

68.365

66.591

66.404

66.663

65.075

65.071

66.582

63.129

62.818

62.818

62.818

62.818

62.779

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

671

777

1.609

            

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

68.782

69.142

68.200

66.404

66.663

65.075

65.071

66.582

63.129

62.818

62.818

62.818

62.818

62.779

 

Cybersecurity

7.335

3.719

3.616

             

Extrapolatie 2034

62.779

              

62.779

Functionele Inspecties en Testen (FIT)

477

233

88

68

49

29

10

         

Intensivering Ruimtelijke Adaptatie

386

 

386

             

XII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 950

‒ 950

              

XII: Klimaatadaptatie en Bestuur

‒ 100

‒ 100

              

Landelijk Meetnet Water

4.845

4.845

              

Loon- en prijsbijstelling 2020

16.188

1.143

1.149

1.133

1.102

1.107

1.079

1.079

1.104

1.048

1.041

1.041

1.041

1.041

1.040

1.040

Opdracht VNAC Cyber Security big data

570

170

200

200

            

Staf deltacommissaris extrapolatie

1.736

     

1.736

         

Mutaties Miljoenennota 2021

 

9.060

5.439

1.401

1.151

1.136

2.825

1.079

1.104

1.048

1.041

1.041

1.041

1.041

1.040

63.819

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

77.842

74.581

69.601

67.555

67.799

67.900

66.150

67.686

64.177

63.859

63.859

63.859

63.859

63.819

63.819

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

17.450

20.300

23.800

45.700

72.050

81.441

70.907

127.958

38.675

28.675

18.675

71.984

217.402

339.588

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

‒ 12.193

‒ 1.829

184

8.252

4.606

‒ 8.105

‒ 6.466

22.284

‒ 18.875

1.125

‒ 1.995

‒ 14.251

562

11.071

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

5.257

18.471

23.984

53.952

76.656

73.336

64.441

150.242

19.800

29.800

16.680

57.733

217.964

350.659

 

3e pakket zoetwater

‒ 294.000

        

‒ 42.000

‒ 42.000

‒ 42.000

‒ 42.000

‒ 42.000

‒ 42.000

‒ 42.000

BOI 2023

‒ 1.000

 

‒ 500

‒ 500

            

Cybersecurity

‒ 11.409

‒ 5.774

‒ 5.635

             

Extrapolatie 2034

309.096

              

309.096

XII: Cybersecurity WV extrapolatie

‒ 4.997

              

‒ 4.997

Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie

‒ 15.000

  

‒ 2.500

‒ 2.500

‒ 2.500

‒ 2.500

‒ 2.500

‒ 2.500

       

Functionele Inspecties en Testen (FIT)

‒ 1.168

‒ 292

‒ 146

‒ 146

‒ 146

‒ 146

‒ 146

‒ 146

        

Implementatie peilbesluit

‒ 5.000

    

‒ 2.319

‒ 2.681

         

Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

‒ 200.000

 

‒ 5.000

‒ 10.000

‒ 20.000

‒ 40.000

‒ 40.000

‒ 40.000

‒ 45.000

       

Intensivering Ruimtelijke Adaptatie

‒ 437

 

‒ 437

             

Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

0

19.139

10.852

23.092

‒ 12.807

13.268

43.294

‒ 2.555

‒ 893

39.492

38.496

35.120

722

‒ 169.817

‒ 83.697

46.294

Landelijk Meetnet Water

‒ 4.845

‒ 4.845

              

Loon- en prijsbijstelling 2020

80.917

‒ 3.590

‒ 4.514

‒ 4.514

‒ 4.514

‒ 4.514

‒ 4.514

6.075

6.489

6.763

7.759

10.648

12.120

12.528

25.121

19.574

Meevaller NURG

1.666

     

1.666

         

Noordzeeakkoord

‒ 46.800

‒ 4.255

‒ 4.255

‒ 4.255

‒ 4.255

‒ 4.255

‒ 4.255

‒ 4.254

‒ 4.254

‒ 4.254

‒ 4.254

‒ 4.254

    

Stroomlijnen (meevaller)

2.644

2.557

 

87

            

Reservering Plastic Zwerfafval Rivieren

‒ 8.000

 

‒ 2.000

‒ 2.000

‒ 2.000

‒ 2.000

          

reservering WBI 2024 tm 2035

‒ 1.000

    

‒ 500

‒ 500

         

Capaciteit RWS

‒ 10.778

‒ 1.125

‒ 1.853

‒ 1.774

5.278

‒ 1.515

‒ 9.789

         

Staf deltacommissaris extrapolatie

‒ 1.736

     

‒ 1.736

         

Stuw Grave (meevaller)

3.607

          

3.607

    

Thermisch gereinigde grond op RWS locaties

‒ 332

‒ 83

‒ 83

‒ 83

‒ 83

           

Extra werkzaamheden instandhouding

‒ 4.000

             

‒ 4.000

 

Risicoreservering instandhouding

‒ 79.200

    

‒ 24.750

‒ 24.750

‒ 2.475

‒ 2.475

‒ 2.475

‒ 2.475

‒ 2.475

‒ 12.375

‒ 2.475

‒ 2.475

 

Mutaties Miljoenennota 2021

 

1.732

‒ 13.571

‒ 2.593

‒ 41.027

‒ 69.231

‒ 45.911

‒ 45.855

‒ 48.633

‒ 2.474

‒ 2.474

646

‒ 41.533

‒ 201.764

‒ 107.051

327.967

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

6.989

4.900

21.391

12.925

7.425

27.425

18.586

101.609

17.326

27.326

17.326

16.200

16.200

243.608

327.967

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

9.500

15.189

25.789

31.789

87.600

94.400

109.400

109.400

65.000

150.000

235.800

235.800

169.800

169.800

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

‒ 5.000

‒ 6.600

‒ 4.420

‒ 4.500

‒ 9.300

5.620

9.050

9.000

9.000

‒ 121.000

‒ 43.200

    

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

4.500

8.589

21.369

27.289

78.300

100.020

118.450

118.400

74.000

29.000

192.600

235.800

169.800

169.800

 

3e pakket zoetwater

294.000

        

42.000

42.000

42.000

42.000

42.000

42.000

42.000

Extrapolatie 2034

169.800

              

169.800

XII: Beleidsreservering Intensivering Ruimtelijke Adaptie

‒ 911

 

‒ 911

             

Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie

‒ 1.500

‒ 50

‒ 513

‒ 363

‒ 574

           

Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie

15.000

  

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

       

Grote wateren

‒ 2.000

          

‒ 2.000

    

Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

200.000

 

5.000

10.000

20.000

40.000

40.000

40.000

45.000

       

Intensivering Ruimtelijke Adaptatie

‒ 437

 

‒ 437

             

Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

0

1.411

2.539

‒ 263

300

1.013

5.000

‒ 10.000

        

Reservering Plastic Zwerfafval Rivieren

8.000

 

2.000

2.000

2.000

2.000

          

Reservering WBI 2024 tm 2035

1.000

    

500

500

         

Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk

‒ 3.987

‒ 1.361

‒ 2.026

‒ 300

‒ 300

           

Mutaties Miljoenennota 2021

 

0

5.652

13.574

23.926

46.013

48.000

32.500

47.500

42.000

42.000

40.000

42.000

42.000

42.000

211.800

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

4.500

14.241

34.943

51.215

124.313

148.020

150.950

165.900

116.000

71.000

232.600

277.800

211.800

211.800

211.800

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

341.207

348.209

351.341

377.513

455.730

468.047

477.166

535.727

397.860

472.549

548.349

601.658

681.076

803.223

772.741

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

328.027

344.390

352.312

384.765

454.536

469.062

483.250

570.511

391.485

356.174

506.654

590.907

685.138

817.794

776.241

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

351.075

352.173

371.339

368.358

441.598

490.951

478.300

577.558

439.114

403.796

555.396

599.470

533.470

760.838

845.197

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

43.986

              

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

43.986

              

Mutaties Miljoenennota 2021

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

43.986

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

                

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

43.986

              

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

43.986

              

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

3e pakket zoetwater

Voor het 2e pakket Zoetwater is € 150 miljoen gereserveerd voor de periode 2022-2027. Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018 en 2019 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt voor het 3e pakket zoetwater in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd, in totaal € 294 miljoen in de periode 2028-2034.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Overheveling IK HWBP-2

Dit betreft een technische correctie. Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.

Cybersecurity

Dit betreft middelen voor de versterking van de Cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. De voorgestelde maatregelen zijn door een beperkte beschikbaarheid van mensen en middelen nog niet uitgevoerd en worden met het veranderde dreigingsbeeld als noodzakelijk gezien. Hiermee wordt invulling gegeven aan de toezeggingen die gedaan zijn naar aanleiding van het Algemene Rekenkamerrapport, waaronder het Security Operating Centre (SOC) voor detectie en response uit te breiden. Het omvat een pakket aan maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen. Vanuit de investeringsruimte (artikel 5.03) wordt € 7,3 miljoen aan artikel 5.01 Apparaat en € 4,1 miljoen aan artikel 5.02 Overige uitgaven toegevoegd.

Kennisprogramma Zeespiegelstijging

Deze mutatie betreft een opdracht Zeespiegelstijging aan RWS voor de coördinatie en de uitvoering. Ter financiering hiervan wordt vanuit artikel 1.03 Studiekosten € 3,4 miljoen overgeboekt naar artikel 5.01 Apparaat en € 6,9 miljoen naar artikel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid.

Reservering Plastic Zwerfafval Rivieren

In het kader van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie en het beleidsprogramma microplastics wordt gewerkt aan preventie van plastic zwerfafval in de zee dat uiteenvalt in microplastics. Hiervoor zijn maatregelen nodig, zowel aan de bron als in de afval- en waterketen zelf. Afvangen van plastics uit rivieren en deze circulair verwerken draagt bij aan de waterkwaliteit en de Europees wettelijke afspraken in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Momenteel wordt gewerkt aan een plan van aanpak met concrete maatregelen. Vanuit de investeringsruimte artikel 5.03 wordt in de periode 2021 tot en met 2024 € 2 miljoen per jaar overgeheveld naar artikel 5.04 Reserveren voor het vormen van een reservering Plastic Zwerfafval Rivieren.

Capaciteit RWS

Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten.

Stroomlijnen (meevaller)

Het project stroomlijnen is opgeleverd. Bij de decharge is melding gemaakt dat mogelijk enkel restpunten niet uitgevoerd hoefde te worden. De vrijval € 2,6 miljoen wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds artikel 5.03 Investeringsruimte).

Stuw Grave (meevaller)

Voor de kosten bij het ongeval bij Grave is de eindafrekening opgemaakt. Er is sprake van een meevaller van € 3,6 miljoen is. De kosten voor herstel bleken lager dan verwacht. De middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van artikel 5.03.

Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie

In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. Vooruitlopend op de verdere uitwerking en inwerkingtreding van de impulsregeling wordt, zoals in het bestuursakkoord is afgesproken, een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.

Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptie

In de voorbereiding van de impulsregeling Ruimtelijke Adaptie is gebleken dat niet alleen behoefte is aan middelen voor de uitvoering van maatregelen, maar ook voor kennis en kennisdeling ten behoeve van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De middelen zijn onder andere nodig voor nader onderzoek van risico’s van klimaatverandering, onderzoek voor onderbouwing van maatregelen, het ontwikkelen van een monitoringssysteem, communicatie, instandhouding van het kennisportaal ruimtelijkeadaptatie.nl, de klimaateffectatlas en het Platform Samen Klimaatbestending. In het kader hiervan wordt van uit de investeringsruimte € 15 miljoen overgeboekt naar artikel 5.04 als beleidsreservering Ruimtelijke Adaptie.

Voor de financiering van de te verstrekken meerjarige verplichting actualiseren en beheren van de Klimaateffectatlas van € 0,2 miljoen alsmede Kennisportaal van € 1,1 miljoen en de Communicatieopdracht klimaatadaptatie van € 0,2 miljoen (artikel 1.03 Studiekosten) wordt € 1,5 miljoen uit de beleidsreservering Ruimtelijke Adaptatie beschikbaar gesteld.

Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk

Vanuit de beleidsreservering Rijkskanaaldijken (artikel 5.04 Reserveringen) wordt aan artikel 1.03 € 4 miljoen toegevoegd in verband met extra kosten voor het project toetsing van regionale keringen in het beheer van het Rijk € 3 miljoen en € 1 miljoen voor verkennend onderzoek naar maatregelen om keringen die niet aan de normen blijken te voldoen te verbeteren.

Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding

Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Na afronding van de lopende validatie budgetbehoefte bij RWS zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen genomen.

Extra werkzaamheden instandhouding

Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.

Noordzeeakkoord

Ter financiering van het Noordzeeakkoord wordt vanuit de programmaruimte € 46,8 miljoen overgeboekt naar hoofdstuk XII artikel 99 Nog onverdeeld. Het kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de NVWA. Het aandeel dat gefinancierd wordt vanuit het Deltafonds bedraagt € 46,8 miljoen.

Tabel 35 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
 

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

932.239

962.738

1.132.529

1.148.340

1.129.016

1.138.423

1.131.267

1.119.649

993.029

1.127.869

1.142.596

1.241.099

1.247.818

1.257.534

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

‒ 105.688

81.542

‒ 26.046

197.284

140.016

277.607

31.774

116.985

143.675

‒ 105.452

‒ 179.110

‒ 198.057

‒ 326.102

‒ 71.032

 

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

826.551

1.044.280

1.106.483

1.345.624

1.269.032

1.416.030

1.163.041

1.236.634

1.136.704

1.022.417

963.486

1.043.042

921.716

1.186.502

 

XII: Beleidsreservering Intensivering Ruimtelijke Adaptie

‒ 911

 

‒ 911

             

XII: Cybersecurity WV ILT

‒ 3.900

‒ 400

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

‒ 250

XII: Gebiedsagenda Ijsselmeergebied

1.476

75

75

102

102

102

102

102

102

102

102

102

102

102

102

102

XII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 950

‒ 950

              

XII: Klimaatadaptatie en Bestuur

‒ 100

‒ 100

              

Extrapolatie 2034

1.251.889

              

1.251.889

Loon- en prijsbijstelling 2020 ontv

312.681

14.051

15.431

15.866

18.235

14.395

16.471

24.248

24.248

24.248

24.248

24.248

24.248

24.248

24.248

24.248

LNV: Beheerautoriteit Wadden

‒ 3.200

‒ 610

‒ 815

‒ 885

‒ 890

           

Noordzeeakkoord

‒ 46.800

‒ 4.255

‒ 4.255

‒ 4.255

‒ 4.255

‒ 4.255

‒ 4.255

‒ 4.254

‒ 4.254

‒ 4.254

‒ 4.254

‒ 4.254

    

XII: Opdracht VNAC Cyber Security big data

570

170

200

200

            

XII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage DF microplastics

‒ 80

‒ 64

‒ 16

             

OCW: Uitvoering gebiedsagenda's

25

25

              

VWS: microplastics

‒ 50

‒ 50

              

Mutaties Miljoenennota 2021

 

7.892

9.459

10.778

12.942

9.992

12.068

19.846

19.846

19.846

19.846

19.846

24.100

24.100

24.100

1.275.989

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

834.443

1.053.739

1.117.261

1.358.566

1.279.024

1.428.098

1.182.887

1.256.480

1.156.550

1.042.263

983.332

1.067.142

945.816

1.210.602

1.275.989

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

932.239

962.738

1.132.529

1.148.340

1.129.016

1.138.423

1.131.267

1.119.649

993.029

1.127.869

1.142.596

1.241.099

1.247.818

1.257.534

1.251.899

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

826.551

1.044.280

1.106.483

1.345.624

1.269.032

1.416.030

1.163.041

1.236.634

1.136.704

1.022.417

963.486

1.043.042

921.716

1.186.502

1.251.899

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

834.443

1.053.739

1.117.261

1.358.566

1.279.024

1.428.098

1.182.887

1.256.480

1.156.550

1.042.263

983.332

1.067.142

945.816

1.210.602

1.275.989

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie 2034

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Cybersecurity WV ILT

Een bedrag van € 3,9 miljoen wordt overgeboekt naar hoofdstuk XII ten behoeve van de ILT. Dit betreft de financiering van het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).

Naar LNV: Beheersautoriteit wadden

Dit betreft een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor de periode 2020 tot en met 2023 ten behoeve van de financiering van de door LNV, IenW en provincies Groningen, Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerautoriteit Waddenzee. De beheerautoriteit is gepositioneerd onder LNV. Doel van de Beheerautoriteit is om te komen tot een beter samenhangend en afgestemd beheer van de Waddenzee op het gebied van natuur-. vis- en waterbeheer.

Noordzeeakkoord

Ter financiering van het Noordzeeakkoord wordt vanuit de programmaruimte € 46,8 miljoen overgeboekt naar hoofdstuk XII artikel 99 Nog onverdeeld. Het kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de NVWA. Het aandeel dat gefinancierd wordt vanuit het Deltafonds bedraagt € 46,8 miljoen.

Tabel 36 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

Totaal mutatie

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water

 

47.612

81.520

53.873

50.284

53.690

93.662

91.818

86.919

       

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

‒ 26.737

10.253

33.328

‒ 4.698

601

‒ 9.907

         

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water

 

20.875

91.773

87.201

45.586

54.291

83.755

91.818

86.919

       

Loon- en prijsbijstelling 2020

9.319

346

1.522

1.446

756

900

1.389

1.522

1.438

       

Mutaties Miljoenennota 2021

 

346

1.522

1.446

756

900

1.389

1.522

1.438

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water

 

21.221

93.295

88.647

46.342

55.191

85.144

93.340

88.357

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

30.424

26.484

49.444

23.393

0

          

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

931

‒ 7.438

‒ 24.555

8.445

73.444

29.393

21.000

21.000

21.000

21.000

     

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

31.355

19.046

24.889

31.838

73.444

29.393

21.000

21.000

21.000

21.000

     

Grote wateren

2.000

          

2.000

    

Loon- en prijsbijstelling 2020

2.061

444

51

195

362

870

139

         

LNV : Beheerautoriteit Wadden

‒ 3.200

‒ 610

‒ 815

‒ 885

‒ 890

           

Mutaties Miljoenennota 2021

 

‒ 166

‒ 764

‒ 690

‒ 528

870

139

0

0

0

0

2.000

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

 

31.189

18.282

24.199

31.310

74.314

29.532

21.000

21.000

21.000

21.000

2.000

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

49.476

9.990

9.450

9.100

1.000

2.000

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

‒ 21.867

10.000

10.000

10.000

24.000

          

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

27.609

19.990

19.450

19.100

25.000

2.000

0

0

0

0

0

0

0

0

 

Delta aanpak Waterkwaliteit microplastics

‒ 939

‒ 939

              

XII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage DF microplastics

‒ 80

‒ 64

‒ 16

             

Vervolgaanpak bezien vergunningen

‒ 1.000

‒ 250

‒ 750

             

VWS: microplastics

‒ 50

‒ 50

              

Mutaties Miljoenennota 2021

 

‒ 1.303

‒ 766

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

26.306

19.224

19.450

19.100

25.000

2.000

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit

 

127.512

117.994

112.767

82.777

54.690

95.662

91.818

86.919

0

0

0

0

0

0

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterkwaliteit

 

79.839

130.809

131.540

96.524

152.735

115.148

112.818

107.919

21.000

21.000

0

0

0

0

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit

 

78.716

130.801

132.296

96.752

154.505

116.676

114.340

109.357

21.000

21.000

2.000

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

332

508

             

Mutaties Voorjaarsnota 2020

 

385

‒ 451

             

Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

717

57

             

Mutaties Miljoenennota 2021

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

717

57

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit

 

332

508

             

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterkwaliteit

 

717

57

             

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit

 

717

57

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Loon- en prijsbijstelling 2020

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.

Grote Wateren

Vanuit artikelonderdeel 5.04 reserveringen is € 158 miljoen middels de 1e suppletoire begroting 2020 van de beleidsreservering Grote wateren (in de periode 2020 tot en met 2029 overgeboekt naar het programma Grote Wateren op artikel 7.02 Overige aanlegprojecten waterkwaliteit (Kamerstukken II, 2019-2020, 27625, nr. 488). Met de uitvoering van het plan aanpak Grote Wateren worden diverse projecten/maatregelen uitgevoerd die bijdragen aan de verbetering van de ecologische waterkwaliteit en worden eerder verloren en ontbrekende leefgebieden aangelegd. De overboeking had € 160 miljoen moeten bedragen. Met deze mutatie wordt de ontbrekende € 2 miljoen overgeboekt.

Naar LNV: Beheersautoriteit wadden

Dit betreft een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor de periode 2020 tot en met 2023 ten behoeve van de financiering van de door LNV, IenW en provincies Groningen, Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerautoriteit Waddenzee. De beheerautoriteit is gepositioneerd onder LNV. Doel van de Beheerautoriteit is om te komen tot een beter samenhangend en afgestemd beheer van de Waddenzee op het gebied van natuur-. vis- en waterbeheer.

Vervolg aanpak bezien vergunningen

Dit betreft een bijdrage aan RWS voor het uitvoeren van de inhaalslag bezien watervergunningen, gericht op het binnen 2 jaar (na aanvang) van het bezien van de meest risicovolle bedrijven/vergunningen. Hiervoor wordt € 1 miljoen van artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit naar 5.01 Apparaat geboekt.

Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Tabel 37 Hoogwaterbeschermingsprogramma

Oorspronkelijke financiering

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026-2034

Waterschappen

Totaal

251

251

0

0

0

0

0

0

0

Spoedwet

HWBP-2

239

239

0

0

0

0

0

0

0

HWBP

4

4

0

0

0

0

0

0

0

Overige bijdrage

HWBP-2

8

8

0

0

0

0

0

0

0

Rijk

Totaal

1.015

851

39

39

86

0

0

0

0

Oorspronkelijke financiering

HWBP-2

967

847

39

39

41

0

0

0

0

HWBP

49

4

0

0

45

0

0

0

0

Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering

1.267

1.102

39

39

86

0

0

0

0

           

Bestuursakkoord Water

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026-2034

Waterschappen

Totaal (50%)

4.065

1.094

207

198

194

198

198

198

1.779

 

HWBP-2

799

742

57

0

0

0

0

0

0

 

HWBP

2.642

289

118

161

154

153

148

143

1.477

 

Projectgebonden aandeel (10%)

623

62

29

37

43

45

50

55

302

Rijk

Totaal (50%)

4.065

823

136

243

281

214

239

300

1.828

 

HWBP-2

696

395

44

51

29

89

0

10

78

 

HWBP

3.369

428

92

192

252

125

239

291

1.750

Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP

 

640

11

6

9

25

24

29

46

489

Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water

 

8.769

1.928

346

450

504

436

466

544

4.096

           

Totaal bijdragen

 

10.036

3.030

385

489

590

436

466

544

4.096

           

Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026-2034

HWBP-2

Totaal

2.452

2.020

128

89

68

89

0

0

58

 

Waterschapsprojecten

2.452

2.020

128

89

68

89

0

0

58

HWBP

Totaal (100%)

6.602

779

277

385

479

461

513

565

3.142

 

Waterschapsprojecten

5.607

562

229

332

417

403

450

496

2.718

 

Programmabureau

78

31

4

3

3

3

3

3

27

 

Innovatie

273

118

13

10

10

10

10

10

91

 

HWBP: opleidingen nieuwe normering/waterveligheid

21

6

5

3

2

1

1

1

4

 

Projectgebonden aandeel (10%)

623

62

25

37

46

45

50

55

302

Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

9.054

2.799

404

475

548

550

514

565

3.200

   

717

251

349

433

417

463

510

 

Uitgaven Rijk

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026-2034

HWBP-2

Totaal

258

212

13

1

1

1

0

10

20

 

Rijksprojecten

189

157

9

0

0

0

0

10

13

 

Interne kosten

24

21

3

0

0

0

0

0

0

 

Programmabureau

46

34

2

1

1

1

0

0

7

HWBP

Totaal

724

19

10

14

30

29

34

51

535

 

Rijksprojecten

640

11

6

9

25

24

29

46

489

 

Interne kosten

84

8

5

5

5

5

5

5

46

Totaal uitgaven Rijk

 

982

231

23

15

31

30

34

61

556

   

0

       

Totaal uitgaven

 

10.036

3.030

428

490

579

580

548

626

3.755

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

  • a. De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.

  • b. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.

  • c. Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

  • a. De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.

  • b. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2020 bedraagt € 197 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

  • c. De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  • a. Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.

  • b. Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk.

  • c. Programmabureau: de kosten van het programmabureau.

  • d. Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.

  • e. De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.

  • f. Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

Bijlage 4: Instandhouding

In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI). Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2034 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 1 Netwerken Rijkswaterstaat

Figuur 2 Netwerk Prorail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij ProRail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR).

Aan uw Kamer is toegezegd om te bezien of de begrippen voor beheer, onderhoud en vervangen voor de netwerken die door Rijkswaterstaat en ProRail worden beheerd, aanpassing behoeven (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98). Een aanpassing waarbij wordt aangesloten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU, sluit ook goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. De nieuwe begrippen die we vanaf de ontwerpbegroting 2022 in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds willen hanteren zijn exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):

  • Tot het domein van het beheer (of exploitatie) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement.

  • Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren.

  • Vervanging (of vernieuwing) is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat bij vervanging (vernieuwing) expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur) . In lijn met het Klimaatakkoord vormt verduurzaming van de netwerken een integraal onderdeel van de instandhouding.

Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. Deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  • De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte gerelateerd aan de instandhouding. Zo is een tunnel in onderhoud duurder dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel).

  • De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur, dan is op basis van ervaring al bekend welke instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zullen zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. Deze instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld.

  • De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na de beoogde openstelling.

  • In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering.

  • Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vervangings-, renovatie- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.

  • Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Linne). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering.

  • De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook sprake van meer verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.

Veiligheid staat te allen tijde bovenaan. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is worden er direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze naar een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.

Werkwijze Vervanging en Renovatie bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vervangen of gerenoveerd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vervangings- en renovatie-opgave. Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden, is het programma Vervanging & Renovatie ingericht. Voor alle objecten wordt de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vervanging of renovatie aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot een inzicht in en prognose van wat er binnen vijf tot vijftien jaar vervangen of gerenoveerd dient te worden. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Door het vervangen of renoveren van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.

Het programma Vervanging en Renovatie kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Het programma leent zich goed voor de aanpak van «verjongen, vernieuwen, verduurzamen».

Hierbij wordt er niet alleen gekeken naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook ingezet op innovaties op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.

Tabel 38 Prestatie-indicatoren RWS

Prestatie-indicator

Streefwaarde 2018-2021

Realisatie 2018

Realisatie 2019

    

Hoofdwegennet

   

Beschikbaarheid

   

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:

   

t/m 2017: filezwaarte (km.min)

   

Vanaf 2018: voertuigverliesuren

10%

2%

3%

Levering verkeersgegevens:

   

t/m 2017: gecombineerd beschikbaarheid data voor derden en actualiteit data voor derden

   

Vanaf 2018:

   

– Beschikbaarheid data voor derden

90%

92%

93%

– Actualiteit data voor derden

95%

99%

97%

Veiligheid

   

t/m 2017: gecombineerd voldoen aan norm voor verhardingen en voldoen aan norm gladheidsbestrijding

   

Vanaf 2018:

   

– Voldoen aan norm voor verhardingen

99,70%

99,80%

99,80%

– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

97%

97%

    

Hoofdvaarwegennet

   

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

   

Stremmingen gepland onderhoud

0,80%

0,80%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,20%

0,40%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

   

– Toegangsgeulen

99%

100%

100%

– Hoofdtransportassen

90%

92%

92%

– Hoofdvaarwegen

85%

86%

83%

– Overige vaarwegen

85%

91%

87%

Veiligheid

   

Vaarwegmarkering op orde

95%

95%

93%

    

Hoofdwatersysteem

   

Waterveiligheid

   

Handhaving kustlijn

90%

92%

92%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

40%

83%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

100%

75%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

99%

99%

Tabel 39 Prestatie-indicatoren ProRail

Kern Prestatie Indicator

Bodem-waarde

Streef-waarde

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

6,8

7

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

6,3

5,4

Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS)

88,90%

91,10%

92,60%

92,60%

Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS)

96,70%

97,30%

97,70%

97,70%

Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS)

82,10%

84,10%

82,50%

83,40%

Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten

92,40%

93,40%

94,60%

95,20%

Transitotijd goederenvervoer

7,50%

6,30%

3,60%

3,40%

Geleverde treinpaden

97,50%

98,20%

98,20%

98,50%

Impactvolle storingen op de infra

610

546

542

436

2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten

Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vervanging en renovatie van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. Waar mogelijk zullen op korte termijn onderhoudswerkzaamheden en vervangingen worden versneld nu het vanwege de coronabeperkingen tijdelijk minder druk is op de netwerken. Daardoor kan met minder hinder en soms in kortere periodes het geplande werk worden uitgevoerd. Daarmee wordt ook de opdrachtenportefeuille van de GWW-sector zo veel mogelijk op peil gehouden.

Voor de zomer is er informatie verstrekt aan de Kamer over de (voorlopige) uitkomsten van de externe toetsing van de budgetbehoefte voor instandhouding (Kamerstuk 2019-2020, 35 300A, nr. 94). Uit deze externe validatie blijkt een budgetbehoefte voor ProRail van circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025. Voor de periode daarna blijkt uit het validatierapport een potentiële budgetbehoefte van circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Ook de cijfers van Rijkswaterstaat worden momenteel verder uitgehard en gevalideerd. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is er bij ongewijzigd beleid sprake van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 tot 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Voor de periode na 2025 worden er ook tekorten verwachten, maar de onzekerheid van deze tekorten is op dit moment nog te groot om te kwantificeren. Eind 2020 volgt nadere informatie over het financiële beeld voor instandhouding bij Rijkswaterstaat, inclusief de externe toets door PwC en Rebel. Vooruitlopend daarop is er gezorgd dat voor de komende meerjarenperiode aanvullende middelen en capaciteit beschikbaar worden gesteld voor instandhouding.

Maatregelen beheer en onderhoud

Voor de lopende meerjarenperiode tot en met 2034 is sprake van diverse ontwikkelingen.

Dit jaar zijn de budgetten voor beheer en onderhoud van de RWS-netwerken om diverse redenen aangevuld. Zo moeten door endogene en exogene ontwikkelingen meer kosten worden gemaakt vanwege bijvoorbeeld opruimwerkzaamheden in de Rotterdamse haven, maatregelen in verband met spookrijders, het terugkeren van infrastructuur in het reguliere beheerregime na afloop van DBFM-constructies, Brexitmaatregelen en geluidmaatregelen. Voor ICT, bijvoorbeeld het beheer en onderhoud van de verkeercentrales (project Charm)en cybersecurity-ontwikkelingen zijn middelen voor de landelijke taken RWS toegevoegd.

RWS is bezig kosten die gerelateerd zijn aan exploitatie, onderhoud en vervanging zoveel toe te delen aan de drie netwerken. Dat sluit aan bij de Europese begrippen voor het spoorbeheer die ProRail gebruikt voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. Het harmoniseren van de begrippen sluit goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. Het toedelen van die kosten zorgt voor een stijging ten opzichte van de posten zoals die in voorgaande jaren gemeld werden onder ‘landelijke taken verkeersmanagement’ en ‘landelijke taken beheer en onderhoud’. Zo zijn de kosten op het gebied van ICT en cybersecurity, die eerder werden gezien als een algemene netwerkoverstijgende post, nu verdeeld en toegedeeld als instandhoudingskosten voor één netwerk. Ze zijn terug te vinden, samen met de eerder al toegedeelde landelijke taken, onder de post ‘overige netwerkgebonden kosten’.

De getroffen risicoreserveringen voor de periode 2022 ‒ 2025 ad € 1,5 miljard zijn toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten voor het spoor en de RWS-netwerken (€ 1 miljard ProRail, € 470 miljoen RWS). Uit de uitvoeringstoets van ProRail en RWS blijkt dat daarbovenop nog extra instandhoudingswerkzaamheden maakbaar zijn. Daarvoor wordt budget toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten (spoor € 340 miljoen; RWS-netwerken € 44 miljoen). Tevens is ervoor gezorgd dat de capaciteit van Rijkswaterstaat tot en met 2025 stabiel blijft op circa 9200fte, in lijn met de productieopgave. In totaal zijn de beheer-en onderhoudsbudgetten tot en met 2034 voor RWS toegenomen met € 950 miljoen (exclusief overige netwerkgebonden kosten).

Bovenstaande bedragen komen bovenop de middelen die al in de vorige begroting in de jaren 2020 en 2021 voor een extra impuls van € 100 miljoen (OB2020) zijn toegevoegd aan de budgetten van RWS en waarbij voor € 165 miljoen (VJN2020) naar voren is gehaald voor het versnellen van werkzaamheden. Deze maatregelen hebben tot doel het risico op storingen te verkleinen en de groei van het uitgestelde onderhoud te beperken en zijn inmiddels in uitvoering. Bij ProRail gaat het om € 151 miljoen aan extra instandhoudingswerkzaamheden in de periode tot en met 2021.

Maatregelen Vervanging en Renovatie

Tot dit moment is voor 4 tranches VenR projecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. De financiële omvang van het programma VenR neemt de komende jaren steeds verder toe van ruim € 150 miljoen in 2020 en groeit van ruim € 250 miljoen in 2021 naar € 500 miljoen in 2023 e.v.

Ten opzichte van de begroting 2020 zijn middelen naar voren gehaald in verband met voorziene grote werkzaamheden, zoals aan de Van Brienenoordbrug. Ook is er voor € 243 miljoen aan middelen aan de reeks toegevoegd in verband met de landelijke vervanging van wegkantstations (iWKS). Deze worden bij een volgende begroting in de goede jaren gezet.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2034 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding:

Tabel 40 Budgetten verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS

1. Budgetten verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS

                

Artikelonderdeel

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

Hoofdwegen

Behoefte/raming

732.546

777.849

1.264.252

1.264.252

1.264.252

1.264.252

          

IF 12.01

Verkeersmanagement

4.109

3.871

3.868

3.867

3.866

3.864

3.864

3.864

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

3.872

58.277

IF 12.02.01

Beheer en Onderhoud

597.022

629.657

558.822

535.451

524.688

552.166

417.597

415.524

450.632

486.543

486.750

490.236

490.236

492.597

499.480

7.627.401

IF.12.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

131.415

144.321

114.923

107.032

92.824

92.640

93.129

94.144

93.027

93.027

93.027

93.027

93.002

93.002

93.026

1.521.565

Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen

732.546

777.849

677.613

646.350

621.378

648.670

514.590

513.532

547.531

583.442

583.649

587.135

587.110

589.471

596.378

9.207.243

 

Potentieel tekort Hoofdwegen

0

0

586.639

617.902

642.874

615.582

          
                  

Hoofdvaarwegen

Behoefte/raming

394.650

324.315

402.562

402.562

402.562

402.562

          

IF 15.01

Verkeersmanagement

11.010

10.501

9.993

9.332

9.129

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

8.976

139.725

IF 15.02.01

Beheer en Onderhoud

356.314

283.760

245.190

224.237

222.318

223.025

184.654

183.573

210.952

217.044

250.768

216.219

237.973

229.702

229.702

3.515.431

IF 15.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

27.326

30.054

28.417

28.311

28.666

27.527

27.799

28.407

26.903

26.903

26.903

26.903

26.903

26.903

26.903

414.828

Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen

394.650

324.315

283.600

261.880

260.113

259.528

221.429

220.956

246.831

252.923

286.647

252.098

273.852

265.581

265.581

4.069.984

 

Potentieel tekort Hoofdvaarwegen

0

0

118.962

140.682

142.449

143.034

          
                  

Hoofdwatersysteem

Behoefte/raming

197.198

205.412

366.435

366.435

366.435

366.435

          

DF 3.01.01

Watermanagement

7.458

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

7.484

7.695

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

110.897

DF 3.02.01

Beheer en Onderhoud Waterveiligheid

91.741

110.524

105.925

126.612

118.682

168.802

103.083

105.229

101.504

104.005

100.398

114.602

104.702

108.702

102.227

1.666.738

DF 3.02.02

Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening

28.859

18.962

18.530

18.696

18.578

18.578

18.578

19.101

18.057

18.057

18.057

18.057

18.057

18.057

18.057

286.281

DF 5.02.01

Overige netwerkge-bonden uitgaven

69.140

68.468

65.408

63.362

63.636

63.767

63.753

65.289

61.780

61.462

61.462

61.462

61.462

61.462

61.462

953.375

Totaal budget Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem

197.198

205.412

197.321

216.128

208.380

258.631

192.898

197.314

188.615

190.798

187.191

201.395

191.495

195.495

189.020

3.017.291

 

Potentieel tekort Hoofdwatersysteem

0

0

169.114

150.307

158.055

107.804

          
                  

Totaal budget verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud

1.324.394

1.307.576

1.158.534

1.124.358

1.089.871

1.166.829

928.917

931.802

982.977

1.027.163

1.057.487

1.040.628

1.052.457

1.050.547

1.050.979

16.294.518

                  
Tabel 41 Vervanging en Renovatie RWS

2. Vervanging en Renovatie RWS

                

Artikelonderdeel

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

Hoofdwegen

                 

IF 12.02.04

Budget Hoofdwegen

116.271

194.024

310.085

356.551

377.698

298.659

359.088

102.825

104.329

114.250

149.194

112.596

   

2.595.570

Hoofdvaarwegen

                 

IF 15.02.04

Budget Hoofdvaarwegen

53.478

96.869

97.501

138.893

172.050

177.698

175.270

78.730

46.764

25.961

3.558

    

1.066.772

Nader toe te delen Infrastructuurfonds

                 

IF 18.12.02

Budget Vervanging en Renovatie

          

10.706

345.458

345.457

393.907

393.907

1.489.435

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.02.03

Budget Hoofdwatersysteem

22.321

17.580

13.815

15.231

50.357

58.369

40.000

40.000

86.684

78.490

61.320

166.320

166.317

106.299

106.299

1.029.402

                  

Totaal budget Vervanging en Renovatie

192.070

308.473

421.401

510.675

600.105

534.726

574.358

221.555

237.777

218.701

224.778

624.374

511.774

500.206

500.206

6.181.179

                  

Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie

192.070

308.473

421.401

510.675

600.105

534.726

574.358

221.555

237.777

218.701

224.778

624.374

511.774

500.206

500.206

6.181.179

                  
Tabel 42 Gereserveerde budgetten Beheer en Onderhoud RWS

3. Gereserveerde budgetten Beheer en Onderhoud RWS

                

Artikelonderdeel

 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

Hoofdwegen

                 

IF 12.03.02

Reserveringen areaalgroei

72

214

214

213

2.531

2.531

2.794

35.323

39.771

39.610

39.610

40.439

41.059

40.796

40.796

325.973

IF 20.04.01

Reservering lange termijn instandhouding

          

39.900

39.900

39.900

39.900

39.900

199.500

IF 20.05.11

Reservering lange termijn instandhouding

        

82.203

22.215

55.182

    

159.600

 

Totaal reserveringen Hoofdwegen

72

214

214

213

2.531

2.531

2.794

35.323

121.974

61.825

134.692

80.339

80.959

80.696

80.696

685.073

                  

Hoofdvaarwegen

                 

IF 15.03.02

Reservering areaalgroei

  

19.217

19.217

19.217

19.216

19.217

22.297

22.297

22.297

22.815

22.815

22.816

22.505

22.505

276.431

IF 20.04.01

Reservering lange termijn instandhouding

          

9.000

9.000

9.000

9.000

9.000

45.000

IF 20.05.31

Reservering lange termijn instandhouding

          

36.000

    

36.000

 

Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen

0

0

19.217

19.217

19.217

19.216

19.217

22.297

22.297

22.297

67.815

31.815

31.816

31.505

31.505

357.431

                  

Hoofdwatersysteem

                 

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei

    

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.742

   

13.929

DF 5.03.01

Reservering lange termijn instandhouding

      

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

89.100

 

Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem

0

0

0

0

1.741

1.741

11.641

11.641

11.641

11.641

11.641

11.642

9.900

9.900

9.900

103.029

                  

Totaal reserveringen

72

214

19.431

19.430

23.489

23.488

33.652

69.261

155.912

95.763

214.148

123.796

122.675

122.101

122.101

1.145.533

                  

Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie, incl. reserveringen

192.142

308.687

440.832

530.105

623.594

558.214

608.010

290.816

393.689

314.464

438.926

748.170

634.449

622.307

622.307

7.326.712

Tabel 43 Budgetten Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor

4. Budgetten Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor

                

Artikelonderdeel

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2020-2034

Hoofdspoorweginfrastructuur

                

IF 13.02

Budget Beheer en Onderhoud (incl. capaciteitsmanagement, verkeersleiding en gebruiksvergoeding)

507.804

435.440

479.630

496.520

496.310

489.260

453.960

462.640

473.530

473.210

488.940

499.830

536.130

561.800

560.590

7.415.594

IF 13.02

Budget Vervangingen

596.874

661.351

660.030

850.619

494.841

418.810

631.543

684.330

480.571

504.977

601.323

621.802

623.635

762.057

914.481

9.507.244

IF 13.02

Budget apparaatskosten ProRail t.b.v. BOV

405.770

400.750

367.770

367.770

366.560

367.770

375.030

373.820

373.820

373.820

373.820

372.610

372.610

372.610

372.610

5.637.140

Totaal budget Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor

1.510.448

1.497.541

1.507.430

1.714.909

1.357.711

1.275.840

1.460.533

1.520.790

1.327.921

1.352.007

1.464.083

1.494.242

1.532.375

1.696.467

1.847.681

22.559.978

                  

Totaal alle netwerken (incl. reserveringen

 

1.510.448

1.497.541

1.507.430

1.714.909

1.357.711

1.275.840

1.460.533

1.520.790

1.327.921

1.352.007

1.464.083

1.494.242

1.532.375

1.696.467

1.847.681

22.559.978

                  

Totaal alle netwerken (excl. reserveringen)

 

1.510.448

1.497.541

1.507.430

1.714.909

1.357.711

1.275.840

1.460.533

1.520.790

1.327.921

1.352.007

1.464.083

1.494.242

1.532.375

1.696.467

1.847.681

22.559.978

Toelichting budgetten en budgetbehoeften

De meest recente cijfers van Rijkswaterstaat wijzen op een verhoging van de structureel benodigde budgetten vanaf 2022 ten opzichte van de budgetbehoefte zoals gepresenteerd in bijlage 4 van de vorige begroting (2020). Deze budgetbehoefte is indicatief en omgeven door onzekerheden en worden verder uitgehard en gevalideerd door PWC en Rebel. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is bij ongewijzigd beleid sprake van een potentieel indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 miljard tot € 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Dit is exclusief inlopen van uitgesteld onderhoud. De forse bandbreedte wordt verklaard door het feit dat de bevindingen van Horvat nog niet volledig zijn opgevolgd, de externe validatie nog niet is afgerond en er nog keuzes mogelijk zijn. Voor de periode na 2025 worden ook tekorten verwacht, maar zijn de onzekerheden op dit moment te groot om deze te kwantificeren. In de tabellen zijn daarom geen cijfers opgenomen voor budgetbehoeften en tekorten vanaf 2026. Onderdeel van de externe validatie door PWC en Rebel is een analyse van wat de komende vijftien jaar ook daadwerkelijk maakbaar is voor Rijkswaterstaat en de markt. Deze maakbaarheid hangt ook samen met de keuzes op onder meer aanleg. Deze toets door PWC en Rebel geldt juist de jaren vanaf 2022.

Het algemene beeld uit de externe toetsen voor ProRail is dat circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025 nodig is voor instandhouding. Dit betreft een situatie met gelijkblijvende prestaties en zonder groei. Voor de periode daarna blijkt uit het rapport van PWC en Rebel een potentiële budgetbehoefte circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Door de eerder getroffen risicoreserveringen is de situatie in de periode tot en met 2025 beheersbaar. Voor de periode daarna zijn er nog keuzes mogelijk om het potentiële te kort terug te brengen. Suggesties daarvoor worden benoemd in het scenario met besparingsopties van ProRail en in het rapport van PWC en Rebel.

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en BenO (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het BenO-deel weer aan de reguliere onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde BenO-budget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Tabel 44 Overzicht DBFM-projecten

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM-contract

Uitgenomen BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

  

A59 Rosmalen–Geffen

23 km

 

2x2

2019

1,0 mln.

N31 Leeuwarden–Drachten

56 km

Langdeel aquaduct

2x2

2022

5,5 mln.

A12 Lunetten–Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen–Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

A15 Maasvlakte–Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

31,7 mln.

A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammer-tunnel

2x5+1

2038

14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

3,3 mln.

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel

2x3

2043

10,1 mln.

A16 Rotterdam

ntb

Rottemerentunnel

2x2+2x3

2043

7,2 mln.

A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)

Ntb2

 

2x4+1

ntb2

ntb2

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

   

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

0,4 mln.

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2046

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

2,5 mln.

Sluis Eefde

 

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)

 

2047

1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

   

Afsluitdijk

 

Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand

 

2047

9,3 mln.

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

   

HSL

85 km

Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep

 

2031

N.v.t.

 

1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten

2 De aanbesteding van dit contract is nog niet afgerond op het moment van schrijven van deze begroting.

3. Overig

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn.

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

Afkortingenlijst

BenO

Beheer en Onderhoud

BOI

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium

BOV

Beheer, Onderhoud en Vervanging

BPRW

Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DP

Deltaprogramma

EHS

Ecologische Hoofdstructuur

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

HWBP-2

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

IBOI

Index Bruto Overheidsinvesteringen

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

KRW

Kaderrichtlijn Water

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LRT3

Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

NCSA

Nationale Cybersecuritystrategie Agenda

NKWK

Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat

NURG

Nadere Uitwerking Rivieren Gebied

NUTW

Nog uit te voeren werkzaamheden

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPS

Publiek-private samenwerking

RvdR

Ruimte voor de Rivier

RWS

Rijkswaterstaat

SCM

Strategische Capaciteitsmanagement

TTW

Toegepaste en Technische Wetenschappen

VenR

Vervanging en Renovatie

VNAC

Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity

WB21

Waterbeleid voor de 21e eeuw

WBI

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium

Naar boven