35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 509 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2022

Voor u ligt een voortgangsrapportage van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat over de uitvoering van enkele belangrijke coronasteunregelingen. Dit is inmiddels de zesde rapportage waarin de uitvoering van de TVL uitgebreid uiteen wordt gezet. Aanvullend zal ik dit keer ook de uitvoering van de Tijdelijke Regeling Continuïteit Bruine Vloot en de evenementenregelingen Tijdelijke Regeling Subsidie Evenementen COVID-19 (TRSEC), de Tijdelijke regeling aanvullende subsidie evenementen COVID-19 (tevens bekend als Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen of ATE) en de Tijdelijke subsidieregeling evenementen 2022 (tevens bekend als Subsidieregeling Evenementengarantie 2022 of SEG) belichten.

U ontvangt deze rapportage op een bijzonder moment. Na tweeënhalf jaar intensieve arbeid om ondernemers via verschillende steunregelingen door de coronacrisis te loodsen, is 30 juni 2022 de laatste dag waarop subsidie voor reguliere TVL-aanvragen mag worden verleend.

Dat betekent nadrukkelijk niet dat het werk voor EZK en RVO daarmee ten einde komt. Wél wordt de focus verlegd. De komende tijd zal voor RVO vooral in het teken staan van het zo snel en accuraat mogelijk, het definitief vaststellen van subsidies en de afhandeling van bezwaren en beroepen. Ook groeit het belang van een oplossingsgerichte en empathische benadering van ondernemers die te veel ontvangen TVL-steun moeten terugbetalen. We moeten de komende jaren ons best doen om deze terugbetalingen duurzaam en gebalanceerd af te handelen, in overleg met betreffende ondernemers.

De Minister van Financiën stuurt uw Kamer gelijktijdig met deze brief een rapportage over de maatregelen in het steun- en herstelpakket binnen haar domein. Bij de volgende voorgangsrapportage – wanneer er ook nieuwe rapportagegegevens beschikbaar zijn vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – zal uw Kamer door de drie departementen gezamenlijk geïnformeerd worden over de laatste ontwikkelingen m.b.t. de maatregelen in het steun- en herstelpakket, zoals toegezegd in het commissiedebat van 12 mei.»

1. Na 30 juni 2022 geen mogelijkheid om TVL te verlenen

De TVL-steun mocht aan ondernemers worden verstrekt op basis van het Tijdelijk Steunkader1 vanwege de pandemie. Waar de mogelijkheid om liquiditeitssteun te verlenen onder deze regeling de afgelopen twee jaar meerdere malen is verlengd, stopt de Europese Commissie hiermee per 1 juli 2022. Dat betekent dat ná 30 juni 2022 geen TVL-subsidie meer wordt verleend. Ook kunnen er onder dit steunkader geen nieuwe regelingen of bestaande regelingen met aanpassingen worden opengesteld.

RVO heeft zich de afgelopen maanden extra gericht op de verlening om alle ondernemers te helpen die nog voor een TVL-verlening in aanmerking komen. Op het moment van schrijven is de verwachting dat alle subsidieaanvragen voor 1 juli zijn afgehandeld. Vaststellingsbesluiten en beslissingen op een bezwaar en in het kader van beroep kunnen ook nog na het verlopen van het steunkader worden genomen.

Het aflopen van het steunkader betekende dat alle processen gericht op uitvoering waren gebonden aan strakke deadlines. Een maand voor het aflopen van het tijdelijke EU steunkader was 99,8% van de aanvragen voor subsidieverlening afgehandeld. Met de aanvragen die als laatste overbleven was meestal iets aan de hand. Denk bijvoorbeeld aan een openstaande vraag aan de ondernemer, waarvan het antwoord noodzakelijk was om de aanvraag af te kunnen handelen.

Om er voor te zorgen dat alle aanvragen op tijd werden ingediend en afgehandeld, heeft RVO vanaf maart 2022 haar communicatie-inspanningen geïntensiveerd. Zo zijn:

  • 1) ondernemers met openstaande informatieverzoeken tot tweemaal toe geattendeerd om hun aanvraag alsnog compleet te maken. RVO gaf hierbij aan de aanvraag anders af te moeten wijzen als deze incompleet bleef.

  • 2) brancheorganisaties geïnformeerd en verzocht om bij aangesloten ondernemers te benadrukken dat het noodzakelijk is om hun aanvraag tijdig compleet te maken.

  • 3) ondernemers via een persbericht en socialmediaberichten van RVO geïnformeerd over de noodzaak om hun aanvraag compleet te maken voor 30 juni.

  • 4) ondernemers verder geïnformeerd via de persoonlijke «ik houd u op de hoogte» mailings, via liveblogs en berichten op de website van RVO.

Bovenstaande inspanningen liepen door tot vlak voor 30 juni 2022, om ook de laatste ondernemers die voor subsidie in aanmerking komen tot een aanvraag te bewegen, zodat er voor het aflopen van het Tijdelijk Steunkader een verleningsbesluit kan worden genomen. Ongeveer 12.000 ondernemers zijn via deze routes benaderd. Op het moment van schrijven van deze rapportage is het aantal openstaande verleningen tot onder de 100 gezakt.

TVL-Startersregeling

Het aflopen van het Tijdelijk Steunkader heeft geen invloed op de TVL-Startersregeling die op 7 juni jl. is opengesteld. Bij het maken van deze regeling is al op het einde van het Tijdelijk Steunkader geanticipeerd. De regeling is juist daarom op grond van de-minimisverordeningen2 ingericht en niet gebonden aan uiterlijke verlening op 30 juni 2022.

2. TVL-verlening

De TVL kent inmiddels negen openstellingen, waaronder twee aparte TVL-startersregelingen, waarin 461.270 aanvragen zijn ingediend. Daarvan zijn nu 417.744 aanvragen verleend met een voorschot van in totaal € 7.931 miljoen. 33.242 aanvragen zijn afgewezen en 9.802 aanvragen zijn ingetrokken door de ondernemer. 49% van de ondernemers had binnen één week een besluit op de aanvraag en 71% binnen drie weken.

RVO heeft 96% van alle subsidieaanvragen binnen de acht weken afgehandeld. 61% van de ondernemers had binnen twee weken na de aanvraag het geld op zijn bankrekening staan.

Hiermee concludeer ik dat de TVL erin geslaagd is om ontzettend veel ondernemers van snelle liquiditeit te voorzien voor het betalen van hun vaste bedrijfslasten.

Enkele aanvullende statistieken:

  • Het voorschot van € 7.931 miljoen euro is uitbetaald aan 151.590 unieke ondernemingen, die gemiddeld 2,8 van de acht openstellingen gebruik maakten van de TVL.

  • De gemiddeld toegekende subsidie per reguliere TVL-openstelling is per ondernemer € 23.732.

  • De gemiddelde omzetderving bij de toegekende aanvragen is 66%

  • De top 5 van branches die de meeste TVL-subsidie ontvingen, zijn:

1. Eet- en drinkgelegenheden

€ 1.957 miljoen

2. Landbouw

€ 881 miljoen

3. Logiesverstrekking

€ 818 miljoen

4. Detailhandel

€ 752 miljoen

5. Groothandel en handelsbemiddeling

€ 733 miljoen

Figuur 1: Aantal TVL-aanvragen per periode.

TVL periode

Aantal aanvragen

% afgehandeld binnen 8 weken

% afgehandeld nu

TVL 1 (juni t/m september 2020)

47.696

99%

100%

TVL Q4 2020

90.576

98%

100%

TVL Q1 2021

114.386

97%

100%

Startersregeling Q1 2021

1.333

81%

96,2%

TVL Q2 2021

64.184

89%

100%

TVL Q3 2021

36.033

96%

100%

TVL Q4 2021

68.446

97%

99,9%

TVL Q1 2022

39.581

99%

99,4%

Startersregeling Q4 ’21 en Q1 ’22

358

Nog niet van toepassing

6%

Voor nadere cijfers over de TVL verwijs ik naar bijlage 1.

3. TVL vaststelling

Om ondernemers zo snel mogelijk van geld te voorzien werd na goedkeuring van een TVL-aanvraag een voorschot van 80% uitbetaald op basis van de geschatte omzetcijfers. De vaststelling van het definitieve subsidiebedrag is op basis van de werkelijke omzet. Deze vaststelling moet de ondernemer aanvragen binnen een specifieke periode. De ondernemer ontvangt hiervoor een persoonlijke uitnodiging. Tot 1 september 2022 kunnen vaststellingsverzoeken voor TVLQ3 2021 worden ingediend. Intussen hebben al 22.323 ondernemers (66%) gehoor gegeven aan deze oproep en hun vaststellingsverzoek ingediend. In 90% van de verzoeken heeft dit geleid tot een nabetaling (€ 78 miljoen) en in 8% tot een terugvordering (€ 16 miljoen).

De vaststellingsperiode van TVLQ3 2021 is in de planning naar achter geschoven, zodat RVO eerst alle capaciteit kon benutten om uiterlijk 30 juni 2022 alle beoordelingen van TVL-aanvragen af te ronden. Daarna kan RVO haar aandacht volledig richten op de vaststellingen van de laatste vier TVL-openstellingen, te weten: de TVL Q4 2021, TVL Q1 2022 en de TVL-Startersregeling Q4 2021 en Q1 2022.

Figuur 2: Aantal vastgestelde TVL-subsidies per periode.

TVL periode

Aantal verleende subsidies

% vastgesteld

TVL 1 (juni t/m september 2020)

42.612

94%

TVL Q4 2020

80.128

93%

TVL Q1 2021

100.937

93%

Startersregeling Q1 2021

100%

TVL Q2 2021

59.778

94%

TVL Q3 2021

33.720

55%

TVL Q4 2021

62.819

0%

TVL Q1 2022

37.750

0%

Startersregeling Q4 ’21 en Q1 ’22

0

0%

Op dit moment is 88% van de subsidies die in de eerste vijf TVL-periodes zijn verleend, ook al vastgesteld. In 82% van de vaststellingen ontving de ondernemer nog een nabetaling van RVO of was de toegekende subsidie bij de verlening gelijk aan de vaststelling. In 15% van de tot dusver vastgestelde subsidies moest de ondernemer de subsidie geheel (8%) of gedeeltelijk (5%) terugbetalen. Bijvoorbeeld omdat het omzetverlies uiteindelijk meeviel of lager was dan de omzetdrempel.

Van de vaststellingverzoeken is 96% binnen de wettelijke termijn van zestien weken afgehandeld, waarvan 61% binnen drie weken.

Ambtshalve vaststelling:

Voor de eerste drie TVL-perioden hebben ongeveer 27.000 ondernemers geen verzoek tot vaststelling ingediend binnen de gestelde periode, ook niet na herhaald verzoek. Wanneer een ondernemer geen vaststellingsverzoek indient, moet RVO de subsidie ambtshalve vaststellen. De werkelijke omzet van de ondernemer wordt dan bepaald op basis van de gegevens die bekend zijn bij de Belastingdienst. Ambtshalve vaststellen kan nadelig uitpakken voor een ondernemer, omdat (een deel van) de informatie die nodig is om zorgvuldig te kunnen vaststellen nog altijd ontbreekt. Het kan zelfs betekenen dat het gehele voorschot van 80% terugbetaald dient te worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer er geen omzetgegevens bekend zijn bij de Belastingdienst of wanneer er bij een subsidiebedrag van meer dan € 125.000 geen accountantsproduct is ingediend. RVO heeft ondernemers daarom herhaaldelijk benaderd en geïnformeerd over de vaststelling. Dit is gebeurd met directe communicatie naar de ondernemer zelf, via de brancheverenigingen, sociale media, persberichten en gerichte campagnes.

Bijna 13.000 ondernemers hebben alsnog hun vaststellingsverzoek ingediend, voordat de verlengde deadline van 10 juni 2022 verliep. De overgebleven subsidies, op dit moment 13.596, is RVO per 10 juni ambtshalve gaan vaststellen. Ondernemers kunnen tegen een ambtshalve vaststelling, net zoals bij aan reguliere vaststelling, in bezwaar.

4. Schrijnende gevallen en menselijke maat

Menselijke maat

RVO zet zich in om zoveel mogelijk ondernemers, die binnen de kaders van de TVL vallen, een aanvraag te laten doen en hen van steun te voorzien. In de ondersteuning die RVO hierbij aan ondernemers biedt, staat de menselijke maat centraal. Uit de onderstaande cijfers blijkt dat deze aanpak ook zijn vruchten afwerpt. Hoe RVO de menselijke maat in haar contact met ondernemers toepast, is in eerdere voortgangsrapportages van de TVL beschreven.

RVO heeft tot nu toe 41.500 zaken met maatwerk kunnen helpen in het reguliere proces:

  • RVO heeft bijna 5.500 ondernemers geholpen een foute aanvraag te herstellen om knelpunten zo vroeg mogelijk in het traject op te lossen.

  • Ruim 2.000 ondernemers met administratieve fouten in de inschrijving in het Handelsregister werden geholpen om deze in hun aanvraag te corrigeren.

  • Meer dan 12.000 ondernemers ontvingen een hogere TVL-subsidie, n.a.v. een onderzoek naar hun feitelijke werkzaamheden

  • In meer dan 22.000 gevallen heeft RVO contact met ondernemers opgenomen over een incorrecte of incomplete subsidieaanvraag, waarna ondernemers alsnog hun subsidie konden ontvangen. Denk bijvoorbeeld aan verwarringen tussen bruto en nettobedragen.

  • 44 zaken zijn door de Commissie bijzondere gevallen van RVO behandeld. In 19 zaken heeft deze commissie een positief advies afgegeven. Oordelen van de Commissie bijzondere gevallen dienen als leidraad voor het beoordelen van soortgelijke gevallen.

Helaas kan RVO niet elke ondernemer helpen. Een ondernemer die niet aan de criteria van de regeling voldoet komt niet in aanmerking voor TVL.

Aanvullende clausules en TVL-modules

Uw Kamer heeft meerdere malen aandacht gevraagd voor schrijnende gevallen. Artikel 3.4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (AWb) biedt ruimte om in individuele en bijzondere gevallen toch TVL te verstrekken indien de nadelige gevolgen van een besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen. Die mogelijkheid vormt de grondslag voor de Commissie schrijnende gevallen maar is vrij beperkt. Zo riep uw Kamer eerder op tot het tegemoetkomen van ondernemers die als gevolg van zwangerschap(sverlof) niet of minder in aanmerking kwamen voor TVL. In TVL Q4 2021 is daarom, los van het maatwerktraject, een hardheidsclausule voor deze ondernemers in het leven geroepen. Ook de oproep om ondernemers die als gevolg van de startdatum van hun onderneming niet voor TVL in aanmerking kwamen, is door het kabinet opgepakt middels de introductie van de TVL-Startersregeling voor Q4 2021 en Q1 20223. Het is niet mogelijk gebleken om deze groepen via de voornoemde bepaling uit de Awb toegang te geven tot de reguliere TVL.

5. TVL Startersregeling Q4 2021 en Q1 2022

Op verzoek van uw Kamer4 en op basis van signalen van ondernemers is op 7 juni 2022 een tweede, aparte TVL Startersregeling geopend. Ondernemers die zich na 30 juni 2020 en vóór 1 oktober 2021 hebben ingeschreven bij de KVK, kunnen subsidie aanvragen voor hun vaste bedrijfslasten. De regeling richt zich op omzetverlies in Q4 2021 en Q1 2022. In tegenstelling tot de reguliere TVL telt deze wel mee als omzet voor de inkomsten- en vennootschapsbelasting. Deze regeling valt bovendien onder de-minimisverordeningen5 en niet meer onder het Tijdelijk Steunkader waar de overige TVL-regelingen wel onder vielen. Voor de de-minimisverordeningen gelden maximumsteunbedragen per drie belastingjaren. Binnen de TVL Startersregeling gelden daarbij maxima per kwartaal.

  • Het maximumsteunbedrag voor reguliere ondernemingen is € 200.000 per drie belastingjaren. Per kwartaal kan een onderneming maximaal € 100.000 subsidie ontvangen.

    • o Voor goederenvervoerders over de weg geldt maximum van € 100.000 per drie belastingjaren. Per kwartaal kan een onderneming maximaal € 100.000 ontvangen.

    • o Voor landbouwbedrijven geldt een maximum van € 20.000 per drie belastingjaren. Per kwartaal kan een onderneming maximaal € 20.000 ontvangen.

    • o Voor visserij- en aquacultuurbedrijven geldt een maximum van € 30.000 per drie belastingjaren. Per kwartaal kan een onderneming maximaal € 30.000 ontvangen.

Als de maximumbedragen per drie belastingjaren zijn bereikt, dan kan de onderneming in ieder geval in dat betreffende jaar geen subsidie op grond van een de-minimisverordening meer ontvangen. Andersom geldt ook dat als een onderneming al eerder de-minimissteun heeft ontvangen, dat van invloed is op het maximaal te ontvangen bedrag binnen de TVL-startersregeling. De verwachting is dat dit bij startende ondernemers niet of in zeer beperkte mate het geval zal zijn.

Op dit moment heeft RVO 368 aanvragen ontvangen. De regeling is nog open tot 2 augustus 2022, 17:00 uur.

6. Terugbetalingen

Het komt voor dat ondernemers na het vaststellingsbesluit de uitgekeerde TVL-subsidie geheel of gedeeltelijk moeten terugbetalen. Zo staat er momenteel voor € 85 miljoen aan betalingsregelingen open. In geval van een terugbetalingsverplichting neemt RVO persoonlijk contact op met de ondernemer om tot een passende terugbetalingstermijn te komen. Door dit persoonlijke contact probeert RVO het voor ondernemers zo gemakkelijk mogelijk te maken om tot een financiële afhandeling van de terugbetaling te komen. Hiermee wordt, onder andere, ook tegemoetgekomen aan zorgen die zijn uitgesproken door uw Kamer, voor wat betreft de complexiteit van de terugbetaling.6

In samenspraak met RVO kan de ondernemer kiezen uit ruime terugbetalingsregelingen met een looptijd tot vijf jaar. De ervaring leert dat de meeste ondernemers het bedrag het liefst in een keer terugbetalen, indien zij dit kunnen dragen. Het merendeel van de ondernemers wil liever geen schuld hebben, ook al wordt daar door de overheid geen rente over geheven. De meeste ondernemers kiezen voor een regeling waarmee het bedrag binnen zes, twaalf, achttien of 24 maanden wordt terugbetaald.

Op dit moment maken minder dan 700 ondernemers gebruik van een terugbetalingsregeling die meer dan 24 maanden duurt. Dit komt neer op 1,5% van alle terugvorderingen, samen goed voor € 14 miljoen. Ondernemers kunnen een betalingsregeling ook pauzeren. De meeste ondernemers vragen om niet meer dan drie maanden uitstel. In enkele gevallen is dit zes maanden.

RVO merkt in persoonlijk contact met ondernemers dat zij over het algemeen positief en opgelucht reageren op alle terugbetalingsmogelijkheden die hen worden geboden. RVO ontvangt weinig signalen dat de huidige betaaltermijnen niet voldoen, zoals ook blijkt uit het geringe aantal ondernemers dat betalingstermijnen van meer dan 24 maanden kiest. Daarbij wordt, in geval van een bezwaarprocedure rond de aanvraag, het terugvorderingsproces door RVO stilgelegd tot de procedure is afgerond. In het licht hiervan reflecteer ik dus ook op oproepen vanuit uw Kamer om bestaande betalingstermijnen verder te verlengen; daartoe zie ik op dit moment binnen de TVL dus niet de noodzaak.

Het kan voorkomen dat een ondernemer niet reageert op het bericht dat een teveel aan TVL-steun bij hem wordt teruggevorderd. In dat geval ontvangt de ondernemer een schriftelijke herinnering. Ondernemers die hier ook niet op reageren, worden door RVO gebeld. Inmiddels zijn ongeveer 17.800 herinneringen verzonden, waarop circa 7.700 terugvorderingen zijn voldaan en grofweg 5.000 betalingsregelingen zijn afgesproken. Om en nabij 1.300 betalingsregelingen zijn het gevolg van een telefoongesprek met RVO.

Wanneer het, zoals hierboven beschreven, niet lukt om contact te leggen met een ondernemer die niet reageert op de terugvordering, dan stuurt RVO een aanmaning. Na een aanmaning volgt nog een laatste «vooraankondiging» dat de vordering uit handen wordt gegeven aan een deurwaarder. RVO stelt alles in het werk om dat te voorkomen, maar verwacht niet dat dit voor elke casus mogelijk is.

Figuur 3: Terugvorderingen (aantallen & bedragen) per TVL periode
 

In 1 x voldaan

Betalingsregeling

Kwijtgescholden

Nog niet voldaan

Totaal

TVL 1

4.500

€ 34 miljoen

4.100

€ 34 miljoen

2.500

€ 0,5 miljoen

2.700

€ 33 miljoen

13.800

€ 101 miljoen

TVL Q4 2020

4.500

€ 44 miljoen

2.200

€ 23 miljoen

1.400

€ 0,3 miljoen

5.400

€ 138 miljoen

13.500

€ 205 miljoen

TVL Q1 2021

7.200

€ 125 miljoen

3.900

€ 64 miljoen

3.800

€ 0,8 miljoen

3.900

€ 75 miljoen

18.700

€ 264 miljoen

TVL Q2 2021

1.500

€ 13 miljoen

750

€ 11 miljoen

650

€ 0,1 miljoen

1.700

€ 17 miljoen

3.300

€ 41 miljoen

TVL Q3 2021

200

€ 2,7 miljoen

100

€ 1,7 miljoen

350

€ 0,1 miljoen

950

€ 11 miljoen

1.600

16 miljoen

Totaal

17.900

€ 219 miljoen

11.100

€ 134 miljoen

8.800

€ 1,9 miljoen

14.500

€ 274 miljoen

50.500

€ 630 miljoen

Er zijn op dit moment ongeveer 1.400 ondernemers die één of meerdere terugbetalingstermijnen hebben gemist. RVO heeft hen gebeld, om waar nodig de afspraken aan te passen (plusminus 900) en te voorkomen dat deze ondernemers onnodig in de knel komen.

Voor ondernemers die voor verschillende coronasteunregelingen terugbetalingsregelingen hebben en financieel in het nauw komen, heeft uw Kamer eerder opgeroepen om «één apart team van ambtenaren met mandaat en doorzettingsmacht» in te zetten. De betrokken uitvoeringsorganisaties UWV, Belastingdienst en RVO, zijn naar aanleiding hiervan gekomen tot een zgn. «casuïstiektafel», zoals eerder aan uw Kamer is gemeld7.

Deze casuïstiektafel dient als platform voor UWV, Belastingdienst en RVO om op regelmatige basis over bepaalde casussen organisatie-overstijgend te overleggen. Het is de bedoeling om in die specifieke gevallen gezamenlijk terugbetalingsregelingen vorm te geven. Om het effectief bespreken van casussen mogelijk te maken wordt momenteel de juridische grondslag gecreëerd voor gegevensdeling tussen deze organisaties.

7. Misbruik en oneigenlijk gebruik

RVO blijft zich onverminderd inzetten om pogingen tot misbruik en oneigenlijk gebruik van de TVL te voorkomen. RVO gebruikt een geautomatiseerd risicomodel om het risico van een aanvraag te bepalen. Dat wordt gedaan met indicatoren die met kennis en ervaringen uit eerdere TVL-periodes steeds worden bijgesteld. Laag-risico-aanvragen worden geautomatiseerd gecontroleerd. Hoog-risico-aanvragen worden ook aanvullend door medewerkers gecontroleerd. Naar aanleiding van externe signalen of de constatering van verdachte patronen worden tot slot ook gerichte onderzoeken uitgevoerd, door een gespecialiseerd fraudeteam.

Omdat het systeem van controles telkens door RVO wordt verfijnd en bijgesteld strandt een steeds groter deel van de pogingen tot misbruik en oneigenlijk op de controles vooraf. Dat betekent dat er ook steeds minder subsidies onterecht zijn uitbetaald en moeten worden terugbetaald, zoals te zien is in de volgende tabel.

Figuur 4: cijfers van controles, misbruik & oneigenlijk gebruik
 

2020

2021

2022

TVL

1

Q4

Q1

Q2

Q3

Q4

Q1

Subsidie toegekend

€ 557 mln.

€ 1.209 mln.

€ 2.539 mln.

€ 2.092 mln.

€ 1.027 mln.

€ 1.527 mln.

€ 963 mln.

Ontvangen aanvragen

47.696

90.576

114.386

64.184

36.033

68.446

39.581

Afgewezen/Ingetrokken

5.084 (11%)

10.448 (12%)

13.443 (12%)

4.401 (7%)

2.310

(6%)

5.613

(8%)

1.821 (5%)

Aanvullende handmatige controles verlening

8.918

21.272

40.370

27.317

11.952

21.538

12.842

Aanvullende handmatige controles vaststelling

8.145

18.468

26.683

12.482

126

   

Intrekking subsidie na constatering M&O

704

2.184

131

47

31

10

2

Aangiftes

829

5.173

1.635

254

133

92

20

Bedrag terug te vorderen vanwege M&O

€ 18,5 mln.

€ 113,1 mln.

€ 7,3 mln.

€ 0,8 mln.

€ 1 mln.

€ 0,3 mln.

€ 0,06 mln.

Algoritme onderzoek door de Algemene Rekenkamer

Op 18 mei jl. (Kamerstuk 26 643, nr. 854) heeft de Algemene Rekenkamer een oordeel gegeven over het gebruik van algoritmes door uitvoeringsdiensten.

Het gebruik van algoritmes in het risicomodel van de TVL moet met de juiste waarborgen zijn omkleed. Te allen tijde wil ik voorkomen dat het gevolg van deels-geautomatiseerde besluitvorming ertoe kan leiden dat bevolkingsgroepen benadeeld worden. De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht hoe de rijksoverheid algoritmes gebruikt en heeft in dat onderzoek ook de inzet van het risicomodel in de TVL meegenomen. Ik ben blij dat de Algemene Rekenkamer heeft geconcludeerd dat de waarborgen die zijn ingericht op het voorkomen van bias en etnisch profileren effectief zijn gebleken. Tegelijkertijd heeft de Algemene Rekenkamer ook geconstateerd dat niet alle waarborgen voor het gebruik van het risicomodel voldoende goed aangetoond konden worden. Drie van de 52 waarborgen werden als geheel of gedeeltelijk ontoereikend beoordeeld.

RVO heeft ingezet op een verbeterplan om één onvolkomenheid nog dit jaar weg te nemen door het wijzigingsbeheer beter in te richten. Daarbij heeft RVO ook een extra controle ingericht. Er worden daarom – in samenspraak met onder meer de ADR – continu representatieve steekproeven uitgevoerd op het correct functioneren van het algoritme. Uit die steekproeven blijkt met voldoende betrouwbaarheid dat het risicomodel goed heeft gefunctioneerd.

8. Bezwaar en beroep

Bezwaar

Tegen de 745.886 TVL-besluiten, werden tot op heden 21.429 bezwaren ingediend. Hiervan zijn al 15.132 bezwaren afgehandeld. Er is een voorraad van 6.297 bezwaren waarvan 61,5% na de wettelijke termijn van twaalf weken nog niet is afgehandeld. Gezien de vele beslissingen die RVO nog gaat nemen is de verwachting dat er nog enkele duizenden bezwaren binnen zullen komen.

RVO gebruikt haar ervaring van de aflopen jaren om bezwaren zo zorgvuldig en doelgericht mogelijk te verwerken. Werkprocessen worden met nieuwe inzichten continu veranderd en aangescherpt. Waar mogelijk en wenselijk wordt capaciteit opgeschaald. Ook wordt – om in te spelen op de krapte op de arbeidsmarkt en medewerkers langer te binden – aan ingehuurde medewerkers langere of ambtelijke contracten aangeboden. Er wordt op diverse manieren meer ingezet op het intern delen van ervaring en opgedane kennis. Daarnaast is er structureel aandacht voor verbeterpunten in het bezwaarproces, hiervoor wordt specialistische capaciteit ingezet. De bij RVO aanwezige data worden middels diverse technieken inmiddels meer efficiënt en uitgebreider ingezet om ook hiermee het proces te versnellen.

RVO hanteert sinds begin 2022 een strategie om eerst de bezwaren te behandelen van ondernemers die nog helemaal geen geld hebben gekregen (groep I). De bezwaren van ondernemers die het niet eens zijn met het toegekende bedrag (groep II) worden daarna opgepakt. Naast de afhandeling van bezwaren uit de groepen I en II worden inmiddels ook bezwaren uit groep III opgepakt. RVO werkt hierbij zoveel mogelijk van oud naar nieuw. Daarbij is het goed om te weten dat bij bezwaren tegen de vaststelling een vordering eventueel on hold kan worden gezet zolang het bezwaar loopt. Elke ondernemer waarbij het bezwaar uit termijn dreigt te lopen, wordt gebeld. De ondernemer krijgt excuses aangeboden en er wordt een indicatie gegeven van het moment waarop het bezwaar wordt behandeld. Door 85% van de ondernemers wordt hier positief of neutraal op gereageerd.

Figuur 5: overzicht van de cijfers omtrent de recente afhandeling van bezwaren.

TVL periode

Aantal afgehandeld laatste 3 maanden

Aantal nieuwe bezwaren laatste 3 maanden

Aantal bezwaren in voorraad

Aantal buiten termijn

Groep I – Verlening Afwijzing

3.3541

1.9091

2.140

1095 (51%)

Groep II – Verlening (gedeeltelijke) toekenning

1.422

772 (54%)

Groep III – Vaststelling

404

499

2.735

2.187 (79%)

X Noot
1

Bij afgehandelde en nieuwe bezwaren kan geen onderscheid gemaakt worden in Groep I en Groep II. Daarom bevatten de cijfers in deze kolommen beide groepen.

Beroep

Uw Kamer vroeg mij in het Coronasteundebat van 12 mei 2022 (Kamerstuk 35 420, nr. 491) zo snel mogelijk uitleg te geven over de handelingswijze en reikwijdte van de laatste uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) over de TVL.

Hierbij zoom ik in op de twee uitspraken uit maart en april 2022 die de meeste impact hebben.

Uitspraak over onjuiste SBI-codes in TVL Q4 2020

In TVL Q4 2020, werd, net als in de TOGS en TVL1, de hoofdactiviteit vastgesteld aan de hand van de SBI-code(s) waarmee de ondernemer in het Handelsregister was ingeschreven of de daar geregistreerde activiteitenomschrijving. Bij het bepalen van de hoofdactiviteit was het nog niet mogelijk om rekening te houden met de feitelijke activiteiten als die niet te herleiden waren uit de inschrijving in het Handelsregister. Ondernemers met een onjuiste of onvolledige inschrijving kregen hierdoor soms geen subsidie (voornamelijk de SBI-code ««Financiële Holdings»«) of minder subsidie. Voor de volledigheid merk ik op dat vanaf Q1 2021 de TVL-regeling een hardheidsclausule kent waardoor dit probleem ondervangen is en RVO de feitelijke werkzaamheden kan beoordelen. Bij de TOGS en de TVL 1 heeft het CBb in eerdere uitspraken geoordeeld dat mocht worden aangesloten bij in het Handelsregister geregistreerde SBI-code of activiteitenomschrijving. Bij TVL Q4 2020 heeft het CBb geoordeeld dat gezien het voortduren van de pandemie en daarmee ook de maatregelen in Q4 2020, de balans doorslaat naar het belang van de groep ondernemers met een onjuiste of onvolledige inschrijving om in aanmerking te komen voor subsidie ten opzichte van het belang van de uitvoering.

Het CBb heeft geoordeeld dat TVLQ4 2020 deze hardheidsclausule wat betreft de uitsluiting van SBI-codes had moeten bevatten en acht dit gebrek in strijd met het evenredigheidsbeginsel uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het CBb verklaart daarom dit deel van de TVLQ4 2020 regeling buiten toepassing. RVO moet in deze gevallen de feitelijke werkzaamheden beoordelen, aldus het CBb.

In een volgende uitspraak oordeelt het CBb dat RVO voor TVL Q4 2020 ook van ondernemers die wèl TVL subsidie hebben gekregen, maar op grond van hun feitelijke activiteiten in aanmerking kwamen voor een hogere subsidiebedrag, rekening moet houden met de feitelijke activiteiten en niet alleen met de inschrijving in het Handelsregister. Het CBb verwijst hierbij naar de eerste uitspraak.

RVO past de uitspraak toe op alle lopende aanvragen en bezwaar- en beroepsprocedures.

Uitspraak over voortzetting van een onderneming

RVO gaat bij het beoordelen van een TVL-aanvraag uit van historische omzetgegevens van de onderneming. Alleen als een eerdere onderneming wordt voortgezet en de KvK erkent de voorzetting van de oude rechtspersoon naar de nieuwe rechtspersoon dan kan RVO de omzetten van de oude rechtspersoon meenemen in de beoordeling van de aanvraag.

Het CBb heeft geoordeeld dat RVO bij het bepalen van de referentieomzet de omzet van een rechtsvoorganger moet meenemen indien voldaan wordt aan enkele door het CBb geschetste indicatoren. waarbij kort gezegd de kenmerkende eigenschappen van de onderneming bij de overname bewaard zijn gebleven. Het CBb zoekt hierbij aansluiting bij de definitie van een «onderneming» in het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies, dat valt onder Kaderwet EZK- en LNV-subsidies, waarop ook de TVL is gebaseerd.

RVO past de uitspraak toe op alle lopende aanvragen, en bezwaar- en beroepsprocedures.

Het CBb heeft inmiddels 1.202 beroepszaken ontvangen voor de TVL, waarvan 367 procedures zijn afgerond. Het CBb heeft de ondernemer in 44 gevallen gelijk gegeven. Alle zaken waarin het CBb de ondernemer gelijk geeft worden in het bezwaarproces met voorrang opgepakt en afgehandeld binnen 4 weken na uitspraak. Daarnaast past RVO indien van toepassing de uitvoering van de TVL hierop aan. Van de afgeronde beroepszaken waren er 102 ongegrond, wat betekent dat de beslissing op bezwaar van RVO wordt bevestigd. Tot slot zijn 75 beroepszaken niet ontvankelijk verklaard door het CBb en zijn 145 zaken door de appellant ingetrokken, al dan niet omdat RVO tegemoet gekomen is aan de ondernemer.

Het CBb heeft nog 835 zaken gerelateerd aan de TVL. Het CBb heeft aangekondigd vanaf het 3e kwartaal in 2022 de TVL beroepen projectmatig te zullen gaan afhandelen.

9. Rechtmatigheid TVL

Op 7 april 2022 heeft de Algemene Rekenkamer (AR) bezwaar aangetekend tegen het financieel jaarverslag van EZK over 2021. Dat was voor mij onverwacht, omdat de Auditdienst Rijk (ADR) op 17 maart een goedkeurende verklaring bij het jaarverslag EZK over 2021 heeft afgegeven en er vanaf het begin van de TVL veel contact is geweest vanuit EZK met zowel de ADR als de AR en een dergelijk bezwaar daar niet aan de orde is geweest. De AR heeft in haar bezwaar aangegeven dat de accountantscontrole (ADR) noch de interne beheersing (RVO) haar voldoende zekerheid gaf over de juistheid en rechtmatigheid van de uitgekeerde TVL-gelden. Het betrof een bedrag van € 7,9 miljard aan subsidieverplichtingen, waarvan € 5,4 miljard is uitgekeerd aan ondernemers.

De AR vroeg in het bezwaar om een inhoudelijke reactie en een verbeterplan voor 2022, zodat zij alsnog met voldoende informatie een oordeel konden vellen over de jaarrekening inclusief de rapportage over de accountantscontroles daarop door de ADR. Dit heeft mijn ministerie samen met RVO als volgt opgepakt:

  • 1. De Interne Audit Dienst van RVO heeft vijf verschillende steekproeven genomen om aan te tonen dat de subsidieverlening in de TVL rechtmatig is geweest. Dit is aangetoond en door de AR zo overgenomen.

  • 2. De RVO heeft het stelsel van interne beheersing van de rechtmatige en juiste verantwoording van subsidies TVL door een externe partij laten toetsen. Uit dat externe advies zijn geen ernstige omissies of tekortkomingen gebleken.

  • 3. Daarnaast heeft RVO een verbeterplan voor de interne beheersing en de begeleiding van de accountantscontrole opgesteld, dat voldoet aan de behoefte van de AR.

  • 4. De ADR heeft met de AR afspraken gemaakt over de afstemming van de aanpak en uitvoering van tussentijdse accountantscontroles op de financiële verantwoording EZK vanaf 2022. Deze voorzien onder andere in een intensivering van tussentijds overleg over accountantscontroles.

Op basis van deze stappen is gebleken dat RVO de TVL rechtmatig, betrouwbaar en juist heeft uitgevoerd en dat de verantwoording daarover in het jaarverslag 2021 juist is. Het verbeterplan biedt extra zekerheid en informatie voor de accountantscontrole. De AR heeft het bezwaar daarom op 12 mei 2022 geheel ingetrokken. Het bezwaar heeft geen gevolgen gehad voor de verleende TVL-subsidies. De RVO zet dit jaar daarnaast in op een intensivering van het samenwerking met de AR en de ADR, om de samenwerking ten behoeve van de Verantwoording van 2022 te verbeteren.

10. Bruine vloot

In het coronasteundebat van 12 mei jl. heb ik toegezegd terug te komen op vragen van de heer Stoffer (SGP) over de voorwaarden die gesteld zijn binnen de Bruine Vloot-regeling en de financiële consequenties voor bedrijven met schepen jonger dan vijftig jaar8.

In aanvulling op het generieke steun- en herstelpakket, heb ik de Tijdelijke subsidieregeling continuïteit bruine vloot opgezet. Op 17 februari en 27 mei 2021 (Kiamerstuk 35 420, nrs. 231 en 273) heb ik uw Kamer en het publiek over deze regeling geïnformeerd. Er is hier gekozen om subsidie te verstrekken aan eigenaren van zeilschepen met een kiellegging van 50 jaar of ouder. Binnen het erfgoeddomein van de historische scheepvaart is algemeen geaccepteerd dat schepen van 50 jaar en ouder als historisch worden beschouwd. Zo wordt voor opname in het Register Varend Erfgoed Nederland – beheerd door de Federatie Varend Erfgoed Nederland – als traditioneel vaartuig ook dit leeftijdscriterium gehanteerd. De aanvullende regeling had als doel om specifiek historische zeilschepen te behouden voor onze cultuur.

Er zijn 225 ondernemers die zowel via de Tijdelijke subsidieregeling Continuïteit Bruine vloot als via de TVL-subsidie hebben ontvangen. Bij elkaar opgeteld heeft deze groep gemiddeld € 93.195 aan steun ontvangen. Zie onderstaande tabel.

Figuur 6: gemiddelde steunbedragen aan ondernemers bruine vloot, per regeling

Regeling1

Totaal ontvangen steunbedrag voor bruine vloot (50 jaar of ouder)

Gemiddeld totaal ontvangen steunbedrag per ondernemer

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

€ 13,608 miljoen

€ 60.480

Tijdelijke subsidieregeling continuïteit bruine vloot

€ 7,361 miljoen

€ 32.715

X Noot
1

Het betreft het gemiddeldes voor alle openstellingen tezamen.

Ondernemers met een zeilschip met een kiel van minder dan 50 jaar oud konden gebruik maken van het generieke steun- en herstelpakket. Dit pakket is gedurende de looptijd verschillende malen verlengd en uitgebreid. Vanuit de TVL is ruim € 81 miljoen euro verstrekt aan 2723 ondernemers met de SBI codes 50.10 (zeevaart) en 50.30 (binnenvaart). Dat komt neer op een gemiddeld subsidiebedrag van € 30.000 per onderneming.

Dit gemiddelde subsidiebedrag wordt vertekend door een aantal factoren. Uit de data van de TVL is niet precies vast te stellen hoeveel subsidie naar zeilschepen jonger dan 50 jaar is gegaan. Dat heeft drie redenen:

  • 1. In de TVL-aanvraag wordt niet gevraagd naar de leeftijd van de kiel van een zeilschip. De TVL is een generieke regeling voor een grote diversiteit aan bedrijven, die grotendeels geautomatiseerd wordt verwerkt. Specifieke bedrijfsdetails voor een selectieve doelgroep zijn daar niet in meegenomen.

  • 2. Binnen de SBI-codes 50.10 en 50.30 bevinden zich ook andere ondernemers die vracht of passagiers vervoeren via de binnenwateren of over zee. Deze ondernemingen vallen nadrukkelijk niet onder doelgroep van de Tijdelijke subsidieregeling continuïteit bruine vloot en dat zorgt voor een vertekening van het gemiddelde.

  • 3. Er zijn ondernemingen die aan diverse kenmerken van de bruine vloot voldoen, maar onder een andere SBI-code in het Handelsregister stonden ingeschreven. Zij werden via de hardheidsclausule handmatig toegelaten tot de Bruine Vloot-regeling, maar komen dus niet naar boven bij een gerichte zoekopdracht op SBI-codes 50.10 en 50.30.

Voor ondernemingen die binnen de bruine vloot regeling vallen, is handmatig uitgezocht hoeveel TVL zij hebben ontvangen (op basis van hun KVK-nummer). Om die reden is het subsidiebedrag voor ondernemers met een zeilschip ouder dan 50 jaar nauwkeuriger vast te stellen. Een allesomvattend beeld van de financiële consequenties van de leeftijdsgrens van de kiel is echter niet te geven.

Gelukkig zijn de capaciteitsbeperkende maatregelen intussen allemaal opgeheven, waardoor de ondernemers en passagiers van de bruine vloot weer perspectief hebben.

11. Evenementenregelingen

Ik ben ook verantwoordelijk voor drie verschillende steunregelingen voor de evenementensector.

  • De Tijdelijke regeling subsidie evenementen Covid-19 (TRSEC), ten behoeve van grote (professionele) evenementen met eerdere edities met annuleringsverzekering. De regeling gold voor evenementen die tussen 1 juli en 31 december 2021 door een evenementenverbod van de rijksoverheid moesten worden geannuleerd.

  • De Tijdelijke regeling aanvullende subsidie evenementen COVID-19 (ATE), betrof overige (vaak kleinere lokale) evenementen die voor het eerst werden georganiseerd of waarvoor bij eerdere edities geen evenementenverzekering was (of kon worden) afgesloten. De regeling gold voor evenementen die tussen 10 juli en 31 december 2021 vanwege een evenementenverbod van de rijksoverheid moesten worden geannuleerd.

  • De Tijdelijke subsidieregeling evenementen 2022 (SEG), waarbij bovengenoemde regelingen worden verlengd in een gecombineerde regeling. De regeling gaat gelden voor evenementen die tussen 1 januari en 30 september 2022 moeten worden geannuleerd vanwege een evenementenverbod van de rijksoverheid.

Ik ben blij dat deze regelingen veel organisatoren in de hard getroffen evenementensector hebben kunnen ondersteunen. Het verlangen vanuit de sector om momenteel volop evenementen te organiseren, benadrukt de veerkracht en hands-on-mentaliteit van de sector. Tegelijkertijd zijn we in de opstelling en uitvoering van de steunregelingen ook hindernissen tegengekomen.

In dit deel van de voortgangsrapportage ga ik in op de ontwikkeling van de evenementenregelingen, geef ik inzicht in het aantal geholpen organisatoren en licht ik een tegengekomen obstakel toe.

Evenementenregelingen in 2021: Garantieregeling (TRSEC) en Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE)

De TRSEC werd in juni 2021 geopend om organisatoren (en hun leveranciers) van evenementen die gepland stonden in de periode 1 juli t/m 31 december 2021 tegemoet te komen. Deze regeling garandeerde dat gemaakte kosten werden vergoed indien het evenement door de rijksoverheid vanwege de epidemiologische situatie werd verboden. Met de regeling werden organisatoren gestimuleerd om, terwijl de epidemiologische situatie nog onzeker was, voorbereidingen te treffen voor het organiseren van evenementen. Het organiseren van evenementen kan immers maanden in beslag nemen. Door gemaakte kosten na annulering te vergoeden behielden organisatoren liquiditeit om op termijn opnieuw te investeren en inkomsten te genereren, zodat de sector na de coronacrisis weer zelfstandig verder kan.

Met de ATE, die in februari 2022 opende, kwam het kabinet organisatoren van evenementen tegemoet die werden geraakt door coronamaatregelen, maar niet voldeden aan de voorwaarden van de TRSEC-regeling. De ATE heeft betrekking op evenementen met een geplande startdatum van 10 juli t/m 31 december 2021 en vergoedt de kosten achteraf van evenementen die vanwege een door de rijksoverheid ingesteld evenementenverbod moesten worden geannuleerd.

Figuur 7: Kenmerken & aantallen TRSEC en ATE

Kenmerk

TRSEC

ATE

Periode (startdatum van het evenement)

1 juli t/m 31 december 2021

10 juli t/m 31 december 2021

Doelgroep

Evenementen-organisatoren. Met de subsidie vergoeden zij ook de toeleveranciers en onderaannemers.

Evenementenorganisatoren. Met de subsidie vergoeden zij ook de toeleveranciers en onderaannemers. Voor evenementen die niet in aanmerking voor TRSEC komen.

Subsidiepercentage

100%*

100%

Openstelling

18 juni 2021

28 februari 2022

Sluiting

uiterlijk drie weken voor geplande startdatum van het evenement

31 mei 2022

Budget

€ 450 mln.

€ 120 mln.

Ontvangen aanvragen

534

378

Toegekende aanvragen

316

199

Afgewezen aanvragen

211

116**

Subsidie toegekend

€ 288.726.712

€ 15.227.769

Subsidie afgewezen

€ 97.176.854

€ 10.537.628

Aandeel afgehandeld (toegekend of afgewezen)

95%

84%

Definitief vastgestelde subsidies (eventuele bezwaren niet meegenomen)

211

199

Nog vast te stellen subsidies

€ 6.188.690

€ 4.435.368

Het verschil tussen het aantal aanvragen en de som van toekenningen en afwijzingen is te verklaren door het aantal ingetrokken aanvragen vanwege de doorgang van een evenement. Op Ondersteunde projecten door RVO | RVO.nl | Rijksdienst is in te zien welke organisatoren van de regelingen gebruik hebben gemaakt.

Evenementenregeling in 2022: Tijdelijke subsidieregeling evenementen 2022 (SEG)

Eind 2021 is besloten om beide regelingen te verlengen tot in 2022 en te integreren tot één regeling: de SEG. De SEG is bedoeld voor evenementen met een startdatum in de periode 1 januari t/m 30 september 2022. In de SEG is het garantie-element (van de TRSEC) de basis voor de gehele gecombineerde regeling geworden. Dit betekent dat alle organisatoren, groot of klein, professioneel of niet, die in aanmerking willen komen voor subsidie in het geval van een evenementenverbod, vooraf een subsidieaanvraag bij RVO moeten indienen. Dit geldt niet voor evenementen die door een door de rijksoverheid ingesteld evenementenverbod worden geannuleerd voordat de regeling in werking is getreden. Deze evenementen worden achteraf vergoedt, net als bij de ATE. De SEG wordt na goedkeuring van de Europese Commissie zo snel mogelijk opengesteld.

In de SEG zijn enkele wijzigingen aangebracht ten opzichte van de eerdere regelingen, om de voorwaarden voor deelname aan de regeling voor alle organisatoren gelijk te trekken. Een belangrijke wijziging is dat de eis uit de TRSEC van een eerdere, verzekerde editie is vervallen. Ook is het subsidiepercentage gewijzigd in de regeling voor 2022. Daar waar op grond van de TRSEC en ATE in de meeste gevallen 100% van de subsidiabele kosten werd vergoed (zonder dat voor een gedeelte van de subsidie een terugbetalingsverplichting gold), geldt dit voor de SEG niet. Een deel van het risico van het organiseren van een evenement zal bij de organisator blijven liggen. Dit houdt in dat de regeling 90% van de subsidiabele kosten in het eerste kwartaal van 2022 en 80% van de subsidiabele kosten in het tweede en derde kwartaal van 2022 (zonder terugbetalingsverplichting) vergoedt. Voor het resterende deel kunnen organisatoren een lening afsluiten bij RVO.

Hindernissen

De TRSEC en ATE hebben veel organisatoren tijdens de pandemie geholpen met het opvangen van de kosten. Met de SEG wil het kabinet organisatoren stimuleren om ook in 2022 evenementen te blijven organiseren. Bij het opstellen en uitvoeren van de evenementenregelingen zijn we echter tegen een aantal hindernissen aangelopen.

Zo zat er onverhoopt een lange periode tussen aankondiging en openstelling van de ATE. Deze is op 14 juli 2021 aangekondigd, maar ging pas op 28 februari 2022 open. De ATE was gericht op evenementen die buiten de voorwaarden van de TRSEC vielen. Omdat verwacht werd dat dit vooral een grote hoeveelheid kleine en lokale evenementen betrof, is in eerste instantie onderzocht of deze regeling door gemeenten kon worden uitgevoerd. Toen half september 2021 dit niet mogelijk bleek, is uiteindelijk RVO als uitvoeringsorganisatie ingezet. Het kabinet heeft samen met RVO onderzocht welk type evenement buiten de TRSEC valt. Op basis daarvan is de ATE opgesteld. Voorafgaand aan uitvoering van de regeling is deze voor staatssteungoedkeuring aan de Europese Commissie voorgelegd. Deze goedkeuring kwam eind februari, waarna de regeling op 28 februari 2022 is geopend. Ik besef dat het van groot belang is dat organisatoren zo snel mogelijk geld uit de regelingen op hun rekening ontvangen. Ik zie in dat dit bij de ATE door omstandigheden te lang heeft geduurd.

Binnenkort ontvangt u een kamerbrief m.b.t. een zelfevaluatie van Fieldlab Evenementen. Hierin zullen ook enkele obstakels binnen de uitvoering van de TSREC en SEG kort aan bod komen.

12. Tot slot

De laatste lockdown in Nederland voelt gelukkig alweer een tijd geleden. Ondernemers die hun mogelijkheden om te ondernemen lange tijd beperkt zagen, gingen sindsdien weer hard aan de slag. Wie zonnige, drukbezochte pleinen en terrassen in het weekend aanschouwt, kan het idee krijgen dat ondernemers corona volledig achter zich hebben gelaten. Deels is dat zo; velen zijn hard op weg om net zo succesvol als voor de crisis te worden. Voor anderen is de realiteit dat de financiële gevolgen van de coronacrisis nog zeer voelbaar zijn. Zij ontvangen nog een restant aan TVL-steun die ze hard nodig hebben om hun vaste bedrijfslasten te dekken. Of ze moeten steun terugbetalen en zijn hier nog maanden, soms jaren mee bezig. Deze periode ná de crisis is daarmee, wat betreft coronasteun, wellicht even belangrijk als de acute crisis.

Voor RVO houdt dit in dat zij, na het verlopen van het tijdelijke EU steunkader, geen reguliere TVL-aanvragen meer kan verlenen. RVO focust zich volledig op het afronden van vaststellingen, bezwaren en beroepen van de TVL. Dit is een omvangrijke taak, waarvoor alle zeilen worden bijgezet. Waar nodig trekt RVO hier extra capaciteit voor aan. Naast de TVL werkt RVO bovendien aan de uitvoering en afwikkeling van een drietal evenementenregelingen die in de coronaperiode werden opgezet.

Binnen de uitvoering van de TVL komt het zwaartepunt steeds meer te liggen op terugbetalingen en schuldenproblematiek. RVO is er alles aan gelegen om, in goed, persoonlijk contact met ondernemers, tot een duurzame afhandeling van de financiële verplichtingen van ondernemers te komen. Dit om te voorkomen dat ondernemers langer dan nodig met schulden blijven zitten. Ook daarom wordt met de casuïstiektafel samengewerkt met andere uitvoeringsorganisaties.

Deze volgende fase zal in het teken staan van verdere verantwoording en eventuele bijsturing. Dat CBb-uitspraken de komende maanden impact op de uitvoering gaan hebben, is bijvoorbeeld een mogelijkheid. RVO is hierop voorbereid.

Ik hoop uw Kamer met deze voortgangsrapportage een goed inzicht te geven in de uitvoering van verschillende coronasteunregelingen, waaronder de TVL. Duidelijk is dat de TVL tot dusver veel ondernemers heeft geholpen een lastige tijd door te komen. We gaan nu een nieuwe periode tegemoet, gericht op het afwikkelen van de regelingen en het in samenspraak met ondernemers vormgeven van terugbetalingen. Ik zie deze periode met vertrouwen tegemoet. Ik hoop dat deze rapportage aanzet is tot een constructief met uw Kamer hierover.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak (PbEU 2020, C 91 I) hierna: Tijdelijke kaderregeling).

X Noot
2

Kamerstuk 35 420, nr. 479.

X Noot
3

Kamerstuk 35 420, nr. 439 en Kamerstuk 25 295, nr. 1674.

X Noot
4

Kamerstuk 35 420, nr. 439.

X Noot
5

Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352/1), Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouw-sector (PbEU 2013, L 352/9) en Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU 2014, L 190/45).

X Noot
6

Debat Coronasteunpakket, 29 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 5, item 11).

X Noot
7

Kamerstuk 35 420, nr. 485.

X Noot
8

Kamerstuk 35 420, nr. 491.

Naar boven