35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 231 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2021

Aanleiding

De historische zeilvaart, die bedrijfsmatig pleziertochten op de zee- en binnenwateren organiseert, wordt hard getroffen door de coronacrisis. De exploitatie van de zogenaamde bruine vloot-schepen is meer dan louter een economische activiteit die ook het toerisme in de kustplaatsen stimuleert. De passagiers ervaren tijdens de dag- of meerdaagse tochten hoe het is om te leven en te varen op een traditioneel zeilschip. De schippers leveren daarmee ook een bijdrage aan het levend houden van een belangrijk deel van onze geschiedenis als onderdeel van onze cultuur.

Een groot deel van de tochten wordt geboekt door groepen Nederlandse en buitenlandse reizigers. Vanwege de geldende coronamaatregelen was het vervoeren van (grote) groepen mensen in 2020 niet of slechts zeer beperkt mogelijk, waardoor de schippers geen kostendekkende bedrijfsvoering konden realiseren. Op basis van enquêtes schat de branchevereniging voor de chartervaart (de BBZ) dat de sector in 2020 te maken heeft gehad met een omzetverlies van 77% ten opzichte van de € 65 miljoen omzet van de sector in 2019. Dit was een flinke tegenvaller aangezien er met een aantal grote nautische evenementen (zoals SAIL Amsterdam 2020) juist volop kansen waren om er een mooi jaar van te maken.

Om ervoor te zorgen dat toeristen ook in de toekomst van deze culturele activiteit kunnen genieten is het belangrijk deze schepen te behouden. Het goed onderhouden van het schip is hiervoor een belangrijke randvoorwaarde. Het onderhoud aan deze schepen is echter kostbaar en schippers hebben in 2020 onvoldoende verdiend om dit structurele onderhoud te kunnen bekostigen. Daarom is ondersteuning noodzakelijk. In de zomer 2020 zag het er niet naar uit dat het hiervoor ingerichte pakket aan maatregelen voldoende zou zijn om deze schippers hierin te ondersteunen. Daarom heeft het kabinet in augustus aangekondigd maximaal € 15 miljoen beschikbaar te stellen voor deze sector. Zoals toegezegd tijdens het vragenuur op dinsdag 26 januari jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 48, vragen van het lid Aukje de Vries aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over schriftelijke vragen inzake verdeling van 15 miljoen euro steun voor de bruinevloot) informeer ik u hierbij over de voortgang.

Ondersteuning bruine vloot

Ten tijde van het beschikbaar stellen van dit budget zag het steunpakket er heel anders uit. Inmiddels zijn ook de generieke steunpakketten fors aangepast en daarmee goed beschikbaar voor de bruine vloot. Als gevolg van de beperkende maatregelen, in verband met de tweede golf van het coronavirus, zijn en worden er aanzienlijke verruimingen van het steun- en herstelpakket doorgevoerd. Zo is dit pakket inmiddels beschikbaar voor de hele economie dus zowel voor bruine Vloot schippers als andere ondernemers in de keten. Het verhogen van het subsidieplafond per onderneming naar € 330.000, het verhogen van het subsidiepercentage naar 85% en het meebewegen van de referentieperiode, zorgen er samen voor dat deze schippers in het vierde kwartaal van 2020 en eerste en tweede kwartaal van 2021 een aanzienlijk hogere bijdrage uit de TVL ontvangen. Deze kan worden gebruikt voor structureel onderhoud en andere vaste lasten. Daarnaast zijn er de NOW, TOZO, TONK en diverse andere regelingen vanuit de overheid die ondernemers ondersteunen.

De branchevereniging geeft aan dat reiziger hun boekingen vrijwel allemaal op hetzelfde moment betalen: 10% bij boeking van de reis, 40% rond begin januari van het jaar dat reis wordt gemaakt en de overige 50% 6 weken voor de afvaart. Op basis van deze praktijk en een omzetderving tussen de 70 en 80% kan de steun vanuit de TVL oplopen tot een bedrag rond de € 15 miljoen. Aangezien deze middelen kort na aanvraag worden overgemaakt helpt dit de schipper direct.

Daarnaast is de afgelopen periode hard gewerkt aan een oplossing voor twee bij ons bekende problemen die deze sector raken. Naar aanleiding van een uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) wordt het voor ondernemers mogelijk TVL te krijgen op basis van hun feitelijke hoofdactiviteit op 15 maart 2020. Voor schippers die niet onder de SBI-code code 5010 (zeevaart) of 5030 (binnenvaart) geregistreerd staan, zal dit (veelal) leiden tot een hogere tegemoetkoming in de vaste lasten. Dit geldt vanaf de TVL Q1 en voor ondernemers die op dit punt bij de TVL 1 (Q3) en TVL Q4 bezwaar hebben aangetekend bij RVO.nl. Die bezwaren worden de komende weken opnieuw beoordeeld. Daarnaast wordt hard gewerkt aan een aanvullende regeling die ook starters moet helpen in het dragen van hun vaste lasten. Scheepseigenaren die gestart zijn en/of een schip hebben overgenomen na 30 september 2019 krijgen hierdoor ook de mogelijkheid op een tegemoetkoming in de kosten.

Coronaregeling bruine vloot

De TVL subsidieert een groot deel van de vaste lasten en de NOW een groot deel van de loonkosten, ook voor de bruine vloot-ondernemers met vast personeel. Wat betreft de vaste lasten, worden ondernemers geacht het overige deel in samenspraak met andere partijen in de keten te dekken, bijvoorbeeld door besparingen op huur. Voor deze schippers is dat slechts zeer beperkt mogelijk omdat de vaste lasten voornamelijk in de vorm van afschrijving en onderhoud zijn (ze betalen geen huur). Daarom kan op deze kostenposten vrijwel niet bespaard worden zonder dat dit afbreuk doet aan de (toekomstige) mogelijkheid om te varen. Dit seizoen bestaat de mogelijkheid dat deze sector te maken krijgt met passagierslimieten, wat consequenties zal hebben voor de omzet. Ook in 2020 had de sector hiermee te maken doordat zij alleen passagiers mochten vervoeren als zij de regels voor de buitensport (bovendeks) en de regels voor de horeca (benedendeks) volgden. Dit tast het verdienmodel aan.

Gezien de wens om de historische zeilvaart door de crisis te helpen, is extra steun toegezegd aan de bruine vloot. Het niet kunnen uitvoeren van noodzakelijke herstel- en onderhoudswerkzaamheden kan er voor zorgen dat deze schepen uit de vaart moeten worden genomen. Onderhoud en herstel zijn een voorwaarde voor het veilig kunnen varen en het verkrijgen van certificaten. Deze zijn noodzakelijk om dag- en meerdaagse tochten te kunnen aanbieden aan passagiers. Het binnenvaartdeel van de bruine vloot maakt veelal gebruik van een certificaat dat door een overgangsbepaling minder strenge eisen stelt aan het schip. Het laten verlopen van deze certificaten is vanwege de grote investeringen die dan aan zo’n schip moeten worden gedaan geen optie.

Daarom is het noodzakelijk om naast de generieke regelingen ook (een deel van) de eerder aangekondigde € 15 miljoen in te zetten.

Om de noodzakelijke kosten voor het voortbestaan te dekken werkt mijn ministerie in overleg met het Ministerie van OCW aan een aanvullende regeling.

Aan deze regeling wordt nog gewerkt; wel deel ik graag de lijnen waarlangs wordt gewerkt:

  • De regeling zal zich richten op zeilschepen, met een historisch/traditioneel uiterlijk, die bedrijfsmatig worden geëxploiteerd ten behoeve van kleinschalige passagiersvaart (chartervaart).

  • We denken daarbij in ieder geval aan ondernemers geregistreerd onder SBI-code 5010 of 5030. Het zal daarbij in ieder geval gaan om zeilschepen met een historische/traditionele (uitziende) romp/zeilen, die een minimale jaaromzet hebben, een maximaal aantal passagiers vervoeren en een minimaal aantal vaardagen hebben. Deze en eventuele verdere afbakening zal in overleg met beoogd uitvoerder RVO.nl vorm krijgen.

  • De regeling zal de kosten subsidiëren die samenhangen met de exploitatie en het onderhoud van deze schepen. Het gaat daarbij om unieke exploitatiekosten die worden gemaakt door deze schippers en niet ook al door de TVL- of NOW-regeling worden gedekt. De praktische uitvoering hiervan zal met beoogd uitvoerder RVO.nl nader worden afgestemd.

  • De regeling zal worden gericht op kosten die door schippers gemaakt worden om in 2021 te kunnen varen met deze schepen.

  • Uiteraard moet deze regeling vallen binnen de reikwijdte van het Europese staatssteunkader, waarbij gekeken wordt naar de Algemene groepsvrijstellingsverordening (AGVV), de vrijstellingsverordening voor onder meer cultuur.

Vervolg

Ik begrijp de roep van uw Kamer en de wens van ondernemers om deze regeling op korte termijn beschikbaar te hebben, maar naar alle waarschijnlijkheid zal het hier gaan om een regeling die een maatwerkbeoordeling vergt. Dit vraagt zowel bij het opstellen als bij de uitvoering van de regeling een zorgvuldig traject, zodat het geld bij de juiste ondernemer terechtkomt. Door de recente uitbreidingen is ons inziens ook al veel steun voor deze sector beschikbaar zodat de ergste nood eraf is. De komende periode zal er samen met beoogd uitvoerder RVO.nl nader worden onderzocht hoe en op welke termijn de regeling kan worden uitgevoerd. De verwachting is daarbij dat het niet realistisch is dat de regeling eerder dan het eind van het tweede kwartaal van 2021 zal worden uitgevoerd. We verwachten eind maart meer duidelijkheid te hebben over de nadere inrichting van de regeling.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

Naar boven