35 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019

CXIX Verslag van een werkbezoek naar het Caribisch deel van het Koninkrijk, april 2016

N1 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 juni 2019

Bonaire, Saba en Sint Eustatius zijn unieke onderdelen van Nederland en unieke eilanden in de regio. De eilanden staan voor grote uitdagingen. Denk aan het verminderen van armoede, het vergroten van de bestaanszekerheid en het verstevigen van de economische ontwikkeling. Uitdagingen waar ik mij samen met de Openbare lichamen voor wil inzetten. Met als doel het leven op Bonaire, Saba en Sint Eustatius beter te maken voor de inwoners.

Ik deel dan ook de wens van de samenleving en besturen op de eilanden, alsmede het parlement, om te komen tot een ijkpunt voor het sociaal minimum. Dit geeft richting aan de inzet om armoede te bestrijden en is nodig om betekenisvolle interventies te kunnen doen, kabinetsbreed.

Met deze brief wil ik u, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, informeren over de voortgang van de maatregelen gericht op bovenstaande uitdagingen en over het vaststellen van een ijkpunt voor het sociaal minimum. In het algemeen overleg van 13 september 2018 in de Tweede Kamer over de kabinetsreactie onderzoek ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland2 heb ik toegezegd om, voorafgaand aan de evaluatie van de maatregelen in 2020, nog vóór het zomerreces van 2019 een voortgangsrapportage naar u te sturen. Met voorliggende brief geef ik invulling aan mijn toezegging. In deze brief blik ik terug op de afgelopen periode en geef ik aan welke stappen gezet worden om ervoor te zorgen dat inwoners van Caribisch Nederland het beter krijgen. De voortgang van de in 2018 aangekondigde maatregelen is opgenomen in de bijlage.

Een stelsel voor kwalitatief goede, veilige en betaalbare kinderopvang en buitenschoolse voorzieningen is een belangrijke pijler in het verbeteren van bestaanszekerheid voor inwoners van Caribisch Nederland. Over de uitwerking hiervan informeer ik u parallel in een aparte brief.

Terugblik

Met de motie Ganzevoort c.s.3 en de motie Van Raak c.s.4. heeft u het kabinet verzocht een sociaal minimum vast te stellen op basis van de kosten van levensonderhoud. Het vorige kabinet heeft daarop besloten tot een onafhankelijk onderzoek naar de kosten voor levensonderhoud, om op basis van objectiveerbare gegevens tot een sociaal minimum te kunnen komen5. Op basis van waargenomen kosten voor levensonderhoud zoals gerapporteerd door Regioplan heb ik geconstateerd dat de kosten voor een aantal noodzakelijke uitgaven sterk variëren. Ook heb ik geconstateerd dat de kosten nog zeer in beweging waren, mede als gevolg van de actieve inzet van ministeries en de Openbare lichamen om structurele verbeteringen op Caribisch Nederland te realiseren. Op basis van de uitkomsten van het rapport van Regioplan heeft het kabinet daarom besloten om de bedragen uit het rapport van Regioplan niet één op één te vertalen in een sociaal minimum, maar prioriteit te geven aan het verkleinen van de waargenomen kloof tussen inkomens en noodzakelijke kosten voor levensonderhoud. U heeft mij toen, bij motie van Van der Graaf c.s.6, verzocht om in kaart te brengen welke stappen nog gezet moeten worden om een norm voor het sociaal minimum vast te kunnen stellen.

Om tot een sociaal minimum te kunnen komen moeten de kosten van levensonderhoud en de inkomens van inwoners in Caribisch Nederland met elkaar in balans worden gebracht. Het pakket aan maatregelen dat is aangekondigd in de kabinetsreactie onderzoek ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland was hierin de eerste stap. De eerste effecten van deze in 2018 aangekondigde maatregelen zijn inmiddels zichtbaar. Zo zijn per 1 januari 2019 het wettelijk minimumloon en verschillende uitkeringen verhoogd. Per 1 januari 2020 introduceer ik een toeslag voor alleenstaande AOV-gerechtigden via de onderstand en verhoog ik de toeslag voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten in de onderstand. Daarnaast hebben initiatieven op het gebied van economische ontwikkeling, veiligheid, armoedebestrijding, kinderrechten en bestuurlijke ontwikkeling de afgelopen jaren een impuls gegeven aan de eilanden.

Parallel aan deze eerste stap heb ik afgelopen tijd in kaart gebracht op welk niveau de balans tussen de inkomens en uitgaven gevonden kan worden. Daarvoor heb ik bepaald wat een minimaal inkomensniveau is, passend bij de sociaaleconomische situatie en de ligging van de drie eilanden, en wat een redelijk niveau is voor de basale uitgaven voor inwoners. Op basis daarvan kan een ijkpunt bepaald worden voor het sociaal minimum.

Een ijkpunt voor het sociaal minimum

Een sociaal minimum is het minimale bedrag dat iemand nodig heeft om in de kosten voor levensonderhoud te kunnen voorzien. Het sociaal minimum zou daarmee voor iemand die niet (meer) kan werken voldoende moeten zijn om in minimale noodzakelijke kosten van levensonderhoud te voorzien.

Bij het vaststellen van het sociaal minimum op basis van de minimaal noodzakelijke kosten, de budgetmethode, is het van belang dat objectief wordt vastgesteld wat de minimale behoeften en daarbij behorende kosten zijn.

In de bijlage is beschreven op welke wijze een minimaal inkomensniveau voor de eilanden bepaald is, uitgaande van een redelijk niveau van de kosten voor basale uitgaven.

Regioplan heeft in 2018 het onderzoek naar de minimaal noodzakelijke kosten van levensonderhoud in Caribisch Nederland uitgevoerd. Om de kosten van levensonderhoud in Caribisch Nederland te bepalen, is een pakket samengesteld met uitgavenposten die voor alle inwoners van Caribisch Nederland noodzakelijk en onvermijdbaar zijn. Daar waar het gaat om kostenposten waar de overheid geen of zeer beperkte invloed op heeft kunnen de bedragen uit het onderzoek van Regioplan overgenomen worden. Hierbij kan worden gedacht aan uitgaven aan verzekeringen en onderhoud van de woning.

Voor een aantal kostenposten geldt dat overheidsbeleid van grote invloed is en dat van (ingezet) beleid een verlaging van de kosten mag worden verwacht. De bedragen voor posten waar van (ingezet) beleid een verlaging van de kosten wordt verwacht, kunnen afwijken van de huidige werkelijke uitgaven en de door Regioplan waargenomen uitgaven omdat via beleid een verlaging van de kosten wordt beoogd. Voorbeelden hiervan zijn wonen en kinderopvang. Door het meenemen van het effect van (ingezet) beleid in de bedragen in het ijkpunt draagt het kabinet bij aan het terugdringen van de noodzakelijke kosten van levensonderhoud7. De bedragen voor deze kostenposten zijn niet van vandaag op morgen gerealiseerd.

In Tabel 1 is de opbouw van het ijkpunt voor een alleenstaande op basis van de minimale kosten van levensonderhoud opgenomen. In de bijlage is een uitgebreide toelichting opgenomen over de totstandkoming van de bedragen.

Tabel 1: IJkpunt voor een alleenstaande (USD per maand)1
 

BONAIRE

SINT EUSTATIUS

SABA

 

Regioplan

IJkpunt

Regioplan

IJkpunt

Regioplan

IJkpunt

Woonuitgaven

592

298

603

369

700

359

Water

32

32

43

43

46

46

Elektriciteit

134

82

57

82

90

91

Verzekeringen

20

20

20

20

21

21

Bankrekening

0

0

0

0

10

10

Telecom

105

105

126

126

112

112

Vervoerskosten (excl. woon-werkverkeer)

63

63

51

51

52

52

Totale reserveringsuitgaven

98

98

103

103

113

113

Totale huishoudelijke uitgaven

247

247

261

261

273

273

Kinderopvang2

93

32,50

80

32,50

81

32,50

Totale kosten voor levensonderhoud alleenstaande

1.338

945

1.321

1.056

1.470

1.077

X Noot
1

De bedragen uit het rapport van Regioplan (2018) zijn in 2019 geïndexeerd met de consumentenprijsindex per bestedingscategorie per eiland. De geïndexeerde bedragen zijn gebruikt voor de berekening.

X Noot
2

De kosten voor kinderopvang zijn meegenomen om het verschil tussen het door Regioplan waargenomen bedrag en het bedrag voor het ijkpunt te laten zien. Een alleenstaande heeft geen kosten voor kinderopvang. Het bedrag is daarom niet meegenomen in het totaal.

In Tabel 2 is het ijkpunt voor het sociaal minimum voor vier verschillende huishoudsamenstellingen opgenomen. De bedragen, voor een alleenstaande ongeveer 945 dollar per maand op Bonaire, 1.056 dollar op Sint Eustatius en 1.077 dollar op Saba, moeten in de toekomst voldoende zijn om in de minimale kosten van levensonderhoud te voorzien. Daarvoor moeten wel de inkomens van inwoners van Caribisch Nederland omhoog en de kosten van levensonderhoud omlaag. Het doel is om op termijn de inkomens van inwoners in Caribisch Nederland in balans te brengen met de kosten van levensonderhoud. In de paragraaf hieronder zet ik uiteen wat de volgende stap van het kabinet hierin is.

Tabel 2: IJkpunt naar samenstelling huishouden (USD per maand)
 

Bonaire

Sint Eustatius

Saba

Alleenstaande

945

1.056

1.077

Alleenstaande met kind

1.235

1.364

1.426

Paar

1.328

1.454

1.519

Paar met kind

1.598

1.764

1.869

Het ijkpunt voor het sociaal minimum monitor ik de komende vijf jaar jaarlijks. Dit omdat de kosten voor een aantal noodzakelijke kosten van levensonderhoud nog in beweging zijn.

Kabinetsbrede resultaatsverplichting

Om het ijkpunt te bereiken moeten er maatregelen getroffen worden aan de inkomens- én aan de kostenkant. Het is een doelstelling waar stap voor stap naar toe wordt gewerkt. Hierna licht ik de de inzet van het kabinet op hoofdlijnen toe. In de bijlage is een uitgebreide toelichting opgenomen.

Inkomenskant

Om ervoor te zorgen dat ook mensen met een uitkering kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud, zou de onderstand op termijn verder naar het ijkpunt voor het sociaal minimum kunnen toegroeien, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheid van bijverdienen tot aan het wettelijk minimumloon en de prikkel om te werken. Het wettelijk minimumloon moet boven het ijkpunt voor het sociaal minimum komen te liggen, zodat werkenden rond kunnen komen en (gaan) werken loont. Het ijkpunt voor het sociaal minimum is daarmee een referentiepunt voor gerichte maatregelen om de uitkeringen en het wettelijk minimumloon de komende jaren te verhogen (Figuur 1).

Als het ijkpunt voor het sociaal minimum, uitgaande van een redelijk niveau van de kosten voor basale uitgaven, voor een alleenstaande vergeleken wordt met het huidige niveau van het wettelijk minimumloon en de onderstand, blijkt dat zowel de onderstand als het wettelijk minimumloon op Bonaire onder het niveau van het ijkpunt voor het sociaal minimum liggen. Op Sint Eustatius ligt het wettelijk minimumloon boven het niveau van het ijkpunt voor het sociaal minimum en op Saba komt het huidige niveau van het wettelijk minimumloon ongeveer overeen met het ijkpunt, uitgaande van een redelijk niveau van de kosten voor basale uitgaven.

Figuur 1: Perspectief inkomenskant1

Figuur 1: Perspectief inkomenskant1

1 Bij huidige situatie is de situatie voor Bonaire weergeven waar het huidige niveau van het wettelijk minimumloon onder het niveau van het ijkpunt sociaal minimum voor een alleenstaande ligt. In de hoogte van het ijkpunt is uitgegaan van een redelijk niveau van de kosten voor basale uitgaven.

In 2018 heeft het kabinet maatregelen genomen voor het verhogen van inkomens en uitkeringen. Om de inkomenspositie van werkenden en niet-werkenden verder te verbeteren neemt het kabinet per 1 januari 2020 een aantal nieuwe maatregelen. Rekening houdend met de mogelijke effecten van een verhoging van het wettelijk minimumloon en de uitkeringen verhoogt het kabinet per 1 januari 2020 het wettelijk minimumloon op Bonaire, Sint Eustatius en Saba met respectievelijk 5 procent, 2 procent en 5 procent bovenop de reguliere inflatiecorrectie.

Vanwege de mogelijke negatieve gevolgen voor de economie en de arbeidsmarkt moet het tempo en de mate van een verdere verhoging van het wettelijk minimumloon zorgvuldig afgewogen worden. Het kabinet zal daarom onafhankelijk onderzoek laten doen naar de ruimte om het wettelijk minimumloon in de toekomst verder te verhogen. Daarnaast is van belang dat verhogingen van het wettelijk minimum door de werkgevers op de eilanden worden opgebracht. Dit is vooral op Bonaire een punt van aandacht. De Staatssecretaris van BZK en ik zullen daarom met de partijen in de Centraal Dialoog in gesprek gaan over de uitkomsten van het onderzoek en de verdere ruimte om het wettelijk minimumloon in de toekomst te verhogen. De relatie met het verlagen van de kosten voor levensonderhoud zal hierbij ook betrokken worden. Het streven is om de uitkomsten van het onderzoek en de gesprekken mee te nemen in de voortgangsrapportage van 2020.

Met de verhoging van het wettelijk minimumloon verhoog ik ook de onderstand, AOV en AWW evenredig. Het verschil tussen de onderstand en het wettelijk minimumloon blijft daarmee in stand. Naast de verhogingen van het wettelijk minimumloon en de uitkeringen verhoog ik ook de kinderbijslag op Caribisch Nederland per 1 januari 2020 met ongeveer $ 20 per maand (het definitieve bedrag wordt mede aan de hand van de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer bepaald). Het betreft een extra financiële inzet van $ 17,50 bovenop de in het Regeerakkoord opgenomen intensivering op de kindregelingen in Europees Nederland, op basis waarvan in 2020 de kinderbijslag in Caribisch Nederland al met circa $ 2,50 per maand wordt verhoogd.

Kostenkant

In het ijkpunt voor het sociaal minimum is voor iedere uitgavenpost een bedrag genomen. Voor een aantal kostenposten wijkt dit bedrag af van de werkelijke kosten omdat van ingezet beleid een kostenverlaging wordt verwacht en ook noodzakelijk is. De bedragen voor deze kostenposten zijn een referentiepunt voor gerichte maatregelen om de kosten de komende jaren terug te dringen (Figuur 2). Het is een doelstelling om te komen tot kostenverlagingen. Dit is in lijn met de wens van de Eerste Kamer om doelen te verbinden aan het verkleinen van de kloof, waaraan het kabinet zich committeert. Het kabinet draagt hiermee bij aan het verlagen van de hoge kosten van levensonderhoud.

Figuur 2: Perspectief kostenkant

Figuur 2: Perspectief kostenkant

De inzet om de kostenverlaging te realiseren wordt hierna voor een aantal terreinen toegelicht. In de bijlage is een uitgebreide toelichting opgenomen.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zet in op het verlagen van de kosten van wonen door het vergroten van het aanbod van woningen (door geld beschikbaar te stellen voor nieuwbouw, renovatie/onderhoud en infrastructuur), het inwerking laten treden van eilandelijke verordeningen om huurprijzen te reguleren en een experiment met de hypotheekgarantie Bonaire, waarvan ook huishoudens, die nu via een particuliere verhuurder een woning huren, gebruik kunnen maken.

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) zet zich in voor een betrouwbare, duurzame en betaalbare energievoorziening voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. EZK brengt hiertoe samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de mogelijkheden in kaart voor leningen voor investeringen in duurzame energie. Met als doel om de kosten voor elektriciteit voor inwoners van Caribisch Nederland op termijn te verlagen. Daarnaast wordt ingezet op lagere tarieven voor telecomdiensten. Zo heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat tijdens het Algemeen Overleg Caribisch Nederland van 13 juni jl., in de Tweede Kamer de toezegging gedaan zich in te zetten het Besluit Opgedragen Telecomdiensten voor 1 januari 2020 aan te passen. Met de aanpassing van dit besluit kan ook worden gestuurd op de tarieven die gelden voor data (internet). Daarnaast zal de Autoriteit Consument en Markt worden gevraagd onderzoek te doen naar kostenopbouw en te bezien welke regels kunnen worden gesteld om tarieven op termijn structureel te verlagen. Tot slot zal in gesprek met aanbieders en eilanden samen worden bezien hoe de dienstverlening doelmatiger kan worden uitgevoerd en of Nederlandse aanbieders kunnen bijdragen aan verdere professionalisering.

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zet zich om de toegankelijkheid van de drinkwaterwatervoorziening te borgen. Om deze verantwoordelijkheid gestand te doen wordt de Wet elektriciteit en drinkwater BES gewijzigd met als doel een betrouwbare, duurzame en stabiele drinkwatervoorziening als dienst van algemeen belang, die voor eenieder voor eerste levensbehoeften in voldoende mate betaalbaar en daarmee toegankelijk is. Daartoe kunnen lagere vaste en variabele tarieven worden ingevoerd voor kleinverbruikers. Bij algemene maatregel van bestuur worden de tariefcategorieën afnemers om wie het gaat aangewezen. Bij ministeriële regeling kunnen deze categorieën nader worden begrensd. Voor zover de drinkwatertarieven niet kostendekkend zijn kunnen deze worden gecompenseerd door hogere tarieven te berekenen aan afnemers met meerverbruik. Waar nodig vanuit oogpunt van betaalbaarheid vindt specifieke ondersteuning door subsidie plaats. De drinkwatertarieven worden bepaald door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aan de hand van aantal afnemers, distributie- en productiekosten, met inachtneming van de nieuwe regels met betrekking tot de tariefstructuur.

Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben de ambitie uitgesproken om te komen tot een stelsel voor kwalitatief goede, veilige en betaalbare kinderopvang en buitenschoolse voorzieningen8 in Caribisch Nederland. Begin 2019 zijn hiertoe met de openbare lichamen bestuurlijke afspraken gemaakt. Recent heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over het programma «BES(t) 4 kids» en de hoofdlijnen van het beoogde stelsel.

De kinderopvang en voor- en naschoolse voorzieningen moeten voor alle kinderen financieel toegankelijk zijn. Vanaf 2020 is er jaarlijks circa 10 miljoen euro beschikbaar voor de kinderopvang. Met het geld kunnen de kosten die ouders betalen voor de opvang fors naar beneden en komt er meer ruimte voor het opleiden en bijscholen van werknemers in de kinderopvang.

Werken aan economie en arbeidsmarkt

Overkoepelend aan het verlagen van de kosten van levensonderhoud en het verbeteren van de inkomenspositie van werkenden en niet-werkenden, zijn ook de economie en arbeidsmarkt van belang voor het verbeteren van de situatie voor de inwoners van Caribisch Nederland. Dit vergt stimulering van economie en ondernemerschap en het optimaliseren van de werking van de arbeidsmarkt. De inzet op dit vlak wordt toegelicht in de bijlage.

Gezamenlijke inzet Rijk en openbare lichamen

Met het vaststellen van een ijkpunt voor een sociaal minimum draagt het kabinet bij aan een minimaal inkomensniveau én aan het terugdringen van de noodzakelijke kosten voor levensonderhoud waar de overheid invloed op heeft. Met het oog hierop neemt het kabinet aanvullende maatregelen om bestaanszekerheid van inwoners in Caribisch Nederland verder te verbeteren.

Een structurele verbetering van de situatie van inwoners in Caribisch Nederland vergt gezamenlijke inzet van het Rijk en de openbare lichamen. Samen met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heb ik met de eilandbesturen constructieve gesprekken gevoerd over het ijkpunt sociaal minimum en de stappen die nog gezet moeten worden. Ik ben verheugd dat de eilandbesturen in eerste reactie positief hebben gereageerd op de gekozen aanpak en op de stappen die al zijn gezet. Ik geef de eilandbesturen graag de kans om ook nog formeel op de voortgangsrapportage te reageren.

De eilandbesturen hebben ook een aantal zorgen geuit. Er is bezorgdheid over de hoge kosten van levensonderhoud op de eilanden. Het vraagt onverminderde kabinetsbrede inzet om te komen tot substantiële verlaging van de noodzakelijke kosten van levensonderhoud. Dit betreft zaken die breder zijn dan alleen de discussie over het ijkpunt sociaal minimum. Connectiviteit, kostendekkendheid binnen de nutsvoorzieningen in relatie tot de schaal van de eilanden, sociale participatie en aandacht voor werkende armen en ouderen zijn specifieke thema’s die aan de orde zijn gesteld. Samen met de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heb ik met de eilandbesturen afgesproken om in open dialoog te blijven over deze thema’s. Belangrijk onderdeel hiervan is de structurele borging van de afspraken.

Voor het verlagen van de kosten van levensonderhoud is niet alleen het kabinet aan zet. Bij het uitvoeren van de verschillende maatregelen ligt voor een deel ook een verantwoordelijkheid bij de eilandbesturen. Het kabinet ondersteunt een aantal eilandelijke taken die van belang zijn voor het sociaal minimum nadrukkelijk, zoals kinderopvang en sociale woningbouw, maar heeft daarbij ook de steun van eilandbesturen nodig. Dit geldt bijvoorbeeld voor het vaststellen van relevante verordeningen die nodig zijn om tot gematigde huurlasten te komen voor minima. Daarnaast zijn er verschillende autonomie eilandelijke taken, waar ook een verschil kan worden gemaakt om iedereen op het sociaal minimum te krijgen, zoals de ontwikkeling van landbouw, prijsbeleid en eilandelijk armoedebeleid.

Afsluiting

Met het ijkpunt voor het sociaal minimum en de bijbehorende maatregelen zet het kabinet een volgende stap om bestaanszekerheid van inwoners in Caribisch Nederland te verbeteren. Het is een doelstelling waar we stap voor stap naar toe werken. Ik ben heel blij dat ik, samen met mijn collega’s in het kabinet en met de openbare lichamen, betekenisvolle stappen kan zetten om het leven op Bonaire, Saba en Sint Eustatius beter te maken. Ik ben doordrongen van de noodzaak om de ontwikkelingen nauwgezet te monitoren. De komende vijf jaar zal ik u daarom jaarlijks informeren over de voortgang van de gezamenlijke inzet van het kabinet en de openbare lichamen om de situatie van inwoners van Caribisch Nederland te verbeteren.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

BIJLAGE VOORTGANGSRAPPORTAGE IJKPUNT BESTAANSZEKERHEID CARIBISCH NEDERLAND

In de kabinetsreactie onderzoek ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland is een driesporen aanpak aangekondigd om de situatie voor inwoners van Caribisch Nederland te verbeteren. Het gaat om het verhogen van inkomens en uitkeringen, het verlagen van de kosten van levensonderhoud en werken aan de economie en arbeidsmarkt. In paragraaf I van deze bijlage wordt de voortgang op alle drie de sporen beschreven. Hierbij is gebruik gemaakt van bestaande informatiebronnen9. In paragraaf II wordt de bepaling van het ijkpunt voor het sociaal minimum nader toegelicht. In paragraaf III is de beleidsinzet in relatie tot het ijkpunt voor het sociaal minimum opgenomen. Tot slot, zijn in paragraaf IV de tabellen opgenomen waarin de bedragen uit het rapport van Regioplan (2018) in 2019 zijn geïndexeerd met de consumentenprijsindex per bestedingscategorie per eiland.

Paragraaf I – Voortgang driesporen aanpak

Inkomenskant

Wettelijk minimumloon en uitkeringen

Het kabinet heeft het wettelijk minimumloon (WML) op de eilanden per 1 januari 2019 met 5 procent verhoogd, bovenop de reguliere bijstelling op basis van de prijsontwikkeling. Deze verhoging is voor de werkgevers budgetneutraal gemaakt door de gelijktijdige en even grote verlaging van de werkgeverslasten. Met de verhoging van het WML zijn de AOV-, AWW- en onderstandsuitkeringen evenredig verhoogd. In Tabel 1 is ter illustratie weergeven wat de gevolgen hiervan zijn geweest voor de ontwikkeling van het WML en de uitkeringen op Bonaire. In Figuur 1, 2, 3 en 4 is de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon, de uitkeringen en de kinderbijslag over tijd weergeven.

Tabel 1: Wettelijk minimumloon en uitkeringen op Bonaire in 2019 (bedragen USD per maand)
 

2018

2018 + inflatie1

2019 (incl. beleidsmatige verhoging)

Wettelijk minimumloon

825

854

894

Volledige AOV

593

614

644

Kinderbijslag

40

41

62

Basisbedrag onderstand

329

341

358

Toeslag zelfstandig wonen onderstand

48

50

134

Toeslag gezamenlijke huishouding onderstand

117

121

128

Kindertoeslag eerste kind onderstand

59

61

63

Kindertoeslag tweede en derde kind onderstand

30

31

33

Toeslag arbeidsongeschiktheid onderstand

219

227

236

X Noot
1

Per 1 januari 2019 zijn de bedragen geïndexeerd op basis van het consumentenprijsindexcijfer voor het derde kwartaal van 2018 zoals vastgesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De door het CBS gemeten ontwikkeling is respectievelijk 3,5% voor Bonaire, 1,1% voor Sint Eustatius en 4,4% voor Saba.

Figuur 1: Ontwikkeling wettelijk minimumloon 2011–2019 (USD per jaar)

Figuur 1: Ontwikkeling wettelijk minimumloon 2011–2019 (USD per jaar)

Figuur 2: Ontwikkeling onderstand Bonaire 2011–2019 (USD per jaar)

Figuur 2: Ontwikkeling onderstand Bonaire 2011–2019 (USD per jaar)

Figuur 3: Ontwikkeling volledige AOV 2011–2019 (USD per jaar)1

Figuur 3: Ontwikkeling volledige AOV 2011–2019 (USD per jaar)1

1 Het gaat om een volledige AOV inclusief de kerstuitkering, de duurtetoeslag is niet meegenomen in de berekening.

Figuur 4: Ontwikkeling kinderbijslag Sint Eustatius (USD per jaar)

Figuur 4: Ontwikkeling kinderbijslag Sint Eustatius (USD per jaar)

Doorgeven lastenverlichting werkgevers aan werknemers

Het kabinet heeft met ingang van 1 januari 2019 de werkgeverspremies structureel verlaagd met vijf procentpunt van 18,4 procent tot 13,4 procent. De werkgeverspremies in Caribisch Nederland zijn nu als volgt:

Tabel 2: Overzicht van de vorige en huidige werkgeverspremies
 

Oud

Huidig

Zorg

16,1%

11,7%

OV

0,5%

0,3%

ZV

1,6%

1,3%

Cessantia

0,2%

0,1%

Totaal

18,4%

13,4%

Het verlagen van de premiepercentages zorgverzekering en werknemersverzekeringen heeft het mogelijk gemaakt om het wettelijk minimumloon te verhogen, zonder hiermee de arbeidskosten voor werkgevers te verhogen. Werknemers die het wettelijke minimumloon ontvangen profiteren rechtstreek van deze maatregel. Het Ministerie van SZW heeft werkgevers verzocht de ontstane loonruimte ook door te geven aan werknemers die meer dan het wettelijke minimumloon verdienen. De (lokale) overheid heeft hierin het goede voorbeeld gegeven door de loonruimte te vertalen in een loonstijging voor de ambtenaren, zoals medewerkers van de openbare lichamen en de Rijksdienst Caribisch Nederland. Ook werkgevers in de particuliere sector hebben zich in de Centraal Dialoog Bonaire positief uitgesproken om de als gevolg van de premieverlaging ontstane loonruimte aan te wenden voor loonsverhogingen. Andere werkgevers geven in plaats van een loonsverhoging een verruiming van de secundaire arbeidsvoorwaarden. Naast deze positieve varianten zijn er ook geluiden dat de loonruimte in sommige sectoren in zijn geheel niet is doorgeven.

Stand van zaken toeslag alleenstaande AOV-gerechtigden via de onderstand

In de kabinetsreactie onderzoek ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland is een toeslag aangekondigd om de inkomenspositie van alleenstaande AOV-gerechtigden te verbeteren. Vanwege het systeem in de onderstand waarbij rekening wordt gehouden met de leefsituatie en het inkomen en vermogen van de betrokkene, is conform de eerdergenoemde kabinetsreactie gekozen voor een toeslag in de algemene onderstand.

De wijziging van het Besluit onderstand BES in verband met de toeslag is op 18 februari 201910 aan beide Kamers aangeboden voor de voorhangprocedure. Door beide Kamers zijn geen vragen gesteld bij de voorgestelde wijziging. Ook de Afdeling Advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen gemaakt bij de voorgestelde wijziging. Naar aanleiding hiervan is de regelgeving op 29 mei 2019 gepubliceerd in het Staatsblad11. De toeslag voor alleenstaande AOV-gerechtigden wordt ingevoerd per 1 januari 2020.

Verbeteren poortwachtersfunctie onderstand

Om de poortwachtersfunctie in de onderstand te verbeteren en zodoende te zorgen voor een rechtmatige verlening van onderstand, is een aantal maatregelen genomen. Het gaat om de verificatie en de validering van de verstrekte gegevens en de handhaving van de opgelegde verplichtingen. Met verificatie en validering van verstrekte gegevens kan een belangrijk accent gelegd worden op de rechtmatige verstrekking van uitkeringen. Bij de handhaving van de arbeidsverplichting wordt gehandhaafd op de inschrijving bij de Dienst Arbeidszaken van het Openbaar lichaam (zie ook hierna). Hierbij geldt een verplichte zoektijd van vier weken waarin de aanvrager aantoonbaar alles dient te doen wat in haar of zijn vermogen ligt om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen en deze te aanvaarden. Als het ondanks aantoonbare inspanningen niet gelukt is om aan het werk te komen, wordt de aanvraag verder in behandeling genomen.

Voor het verruimen van de mogelijkheden binnen de controlesfeer worden medewerkers van de onderstand vanaf 1 juli 201912 aangewezen als toezichthouder als bedoeld in titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Versterken handhaven van de arbeidsverplichtingen onderstand

Het versterken van de handhaving van de arbeidsverplichtingen vindt plaats in samenwerking met de openbare lichamen. Sinds mei 2017 heeft de gemeente Leiden een twinningproject met de openbare lichamen. Leiden ondersteunt bij de professionalisering van de arbeidsbemiddeling en heeft in het kader van een twinning drie collega’s uitgeleend aan de eilanden. Constructief overleg tussen de medewerkers van Leiden, de openbare lichamen en de RCN-Unit SZW heeft ervoor gezorgd dat er op basis van gezamenlijke afspraken een goede samenwerking tot stand is gekomen (zie ook verder).

Een bestandsonderzoek leverde op dat op Bonaire aan 28 procent van de populatie daadwerkelijk de arbeidsverplichtingen zijn opgelegd. Bij het overige deel zijn gevalideerde redenen om deze vrijstelling van de arbeidsverplichtingen te verlenen. Het zittend bestand dat voor directe bemiddeling in aanmerking komt is beperkt. Oorzaken zijn gelegen in analfabetisme, het ontbreken van een startkwalificatie (veelal niveau lager dan mbo 3) of multiproblematiek (combinatie van relatieproblemen, huiselijk geweld, slechte woonsituatie, schulden, licht verstandelijke beperking).

Verkenning invoeren tegenprestatie onderstand

In de kabinetsreactie van 29 juni 2018 is een verkenning van de mogelijkheid om de tegenprestatie in te voeren aangekondigd. Hieraan wordt invulling gegeven door deelname aan activiteiten en trajecten die gericht zijn op het vergroten van hun persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling, waar mogelijk met een arbeidsmarktcomponent. Dit gebeurt in samenwerking met de openbare lichamen. Een voorbeeld is dat Forma op Bonaire sinds 1 januari 2019 een arbeidsmarkttoeleidingtraject aanbiedt voor 25-plussers met grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het traject gaat uit van de ontwikkeling, talenten en kracht van de individuele deelnemer. Deze worden aangevuld met basis-, sociale- en arbeidsvaardigheden. De vaardigheden dragen zoveel als mogelijk bij aan een participatie op de arbeidsmarkt. Het traject is mede gericht op het zoeken, vinden en behouden van een baan, steeds met begeleiding vanuit Forma. Op dit moment zijn er 25 plekken beschikbaar en nemen 13 personen deel van de onderstandspopulatie.

In combinatie met de vier weken zoektijd vormen de voren omschreven activiteiten een sluitende aanpak, zoals die ook in Europees Nederland wordt voorgestaan.

Maatregelen werknemersregelingen

In de kabinetsreactie van 29 juni 2018 is een aantal maatregelen aangekondigd die betrekking hebben op de positie van werknemers. Genoemd is dat het verlofstelsel wordt verbeterd en dat de loondervingsuitkering bij ziekte tegen het licht wordt gehouden. Bij dit laatste gaat het niet alleen om het waar mogelijk verbeteren van de inkomenswaarborgfunctie, maar ook om de prikkelwerking gericht op het voorkomen van ziekteverzuim te verbeteren en re-integratie te bevorderen. In vervolg hierop heeft een nadere eerste uitwerking van daartoe strekkende maatregelen plaatsgevonden in een beleidsnotitie, die op 12 maart 2019 aan de openbare lichamen is toegezonden voor reactie, alsmede op Bonaire voor bespreking is voorgelegd aan de Centraal Dialoog. De afstemming hierover is nog gaande, waarbij in elk geval de samenloop met andere (mogelijke) maatregelen een aandachtspunt is gelet op de werkgeverslasten.

Modernisering socialezekerheidsstelsel

In de kabinetsreactie ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland is een modernisering van het socialezekerheidsstelsel aangekondigd. Het kabinet beoogt te komen tot toekomstbestendige socialezekerheidswetgeving in Caribisch Nederland, die voorziet in een evenwichtig stelsel van aanspraken, rechten, plichten en inkomenswaarborgen, dat zowel is afgestemd op de specifieke situatie in Caribisch Nederland als op hedendaagse inzichten betreffende sociale zekerheid. De beoogde modernisering is zowel technisch (zoals met het oog op het verbeteren van de uitvoerbaarheid) als inhoudelijk van aard en betreft het brede spectrum van de sociale zekerheid. De modernisering vergt tijd en moet zorgvuldig afgewogen worden in een breed afwegingskader waarbij wijzigingen in de lokale en regionale context worden bezien. Daarbij speelt ook de verandercapaciteit in de uitvoering een rol. Het gaat daarom om een modernisering op de lange termijn. Prioriteit is het in balans brengen van de inkomens in Caribisch Nederland en de kosten van levensonderhoud.

Flankerend beleid: Schuldhulpverlening

Huishoudens met een risico op armoede hebben vaker te maken met betalingsachterstanden. In dat geval is het van belang dat zij goed geholpen worden. Schuldhulpverlening is een eilandelijke taak. In het bestuursakkoord met het openbaar lichaam Bonaire (OLB) is dan ook afgesproken dat het OLB zorg draagt voor professionalisering van de eilandelijke armoede- en schuldenaanpak en het beleid vastlegt in een verordening of algemeen kenbare beleidsregels. Tegelijkertijd is hierbij ook afgesproken dat het Ministerie van SZW hierbij desgevraagd ondersteuning kan leveren of helpen die ondersteuning te organiseren. Dergelijke ondersteuning door het ministerie heeft in het verleden de vorm aangenomen van een twinning met het Nibud en ondersteuning vanuit de gemeente Den Haag bij de organisatie van een brede schuldenconferentie in 2017. Met het oog hierop is het kabinet met de openbare lichamen in gesprek over nadere praktische stappen die op korte termijn gezet kunnen worden op het gebied van schuldhulpverlening. De motie Diertens13 waarin de regering wordt verzocht om actief ondersteuning te bieden aan de openbare lichamen om de armoede- en schuldenaanpak te professionaliseren en het beleid vast te leggen in verordeningen is hiermee in uitvoering.

Kostenkant

Wonen

Het kabinet neemt verschillende maatregelen die gericht zijn op kostenverlaging van het wonen. Zo is € 2,5 mln. toegekend voor de realisatie van de infrastructuur die nodig is voor geplande nieuwbouw van 500 sociale huurwoningen op Bonaire. Ook verstrekt het ministerie € 470.000 subsidie aan sociale woningstichting FCB als bijdrage aan het project ter realisatie van deze nieuwe sociale huurwoningen. Tevens is € 2,5 mln. gereserveerd voor de sociale woningbouw op Sint Eustatius, budget voor de sociale woningstichting Woonlinie voor renovatie/onderhoud en nieuwbouw van sociale woningen op het eiland. Ook ondersteunt het ministerie de Openbare lichamen bij de verordeningen (o.a. de Huurcommissie- en huurprijzenverordening) die nodig zijn om effectief woningmarktbeleid te kunnen voeren. Daarnaast wordt dit jaar het experiment Hypotheekgarantie Bonaire geïntroduceerd. Tijdens dit experiment worden er over een periode van vijf jaar maximaal 350 hypotheekgaranties verstrekt. Hiervan kunnen ook huishoudens, die nu via een particuliere verhuurder een woning huren, gebruik maken. Dit kan een positief effect hebben op de betaalbaarheid van deze huishoudens. Bijkomend voordeel kan een prijs dempend effect in de particuliere verhuur zijn, omdat de druk op deze markt minder wordt.

Tenslotte worden maatregelen genomen ten behoeve van de betaalbaarheid voor de huurders. De concrete uitwerking hiervan is dat BZK in 2019 de verhuurdersubsidie van Bonaire, Saba en Sint Eustatius zal overnemen. Daarnaast vindt onderzoek plaats hoe de huurbijdrage het best kan worden vormgegeven voor de jaren 2020 en verder. Uitgangspunt daarbij is een vorm van normering van de huur. Hierbij wordt ook de mogelijkheid van uitbreiding van een systeem van huurbijdrage naar het particuliere segment bekeken. Op Saba zal hiertoe een pilot worden ingericht.

Elektriciteit

Het kabinet heeft de subsidies voorgezet waarmee doelmatig de netbeheertarieven van vooral de huishoudelijke klanten (en op Bonaire de prepaid-tarieven) verlaagd worden. Hiernaast zijn de eilandelijke energiebedrijven ondersteund in hun verdere ontwikkeling. Op Bonaire is subsidie verstrekt voor projectmanagement en engineering van de uitbreiding van de elektriciteitsvoorziening. Op Saba is de bouw van de beide zonneweiden ondersteund, onder andere financieel. Op Sint Eustatius zijn de basisvoorzieningen voor elektriciteit op orde – waarbij het eiland overigens het hoogste aandeel duurzame elektriciteit van het Koninkrijk heeft. Het nutsbedrijf richt zich nu op verbetering van de drinkwatervoorziening, de governance en het financieel beheer.

Telecom

In beginsel ligt de verantwoordelijkheid voor de telecomdienstverlening bij de telecomaanbieders zelf. Concessiehouders investeren zelf in vernieuwingen, zodat netwerken meer data aanbieden voor lagere kosten. Het Agentschap Telecom heeft medio 2016 een eenmalige subsidieregeling opengesteld voor verbetering van telecomnetwerken. Op één na hebben alle concessiehouders hier gebruik van gemaakt. Dit heeft de uitrol van VDSL op Sint Eustatius bijvoorbeeld mogelijk gemaakt. Daarnaast zijn de tarieven voor toezicht in 2015 substantieel verlaagd. Hierbij is een appèl gedaan op de concessiehouders om deze verlaging door te berekenen in de tarieven voor de eindgebruikers. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat ziet dan ook dat de afgelopen jaren de prijs-kwaliteitverhouding is verbeterd voor wat betreft de goedkoopste abonnementen voor internet.

Begin dit jaar heeft het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat een verlaging van de vergoedingen voor het frequentiegebruik concessiehouders, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2017, doorgevoerd. Op dit moment wordt er toegewerkt naar een herziening van delen van de telecomregelgeving. Dit zal ervoor zorgen dat consumenten op de eilanden beter worden beschermd. Belangrijk punt is dat de huidige regelgeving enkel op spraak ziet en niet op data. Verder kan gedacht worden aan bepalingen die zien op de kostengeoriënteerde datatarieven, roamingtarieven, en continuïteit. Dit kan een stimulans zijn voor betere dienstverlening. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat verwacht dat de aanpassingen in de wet naar verwachting over 2 jaar in werking kunnen treden. Aanpassingen in de onderliggende regelgeving zullen naar verwachting over een jaar effect kunnen sorteren. Het blijft desondanks een grote uitdaging om telecomdiensten aan te bieden op basis van een moderne standaard tegen een aanvaardbaar tarief gegeven de schaal van de eilanden.

Drinkwater

Een goede drinkwatervoorziening is van groot belang voor de volksgezondheid, het welzijn en de welvaart van Caribisch Nederland. Voorzieningen voor eerste levensbehoeften moeten voor iedereen toegankelijk zijn. Zoals aangekondigd in de kabinetsreactie ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland wordt voor de toegankelijkheid van de drinkwatervoorziening op de lange termijn een wetswijziging van de Wet elektriciteit en drinkwater voorbereid.

Kosten van levensmiddelen

In het najaar van 2017 heeft het kabinet onderzoek laten doen naar de opbouw van prijzen van levensmiddelen in Caribisch Nederland. In de kabinetsreactie op dit onderzoek is geconcludeerd dat het grootste deel van de prijs van levensbehoeften wordt bepaald door de inkoopwaarde. Een snelle substantiële permanente verlaging van de prijs voor levensmiddelen is daardoor niet haalbaar. Hoewel men realistisch dient te zijn over de mate waarin maatregelen een impact hebben op de uiteindelijke consumentenprijs, betekent het niet dat er geen mogelijkheden zijn om de hoge prijzen terug te dringen. In de kabinetsreactie op dit onderzoek zijn diverse vervolgacties aangekondigd die de rijksoverheid en de bestuurscolleges zullen oppakken. Enkele van deze acties zijn al opgevolgd, zo wordt maandelijks een prijsvergelijker gepubliceerd die inzicht geeft in welke supermarkten het goedkoopst zijn. Ook is er middels de bouw van schoolkassen aandacht voor de lokale productie van groente en fruit. In het Bestuursakkoord Bonaire 2018–2022 is over de prijzen van levensmiddelen opgenomen dat het beperken en waar mogelijk terugbrengen van de kosten van levensonderhoud – conform de kabinetsreactie op het onderzoek ijkpunt bestaanszekerheid – een belangrijk element is in de aanpak om te zorgen dat mensen met lage inkomens rond kunnen komen. Aanvullend op de reeds uitgevoerde acties zullen het Rijk en het openbaar lichaam Bonaire samen kijken naar de mogelijkheden om BonKompra te herintroduceren (een standaardpakket boodschappen met een maximumprijs), het beter benutten en breder inzetten van de mogelijkheden van de prijsvergelijker en naar de mogelijkheden van openbaar vervoer.

Landbouw

Bijna alle dagelijkse voedingsproducten in Caribisch Nederland worden ingevoerd van elders, hetgeen hoge importkosten met zich brengt. Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit wil de eilanden helpen de landbouw- en tuinbouwsector te versterken en de handel in agrarische producten te vergemakkelijken. Hierdoor kunnen de eilanden op termijn weer meer zelfvoorzienend worden. Door eigen productie van onder meer groenten en fruit kunnen de extra kosten van import voorkomen worden. Het kan ook bijdragen aan het verbeteren van de gezondheid van de bevolking en de ontwikkeling van werkgelegenheid. Op Saba zijn afgelopen jaar de eerste stappen gezet om een hydroponic farm te realiseren door de aankoop van grond. Momenteel vinden de voorbereidingen plaats op het terrein hiervoor geschikt te maken. Met steun van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft het bestuurscollege zich inmiddels georiënteerd op het type kas dat het meest geschikt is voor de realisatie van de boerderij.

Voor het verder ontwikkelen van de landbouw op Bonaire is een versterking van de uitvoeringskracht noodzakelijk. In het met Bonaire afgesloten Bestuursakkoord is overeengekomen dat de Dienst Landbouw, Veeteelt, Visserij (Dienst LVV) wordt gereorganiseerd. Inmiddels heeft opdrachtverlening voor het opstellen van een plan van aanpak herinrichting Dienst LVV plaatsgevonden. De uitkomsten daarvan worden in het najaar verwacht.

Kinderopvang en naschoolse opvang

Recent heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over het programma «BES(t) 4 kids» en de hoofdlijnen van het beoogde stelsel. In het afgelopen jaar is de basis gelegd om door middel van het programma BES(t) 4 kids dat loopt tot 2022 structureel te gaan zorgen voor goede en betaalbare kinderopvang en buitenschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland. In 2019 wordt gestart met de invoering en implementatie van de (aangescherpte) kwaliteitseisen, het verhogen van het gemiddelde opleidingsniveau van de medewerkers en worden middelen ter beschikking gesteld om kinderopvang en buitenschoolse voorzieningen toegankelijker te maken. Ook worden de eerste stappen in het wetgevingsproces gezet. Beoogde indiening van een wetsvoorstel bij uw Kamer is in 2020. Tot slot zal in 2019 de monitoring van de resultaten van het programma worden uitgewerkt. Hierin wordt onder andere de verbetering van de toegankelijkheid voor verschillende groepen meegenomen.

Werken aan de economie en arbeidsmarkt

Versterken ondernemerschap en toeristische sector

Stimulering van ondernemerschap is een eilandelijke taak. Het Ministerie van EZK wil helpen met het creëren van goede randvoorwaarden voor economische ontwikkeling. Toerisme is en blijft de leidende economische sector op de meeste eilanden. We willen zorgen dat ondernemers gemakkelijker, en goed voorbereid een bedrijf kunnen starten, bijvoorbeeld met hulp van de Kamer van Koophandel («cursus ondernemingsplan») en de regelingen voor microkredieten (Qredits) en bankleningen (BMKB). Voor bedrijven die al wat verder zijn, en aan export denken zijn een aantal handelsbevorderende instrumenten, zoals de regeling SIB (Starters International Business) van het Ministerie van Buitenlandse zaken opengesteld voor de eilanden. Nog dit jaar zal een voorstel tot wijziging van de Wet op de Kamers van Koophandel aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Het betreft een technische wijziging zodat de KvK’s gemakkelijker hun taak kunnen uitvoeren.

De toerismesector op alle drie de eilanden wordt door EZK gesteund met het maken van nieuwe strategisch plannen. Hierin worden de eilanden als «duurzaam toerisme» bestemming gepositioneerd. Hierdoor kan Caribisch Nederland zich (nu al) positief onderscheiden ten opzichte van andere bestemmingen in de regio. De beleving van de unieke (onderwater) natuur staat hierbij centraal alsmede het actief betrekken van de lokale bevolking bij toerismeontwikkeling, geschoeid op lokale tradities en specialiteiten zodat deze economisch (meer) kunnen profiteren van de toerismeontwikkeling en groei. Op basis van de strategische plannen kan een gerichter marketingbeleid worden gevoerd om zo de toeristische sector zich verder (duurzaam) te laten ontwikkelen.

Natuur

In 2019 wordt een nieuw natuurbeleidsplan opgesteld voor de periode 2020–2024. Het plan bevat op verzoek van de Tweede Kamer ook een koraalactieplan. Overeenkomstig het vorige plan heeft het een integraal karakter en wordt het opgesteld in nauwe samenwerking met de eilanden. Het plan zal eind dit jaar worden aangeboden aan de Kamer.

Arbeidsbemiddeling en aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt

Het kabinet ondersteunt de openbare lichamen bij de uitvoering van de eilandelijke taak arbeidsbemiddeling. Hiertoe vindt een twinning plaats met de gemeente Leiden, gericht op verdere equipering van de openbare lichamen om mensen aan het werk te helpen en te houden. De twinning voorziet in maatwerk per eiland en richt zich op het verbeteren van de dienstverlening, inclusief de dienstverlening aan werkgevers, het verbeteren van de matching tussen arbeidsaanbod en vraag en het versterken van de ondersteuning voor werken met een beperking. Ook is binnen de twinning aandacht voor de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, onder andere door nauwe samenwerking met relevante partners, zoals de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt Caribisch Nederland.

De twinning met het openbaar lichaam Saba is in juli 2018 voortijdig beëindigd naar aanleiding van een tussentijdse evaluatie waaruit bleek dat niet duidelijk was waar en hoe de taak van arbeidsbemiddeling op Saba is belegd. Het hoofddoel van de twinning – het overdragen van kennis en expertise aan lokale professionals – kon daardoor niet bereikt worden. Dit laat onverlet dat het ministerie in gesprek blijft met het openbaar lichaam Saba over de behoefte van eventuele ondersteuning op deelgebieden, zoals het werken met een beperking.

De twinning met het openbaar lichaam Bonaire wordt eind september afgerond. De activiteiten die tijdens de twinning met Leiden zijn opgestart worden verder ontwikkeld en bestendigd in het jobcentrum, waaraan het Rijk en het openbaar lichaam Bonaire zich in november 2018 met het Bestuursakkoord hebben gecommitteerd. Dit is een loket waar diensten voor werkzoekenden en werkgevers samenkomen. Bonaire en de RCN-unit SZW werken hierin op één locatie samen. Doel van het één loket is om de klant (of de burger) beter van dienst te kunnen zijn. De samenwerking kan desgewenst op termijn worden uitgebreid naar andere partners. Er is ondertussen een projectleider aangesteld die een implementatieplan zal opstellen voor het jobcentrum. Na de zomer wordt het jobcentrum operationeel.

Op verzoek van het openbaar lichaam Sint Eustatius is de twinning met Leiden verlengd tot april 2020. Dit biedt de gelegenheid om reeds overgedragen kennis te bestendigen, kennis op het gebied van werken met een beperking over te dragen en een gezamenlijk loket op het gebied van arbeidsbemiddeling verder te ontwikkelen.

Tewerkstellingsvergunningen

Bij het beoordelen van een aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning (TWV) wordt getoetst of lokaal aanbod voor de betreffende vacature aanwezig is. Deze zogenaamde arbeidsmarkttoets dient vijf weken voorafgaande aan een (eventuele) aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning plaats te vinden. De Wet arbeid vreemdelingen BES (Wav Bes) biedt de mogelijkheid een aanvraag voor tewerkstellingsvergunning onmiddellijk in behandeling te nemen. De voorwaarde is dat vanwege het specifieke karakter van de werkzaamheden op voorhand duidelijk is, dat voor die arbeidsplaats geen arbeidskrachten beschikbaar zijn op de lokale arbeidsmarkt.

Om de doorlooptijden van de aanvragen voor tewerkstellingsvergunningen te verkorten heb ik in november 2018 de beleidsregels rondom de TWV op Saba versoepeld. Op deze manier kunnen moeilijk vervulbare vacatures voor o.a. onderwijzers, leerkrachten, duikinstructeurs, gediplomeerde chef-koks, artsen en academisch opgeleid geneeskundig personeel makkelijker en sneller vervuld worden. Deze nieuwe situatie is van kracht met ingang van 30 november 201814.

In Caribisch Nederland zijn in 2018 van de in totaal 1.689 afgehandelde aanvragen TWV, er 1.227 (73 procent) ingewilligd en 462 (27 procent) afgewezen. Er is, met name op Bonaire, veel vraag naar personeel in de bouw, zoals metselaars en timmerlieden. Op dit moment is het nog te vroeg om conclusies te kunnen trekken welk effect de wijziging tot gevolg heeft gehad. In kwantitatief opzicht kan wel worden gemeld dat het gaat om enkele tientallen op jaarbasis waarbij sprake is van een functie als bedoeld in de beleidsregels. Ik ben nog in gesprek met openbaar lichaam Saba over verdere verbeteringen in het proces.

Verbeteren arbeidsomstandigheden

Goede arbeidsomstandigheden zijn belangrijk om arbeidsongevallen en ziekte door werk te voorkomen. Het is in ieders belang dat werknemers gemotiveerd, vitaal en productief tot aan hen pensioen werken. Dat is goed voor de mensen, de organisatie en de economie. Om die reden werk ik aan modernisering van de wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsomstandigheden. Per 1 juli 201915 is het Arbeidsveiligheidsbesluit IV in werking getreden waarin nadere regels worden gesteld aan werken met asbest, duikarbeid en fysieke belasting. Deze regels bieden ruimte voor nadere invulling door werkgevers en werknemers zodat de uitvoering past bij de situatie en werkwijze op de eilanden. Ik stel een procesbegeleider aan die de sectoren en de werknemersorganisaties ondersteunt bij nadere invulling van de regels in een Arbocatalogus. De regels voor het werken met asbest zijn zo opgesteld dat het werkbaar is voor de bouwbedrijven op de eilanden. Ik laat een instructiefilmpje maken waarin het verwijderen van asbest conform de nieuwe regels uitgelegd wordt. Daarnaast wordt een cursus hierover aangeboden. Ik zorg voor voorlichting via verschillende kanalen. De Kamer van Koophandel, brancheorganisaties en de werknemersorganisatie op Bonaire hebben toegezegd om hier medewerking aan te verlenen.

Op dit moment wordt gewerkt aan een nieuw wetsvoorstel waarin het stelsel voor gezond en veilig werken wordt neergezet en de mogelijkheden voor handhaving worden verbeterd. Geplande inwerkingtreding van de wet is 1 januari 2021.

Infrastructuur

Het Ministerie van IenW investeert en zet relatief veel in op Caribisch Nederland in aanvulling én bovenop de eilandelijke taken, waaronder renovaties van de luchthavens, opbouw luchtvaartautoriteiten, aandeelhouderschap WinAir voor bereikbaarheid van Saba en Sint Eustatius, betere en professionelere havens, betaalbaar en betrouwbaar drinkwater, wegen en social return, beheer en onderhoud, milieu, erosiebestrijding, afval en inzet op brandstofproblematiek Bonaire. Het Ministerie van IenW stelt zich niet primair tot doel om de kosten van levensonderhoud te verlagen, maar heeft de verantwoordelijkheid om toegang tot de meest essentiële infrastructuur voor iedereen mogelijk en betaalbaar te houden. De beleidsmaatregelen van het Ministerie van IenW hebben een effect op de werkgelegenheid en een indirect effect op de kosten van levensonderhoud. Zo zorgen veiliger havens voor een betere economie en werkgelegenheid.

Connectiviteit

Over de connectiviteit zijn gesprekken met de landen en vertegenwoordigers van Caribisch Nederland. Het SEO Rapport Connectiviteit is op 5 maart 2019 naar de Tweede Kamer gestuurd16. SEO geeft aan dat het instrument van de openbare dienstverplichting (PSO) kan worden ingezet om de connectiviteit te garanderen wanneer betrouwbaarheid en betaalbaarheid van diensten niet afdoende wordt geborgd door de markt. Momenteel worden met Sint Maarten, Saba, en Sint Eustatius de mogelijkheden verkend om de connectiviteit op de bovenwindse eilanden te verbeteren en met Bonaire en Curaçao de mogelijkheden om de connectiviteit tussen Bonaire en Curaçao te verbeteren. In de verkenning wordt aandacht besteed aan de tarifering, frequenties en leveringszekerheid.

Paragraaf II – Toelichting bepaling ijkpunt sociaal minimum

In 2017 heeft de Tweede Kamer het kabinet verzocht een sociaal minimum vast te stellen op basis van de kosten van levensonderhoud. Het vorige kabinet heeft daarop besloten tot een onafhankelijk onderzoek naar de kosten voor levensonderhoud, om op basis van objectiveerbare gegevens tot een sociaal minimum te kunnen komen17. Regioplan heeft in 2018 het onderzoek naar de minimaal noodzakelijke kosten van levensonderhoud in Caribisch Nederland uitgevoerd. Om de kosten van levensonderhoud in Caribisch Nederland te bepalen, is een pakket samengesteld met uitgavenposten die voor alle inwoners van Caribisch Nederland noodzakelijk en onvermijdbaar zijn. Zoals ik ook heb gemeld in mijn brief aan de Eerste Kamer van 7 december 201818 onderschrijf ik de uitkomsten van het rapport van Regioplan en beschouw ik de door Regioplan gepresenteerde cijfers als nulmeting. Conform het verzoek van de Eerste Kamer zijn de bedragen voor de waargenomen kosten voor levensonderhoud zoals gerapporteerd door Regioplan geïndexeerd met de consumentenprijsindexcijfers. Daarbij is zoveel als mogelijk rekening gehouden met de consumentenprijsindex voor de verschillende bestedingscategorieën per eiland. De betreffende tabellen zijn opgenomen in paragraaf IV van deze bijlage. Door het indexeren voor de prijsontwikkeling op Bonaire, Sint Eustatius en Saba is inzichtelijk hoeveel duurder of goedkoper de kosten voor levensonderhoud op basis van het samengestelde pakket zijn geworden.

Op basis van waargenomen kosten voor levensonderhoud zoals gerapporteerd door Regioplan heb ik geconstateerd dat de kosten voor een aantal noodzakelijke uitgaven sterk variëren. Uit het rapport van Regioplan blijkt bijvoorbeeld dat de maandelijkse woonlasten onder de geënquêteerde Bonairiaanse huishoudens uiteenlopen van $ 0 tot 90019. Ook maakte het onderzoek duidelijk dat de kosten te hoog zijn in verhouding tot de inkomsten. Op basis van de uitkomsten van het rapport van Regioplan heeft het kabinet daarom prioriteit gegeven aan het verkleinen van deze waargenomen kloof tussen inkomens en noodzakelijke kosten voor levensonderhoud.

Bij het vaststellen van het sociaal minimum op basis van de minimaal noodzakelijke kosten, de budgetmethode, is van belang dat objectief wordt vastgesteld wat de minimale behoeften en daarbij behorende kosten zijn. Voor een aantal kostenposten geldt dat overheidsbeleid van grote invloed is en dat van (ingezet) beleid een verlaging van de kosten wordt verwacht en noodzakelijk is. Deze kosten kunnen en moeten omlaag. De bedragen voor deze posten waar van (ingezet) beleid een verlaging van de kosten wordt verwacht, wijken daarom af van de huidige werkelijke uitgaven en de door Regioplan waargenomen uitgaven. Voorbeelden hiervan zijn wonen en kinderopvang. Door het meenemen van het effect van (ingezet) beleid in de bedragen in het ijkpunt, committeert het kabinet zich aan het terugdringen van de noodzakelijke kosten van levensonderhoud20. De bedragen voor deze kostenposten zijn een doelstelling voor de lange termijn. Daar waar het gaat om kostenposten waar de overheid geen of zeer beperkte invloed op heeft worden de bedragen uit het onderzoek van Regioplan overgenomen. Hierbij kan worden gedacht aan uitgaven aan verzekeringen en onderhoud van de woning.

In Tabel 3 is de opbouw van het ijkpunt voor een alleenstaande op basis van de kosten van levensonderhoud opgenomen. Daar waar sprake is van een verschil ten opzichte van het door Regioplan waargenomen bedrag, worden de bedragen vervolgens nader toegelicht.

Tabel 3: IJkpunt voor een alleenstaande (USD per maand)1
 

BONAIRE

SINT EUSTATIUS

SABA

 

Regioplan

IJkpunt

Regioplan

IJkpunt

Regioplan

IJkpunt

Woonuitgaven

592

298

603

369

700

359

Water

32

32

43

43

46

46

Elektriciteit

134

82

57

82

90

91

Verzekeringen

20

20

20

20

21

21

Bankrekening

0

0

0

0

10

10

Telecom

105

105

126

126

112

112

Vervoerskosten (excl. woon-werkverkeer)

63

63

51

51

52

52

Totale reserveringsuitgaven

98

98

103

103

113

113

Totale huishoudelijke uitgaven

247

247

261

261

273

273

Kinderopvang2

93

32,50

80

32,50

81

32,50

Totale kosten voor levensonderhoud alleenstaande

1.338

945

1.321

1.056

1.470

1.077

X Noot
1

De bedragen uit het rapport van Regioplan (2018) zijn in 2019 geïndexeerd met de consumentenprijsindex per bestedingscategorie per eiland. De geïndexeerde bedragen zijn gebruikt voor de berekening.

X Noot
2

De kosten voor kinderopvang zijn meegenomen om het verschil tussen het door Regioplan waargenomen bedrag en het bedrag voor het ijkpunt te laten zien. Een alleenstaande heeft geen kosten voor kinderopvang. Het bedrag is daarom niet meegenomen in het totaal.

Wonen

De maandelijkse gemiddelde woonlasten voor een alleenstaande zijn door Regioplan in 2018 vastgesteld op $ 550, $ 600 en $ 650 op respectievelijk Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Na indexatie komen deze bedragen in 2019 uit op respectievelijk $ 592, $ 603 en $ 700. De door Regioplan waargenomen bedragen zijn gebaseerd op de maandelijkse gemiddelde woonkosten van de huurprijzen van de vrije huursector in het lage segment. Dit omdat uit het onderzoek blijkt dat huishoudens met een laag inkomen vaak zijn aangewezen op de particuliere sector vanwege het beperkte aanbod van sociale huurwoningen.

Voor het sociaal minimum zou de huurprijs van een sociale huurwoning richtinggevend moeten zijn, omdat de sociale woningvoorraad gericht is op huishoudens met een laag inkomen. Een percentage van 33 procent van het huidige wettelijk minimumloon wordt daarom als richtinggevend gehanteerd voor de bedragen voor wonen in het ijkpunt sociaal minimum. De inzet van het kabinet om de kosten voor wonen te verlagen wordt hiermee geconcretiseerd.

Drinkwater

De bedragen voor drinkwater die zijn opgenomen in het ijkpunt sociaal minimum zijn voor Sint Eustatius en Saba gebaseerd op de door Regioplan waargenomen bedragen. Daarbij moet worden aangemerkt dat naast leidingwater huishoudens ook gebruik maken van opslagtanks voor regenwater, zogeheten cisterns.

Elektriciteit

Voor de bedragen voor elektriciteit is uitgegaan van werkelijke kosten op basis van de huidige tarieven en gemiddeld verbruik. Deze bedragen wijken af van de bedragen van Regioplan.

Kinderopvang

Voor huishoudens met kinderen zijn in het ijkpunt voor het sociaal minimum de kosten voor kinderopvang meegenomen. Voor een perspectiefvolle ontwikkeling van kinderen is het van belang dat kinderen al in een vroeg stadium de kans krijgen om zich te ontwikkelen en bij de start in het primaire onderwijs een goede basis hebben. Voor werkende ouders is het van belang dat zij zonder zorgen om hun kinderen kunnen werken. Tegen die achtergrond is het van belang dat de kinderopvang zowel dagopvang (voor kinderen van 0 tot 4 jaar) als de naschoolse opvang (voor kinderen van 4 tot 12 jaar) betaalbaar is voor ouders; zeker ook voor ouders met een laag inkomen.

Voor ouders op of onder het bestaansminimum leven wordt een beperkte eigen bijdrage verwacht van $ 40 per maand voor 0–4 jarigen en van $ 25 per maand voor 4–12 jarigen. Daarom is een bedrag van $ 32,50 opgenomen voor de kostenpost kinderopvang in het ijkpunt voor het sociaal minimum voor huishoudens met kinderen.

Vervoerskosten

In het ijkpunt voor het sociaal minimum zijn uitgaven aan woon-werkverkeer niet meegenomen. Reden hiervoor is dat het gaat om een ijkpunt voor het sociaal minimum voor mensen die niet werken en mensen die niet werken deze kosten niet maken.

Sociale participatie

Uitgaven aan sociale participatie (recreatie, giften voor verjaardagen en een jaarlijkse reis van het eiland) zijn, in tegenstelling tot het onderzoek van Regioplan, niet meegenomen in het ijkpunt voor het sociaal minimum. Dit omdat het sociaal minimum het minimale bedrag is dat iemand nodig heeft om in de kosten voor levensonderhoud te kunnen voorzien. Eventueel kunnen kosten voor sociale participatie met maatwerk worden vergoed.

Het ijkpunt voor verschillende huishoudens

De in Tabel 3 opgenomen opbouw van het ijkpunt voor het sociaal minimum heeft betrekking op een alleenstaande. In Tabel 4 is het ijkpunt voor het sociaal minimum voor vier verschillende huishoudsamenstellingen opgenomen. Voor het berekenen van de bedragen is dezelfde werkwijze gehanteerd als voor een alleenstaande.

Tabel 4: IJkpunt naar samenstelling huishouden (USD per maand)
 

Bonaire

Sint Eustatius

Saba

Alleenstaande

945

1.056

1.077

Alleenstaande met kind

1.235

1.364

1.426

Paar

1.328

1.454

1.519

Paar met kind

1.598

1.764

1.869

Paragraaf III – Vooruitblik beleidsinzet driesporen aanpak in relatie tot ijkpunt sociaal minimum

Om het ijkpunt te bereiken moeten er maatregelen getroffen worden aan de inkomens- én aan de kostenkant. Het is een doelstelling op de lange termijn, waar stap voor stap naar toe wordt gewerkt. Hierna wordt de inzet van het kabinet toegelicht

Inkomenskant

Wettelijk minimumloon en uitkeringen

Om ervoor te zorgen dat ook mensen met een uitkering kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van levensonderhoud, zou de onderstand op termijn verder naar het ijkpunt voor het sociaal minimum kunnen toegroeien, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheid van bijverdienen tot aan het wettelijk minimumloon en de prikkel om te werken. Het wettelijk minimumloon moet boven het ijkpunt voor het sociaal minimum komen te liggen, zodat werkenden rond kunnen komen en (gaan) werken loont. Het ijkpunt voor het sociaal minimum is daarmee een referentiepunt voor gerichte maatregelen om de uitkeringen en het wettelijk minimumloon de komende jaren te verhogen.

Het tempo en de mate van verhogingen van het wettelijk minimumloon en de onderstand moet afgewogen worden in een breed afwegingskader. Hogere uitkeringen hebben een negatief effect op het arbeidsaanbod en zetten de balans tussen rechten en plichten onder druk. Een verhoging van het wettelijk minimumloon kan een negatief effect hebben op de arbeidsvraag, de regionale concurrentiepositie van de eilanden en de draagkracht van de economie. Het is daarom van belang om bij verhogingen van het wettelijk minimumloon rekening te houden met de kosten voor werkgevers, de draagkracht van de economie, de regionale context en arbeidsmarkteffecten. Een verhoging van de onderstand moet bezien worden in het kader van een activerend arbeidsmarktstelsel, waarbij (gaan) werken loont, zodat mensen er echt op vooruit gaan als ze van de onderstand uitstromen naar werk.

Rekening houdend met de mogelijke effecten van een verhoging van het wettelijk minimumloon en de uitkeringen verhoogt het kabinet per 1 januari 2020 het wettelijk minimumloon op Bonaire, Sint Eustatius en Saba met respectievelijk 5 procent, 2 procent en 5 procent bovenop de reguliere inflatiecorrectie. De procentuele verhoging op Sint Eustatius is lager dan op Bonaire en Saba omdat het verschil tussen het ijkpunt en het wettelijk minimumloon op Sint Eustatius kleiner is dan het verschil tussen het ijkpunt en het wettelijk minimumloon op Bonaire en Saba. De procentuele verhoging is gebaseerd op de uitgangspunten dat op alle drie de eilanden een stap wordt gezet, dat de verschillen tussen het ijkpunt en het wettelijk minimumloon op de drie eilanden meer met elkaar in lijn worden gebracht en dat het gaat om een maximale verhoging van 5 procent om economische en arbeidsmarkteffecten te voorkomen.

Ten opzichte van de in 2018 aangekondigde maatregelen (onder meer een verhoging van het wettelijk minimumloon en de uitkeringen met 5 procent per 1 januari 2019) gaat het om een volgende stap om de inkomens van inwoners in Caribisch Nederland te verbeteren. Vanwege de mogelijke negatieve gevolgen voor de economie en de arbeidsmarkt moet het tempo en de mate van een verdere verhoging van het wettelijk minimumloon zorgvuldig afgewogen worden. Het kabinet zal daarom onafhankelijk onderzoek laten doen naar de ruimte om het wettelijk minimumloon in de toekomst verder te verhogen. Het streven is om de uitkomsten van het onderzoek mee te nemen in de voortgangsrapportage van 2020.

Met de verhoging van het wettelijk minimumloon worden ook de onderstand, AOV en AWW evenredig verhoogd. Het verschil tussen de onderstand en het wettelijk minimumloon blijft daarmee in stand. Door de bijverdienregeling zouden onderstandsgerechtigden bij kunnen verdienen naast het ontvangen van de onderstandsuitkering. Dit moet veranderen in het licht van het gewenste toekomstperspectief. Het toekomstperspectief is dat de onderstand op termijn op het niveau van het ijkpunt voor het sociaal minimum komt te liggen. Voordat de onderstand naar het ijkpunt voor het sociaal minimum kan toegroeien is het belangrijk dat de bijverdienregeling wordt afgebouwd. Een aanpassing van het systeem in de onderstand waarbij het niet langer mogelijk is bijverdiensten buiten beschouwing te laten, is op korte termijn niet te realiseren. De bijverdienregeling wordt daarom geleidelijk afgebouwd in combinatie met inzet op de handhaving op het melden van bijverdienen, het versterken van de arbeidsbemiddeling en het aantrekkelijker maken van het werken in dienstverband, bijvoorbeeld door het verbeteren van de verlofregelingen. In paragraaf I van deze bijlage is hierover meer informatie opgenomen.

Met de verhoging van het wettelijk minimumloon komt het wettelijk minimumloon op Bonaire, Sint Eustatius en Saba boven het ijkpunt voor het sociaal minimum voor een alleenstaande te liggen. Daarom wordt verkend of de grens tot waar een onderstandsgerechtigde kan bijverdienen zonder consequenties voor de hoogte van de onderstandsuitkering aangepast moet worden van het wettelijk minimumloon naar het niveau van het ijkpunt voor het sociaal minimum voor een alleenstaande. Hetzelfde geldt voor het niveau waar mensen die niet kunnen werken, zoals volledig duurzaam arbeidsongeschikten in de onderstand en alleenstaande AOV-gerechtigden met een aanvulling vanuit de onderstand op uit kunnen komen.

Als gevolg van verhoging van het minimumloon en de uitkeringen (onderstand, AWW en AOV) stijgen deze per 2020 op Saba en Sint Eustatius uit boven de belastingvrije som. Dit leidt ertoe dat mensen met een minimumuitkering (tot minimumloon) op deze eilanden belasting moeten gaan betalen. Hierdoor kunnen mensen met een uitkering geconfronteerd worden met een naheffing. Om dit te voorkomen worden de uitkeringen vanaf 2020 gebruteerd. Met het bruteren van de onderstand en het afdragen van de belasting door de unit SZW (inhoudingsplicht) wordt mogelijk gemaakt dat de onderstandsuitkeringen netto kunnen worden uitbetaald en wordt voorkomen dat mensen in de onderstand een naheffing in de inkomstenbelasting krijgen.

Een ander punt dat nadere afweging vergt betreft de toepassing van het begrip «zelfstandig wonen» en de daarmee corresponderende toeslag in de onderstand. Het Besluit onderstand BES beperkt het begrip zelfstandig wonen tot de situatie waarin geen ander zijn hoofdverblijf in de woning van belanghebbende heeft. In de praktijk komt het voor dat een woning door meerdere mensen wordt bewoond, maar waarbij één persoon in overwegende mate de woonlasten draagt. Belanghebbenden bij wie dit aan de orde is kent de RCN-unit SZW eveneens de toeslag zelfstandig wonen toe. Deze situatie wordt vooralsnog gedoogd gelet op het feit dat niet alle woningdelers in Caribisch Nederland in staat zijn om betekenisvol bij te dragen aan de kosten. Het is dan van belang om maatwerk te kunnen leveren. Mede ingegeven door de ontwikkeling van het niveau van de toeslag zelfstandig wonen, is er wel aanleiding om de huidige uitvoeringswijze nog eens ten principale te bezien. Indien dit tot de conclusie leidt dat de huidige werkwijze wordt voortgezet, zal een aanpassing van het Besluit onderstand BES worden voorbereid.

Kinderbijslag

Als het ijkpunt voor het sociaal minimum vergeleken wordt met het inkomen, blijkt dat het inkomen van alleenstaande ouders met kinderen die voltijds werken laag is ten opzichte van het ijkpunt voor het sociaal minimum voor een alleenstaande ouder. Een verhoging van de kinderbijslag kan bijdragen aan het verkleinen van de opgave voor (alleenstaande) ouders. Daarom wordt de kinderbijslag op Caribisch Nederland per 1 januari 2020 verhoogd met ongeveer $ 20 per maand (het definitieve bedrag wordt mede aan de hand van de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer bepaald). Het betreft een extra financiële inzet van $ 17,50 bovenop de in het Regeerakkoord opgenomen intensivering op de kindregelingen in Europees Nederland, op basis waarvan in 2020 de kinderbijslag in Caribisch Nederland al met circa $ 2,50 per maand wordt verhoogd.

Flankerend beleid: Armoedebeleid

Om binnen de huidige wet- en regelgeving effectiever samen te werken zijn het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het openbaar lichaam Saba (OLS) voornemens om de handen verder in een te slaan. Hiertoe wordt een pilot armoedebestrijding gestart. Onderdeel van de pilot is om de regelingen van OLS en SZW beter op elkaar af te stemmen en hierover gezamenlijk te communiceren. Uitgangspunt is dat de klant centraal staat. Gezamenlijk wordt gekeken welke mogelijkheden er zijn om armoede effectiever te bestrijden.

Kostenkant

Met het vaststellen van een ijkpunt voor een sociaal minimum draagt het kabinet bij aan een minimaal inkomensniveau, maar committeert het zich ook aan het verlagen van de noodzakelijke kosten voor levensonderhoud. De bedragen in het ijkpunt voor het sociaal minimum verschillen op bepaalde terreinen van wat mensen op dit moment nog werkelijk betalen. De reden hiervoor is dat in het ijkpunt voor het sociaal minimum uit is gegaan van de minimumbehoefte nadat kostenverlagend beleid zijn beslag heeft gehad. Deze kosten zijn op dit moment nog te hoog.

De kostenverlaging tot de in het ijkpunt voor het sociaal minimum opgenomen bedragen zal niet van vandaag op morgen gerealiseerd zijn. Het verbeteren van de financiële toegankelijkheid van de kinderopvang en verlagen van de kosten van wonen kost bijvoorbeeld tijd. De bedragen in het ijkpunt zijn de doelstellingen voor de kostenverlaging. Dit is in lijn met de wens van de Eerste Kamer om doelen te verbinden aan het verkleinen van de kloof, waaraan het kabinet zich committeert. De inzet om de kostenverlaging te realiseren wordt hierna voor een aantal terreinen toegelicht. De intentie van het kabinet om betekenisvolle stappen te zetten om de kosten voor levensonderhoud te verlagen, wordt hiermee geconcretiseerd.

Wonen

Voor het sociaal minimum zou de (genormeerde) huurprijs van een sociale huurwoning richtinggevend moeten zijn, omdat de sociale woningvoorraad gericht is op huishoudens met een laag inkomen. Een percentage van 33 procent van het huidige wettelijk minimumloon is daarom als richtinggevend gehanteerd voor de bedragen voor wonen in het ijkpunt sociaal minimum (zie ook paragraaf II van deze bijlage). Het gat tussen de huur die de huurder geacht wordt te kunnen betalen (de 33 procent van minimaal het wettelijk minimumloon, voor bijvoorbeeld een werkende kan dat inkomen dus hoger zijn) en een nog te bepalen genormeerde huur zal overbrugd worden met een vorm van huurtegemoetkoming. Door niet uit te gaan van de feitelijke huren maar van genormeerde huren zal er voldoende aandacht blijven voor het beperken van de huren, hetgeen bijdraagt aan de zo noodzakelijke kostenreductie op de eilanden. Een huurbijdrage systeem gebaseerd op genormeerd huren is ook in Europees Nederland onderwerp van discussie. Zo is in het IBO-rapport Sociale huur een lans gebroken voor de invoering hiervan. De voordelen worden door velen herkend. Een belangrijk nadeel dat ook wordt onderschreven zijn de transitie-effecten bij de overgang vanuit het huidige stelsel met huurtoeslag naar een systeem met genormeerde huren. Op de eilanden spelen deze transitieproblemen niet want we beginnen hier met een schone lei, waarbij de tekortkomingen die in Europees Nederland worden gesignaleerd kunnen worden voorkomen. Belangrijk aandachtspunt bij de inrichting van het nieuwe systeem is dat door de gemaakte keuzes de armoedeval wordt beperkt.

Door het hanteren van een percentage van 33 procent van het wettelijk minimumloon als bedrag voor wonen in het ijkpunt sociaal minimum wordt de inzet van het kabinet om de kosten voor wonen te verlagen geconcretiseerd. De komende periode vindt onderzoek plaats naar de modaliteiten om voor de sociale huursector en de particuliere huursector een invulling aan een systeem te geven, rekening houdend met de (uitvoeringstechnische) mogelijkheden op de eilanden. In 2020 kan dan worden besloten in welke vorm een huurbijdrage kan worden geïntroduceerd en hoe de bekostiging hiervan plaatsvindt.

De bedragen die zijn opgenomen in het ijkpunt voor wonen zijn daarmee een doestelling voor de langere termijn. Het kabinet zet in op het verlagen op het verlagen van de kosten van wonen door het vergroten van het aanbod van woningen (door geld beschikbaar te stellen voor nieuwbouw, renovatie/onderhoud en infrastructuur), het inwerking laten treden van eilandelijke verordeningen om huurprijzen te reguleren en een experiment met de hypotheekgarantie Bonaire, waarvan ook huishoudens, die nu via een particuliere verhuurder een woning huren, gebruik kunnen maken. Hierover is meer informatie opgenomen in paragraaf I van deze bijlage.

Elektriciteit

Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat zet zich in voor een betrouwbare, duurzame en betaalbare energievoorziening voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daartoe is de Wet elektriciteit en drinkwater BES ingevoerd die de markt reguleert, verantwoordelijkheden legt waar ze moeten zijn, en een transparante prijsvorming regelt. Zo wordt het vastrecht gesubsidieerd tot hetzelfde niveau als in Europees Nederland. Ook heeft het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat de aanleg van de zonneweiden op Saba en Sint Eustatius gesubsidieerd, en op Saba de zuinigere energiecentrale met als doel om de kosten voor elektriciteit laag te houden. De genoemde maatregelen hebben de afgelopen jaren een kostenverlagend effect gehad van ongeveer 12 procent op Bonaire (en 20 procent voor «Pagabon»), 31 procent voor Sint Eustatius en 40 procent voor Saba.

Voor de bedragen voor elektriciteit in het ijkpunt voor het sociaal minimum is uitgegaan van de werkelijke kosten op basis van de huidige tarieven en gemiddeld verbruik. Deze bedragen wijken af van de bedragen van Regioplan. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) zet zich ook de komende jaren verder in om de betaalbaarheid van elektriciteit te verbeteren. EZK brengt samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de mogelijkheden in kaart voor leningen voor investeringen in duurzame energie om de kosten voor elektriciteit voor inwoners van Caribisch Nederland op termijn te verlagen. Een onzekere factor hierbij is de wereldolieprijs. De aandelen duurzaam in de productiemix zijn hoog (Bonaire 35 procent, Sint Eustatius 46 procent, Saba 35 à 40 procent), maar het restant van de productie vindt plaats met generatoren op stookolie. De rekening van eindverbruikers wordt sterk beïnvloed door een stijging of daling van de wereldolieprijs. Een voordeel van verdere verduurzaming is dat deze afhankelijkheid en daarmee de onzekerheid afneemt.

Op termijn wordt een kostenverlagend effect verwacht van de inspanningen om de betaalbaarheid van elektriciteit te verbeteren. Het is op dit moment te vroeg om de inspanning te vertalen in een lager bedrag voor elektriciteit in het ijkpunt voor het sociaal minimum. De ontwikkeling wordt nauwgezet gemonitord om te bezien in welke mate beleid heeft bijgedragen aan een verlaging van de kosten en of het ijkpunt voor het sociaal minimum bijgesteld moet worden.

Telecom

Gegeven de beperkte schaal van de eilanden is en blijft het een grote uitdaging om telecomdiensten aan te bieden op basis van een moderne standaard tegen een aanvaardbaar tarief. Op verschillende manieren wordt ingezet op lagere tarieven. Zo heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat tijdens het Algemeen Overleg Caribisch Nederland van 13 juni jl., in de Tweede Kamer de toezegging gedaan zich in te zetten het Besluit Opgedragen Telecomdiensten voor 1 januari 2020 aan te passen. Met de aanpassing van dit besluit kan ook worden gestuurd op de tarieven die gelden voor data (internet). Daarnaast zal de Autoriteit Consument en Markt worden gevraagd onderzoek te doen naar kostenopbouw en te bezien welke regels kunnen worden gesteld om tarieven op termijn structureel te verlagen. Verder heeft de Staatssecretaris van EZK in 2016 eenmalige subsidies ter verbetering van de netwerken en dienstverlening verstrekt en begin dit jaar een verlaging van de vergoedingen voor het frequentiegebruik, met terugwerkende kracht tot 1 januari 2017, doorgevoerd. Tot slot zal in gesprek met aanbieders en eilanden samen worden bezien hoe de dienstverlening doelmatiger kan worden uitgevoerd en of Nederlandse aanbieders kunnen bijdragen aan verdere professionalisering.

Met de genoemde maatregelen wordt ingezet op een kostenverlagend effect om de betaalbaarheid van telecom te verbeteren. Het is op dit moment niet mogelijk om de inspanning te vertalen in een lager bedrag voor telecom in het ijkpunt voor het sociaal minimum. De ontwikkeling wordt nauwgezet gemonitord om te bezien in welke mate beleid heeft bijgedragen aan een verlaging van de kosten en of het bedrag voor telecom in het ijkpunt voor het sociaal minimum bijgesteld moet worden.

Drinkwater

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zet zich om de toegankelijkheid van de drinkwaterwatervoorziening te borgen. Een goede drinkwatervoorziening is van groot belang voor de volksgezondheid, het welzijn en de welvaart van Caribisch Nederland. Voorzieningen voor een eerste levensbehoefte moeten voor iedereen toegankelijk zijn21. De Minister van IenW draagt de systeem- en eindverantwoordelijkheid voor de drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland en daarmee ook voor de betaalbaarheid en toegankelijkheid van de drinkwatervoorziening voor eerste levensbehoeften voor eenieder. Om deze verantwoordelijkheid gestand te doen wordt de Wet elektriciteit en drinkwater BES gewijzigd met als doel een betrouwbare, duurzame en stabiele drinkwatervoorziening als dienst van algemeen belang, die voor eenieder voor eerste levensbehoeften in voldoende mate betaalbaar en daarmee toegankelijk is. Daartoe kunnen lagere vaste en variabele tarieven worden ingevoerd voor kleinverbruikers. Bij algemene maatregel van bestuur worden de tariefcategorieën afnemers om wie het gaat aangewezen. Bij ministeriële regeling kunnen deze categorieën nader worden begrensd.

Voor zover de drinkwatertarieven niet kostendekkend zijn kunnen deze worden gecompenseerd door hogere tarieven te berekenen aan afnemers met meerverbruik. Waar nodig vanuit oogpunt van betaalbaarheid vindt specifieke ondersteuning door subsidie plaats. De drinkwatertarieven worden bepaald door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aan de hand van aantal afnemers, distributie- en productiekosten, met inachtneming van de nieuwe regels met betrekking tot de tariefstructuur.

De tarieven waren door de ACM voor 2019 hoger vastgesteld dan in 2018 en het Ministerie van IenW heeft dit jaar extra subsidie beschikbaar gesteld om drinkwater betaalbaar te houden. Zonder subsidie van IenW zullen de drinkwatertarieven voor de minder draagkrachtigen onbetaalbaar worden. Het Ministerie van IenW heeft sinds 2012 € 20 mln. subsidie verstrekt aan drinkwater.

Voor de bedragen voor drinkwater in het ijkpunt voor het sociaal minimum is uitgegaan van de door Regioplan waargenomen bedragen. Het is op dit moment niet mogelijk om de inspanning te vertalen in een lager bedrag voor drinkwater in het ijkpunt voor het sociaal minimum. Reden hiervoor is dat de gegevens waarop dit berekend kan worden ontbreken omdat deze mede bepaald worden door de olieprijs en het aantal afnemers. De tarieven worden op basis van de herziene wet jaarlijks vastgesteld. De komende tijd wordt ook geïnvesteerd in drinkwatervoorzieningen op Bonaire en Sint Eustatius. De ACM houdt rekening met deze investeringen en gebruikt ze voor het berekenen en vaststellen van de maximale drinkwatertarieven voor Bonaire en Sint Eustatius in het jaar daarop volgend.

De ontwikkeling wordt nauwgezet gemonitord om te bezien in welke mate beleid heeft bijgedragen aan een verlaging van de kosten en of het bedrag voor drinkwater in het ijkpunt voor het sociaal minimum bijgesteld moet worden.

Openbaar vervoer

Op Bonaire, Sint Eustatius en Saba is momenteel geen sprake van openbaar vervoer. Het Ministerie van IenW gaat het Openbaar Lichaam Bonaire helpen met een pilot om te kijken of er vraag is naar openbaar vervoer. Dit door bijvoorbeeld om de bussen die al op het eiland beschikbaar zijn en veelal stil staan in te zetten om vervolgens te kijken of hier gebruik van wordt gemaakt.

Kinderopvang en naschoolse opvang

Kinderen in Caribisch Nederland hebben recht op dezelfde kansen om zich optimaal te kunnen ontwikkelen als kinderen in Europees Nederland en ouders moeten net als in Europees Nederland gebruik kunnen maken van kinderopvang. Tegen deze achtergrond hebben de Openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba samen met de departementen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de ambitie uitgesproken om te komen tot een stelsel voor kwalitatief goede, veilige en betaalbare kinderopvang en buitenschoolse voorzieningen22 in Caribisch Nederland. Begin 2019 zijn hiertoe met de openbare lichamen bestuurlijke afspraken gemaakt. Recent heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over het programma «BES(t) 4 kids» en de hoofdlijnen van het beoogde stelsel.

Op de eilanden zullen de openbare lichamen, de kinderopvangorganisaties, scholen en de andere partners in de jeugdketen stappen zetten om voldoende en kwalitatief goede opvang aan te bieden. Omdat het merendeel van de kinderen leeft in omstandigheden waarbij het risico op een ontwikkel- en onderwijsachterstand realistisch is, is het uitganspunt dat alle kinderen gebruik kunnen maken van deze voorzieningen. Financiële toegankelijkheid is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De kinderopvang en voor- en naschoolse voorzieningen moeten voor alle kinderen financieel toegankelijk zijn.

Vanaf 2020 is er jaarlijks circa 10 miljoen euro beschikbaar voor de kinderopvang. Met het geld kunnen de kosten die ouders betalen voor de opvang fors naar beneden en komt er meer ruimte voor het opleiden en bijscholen van werknemers in de kinderopvang. Voor ouders die op of onder het ijkpunt voor het sociaal minimum leven wordt een beperkte eigen bijdrage verwacht van $ 40 per maand voor 0–4 jarigen en van $ 25 per maand voor 4–12 jarigen. In overleg met de eilanden en passend binnen het budget dat voor BES(t) 4 kids beschikbaar is, zal een tijdpad voor het realiseren van kostprijs verlagende subsidies worden opgesteld. Dit wordt in het programma BES(t) 4 kids nader uitgewerkt.

Reductiedoelstelling kinderen die opgroeien in armoede in Caribisch Nederland

De Eerste Kamer heeft naar aanleiding van mijn brief over de ambities om kinderarmoede terug te brengen specifiek gevraagd naar de reductiedoelstelling voor Caribisch Nederland23. In mijn reactie heb ik toegezegd om in de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid terug te komen op de doelstelling om het aantal gezinnen met kinderen dat te maken heeft met een laag inkomen in Caribisch Nederland terug te brengen.

Net als in Europees Nederland is de inzet van het kabinet dat het aantal huishoudens met kinderen in Caribisch Nederland dat te maken heeft met een laag inkomen de komende jaren een dalende trend laat zien. Het terugbrengen van het aantal gezinnen met kinderen dat te maken heeft met een laag inkomen is onderdeel van de brede inzet van het kabinet om bestaanszekerheid van inwoners van Caribisch Nederland te verbeteren. Het kabinet ambieert via verschillende manieren armoede binnen gezinnen terug te dringen. Zo zijn het wettelijk minimumloon, de uitkeringen en de kinderbijslag per 1 januari 2019 verhoogd en zet ik per 1 januari 2020 een volgende stap om het wettelijk minimumloon, de uitkeringen en de kinderbijslag te verhogen. Dat betekent dat het besteedbaar inkomen van de ouders met een laag inkomen omhoog is gegaan. Er is ook speciale aandacht voor de arbeidsparticipatie van vrouwen. Dit uit zich onder andere in de investering in het verbeteren van de kwaliteit en financiële toegankelijkheid van de kinderopvang en naschoolse opvang. Dit acht het kabinet van belang omdat werk de beste weg uit de armoede is. Daarnaast zet het kabinet in op het begeleiden van mensen uit de onderstand naar werk door het ondersteunen van de openbare lichamen bij het versterken van de arbeidsbemiddeling. Ook is het kabinet met de openbare lichamen in gesprek over nadere praktische stappen die op korte termijn gezet kunnen worden op het gebied van schuldhulpverlening. Over de verdere invulling van de reductiedoestelling ga ik met de openbare lichamen in gesprek.

Werken aan economie en arbeidsmarkt

Overkoepelend aan het verlagen van de kosten van levensonderhoud en het verbeteren van de inkomenspositie van werkenden en niet-werkenden, zijn ook de economie en arbeidsmarkt van belang voor het verbeteren van de situatie voor de inwoners van Caribisch Nederland. Hierover is in paragraaf I van deze bijlage meer informatie opgenomen.

Paragraaf IV – Bedragen Regioplan geïndexeerd per bestedingscategorie

Het kabinet heeft in de brief aan de Eerste Kamer van 7 december 201824 aangekondigd om de cijfers uit het onderzoek van Regioplan jaarlijks te indexeren met de consumentenprijsindexcijfers. In de volgende drie tabellen zijn de uitgaven per maand op Bonaire, Sint Eustatius en Saba in 2019 weergeven. De bedragen uit het rapport van Regioplan (2018) zijn in 2019 geïndexeerd met de consumentenprijsindex per bestedingscategorie per eiland.

Tabel 5: Uitgaven per maand op Bonaire, USD
 

Alleenstaande

Paar

Extra volw.

Extra kind (0–4)

Extra kind (4–12)

Extra kind (>12)

Woonuitgaven

           

Woonkosten (huur/hypotheek)

592

646

108

54

54

54

Water (en vastrecht)

32

54

11

16

11

11

Elektriciteit

           

Regulier elektriciteitsverbruik

46

73

20

27

20

20

Koeling huis

87

107

6

6

6

6

Verzekeringen

20

40

20

0

0

0

Bankrekening

0

0

0

0

0

0

Abonnementen

           

Telefoon, tv en internet

105

115

10

0

0

0

Vervoerskosten

144

173

21

0

0

0

Totale vaste uitgaven

1.027

1.208

197

103

92

92

Kleding

           

Reguliere kleding

26

53

26

26

16

16

Schooluniform

0

0

0

0

16

16

Onderhoud huis en tuin

           

Kleinschalig onderhoud en afschrijving inventaris

37

44

11

6

6

6

Legen/onderhoud beerput/septic tank (E)

3

3

3

0

3

3

Tuinafval/puin ophalen

3

3

0

0

0

0

Niet vergoede/extra ziektekosten

           

Tandarts

10

19

10

0

0

0

Persoonlijk onvermijdbare kosten (o.a. bril)

16

33

16

4

4

4

School- en studiekosten

           

Schriften, pennen, computer

0

0

0

0

6

20

Diverse reserveringsuitgaven (o.a. paspoort, speelgoed)

2

4

2

17

17

17

Totale reserveringsuitgaven

98

159

69

53

68

82

Eten en drinken

204

388

184

122

102

122

Huishoudelijke uitgaven

           

Was- en schoonmaakartikelen

8

14

8

6

4

4

Toilet- en keukenpapier

5

10

5

0

3

3

Gas (voedselbereiding)

6

8

1

1

1

1

Persoonlijke verzorging

           

Diversen (zeep, tandpasta, maandverband etc.)

8

16

8

4

2

2

Kapper

8

16

8

4

8

8

Niet vergoede medicijnen/drogisterijartikelen

8

16

8

3

3

3

Luiers

0

0

0

60

0

0

Kinderopvang

0

0

0

200

80

0

Totaal huishoudelijke uitgaven

247

467

221

400

203

143

Sociale participatie

           

Giften voor verjaardagen, feestjes

10

15

5

0

0

0

Recreatie, uitgaan, hobby's (inclusief sport)

5

8

5

0

0

0

Jaarlijkse reis van het eiland (bezoek familie)

32

64

32

16

32

32

Totale uitgaven aan sociale participatie

47

87

42

16

32

32

Totale kosten voor levensonderhoud

1.420

1.922

529

573

394

349

Tabel 6: Uitgaven per maand op Sint Eustatius, USD
 

Alleenstaande

Paar

Extra volw.

Extra kind (0–4)

Extra kind (4–12)

Extra kind (>12)

Woonuitgaven

           

Woonkosten (huur/hypotheek)

603

653

101

50

50

50

Water (en vastrecht)

43

71

14

25

15

15

Elektriciteit

57

85

28

30

20

20

Regulier elektriciteitsverbruik

0

0

0

0

0

0

Koeling huis

0

0

0

0

0

0

Verzekeringen

20

40

20

0

0

0

Bankrekening

0

0

0

0

0

0

Abonnementen

           

Telefoon, tv en internet

126

135

10

0

0

0

Vervoerskosten

175

175

15

0

0

0

Totale vaste uitgaven

1.024

1.160

188

106

85

85

Kleding

           

Reguliere kleding

26

51

26

26

15

15

Schooluniform

0

0

0

0

15

15

Onderhoud huis en tuin

           

Kleinschalig onderhoud en afschrijving inventaris

42

49

12

7

7

7

Legen/onderhoud beerput/septic tank (E)

4

4

4

0

4

4

Tuinafval/puin ophalen

3

3

0

0

0

0

Niet vergoede/extra ziektekosten

           

Tandarts

10

19

10

0

0

0

Persoonlijk onvermijdbare kosten (o.a. bril)

16

32

16

4

4

4

School- en studiekosten

           

Schriften, pennen, computer

0

0

0

0

6

20

Diverse reserveringsuitgaven (o.a. paspoort, speelgoed)

2

4

2

17

17

17

Totale reserveringsuitgaven

103

163

70

54

69

83

Eten en drinken

216

411

195

129

108

129

Huishoudelijke uitgaven

           

Was- en schoonmaakartikelen

8

14

8

6

4

4

Toilet- en keukenpapier

5

10

5

0

3

3

Gas (voedselbereiding)

9

10

9

2

2

2

Persoonlijke verzorging

           

Diversen (zeep, tandpasta, maandverband etc.)

8

16

8

4

2

2

Kapper

8

16

8

4

7

7

Niet vergoede medicijnen/drogisterijartikelen

7

14

7

3

3

3

Luiers

0

0

0

60

0

0

Kinderopvang

0

0

0

180

60

0

Totaal huishoudelijke uitgaven

261

491

240

388

189

150

Sociale participatie

           

Giften voor verjaardagen, feestjes

10

15

5

0

0

0

Recreatie, uitgaan, hobby's (inclusief sport)

6

9

6

0

0

0

Jaarlijkse reis van het eiland (bezoek familie)

41

82

41

20

41

41

Totale uitgaven aan sociale participatie

57

106

52

20

41

41

Totale kosten voor levensonderhoud

1.446

1.921

550

568

385

360

Tabel 7: Uitgaven per maand op Saba, USD
 

Alleenstaande

Paar

Extra volw.

Extra kind (0–4)

Extra kind (4–12)

Extra kind (>12)

Woonuitgaven

           

Woonkosten (huur/hypotheek)

700

754

108

54

54

54

Water (en vastrecht)

0

0

0

0

0

0

Drinkwater uit de supermarkt

27

54

27

32

22

27

Aanvulling cisterns

19

40

19

10

19

19

Elektriciteit

90

136

27

32

20

20

Regulier elektriciteitsverbruik

0

0

0

0

0

0

Koeling huis

0

0

0

0

0

0

Verzekeringen

21

41

21

0

0

0

Bankrekening

10

10

10

0

0

0

Abonnementen

           

Telefoon, tv en internet

112

121

9

0

0

0

Vervoerskosten

179

199

20

0

0

0

Totale vaste uitgaven

1.159

1.355

241

128

115

121

Kleding

           

Reguliere kleding

29

58

29

29

19

19

Schooluniform

0

0

0

0

16

16

Onderhoud huis en tuin

           

Kleinschalig onderhoud en afschrijving inventaris

46

54

13

7

7

7

Legen/onderhoud beerput/septic tank (E)

5

5

5

0

5

5

Tuinafval/puin ophalen

3

3

0

0

0

0

Niet vergoede/extra ziektekosten

           

Tandarts

10

19

10

0

0

0

Persoonlijk onvermijdbare kosten (o.a. bril)

16

32

16

4

4

4

School- en studiekosten

           

Schriften, pennen, computer

0

0

0

0

5

19

Diverse reserveringsuitgaven (o.a. paspoort, speelgoed)

2

4

2

18

18

18

Totale reserveringsuitgaven

113

176

76

58

74

88

Eten en drinken

222

423

200

131

111

131

Huishoudelijke uitgaven

           

Was- en schoonmaakartikelen

8

14

8

6

4

4

Toilet- en keukenpapier

5

10

5

0

3

3

Gas (voedselbereiding)

13

15

2

2

2

2

Persoonlijke verzorging

           

Diversen (zeep, tandpasta, maandverband etc.)

8

17

8

4

2

2

Kapper

8

17

8

4

8

8

Niet vergoede medicijnen/drogisterijartikelen

8

16

8

3

3

3

Luiers

0

0

0

62

0

0

Kinderopvang

0

0

0

155

88

0

Totaal huishoudelijke uitgaven

273

512

240

368

222

154

Sociale participatie

           

Giften voor verjaardagen, feestjes

10

15

5

0

0

0

Recreatie, uitgaan, hobby's (inclusief sport)

5

8

5

0

0

0

Jaarlijkse reis van het eiland (bezoek familie)

38

75

38

19

38

38

Totale uitgaven aan sociale participatie

53

99

48

19

38

38

Totale kosten voor levensonderhoud

1.598

2.142

606

574

448

400


X Noot
1

Letter N heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 35 000 IV.

X Noot
2

Kamerstukken II 2017/18, 34 775 IV, nr. 45.

X Noot
3

Kamerstukken I 2015/16, 34 300 IV, R.

X Noot
4

Kamerstukken I 2016/17, 34 500 IV, nr. 9.

X Noot
5

Kamerstukken II 2016/17, 34 550 IV, nr. 9 en Kamerstukken II 2016/17, 34 550 IV, nr. 27.

X Noot
6

Kamerstukken II 2018/19, 35 000 IV, nr. 7.

X Noot
7

Kamerstukken II 2017/18, 34 775 IV, nr. 45.

X Noot
8

Buitenschoolse voorzieningen zijn zowel voor- en naschoolse opvangvoorzieningen.

X Noot
9

Conform de toezegging gedaan in het algemeen overleg van 13 september 2018 (Kamerstukken II 2018–2019, 35 000 IV, nr. 25) wordt deze uitvoeringsinformatie thans telkens gedeeld met de openbare lichamen.

X Noot
10

Kamerstukken II 2018/19, 35 000 IV, nr. 43.

X Noot
13

Kamerstukken II 2018/19, 35 000 IV, nr. 9.

X Noot
16

Kamerstukken II 2018/19, 31 936, bijlage bij nr. 581.

X Noot
17

Kamerstukken II 2016/17, 34 550 IV, nr. 9 en Kamerstukken II 2016/17, 34 550 IV, nr. 27.

X Noot
18

Kamerstukken I 2018/19, 35 000 IV, nr. C.

X Noot
19

Bijlage bij Kamerstukken II 2017–18, 34 775 IV, CXIX, nr. S.

X Noot
20

Kamerstukken II 2017/18, 34 775 IV, nr. 45.

X Noot
21

De toegang tot drinkwater is een ook door Nederland erkend mensenrecht. Een aantal internationale verdragen raakt (al dan niet rechtstreeks) de toegang tot drinkwater. Dat zijn onder meer het Verdrag inzake de rechten van het kind, het VN-Gehandicaptenverdrag en het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten. Uit deze verdragen volgt (al dan niet expliciet) dat eenieder recht heeft op toegang tot voldoende schoon drinkwater. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) heeft ook aanbevelingen gedaan met betrekking tot een minimum watervoorziening. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is per persoon per dag 50 tot 100 liter water nodig om te voldoen aan de basisbehoeften en gezondheidsproblemen te voorkomen.

X Noot
22

Buitenschoolse voorzieningen zijn zowel voor- en naschoolse opvangvoorzieningen.

X Noot
23

Kamervragen van de vaste commissies voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Koninkrijksrelatie over de ambities met betrekking tot de reductie van kinderarmoede (referentienummer 161063.04u).

X Noot
24

Kamerstukken I 2018/19, 35 000 IV, nr. C.

Naar boven