34 550 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2017

34 550 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2017

Nr. 27 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 maart 2017

Op 6 december 2016 heeft de vaste commissie voor Koninkrijksrelaties van de Eerste Kamer een mondeling overleg gevoerd met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en mij. Onderwerp van het mondeling overleg was de motie-Ganzevoort (GroenLinks) c.s. over het vaststellen van een sociaal minimum.1 Tijdens dit debat heb ik toegezegd voor de verkiezingen stappen te zetten met een eerste verhoging van de onderstand, waarbij het wettelijk minimumloon (WML) gehanteerd wordt voor het bepalen van de hoogte van de uitkering. Tevens heb ik toegezegd dat het kabinet zich zal inzetten om met objectiveerbare gegevens tot een sociaal minimum voor Caribisch Nederland te komen en dat hiertoe een stappenplan en tijdspad met beide Kamers gewisseld zal worden. Deze toezegging komt ook tegemoet aan de motie van de leden Van Raak en Van Laar aangenomen in de Tweede Kamer, waarin de regering wordt verzocht om de verhoogde onderstand geen sociaal minimum te noemen en het sociaal minimum vast te stellen op basis van de kosten voor levensonderhoud.2

Met deze brief informeer ik u over de gedane toezeggingen.

In de kabinetsreactie op het rapport «Vijf jaar verbonden: Bonaire, Sint Eustatius en Saba en Europees Nederland» (hierna kabinetsreactie Spies) is aangekondigd dat het kabinet voornemens is een van het WML afgeleid sociaal minimum vast te stellen, waar de onderstand volgens een nader te bepalen tijdpad naar toe zal groeien.3 Bij deze uitwerking is rekening gehouden met de prikkel tot werken. Deze uitwerking in de vorm van het zogeheten ijkpunt voor de bestaanszekerheid is voorgelegd aan de bestuurscolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Met mijn brief van 25 oktober 2016 heb ik u geïnformeerd over de gezamenlijke reactie van de bestuurscolleges van de Openbaar Lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba die ik op deze uitwerking heb ontvangen. Zij verzochten mij om nader overleg om het vraagstuk van het ijkpunt in het brede verband van een sociale agenda te bezien. Dit verzoek heb ik gehonoreerd en inmiddels hebben reeds op Saba en Bonaire werkconferenties plaatsgevonden. De werkconferentie op Sint Eustatius zal in overleg met het bestuurscollege van Sint Eustatius indien mogelijk alsnog op een nader te bepalen tijdstip plaatsvinden. Bij deze informeer ik u conform mijn toezegging in die brief over de uitkomsten van de werkconferenties.4

Belangrijk onderwerp van gesprek tijdens de werkconferenties was de hoogte van de onderstandsuitkering. Omdat het huidige niveau van de onderstandsuitkering zich relatief laag ten opzichte van het WML verhoudt, was er overeenstemming dat het in stand houden van het huidige niveau onwenselijk is. Per 1 maart 2017 is daarom een betekenisvolle stap in de verhoging van de onderstandsuitkering gezet. Het basisbedrag van de algemene onderstand wordt verhoogd naar 151 USD per twee weken op Bonaire, 185 USD per twee weken op Sint Eustatius en 181 USD per twee weken op Saba.5 Het basisbedrag van de algemene onderstand stijgt hiermee van 24% van het WML naar 40% van het WML. Hiermee verhoudt het basisbedrag zich beter tot het WML. Daarnaast kan, afhankelijk van de leefsituatie van betrokkene, ook de toeslag voor zelfstandig wonen, de toeslag voor een gezamenlijke huishouding, de kindertoeslag en de toeslag bij volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid worden toegekend. Gelijktijdig wordt de toeslag voor duurzaam en volledig arbeidsongeschikten in de onderstand gecorrigeerd, omdat de onderstanduitkering voor een duurzaam en volledig arbeidsongeschikte moet blijven aansluiten bij de hoogte van de AOV-uitkering. Dit voorkomt een inkomensteruggang bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.

Tijdens de werkconferenties is er van de zijde van Bonaire en Saba aandacht gevraagd voor de inkomenspositie van duurzaam en volledig arbeidsongeschikten in de onderstand en alleenstaande AOV-gerechtigden. Het Ministerie van SZW en de bestuurscolleges zullen zich inzetten om te komen tot passende voorzieningen voor deze specifieke groepen. Maatwerk is nodig om deze groepen goed te bereiken.

In lijn met de wens van beide Kamers is ten behoeve van het garanderen van bestaanszekerheid en armoedebestrijding besloten dat objectiveerbare gegevens nodig zijn om het ijkpunt voor de bestaanszekerheid te bepalen. Dit impliceert onafhankelijk onderzoek naar de kosten voor levensonderhoud (de zogeheten «bare essentials», o.a. voeding, kleding, wonen en transport). Het Ministerie van SZW zal de onderzoeksopzet voor dit onderzoek met de openbaar lichamen afstemmen. Het voornemen is om de onderzoeksopzet in het voorjaar van 2017 gereed te hebben. Naar verwachting zal het onderzoek naar het sociaal minimum op Caribisch Nederland in 2018 zijn afgerond. De snelheid is afhankelijk van de wensen van de eilandbesturen en de opzet van de onderzoeksbureaus. Gedegen onderzoek is nodig omdat op dit moment alleen het Nibud rapport uit 2014 beschikbaar is, wat met een ander doel is ontwikkeld en uitsluitend is uitgevoerd voor Bonaire.

Tijdens de werkconferentie op Bonaire is gezamenlijk geconcludeerd dat het aldus vast te stellen ijkpunt voor de bestaanszekerheid niet onmiddellijk het niveau is waarop de uitkeringen worden vastgesteld. Ik houd vast aan de koppeling met het WML voor de feitelijke niveaus van de uitkeringen omdat de mensen moeten weten waar zij aan toe zijn. Een aldus vast te stellen ijkpunt voor de bestaanszekerheid fungeert als een stip op de horizon waar naar toe moet worden gewerkt en als referentiepunt voor mogelijke gerichte maatregelen. Het referentiepunt kan wijzigen als bepaalde kostenposten in de toekomst hoger of lager worden. De ministeries van SZW, BZK en EZ als ook de openbare lichamen nemen de reeds in de Meerjarenprogramma’s en in de kabinetsreactie Spies genoemde maatregelen met betrekking tot het reduceren van de kosten van levensonderhoud. De belangrijkste maatregelen zijn het verbeteren van de werking van de woningmarkt en de verruiming van de beschikbaarheid van sociale woningen. Tevens onderzoekt EZ momenteel hoe de prijzen in Caribisch Nederland zich sinds 10 oktober 2010 hebben ontwikkeld. Op basis van die informatie kan worden bezien of verdergaande gerichte maatregelen nodig zijn.

Tevens zijn de afgelopen jaren reeds stappen gezet in Caribisch Nederland om bestaanszekerheid te verbeteren en armoede te bestrijden.

Het WML en de uitkeringen worden jaarlijks aangepast op basis van de ontwikkeling van het consumentenprijsindexcijfer. Ook wordt de hoogte van het WML telkens afgewogen ten opzichte van het brede inkomensbeeld zoals dat naar voren komt uit de inkomensstatistiek van het CBS. Dit heeft voor Saba geresulteerd in een extra verhoging van het WML en uitkeringen met 6,1% per 1 januari 2014, met 6,5% per 1 januari 2016 en met 5,43% per 1 januari 2017.

Voor Sint Eustatius bedroeg de extra verhoging per 1 januari 2016 4,0% en per 1 januari 2017 10%. Voor Bonaire was de stijging van WML en uitkeringen per 1 janauri 2016 0,9% en per 1 januari 2017 0%6.

Daarnaast vind ik het van groot belang dat alle kinderen in Nederland kansrijk kunnen opgroeien, ook kinderen in een gezin met een laag inkomen. Van de € 100 miljoen die het kabinet in 2016 structureel beschikbaar heeft gesteld voor kinderen die opgroeien in armoede, is € 1 miljoen bestemd voor kinderen in Caribisch Nederland. Dit geld is bestemd voor concrete voorzieningen in natura, zodat deze kinderen mee kunnen doen op het gebied van cultuur, sport, school en sociaal. De intensivering komt bovenop eerder structureel ter beschikbaar gestelde middelen voor armoede- en schuldenbeleid, waarvan tevens een deel is bestemd voor Caribisch Nederland.

Ook is met ingang van 2016 kinderbijslag van 40 USD op Bonaire resp. 42 USD op Sint Eustatius en Saba per kind per maand ingevoerd. Dit heeft voor de lage inkomens die tot dan geen gebruik konden maken van de fiscale kinderkorting omdat zij een inkomen onder de belastingvrije som hadden, tot een substantieel positief inkomenseffect geleid.

Naast de bovengenoemde onderwerpen die in het kader van het ijkpunt voor de bestaanszekerheid bijzondere aandacht vroegen, is tijdens de werkconferenties gesproken over de inzet om het WML op de eilanden in de toekomst verder te verhogen, het functioneren van de arbeidsmarkt te verbeteren, de arbeidsbemiddeling te professionaliseren en het flankerende, sociale beleid beter te laten aansluiten bij de context van Caribisch Nederland. Al deze onderwerpen zullen een plek krijgen in de sociaaleconomische agenda die ik met de eilanden zal uitwerken. De agenda is een uitwerking van de Meerjarenprogramma’s die met de bestuurscolleges van de eilanden zijn afgesloten en is in overeenstemming met de aangekondigde impuls aan de sociaaleconomische ontwikkeling in de kabinetsreactie Spies.7 De agenda zal naar verwachting rond de zomer van 2017 gereed zijn.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Kamerstuk 34 300 IV, R.

X Noot
2

Kamerstuk 34 550 IV, nr. 9.

X Noot
3

Kamerstuk 34 300 IV, nr. 59, blz. 5.

X Noot
4

Kamerstuk 34 550 IV, nr. 16.

X Noot
6

Er was op basis van de inkomensstatistiek geen extra verhoging van WML en uitkeringen op Bonaire mogelijk.

X Noot
7

Ibid.

Naar boven