Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 34997 nr. M |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 34997 nr. M |
Vastgesteld 1 oktober 2019
De nadere memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben een aantal vragen naar aanleiding van de nadere memorie van antwoord bij het wetsvoorstel Wet experiment gesloten coffeeshopketen.
Met belangstelling hebben de leden van de fractie van D66 kennisgenomen van de nadere memorie van antwoord. Zij hebben hierover nog enkele vragen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben eveneens met belangstelling kennisgenomen van de nadere memorie van antwoord. De leden behouden zorgen en stellen daarom nog een aantal vragen.
De leden van de fractie van 50PLUS hebben kennisgenomen van het nadere memorie van antwoord. Zij hebben hierover nog enkele vragen. De leden van de fracties van het CDA en de PVV sluiten zich aan bij deze vragen.
De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de nadere memorie van antwoord. Zij wensen van de gelegenheid gebruik te maken om nog enkele nadere vragen te stellen.
In het algemeen wordt ernaar gestreefd wetten met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking te laten treden. Is de regering het met de leden van de GroenLinks-fractie eens dat de ratio daarvoor bij dit wetsvoorstel ontbreekt, nu deze wet geen rechten en plichten voor burgers in het leven roept? Is de regering bereid om de wet op de eerst mogelijke datum in werking te laten treden, ook indien dit niet op de eerste dag van het kwartaal is?
In aanvulling op eerdere vragen ten aanzien van de ethische aspecten van dit experiment2, vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie hoe gewaarborgd is dat dit experiment in medisch-ethisch opzicht voldoet aan de wettelijke en wetenschappelijke standaarden. Nu de volksgezondheid een belangrijk aspect is bij het opdoen van bevindingen en gebruikers daartoe gevolgd zullen moeten worden, vragen deze leden welk wettelijk regime van toepassing is. Deze leden denken zelf bijvoorbeeld aan de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen. Deelt de regering dit, zo ja, wat betekent dat voor de verdere procedure rondom de opzet en inrichting van het experiment? Zo nee, waarom niet, en welke wettelijke waarborgen op medisch-ethisch vlak zijn dan wel van toepassing? Zij vragen om in dit antwoord ook de risico’s te betrekken die (jonge) mensen lopen doordat schizofrenie wordt getriggerd door cannabisgebruik.
De regering meldt over de noodremprocedure dat een interventiegemeente het experiment kan staken vanwege specifieke lokale omstandigheden3. Stel dat dit gedurende de looptijd van de experimenteerfase gebeurt in een of meer gemeenten, hoe beïnvloedt dit de validiteit van het experiment? De leden van de D66-fractie lezen de rapportage van de Adviescommissie Experiment gesloten coffeeshopketen (hierna: adviescommissie) zo dat 10 interventiegemeenten toch echt het minimum is4. Kunnen controlegemeenten te allen tijde in de experimenteerfase instappen bij uitval van een of meer interventiegemeenten?
De gemeente Utrecht heeft zich als enige G4-gemeenten en als enige gemeente uit de provincie Utrecht aangemeld voor deelname aan het experiment, maar kan niet voldoen aan de voorwaarde dat alle coffeeshops meedoen5. De gemeente denkt voor een relevant deel van de gemeente het experiment te kunnen implementeren en handhaven om zo toch een bijdrage te leveren aan het leerproces. De adviescommissie acht het van belang om zo mogelijk ook in één van de G4-gemeenten ervaringen op te doen en mee te nemen in het experiment, en adviseert daarom met een onderzoeksteam te kijken of en hoe in Utrecht op een of andere manier een gesloten coffeeshopketen geïmplementeerd kan worden6. De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat de commissie hierbij in het midden laat of dat binnen dan wel parallel aan het experiment gesloten coffeeshopketen plaats zou moeten vinden.
In zijn reactie op het advies geeft de regering slechts aan geen mogelijkheden te zien van de gestelde voorwaarden af te wijken omdat deze in de regelgeving zijn opgenomen7. Dat is een zeer legalistisch argument. De leden van de fractie van GroenLinks verzoeken de regering ook inhoudelijk op het deskundige advies van de commissie te reageren: deelt de regering de opvatting van de adviescommissie dat ervaringen met een vorm van gesloten coffeeshopketen in een G4-gemeenten aan een aanzienlijke meerwaarde zou hebben voor het onderzoek? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is de regering bereid om te bezien op welke wijze dat mogelijk gemaakt zou kunnen worden? Kan de regering aangeven of en zo ja op welke wijze de regelgeving veranderd zou moeten en kunnen worden om (beperkte) deelname van Utrecht aan het experiment mogelijk te maken? Is het mogelijk dit alsnog in de AMvB op te nemen? Kan dit zonder dat het experiment vertraging oploopt? En, indien opname in het experiment niet mogelijk is: kan de regering aangeven of het mogelijk is om buiten het de wet experiment gesloten coffeeshopketen om een pilot in Utrecht te laten organiseren? Zo nee, wat zijn daarvoor de juridische beletsels? Zo ja, is de regering bereid de onderzoekscommissie de ruimte te geven om in overleg met de gemeente Utrecht zo’n parallelle pilot vorm te geven, zo vragen de leden van deze fractie.
De leden van de SGP-fractie constateren dat de adviescommissie adviseert om nader te bekijken of en op welke wijze in Utrecht de gesloten cannabisketen zoveel mogelijk geïmplementeerd kan worden zodat daarmee grootstedelijk ervaring en inbreng van uit de provincie Utrecht in het experiment betrokken kan worden8. De regering bevestigt in haar brief dat zij vasthoudt aan de eis dat alle verkooppunten in de betrokken gemeenten dienen deel te nemen aan het experiment9. De leden van de SGP-fractie vinden dit een logisch uitgangspunt. Deze leden verbazen zich er dan ook over dat de regering in één adem aangeeft dat zij gaat bezien hoe van de specifieke expertise van de G4 gebruik gaat worden gemaakt ten bate van het experiment10. Deze leden vragen de regering te expliciteren wat zij hiermee bedoelt. Op wat voor wijze kan expertise van Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht worden gebruikt op het moment dat geen van deze gemeenten wenst deel te nemen aan het experiment dan wel voldeed aan de door de regering gestelde eisen aan het experiment? Hoe gaat de regering erop toe zien dat het experiment zich echt beperkt tot de tien uitgekozen gemeenten, en het experiment op deze manier niet sluipenderwijs wordt opgerekt?
De adviescommissie adviseert de grensgemeenten Coevorden, Oldambt, en Venlo – die om verschillende redenen niet voldoen aan de voorwaarden voor het experiment- op een andere manier betrokken te laten zijn bij het experiment gezien hun bijzondere expertise wat betreft grensoverschrijdende afstemming en samenwerking11. Dit betreft onder meer de grensoverschrijdende samenwerking met Duitsland, mede in het licht van Europese verdragen. In zijn reactie gaat de regering niet in op dat advies. Kan de regering alsnog inhoudelijk reageren op dit voorstel, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.
De leden van de SGP-fractie merken op dat drie deelnemende gemeenten in het ontwerpbesluit worden aangemerkt als «grensgemeente»12. Dat betekent dat deze gemeenten dienen te voldoen aan het ingezetenencriterium ten tijde van het experiment. Het ingezetenencriterium zal dus niet worden gehandhaafd bij de overige gemeenten die zijn aangewezen als interventiegemeente. Deze leden vragen de regering waarom Breda als deelnemende gemeente wel aan het ingezetenencriterium ten tijde van het experiment moet voldoen, maar Tilburg en Nijmegen niet. Zij vragen de regering hoe zij er zorg voor zal dragen dat dit verschil geen aanzuigende werking gaat hebben op mensen uit het buitenland.
De adviescommissie onderstreept in zijn advies wederom het belang om te komen tot een sluitend handhavingsarrangement voor alle actoren die verantwoordelijk zijn voor toezicht en handhaving13. Ook doet de adviescommissie (nogmaals) het dringende advies te voorzien in landelijke steun voor extra te maken kosten in ambtelijke en handhavingscapaciteit. Ook controlegemeenten moeten financieel gesteund worden om de voorziene kosten te dekken. Anders heeft het experiment weinig kans van slagen14. In de reactie zegt de regering de aandachtspunten ter harte te nemen en hierover in gesprek te gaan met deelnemende gemeentes15. Graag vernemen de leden van de fractie van GroenLinks met welke inzet de regering dit overleg ingaat. Hebben zij de deelnemende gemeenten daadwerkelijk wat te bieden, op het gebied van expertise en geld? Waar moeten deze leden dan aan denken? Is het gesprek met de beoogde deelnemende gemeenten inmiddels opgestart? Zo ja, is er al iets over te zeggen? Zo nee, wanneer gaat dit gebeuren?
De leden van de SGP-fractie vragen, in het licht van de recente ontwikkelingen in de bestrijding van drugscriminaliteit, of de regering kan aangeven of zij bereid is extra capaciteit vrij te maken bij onder andere de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD), politie en Openbaar Ministerie om te voorkomen dat de georganiseerde criminaliteit op enigerlei wijze grip krijgt op het experiment. Wordt de op te richten instantie die zich bezig gaat houden met de bestrijding van zware drugscriminaliteit op enigerlei wijze betrokken bij de vormgeving van het experiment gesloten cannabisketen? Deze leden verwijzen in dit verband naar de opmerkingen van de adviescommissie, die onder gemeenten een brede behoefte signaleert aan landelijke steun om te kunnen voorzien in de voor het experiment benodigde extra ambtelijke en handhavingscapaciteit en de mogelijkheid van inzet van eventueel noodzakelijke maatregelen ter waarborging van de veiligheid van burgemeesters en andere sleutelpersonen16. Kan de regering aangeven welke concrete stappen de regering wil zetten om de veiligheid rondom het experiment te waarborgen, zo vragen de leden van de fractie van de SGP.
Net als eerder al de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) stelt de adviescommissie opnieuw de vraag of het aanbod van de soorten cannabis wel aansluit bij de vraag van de gebruiker. De commissie pleit ervoor om in geval van meer dan 10 geschikte telers niet te loten, maar een toets op groepsniveau te doen om maximale productvariatie te kunnen bereiken17. De regering stelt te verwachten dat met maximaal tien telers per gemeente er kan worden voorzien in voldoende aanbod, zowel qua volume als variëteit18.De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarop de regering deze verwachting baseert, mede in het licht dat de deskundigen bij de VNG en de adviescommissie deze verwachting kennelijk niet delen? Heeft de regering inhoudelijke bezwaren tegen het voorstel van de commissie? Zo ja welke? Zo nee, is de regering bereid om het voorstel van de commissie alsnog over te nemen en mee te geven aan de onderzoekscommissie?
Op verschillende plaatsen in de nadere memorie van antwoord rept de regering over de aan te wijzen telers, zo merken de leden van de D66-fractie op19. Kan de regering aangeven wanneer en op grond van welke criteria de telers geselecteerd worden? Kunnen het er meer dan tien zijn? Zo nee, waarom niet?
Wil de regering, zo vragen de leden van de D66-fractie, de Eerste Kamer het aangekondigde advies van de Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) over hoe plagen en ziekten bij hennepplanten te voorkomen, toesturen? Het advies zou dit najaar verschijnen.
De adviescommissie geeft aan graag landelijke en regionale trends in kaart te willen brengen wat betreft cannabisgebruik, koopgedrag en de eventuele beweging van consumenten van en naar verkooppunten20. Schrikt het af dat cannabis legaal verkrijgbaar is of is er misschien ook een groep consumenten die het juist aantrekt waardoor de verkoop inzichtelijker wordt? Dit is van belang om te kunnen achterhalen wat het effect is van het experiment, zo begrijpen de leden van de fractie van GroenLinks. In zijn reactie heeft de regering niet specifiek op dit advies gereageerd. Onderschrijft de regering het belang van dergelijk onderzoek? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat de regering bewerkstelligen dat dit onderzoek wordt gedaan? Wordt dit meegenomen in het experiment, of wordt dit apart uitgezet, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.
Op een eerdere vraag van de leden van de D66-fractie over het consumentenpanel antwoordde de regering dat zij daarin geen taak voor de overheid ziet weggelegd21. Is informatie van consumenten niet van belang voor de beoordeling of de doelstellingen «volksgezondheid» en «overlast» worden gehaald? Is er niet toch een taak voor de overheid weggelegd om het consumentenpanel in goede banen te leiden?
Aanvullend op eerder gestelde vragen kijken de leden van de fractie van de ChristenUnie naar de samenstelling van de huidige gebruikersgroep van cannabis. In de Nationale Drugs Monitor 2018 zien zij dat in 2015 van de primaire cannabiscliënten in de verslavingszorg 44% geen opleiding heeft afgerond of een lagere opleiding afgerond, 40% een middelbare opleiding heeft afgerond en 16% een hogere opleiding heeft afgerond22. Onder cannabiscliënten zijn hoogopgeleiden dus ondervertegenwoordigd, terwijl in de algemene bevolking het cannabisgebruik (ooit en in het laatste jaar) juist hoger is onder hoogopgeleiden. De leden van de fractie van de ChristenUnie vrezen in dit licht dat normalisering van wietgebruik met name schadelijke effecten heeft voor de groep gebruikers die geen opleiding of een lagere opleiding heeft afgerond. Hoe betrekt de regering het opleidingsniveau en de kwetsbaarheid van verschillende doelgroepen bij de inrichting, monitoring en uitkomsten van het experiment?
De leden van de fractie van de ChristenUnie zien de problemen met het huidige gedoogbeleid. In de internationale drugscriminaliteit is Nederland een hoofdrolspeler en het verdient alle steun om daar zo spoedig mogelijk een einde aan te maken. Zij hebben er begrip voor dat de regering op meerdere fronten zoekt naar aanpassing van het beleid om schadelijke gevolgen voor de veiligheid en de volksgezondheid te verminderen. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering om preciezer toe te lichten hoe dit experiment zich verhoudt tot deze strijd. Het voorgestelde experiment kiest voor een nadrukkelijke rol voor de overheid en maakt de aanschaf van hennep en hasjiesj normatief gezien minder beladen. Zowel normatief, als qua taakopvatting voor de overheid houden de leden van de ChristenUnie-fractie zorgen. Zij wijzen bijvoorbeeld op de staat Colorado in de Verenigde Staten waar de legalisatie al lange tijd een feit is en waar de normalisering van het gebruik erg sterk is23. Wat zijn voor de regering nu de gewenste elementen bij aanpassing van het drugsbeleid? Moet niet eveneens worden bezien hoe de vraagkant zo klein mogelijk blijft en is het experiment in dat opzicht wel ambitieus genoeg? Bij alle vragen over opzet en gewenste effecten van dit experiment antwoordt de regering dat het experiment informatie verschaft om een nieuw beleid richting te geven. De leden van de fractie van de ChristenUnie voeren aan dat dit bij nagenoeg elk experiment – van zero tolerance tot aanmoediging van kleinschalige thuisteelt – het geval zal zijn. De regering zal met reden hebben gekozen voor deze inrichting van dit experiment en van dit beleid nuttige effecten verwachten. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen deze overwegingen alsnog te delen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling het antwoord op de vragen van de CDA-fractie gelezen, aangaande de taak van de overheid en de inzet om het gebruik van genotsmiddelen die schadelijk zijn voor de volksgezondheid terug te dringen, in relatie tot de voornemens bij het onderhavige experiment24. Zij missen in dit antwoord een reflectie op de onderliggende morele vraag of een overheid heeft bij te dragen aan het normaliseren van drugsgebruik. Welk gevolg heeft dit experiment voor het morele besef van de samenleving en in het bijzonder jongeren ten aanzien van het gebruik van drugs en is dat wenselijk? Zij vragen in dit antwoord ook de recente rapporten te betrekken over de omvangrijke drugscriminaliteit in Nederland en in het bijzonder Amsterdam25.De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met instemming kennisgenomen van de uitspraken van leden van deze regering die ook de rol van de drugsgebruiker bij het in stand houden van de drugscriminaliteit onderstrepen. Zij zien echter nog niet hoe dit experiment de cultuur van drugsgebruik, bijvoorbeeld in het uitgaanscircuit, ontmoedigt. Zij zouden een nadere reflectie op dit punt zeer waarderen.
Voorts verwachten de leden van de ChristenUnie-fractie niet dat personen die nu geld verdienen aan de illegale handel in hennep of hasjiesj, uit de criminaliteit stappen vanwege het experiment. Deze leden vragen of en hoe de regering zicht houdt op verschuiving van activiteiten, welke extra politie-inzet daarmee gemoeid zal zijn en wat dat materieel en financieel voor de inzet van de politie betekent.
De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat er niet gedacht wordt aan een prijsbeleid binnen de gesloten coffeeshopketen. Zij vragen waarom er op dit punt geen aansluiting wordt gezocht bij preventieve maatregelen zoals bij andere genotsmiddelen wel het geval is. Zij noemen hierbij als voorbeeld maatregelen uit het preventieakkoord Alcohol zoals het tegengaan van stuntprijzen en happy hours26.
De leden van de SGP-fractie constateren dat naar aanleiding van het recent verschenen rapport «De achterkant van Amsterdam» en de moord op advocaat Derk Wiersum het denken over drugsgebruik in Nederland lijkt te zijn veranderd. Deelt de regering deze observatie? Genoemde leden verwijzen naar de uitspraak van de Minister van Justitie en Veiligheid, die stelt in het Algemeen Dagblad dat het klaar moet zijn met de normalisering van drugsgebruik27. Een paar citaten uit het interview met de Minister: «Iedereen die een pilletje slikt of een lijntje snuift, spreek ik aan. Want je financiert misdadigers. Ik heb gezien hoe wijken onder druk staan van die criminelen. En de mensen die zogenoemd recreatief gebruiken staan lekker te hossen op hun pilletje. Die pillen worden gedraaid in wijken waar jij niet woont» In antwoord op de vraag «Maar moet u dan ook het gebruik in het uitgaansleven niet veel sterker tegengaan?», antwoordde de Minister als volgt. «Dat doe ik ook. Ik spreek hen al een jaar direct aan. (...) Ik denk dat dit iets aan het veranderen is. Het kan niet zo zijn dat we roken en alcohol wel kunnen terugdringen, maar drugs niet. De pendule van drugstolerantie gaat gelukkig de goede kant op.28» Daarnaast verwijzen de leden van de SGP-fractie naar uitspraken van de Minister-President in zijn wekelijks gesprek met de NOS. De premier waarschuwde in dit interview niet alleen drugscriminelen, maar ook gebruikers van drugs voor de gevolgen voor de maatschappij. Letterlijk zei hij dat «bij iemand die zijn eerste jointje rookt of een pilletje neemt op een dancefestival de vraag begint. Daarna komt het aanbod en uiteindelijk ontstaat de verschrikkelijkste criminaliteit met een omzet in Nederland van tientallen miljarden29.»
De leden van de SGP-fractie vragen de regering welke consequenties het tegengaan van de normalisering van (soft)drugsgebruik heeft voor het experiment gesloten coffeeshopketen. Deelt de regering de mening dat het in een tijd waarin het denken over de normalisering van drugsgebruik lijkt om te slaan en de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister-President (soft)drugsgebruikers zelfs expliciet waarschuwen voor de gevolgen van hun drugsgebruik op de maatschappij, uiterst ongelukkig is om het experiment met de gesloten cannabisketen onverminderd voort te zetten. Deelt de regering de mening dat de regering met dit experiment een tegengesteld signaal afgeeft, namelijk de boodschap softdrugsgebruik normaal is? Zou het, in het licht van de zojuist geciteerde opmerkingen van leden van het regering, niet meer voor de hand liggen om het experiment stop te zetten?
Voorts vragen de leden van de SGP-fractie de regering in dit verband ook te reageren op de vraag die Margriet van Laar, drugsdeskundige van het Trimbos Instituut, opwerpt, of de overheid geen scheve schaats rijdt door de teelt van cannabis te reguleren, terwijl in het Preventieakkoord maatregelen zijn geformuleerd en organisaties gemobiliseerd om roken en problematisch alcoholgebruik tegen te gaan30? Tot slot vragen de leden van de SGP-fractie te reageren op de opmerking van de adviescommissie dat «voorkomen moet worden dat [door het experiment] het beeld ontstaat dat cannabis niet schadelijk is voor de gezondheid omdat de overheid toeziet op de kwaliteit van het product 31».
De leden van de fractie van de ChristenUnie nemen met zorg kennis van het feit dat de discussie over de werking en effecten van het gehalte THC32 en CBD33 er toe leidt dat er daarom helemaal geen eisen worden gesteld aan de hoogte of de verhouding hiertussen. Tegelijk wordt het gehalte van beide wel vermeld op de verpakking. Zij begrijpen uit het antwoord van de regering dat dit enkel wordt vermeld om inzicht te geven in de «kwaliteit» van het aangeboden product34. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen wat de regering bedoelt met de «kwaliteit» van het aangeboden product.
De regering schrijft echter op een andere plaats in de beantwoording: «Informatie over (risico’s van) het gebruik van het product en waarschuwingsboodschappen zullen op het etiket van de verpakking en in de bijsluiter worden opgenomen. Daarbij zal het gehalte THC en CBD en de mogelijk optredende effecten daarvan worden toegelicht, zodat ook onervaren gebruikers hierover goed voorgelicht worden, aanvullend op de informatie en voorlichting die coffeeshops verplicht worden hun klanten aan te bieden35». De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen welke risico’s de regering dan toch onder de aandacht wil brengen ten aanzien van het THC- en CBD-gehalte? Bovendien vrezen de leden van de ChristenUnie dat er verwachtingen zullen zijn ten aanzien van de «staatswiet», als zou deze minder schadelijk zijn voor de volksgezondheid dan illegale hennep of hasjiesj. Hoe ziet de regering dit risico?
De leden van de fractie van de ChristenUnie herhalen een aantal van hun eerdere vragen uit het nader verslag, in de hoop alsnog een volledig antwoord te krijgen op hun zorgen. Deze leden missen namelijk in het reeds gegeven antwoord een reflectie op eerdere stellingnames van de regering op het punt van de stijgende THC-gehaltes, namelijk na het rapport van de commissie Garretsen36, waarin de regering benoemde dat een hoger THC-gehalte van betekenis is voor de verslavingsgevolgen, die groter en heftiger zullen zijn. Sluit de regering dat nu uit, en indien dit niet zo is, waarom wordt er dan een risico genomen doordat geen grenzen worden gesteld aan de hoogte? Hoe beziet de regering haar eerdere heldere stellingname?
De leden van de fractie van de ChristenUnie merkten op dat de effecten voor onervaren gebruikers anders zullen zijn dan voor de zeer ervaren gebruikers. Wat doet de regering met dat gegeven? De voornoemde leden vragen de regering nogmaals nadrukkelijk om in dit licht ook te reageren op een aantal bevindingen in de Nationale Drug Monitor 2018 over de verslavingszorg, waarin staat: «Onderzoek suggereert een relatief sterk verband tussen het THC gehalte in cannabis en een vijf jaar later optredende eerste hulpvraag (Freeman et al., 2018)37». En verderop is te lezen: «Als mogelijke verklaringen voor de stijging in de cannabishulpvraag op Europees niveau worden genoemd: de stijging in het gebruik van cannabis in de algemene bevolking, de stijging in de sterkte van de cannabis, de stijging in het risicobesef van het cannabisgebruik, de uitbreiding van het hulpaanbod dat specifiek is gericht op cannabisproblemen, politieke ontwikkelingen die aansturen op meer hulpverlening, en de verbeteringen in de registraties (EMCDDA, 2018b38)39». Kan de regering meer specifiek aangeven welke lessen zij leert uit het genoemde onderzoek van Freeman40 en hoe ze reflecteert op het feit dat de stijging in de sterkte van de cannabis als mogelijke verklaring wordt genoemd voor de stijging van de Europese hulpvraag? Tot welke voornemens leiden deze bevindingen in Europees verband?
De leden van de fractie van de ChristenUnie zien ook dat er veel nog niet uitgekristalliseerd is op dit punt, maar zij hebben in het licht van de volksgezondheid grote zorgen als daarom helemaal niets met de bevindingen wordt gedaan die wel wijzen op negatieve effecten. Deze leden hebben daarbij in het bijzonder jonge of onervaren gebruikers in gedachten. Dit omdat het er op lijkt dat het risico op afhankelijkheid groter is naarmate er sterkere wiet wordt gebruikt en dat dit met name geldt voor jongere gebruikers (Freeman & Winstock, 201541), aldus de Nationale Drug Monitor 201842. De leden van de ChristenUnie-fractie zouden graag zien dat deze bevinding toch tot reflectie leidt op het voornemen om geen eisen te stellen aan de hoogte van het THC-gehalte, of aan de leeftijd van gebruikers, anders dan die van meerderjarigheid.
De leden van de D66-fractie vragen welke landen die partij zijn bij het Biodiversiteitsverdrag, experimenteren met het vrijgeven van cannabisproducten? Is Canada partij bij het verdrag en voeren er voor de Canadese situatie verplichtingen uit de ratificatie van het verdrag voort? Heeft Canada een cannabis genenbank?
De leden van de 50PLUS-fractie stellen, mede namens de leden van de fracties van het CDA en de PVV, graag nog een paar vragen naar aanleiding van publicaties omtrent de thans bekende uitkomsten met betrekking tot de eerste resultaten van het in 2018 in Canada ingevoerd legaliseren van wietteelt en het legaal verkopen van cannabis in speciale wietwinkels aldaar. Zijn er al tussentijdse Canadese evaluatierapportages beschikbaar? Zo ja, kunt u ons die dan doen toekomen?
In de uitzending van Nieuwsuur op maandag 26 augustus jl. werd erop gezinspeeld dat het hoofddoel, om via legalisering van wietteelt en gecontroleerde verkoop daarop gericht op terugdringing van de georganiseerde drugsmisdaad, vooralsnog nauwelijks is gelukt43. Vergunningen voor legale wietteelt zouden door criminele organisaties worden misbruikt. Evenmin is een daling te constateren in illegale wiet verkooppunten.
Is de regering bekend met deze constateringen en hoe verhouden deze zich met het aangekondigde wietteelt experiment in Nederland? Ziet de regering eveneens gevaar van misbruik van wietteelt vergunningen alhier? Hoe denkt de regering de handhaving van afgegeven vergunningen te waarborgen? Hoe wordt misbruik voorkomen en is voldoende toezicht mogelijk?
In Canada liggen de prijzen van legaal gekweekt wiet aanzienlijk hoger dan die van illegale wiet, hoe denkt de regering deze ontwikkeling in Nederland te omzeilen? Gevolgen van verschil in prijs zorgt ervoor dat de illegale verkooppunten in stand blijven. Betekent dat in het Nederlandse experiment de kostprijs voor legale wiet altijd lager moet liggen dan voor illegale wiet? Kan de regering aangeven wie verantwoordelijks is voor de prijsaanpassingen? Wordt dit overgelaten aan de marktwerking, zo vragen de leden van de genoemde fracties.
De leden van de SGP-fractie vernamen dat onder leiding van Pieter Tops een delegatie van de Nederlandse politie een werkbezoek gebracht heeft aan Canada om te bezien welke impact de legalisering van wietteelt en -verkoop heeft op de drugscriminaliteit aldaar44. De meeste politieagenten die de Nederlandse delegatie sprak, zijn uitermate sceptisch over de vraag of het lukt om de criminaliteit terug te dringen. De leden van de SGP-fractie vragen de regering of het mogelijk is de volledige bevindingen van het Nederlandse werkbezoek met de Eerste Kamer te delen. Welke consequenties heeft het werkbezoek voor het Nederlandse experiment? Deze leden vragen de regering om de Canadese ervaringen te betrekken bij de vormgeving en evaluatie van het wietexperiment in Nederland. Verder vragen de leden van de SGP-fractie of de regering kan aangeven hoe het wietexperiment in Nederland afwijkt dan wel overeenkomt met de manier waarop in Canada de verkoop en productie van wiet is gelegaliseerd? Graag ontvangen de leden van de SGP-fractie op dit punt zo specifiek mogelijke informatie van de regering, zowel met betrekking tot productie en verkoop, de monitoring, als de handhaving door gemeenten, politie en justitie.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of in het licht van de Europese regelgeving en de internationale verdragen nog formele stappen vereist of wenselijk zijn en hoe Nederland deze invult jegens de buurlanden, de Europese Commissie, de International Narcotics Control Board (INCB) en het United Nations Office on Drugs and Crime (UNODC). Zij hebben helder dat op ambtelijk niveau op al deze fronten informele gesprekken zijn gevoerd, maar wensen meer inzicht in de formele vereisten en wanneer de regering deze zal nakomen. Zij merken op dat de omgang met verdragspartners van invloed zal zijn op de beoordeling van het experiment, maar ook op eventuele aanpassingen in het Nederlandse drugsbeleid. Zeker indien vermoed wordt dat er op een later moment overlegd zal moeten worden met andere Europese landen over de aanpassing van het Europees drugsbeleid, of met de verdragspartners over de aanpassing van verdragen is het onverstandig om nu een alleingang te maken. Heeft de regering overwogen om in gezamenlijkheid met de directe buurlanden tot experimenten te komen? Vreest de regering niet dat het uitblijven van formele gesprekken met verdragspartners, repercussies zal hebben voor het latere beleid? Zo nee, waarom niet?
Over de experimenteerfase merkt de regering op dat acht maanden voor de afloop van de periode van vier jaar het evaluatierapport gereed moet zijn, maar dat ontwikkelingen in de laatste acht maanden nog wel geregistreerd en gemonitord worden45. Betekent dit dat de registratie en monitoring in de laatste acht maanden met dezelfde intensiteit gebeurt als in de periode ervoor? Volgt er nog een eindverslag aan het eind van de vier jaar, zo vragen de leden van de D66-fractie.
Naar verwachting verschijnt in de eerste helft van 2020 een onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) naar de aard, omvang, en geografische spreiding van softdrugstoerisme, softdrugsgerelateerde overlast en illegale verkoop van softdrugs. De leden van de SGP-fractie vragen de regering of dit onderzoek wordt betrokken bij de nulmeting, monitoring en evaluatie die onderdeel uitmaken van het experiment.
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien de nota naar aanleiding van het verslag met belangstelling tegemoet. Onder voorbehoud dat deze reactie, tijdig binnen vier weken, wordt aangeboden achten zij het wetsvoorstel gereed voor plenaire behandeling op 5 november 2019.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, De Boer
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren
Samenstelling:
Backer (D66), De Boer (GL) (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Nooren (PvdA), Rombouts (CDA), Bikker (CU), Baay-Timmerman (50PLUS), Adriaansens (VVD), arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Cliteur (FVD), Dittrich (D66), Doornhof (D66),
Frentrop (FVD), Gerbrandy (OSF), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten) (ondervoorzitter), Van Pareren (FVD), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL), Van Wely (FVD)
Kamerstukken I, 2018–2019, 34 997, J, bijlage (Adviescommissie Experiment gesloten cannabisketen) Nominatie van gemeenten voor deelname aan het experiment met een gesloten cannabisketen, p. 14
Kamerstukken I, 2018–2019, 34 997, J, bijlage (Adviescommissie Experiment gesloten cannabisketen) Nominatie van gemeenten voor deelname aan het experiment met een gesloten cannabisketen, p. 8
Kamerstukken I, 2018–2019, 34 997, J, bijlage (Adviescommissie Experiment gesloten cannabisketen) Nominatie van gemeenten voor deelname aan het experiment met een gesloten cannabisketen, p. 18
Kamerstukken I, 2018–2019, 34 997, J, bijlage (Adviescommissie Experiment gesloten cannabisketen) Nominatie van gemeenten voor deelname aan het experiment met een gesloten cannabisketen, p 18
Kamerstukken I, 2018–2019, 34 997, J, bijlage (Adviescommissie Experiment gesloten cannabisketen) Nominatie van gemeenten voor deelname aan het experiment met een gesloten cannabisketen, p. 16
Kamerstukken I, 2018–2019, 34 997, J, bijlage (Adviescommissie Experiment gesloten cannabisketen) Nominatie van gemeenten voor deelname aan het experiment met een gesloten cannabisketen, p. 20
Kamerstukken I, 2018–2019, 34 997, J, bijlage (Adviescommissie Experiment gesloten cannabisketen) Nominatie van gemeenten voor deelname aan het experiment met een gesloten cannabisketen, p. 19
Kamerstukken I, 2018–2019, 34 997, J, bijlage (Adviescommissie Experiment gesloten cannabisketen) Nominatie van gemeenten voor deelname aan het experiment met een gesloten cannabisketen, p. 19
Kamerstukken I, 2018–2019, 34 997, J, bijlage (Adviescommissie Experiment gesloten cannabisketen) Nominatie van gemeenten voor deelname aan het experiment met een gesloten cannabisketen, p. 20
Kamerstukken I, 2018–2019, 34 997, J, bijlage (Adviescommissie Experiment gesloten cannabisketen) Nominatie van gemeenten voor deelname aan het experiment met een gesloten cannabisketen, p. 19
Nationale Drug Monitor Jaarbericht 2018, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, p. 122
The New York Times. «Reefer Madness or Pot Paradise? The Surprising Legacy of the Place Where Legal Weed Began» (30 juni 2019)
Algemeen Dagblad. «Grapperhaus: Iedereen die een lijntje snuift, financiert misdadigers» (21 september 2019)
Algemeen Dagblad. «Grapperhaus: Iedereen die een lijntje snuift, financiert misdadigers» (21 september 2019)
Margriet Van Laar. «Gereguleerde» wiet gezonder dan gewone wiet?» Trimbos instituut (18 september 2019) https://www.trimbos.nl/actueel/blogs/blog/-gereguleerde-wiet-gezonder-dan-gewone-wiet.
Kamerstukken I, 2018–2019, 34 997, J, bijlage (Adviescommissie Experiment gesloten cannabisketen) Nominatie van gemeenten voor deelname aan het experiment met een gesloten cannabisketen, p. 21
Nationale Drug Monitor Jaarbericht 2018, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, p. 121.
European Monitoring Centre for Drugs and Drug Addiction. (2018b). European Drug Report 2018: Trends and Developments. Luxembourg: Publications Office of the European Union.
Nationale Drug Monitor Jaarbericht 2018, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, p. 121.
Freeman, T. P., Van der Pol, P., Kuijpers, W., Wisselink, J., Das, R., Rigter, S., Lynskey, M. (2018). Changes in cannabis potency and first-time admissions to drug treatment: a 16-year study in the Netherlands. Psychological Medicine, 48(14), 2346–2352
Freeman, T.P., Winstock, A.R. (2015). Examining the profile of high-potency cannabis and its association with severity of cannabis dependence. Psychological Medicine, 45(15), 3181–3189
Nationale Drug Monitor Jaarbericht 2018, Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, p. 126
Nieuwsuur aflevering van 26 augustus 2019 te raadplegen via https://nos.nl/nieuwsuur/uitzending/43796-nieuwsuur.html
De Volkskrant. «Legalisering cannabis leidt niet direct tot minder misdaad, concludeert Nederlandse politie na bezoek aan Canada» (27 augustus 2019)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-34997-M.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.