Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 april 2018
Tijdens de regeling werkzaamheden van dinsdag 6 (Handelingen II 2017/18, nr. 57, item 26) en 13 maart jl. (Handelingen II 2017/18, nr. 60, item 240) heeft uw Kamer gevraagd om een brief naar aanleiding van de berichtgeving over incidenten
in Enschede (bouwterrein moskee) op 12 november 2017, in Emmeloord (14-jarig meisje)
op 21 februari jl. en in Amsterdam (Joods restaurant) op 2 maart jl.
Gelijktijdig met de verzending van deze brief, bied ik uw Kamer de antwoorden op de
Kamervragen over de incidenten in Emmeloord en Amsterdam aan Aanhangsel Handelingen II
2017/18, nrs. 1785, 1786 en 1787). Het strafrechtelijk onderzoek naar de incidenten in Enschede en Emmeloord is inmiddels
afgerond. In dat verband verwijs ik uw Kamer naar de persberichten van het Openbaar
Ministerie van 19 en 20 maart jl.1
Naar het incident in Amsterdam is het strafrechtelijk onderzoek nog gaande. Op deze
laatstgenoemde individuele strafzaak kan ik, behoudens hetgeen is aangegeven in reactie
op de Kamervragen daaromtrent, niet ingaan. Wel wil ik uw Kamer het volgende melden.
Discriminatie is onaanvaardbaar. Het kabinet staat voor een samenleving waarin iedereen
gelijke kansen krijgt en niet afgerekend wordt op vermeende groepskenmerken, maar
op individuele kwaliteiten. Voor homohaat, antisemitisme, moslimhaat, eerwraak, genitale
verminking, kinderhuwelijken, gedwongen huwelijken, haat zaaien en geweld tegen andersdenkenden
en tegen minderheden is geen plaats in onze samenleving. Het kabinet staat dan ook
voor een samenleving waar iedereen zich veilig voelt om in vrijheid vorm te geven
aan de eigen etnische, religieuze, seksuele en culturele identiteit binnen de kaders
van de rechtsstaat. In mijn brief van 15 december 20172 naar aanleiding van de eerdere vernieling van het Joodse restaurant heb ik reeds
expliciet aangegeven dat ik discriminatie van bevolkingsgroepen in welke vorm dan
ook – of het nu gaat om commune delicten met een discriminatoir aspect of om discriminatie
in strikte zin – niet kan tolereren.
Op 23 maart 2017 is uw Kamer via de periodieke voortgangsrapportage over het Nationaal
actieprogramma tegen discriminatie (hierna: NAD) ingelicht over onder meer de voortgang
en resultaten van belangrijke maatregelen binnen het NAD, zoals het stimuleren en
zichtbaar maken van de verbindende initiatieven binnen de samenleving en meer aandacht
voor onze verworvenheden en diversiteit in cultuur en geschiedenis3. Op 18 mei 2017 is uw Kamer het rapport Discriminatiecijfers 2016 aangeboden4. Voor cijfers over onder meer het aantal geregistreerde incidenten over antisemitisme
en incidenten waarbij sprake was van discriminatie vanwege het islamitische geloof
verwijs ik naar voornoemd rapport.5 De volgende rapportage over de voortgang van de maatregelen van het NAD inclusief
de discriminatiecijfers over 2017 zal uw Kamer dit voorjaar tegemoet zien.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus