Vragen van het lid Azarkan (DENK) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over een 14-jarig meisje, dat vanwege een hoofddoek van haar fiets werd geduwd en op de grond liggend het ziekenhuis in werd geslagen en geschopt (ingezonden 6 maart 2018).

Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 17 april 2018). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2017–2018, nr. 1582.

Vraag 1

Kent u de berichtgeving over een 14-jarig meisje dat in Emmeloord (Flevoland), vanwege het niet afdoen van een hoofddoek, van haar fiets werd geduwd?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4, 6, 11

Klopt het dat dit meisje op de grond liggend het ziekenhuis in werd geslagen en geschopt, met een hersenschudding tot gevolg, vanwege het feit dat zij terecht weigerde om haar hoofddoek af te doen?

Heeft u contact opgenomen met het slachtoffer? Zo nee, waarom niet?

Op welke manier kunt u bevorderen dat de twee daders zo snel mogelijk aangehouden zullen worden?

Deelt u de mening dat dit soort anti-islamitisch geweld volstrekt onacceptabel is? Zo ja, wat gaat u hier specifiek aan doen?

Kunt u de Kamer op de hoogte houden van de voorgang van het politieonderzoek naar de twee daders in deze zaak, en daarna van de justitiële vervolging hiervan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3, 4, 6, 11

Het strafrechtelijk onderzoek onder leiding van het Openbaar Ministerie naar de vermeende mishandeling van een 15-jarig meisje uit Emmeloord is afgerond. Het Openbaar Ministerie heeft met een persbericht, d.d. 19 maart jl., aangegeven dat er twijfel is over de juistheid van de aangifte en een gebrek aan aanknopingspunten voor verder onderzoek.2

Vraag 5

Kunt u aangeven of er sprake is van een stijging van het aantal incidenten die te maken hebben met moslimhaat?

Antwoord 5

Op 18 mei 2017 is het rapport Discriminatiecijfers 2016 aan uw Kamer aangeboden.3 Daarin wordt genoemd dat de politie in 2016 352 incidenten heeft geregistreerd waarbij (mogelijk) sprake was van discriminatie vanwege het islamitische geloof. Dat is bijna 20% minder dan in 2015. Bij de meldpunten voor discriminatie op het internet kwamen 251 meldingen binnen, bijna de helft minder dan het jaar ervoor. Alleen bij de anti-discriminatievoorzieningen was een stijging zichtbaar: deze organisaties ontvingen in 2016 250 meldingen over discriminatie vanwege het islamitische geloof, 4% meer dan een jaar eerder. De cijfers over 2017 komen dit voorjaar beschikbaar.

Vraag 7, 8, 9, 10

Wat doet de regering op dit moment specifiek om moslimhaat te bestrijden en wat zijn de resultaten hiervan?

Hoeveel budget is er door de regering specifiek vrijgemaakt om moslimhaat tegen te gaan?

Bent u bereid om een specifiek actieplan tegen moslimhaat op te stellen? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid om een speciale politie-eenheid in te richten tegen anti-islamitisch geweld, als onderdeel van een bredere racismepolitie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7, 8, 9, 10

Discriminatie is per definitie onacceptabel. Met het op 22 januari 2016 aan uw Kamer aangeboden Nationaal actieprogramma tegen discriminatie4 formuleert het kabinet maatregelen om discriminatie tegen te kunnen gaan. Uw Kamer wordt dit voorjaar geïnformeerd over de voortgang van deze maatregelen en de discriminatiecijfers over 2017.

Bij de aanpak van discriminatie wordt geen onderscheid gemaakt naar groepen in de samenleving waartegen de discriminatoire uiting of het discriminatoire gedrag is gericht. De overheid, dus ook de politie, is er voor alle burgers en daarmee is een «doelgroepenbeleid», een specifiek actieplan of een aparte racismepolitie niet verenigbaar. Er is geen plaats voor de vraag welke discriminatiegrond het belangrijkste is. Er is dan ook geen specifiek geld vrijgemaakt voor de aanpak van moslimhaat.

In de opleiding wordt aandacht gegeven aan het herkennen van en omgaan met discriminatie. Daarnaast kunnen agenten expertise inwinnen bij het Netwerk Divers vakmanschap.

Naar boven