34 648 Staat van de Europese Unie 2017

E VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 september 2017

De Eerste Kamer heeft tijdens de plenaire vergadering van dinsdag 20 december 2016 ten aanzien van drie Europese vennootschapsbelastingvoorstellen subsidiariteitsbezwaren vastgesteld, conform artikel 5 EU-Verdrag en Protocol 2 bij het Verdrag van Lissabon.1 De regering is van deze subsidiariteitsbezwaren in kennis gesteld middels een afschrift van de brief aan de Europese Commissie.2 De wijze waarop de Eerste Kamer vervolgens door de regering is geïnformeerd over de onderhandelingen over deze voorstellen in Brussel, waarbij ten aanzien van één van die voorstellen een politiek akkoord werd bereikt zonder dat de regering zich vooraf had verzekerd van steun van deze Kamer, is voor de leden van de Eerste Kamer aanleiding om de Minister-President per brief van 11 juli 2017 te vragen hoe hij in de toekomst invulling zal geven aan de informatievoorziening aan deze Kamer inzake Europese voorstellen waar deze Kamer bijzonder politiek belang aan toekent.

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft mede namens de Minister-President op 1 september 2017 gereageerd.

De Eerste Kamer brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, Hamilton

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL

Aan de Minister-President, Minister van Algemene Zaken

Den Haag, 11 juli 2017

Tijdens de plenaire vergadering van dinsdag 20 december 2016 heeft de Eerste Kamer ten aanzien van drie Europese vennootschapsbelastingvoorstellen subsidiariteitsbezwaren vastgesteld, conform artikel 5 EU-Verdrag en Protocol 2 bij het Verdrag van Lissabon.3 De regering is van deze subsidiariteitsbezwaren in kennis gesteld middels een afschrift van de brief aan de Europese Commissie.4 De wijze waarop de Eerste Kamer vervolgens door uw regering is geïnformeerd over de onderhandelingen over deze voorstellen in Brussel, waarbij ten aanzien van één van die voorstellen een politiek akkoord werd bereikt zonder dat de regering zich vooraf had verzekerd van steun van deze Kamer, is voor de leden van de Eerste Kamer aanleiding om u te vragen hoe u in de toekomst invulling zult geven aan de informatievoorziening aan deze Kamer inzake Europese voorstellen waar deze Kamer bijzonder politiek belang aan toekent.

Zoals u kunt lezen in de brief aan de Staatssecretaris van Financiën, die als bijlage bij deze brief wordt gevoegd, heeft de Eerste Kamer – en specifiek de leden van de vaste commissie voor Financiën – zich verbaasd over de wijze van handelen van de regering ten aanzien van het Commissievoorstel inzake hybride mismatches met derde landen (ATAD2), een van de drie voorstellen waartegen deze Kamer een subsidiariteitsbezwaar heeft ingediend. In januari 2017 is de commissie voor Financiën in schriftelijk overleg getreden met de regering over dit voorstel. Beantwoording van de vragen van de leden vond pas plaats op 29 maart 20175, terwijl in de ECOFIN-Raad van 21 februari 2017 al een politiek akkoord over dit voorstel was bereikt. De commissie heeft de Staatssecretaris vervolgens per brief van 19 april 2017 gevraagd waarom de regering zich niet voorafgaand aan deze politieke besluitvorming in de Raad heeft verzekerd van de steun van de Eerste Kamer, ook gegeven het subsidiariteitsbezwaar van deze Kamer bij het voorstel.6

Naar aanleiding van deze situatie hebben enkele leden op 6 juni 2017 op constructieve wijze overleg gevoerd met de Staatssecretaris over de gang van zaken. Tevens zijn tijdens dit overleg ten aanzien van de onderhandelingen over de twee andere voorstellen (CCTB- en CCCTB) afspraken gemaakt over de toekomstige informatievoorziening, in het bijzonder de timing van de informatievoorziening. Deze afspraken zijn in bijgevoegde brief nader uitgewerkt. De leden zien de bevestiging van deze afspraken momenteel tegemoet en verwachten in het vervolg tijdig over de voortgang van deze voorstellen te worden geïnformeerd.

De geschetste gang van zaken is aanleiding tot de vraag hoe de regering in het algemeen de informatievoorziening aan de Eerste Kamer in de toekomst wil invullen wanneer deze Kamer bekend maakt een bijzonder politiek belang toe te kennen aan een specifiek EU-voorstel. Dit betreft in het bijzonder de voorstellen van de Europese Commissie waarbij de Eerste Kamer een subsidiariteitsbezwaar («gele kaart») plaatst, conform artikel 5 EU-Verdrag en Protocol 2 bij het Verdrag van Lissabon. Een subsidiariteitsbezwaar is weliswaar gericht aan de Europese Commissie, maar geeft duidelijk het belang weer dat de Eerste Kamer hecht aan een voorstel van de EU en de bezwaren tegen regeling van de betreffende materie op Europees niveau. De regering wordt hiervan ook altijd in kennis gesteld middels aanbieding van een afschrift van de brief aan de Europese Commissie.

Waar de regering voorafgaand aan het bereiken van een politiek akkoord in de Raad de gelegenheid heeft om zich in een AO te vergewissen van de politieke steun en te reageren op eventuele vragen of zorgen van de Tweede Kamer, bestaat hiervoor in de Eerste Kamer geen gebruikelijk moment. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat de Eerste Kamer slechts één vergaderdag per week kent, waardoor de Eerste Kamer zich in beperktere mate bezig houdt met de behandeling van Europese dossiers. De Eerste Kamer heeft echter, evenzeer als de Tweede Kamer, de bevoegdheid de regering te controleren in haar optreden in de Raad, zeker wanneer het om de totstandkoming van verbindende instrumenten als richtlijnen en verordeningen gaat.

De Eerste Kamer wordt al geïnformeerd door de aanbieding van BNC-fiches, kabinetsstandpunten, geannoteerde agenda's en verslagen7 en door beantwoording van schriftelijk gestelde vragen. Om de controlerende taak effectief uit te kunnen voeren, wenst de Eerste Kamer echter tijdig door de regering geïnformeerd te worden over de onderhandelingen in Brussel, zeker ten aanzien van EU-voorstellen die de bijzondere aandacht van deze Kamer hebben. Slechts bij tijdig aangeboden informatie en bij tijdige beantwoording van gestelde vragen is de Kamer desgewenst in staat zich voorafgaand aan een vergadering van de Raad uit te spreken over bijvoorbeeld een actuele concepttekst van een op handen zijnd politiek akkoord, alsmede over de nog openstaande discussiepunten in de onderhandelingen of de gewijzigde inzet van de regering, door bijvoorbeeld een nadere schriftelijke reactie te sturen, een mondeling overleg of een plenair debat te organiseren.

In de wetenschap dat deze wens knelt met de praktijk van doorlopende onderhandelingen en voortschrijdend onderhandelingsresultaat breng ik onder uw aandacht dat de Kamer ten minste 15 dagen voorafgaand aan een Raad, over deze informatie dient te beschikken om hierover nog zinvol in overleg te kunnen treden.

De Kamer wil hierover graag werkbare afspraken maken en verneemt daarom graag van u hoe de regering de informatievoorziening aan de Eerste Kamer over deze EU-voorstellen ziet en hoe de regering zich in de toekomst bij dergelijke dossiers wil vergewissen van de steun en eventuele aandachtspunten van ook deze Kamer.

Een afschrift van deze brief zal worden verzonden aan de Minister van Buitenlandse Zaken.

De Eerste Kamer ziet uw reactie met belangstelling en binnen acht weken na dagtekening van deze brief tegemoet.

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, A. Broekers-Knol

BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 september 2017

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister-President, de reactie aan op uw brief van 11 juli 2017 met kenmerk 160408.05u betreffende de informatievoorziening aan uw Kamer inzake Europese voorstellen. Aanleiding voor uw brief zijn vragen van uw Kamer over EU-dossiers op het gebied van de vennootschapsbelasting (ATAD 2, CCTB en CCCTB). Over de informatievoorziening aan uw Kamer over deze specifieke dossiers wordt u afzonderlijk door de Staatssecretaris van Financiën geïnformeerd.

Evenals uw Kamer acht het kabinet een optimale informatievoorziening van het parlement van groot belang. Dit is immers onmisbaar voor een goede uitoefening van de controlerende taak van het parlement en geldt nog meer wanneer een van beide Kamers kenbaar heeft gemaakt een bijzonder politiek belang toe te kennen aan een specifiek dossier.

De bestaande informatieafspraken met de Tweede Kamer zijn gericht op een doeltreffende informatiepositie die past bij het Nederlandse parlementair systeem en gelden onverkort voor uw Kamer (zie Kamerstukken 22 112 nr. 1876, 22 112 nr. 1985 en 22 112 nr. 2232).

Voorafgaand aan Raadsbijeenkomsten ontvangen beide Kamers een geannoteerde agenda. In lijn met de afspraken en het verzoek van de Tweede Kamer om een algemeen sjabloon voor de geannoteerde agenda’s voor alle Raadsformaties te ontwikkelen ten behoeve van toepassing door alle ministeries, is een sjabloon opgesteld dat voorziet in specifieke passages met informatie over het krachtenveld, inclusief de positie van het Europees parlement. Dit sjabloon blijft voor het kabinet het uitgangspunt voor de informatievoorziening. Voorts worden in de geannoteerde agenda’s voor Raadsbijeenkomsten relevante verwijzingen naar documenten in de «EU Delegates Portal» opgenomen. Het kabinet vraagt er begrip voor dat – gelet op het besluitvormingsproces in Brussel – het vaak niet mogelijk is om een inhoudelijk onderbouwde geannoteerde agenda vijftien dagen voorafgaand aan een Raad te doen toekomen.

Alle ministeries zijn zich ervan bewust dat zij in de verslagen van Raadsbijeenkomsten, waar mogelijk en relevant, nadrukkelijk duiding dienen te geven aan de uitkomst van onderhandelingen over door de Kamer aangemerkte prioritaire EU-dossiers, waaronder een appreciatie van het bereikte akkoord afgezet tegen de Nederlandse inzet.

Uitgangspunt voor het kabinet blijft, zoals eerder gememoreerd, het actief informeren van beide Kamers over de beleidsvoornemens, wetgevings- en andere voorstellen van de Europese Commissie. Zo ontvangen beide Kamers een afschrift van de door het kabinet beantwoorde consultaties. Ten aanzien van de wetgevings- en andere voorstellen, die de Commissie aan de lidstaten doet, informeert het kabinet beide Kamers in de regel via het BNC-fiche. Conform de afspraken is de termijn voor toezending van een BNC-fiche zes weken na publicatie van het EU-voorstel. Bij voorstellen waarop een van beide Kamers een behandelvoorbehoud of subsidiariteitsbezwaar heeft voorzien geldt een termijn van drie weken, waarbij de termijn geldt vanaf de publicatiedatum van de Nederlandse versie van het voorstel (mits deze binnen een week na het verschijnen van de Engelse versie gepubliceerd wordt).

Echter, in voorkomende gevallen vraagt de snelheid van het Brusselse proces of de omstandigheden waaronder de voorstellen worden gepresenteerd om een spoedige reactie van Nederland. In dergelijke gevallen kiest het kabinet voor een kabinetsreactie in plaats van de standaard BNC-procedure. Op deze wijze kunnen beide Kamers tijdig worden geïnformeerd, voordat besluitvorming of beleidsvorming in Brussel plaatsvindt. Evenals de BNC-fiches zal het kabinet erop toezien dat de kabinetsreactie die in plaats van een BNC-fiche komt standaard ook aan uw Kamer wordt aangeboden.

Het behoeft geen nader betoog dat het streven van het kabinet blijft de BNC-fiches tijdig aan uw Kamer te sturen, zeker met betrekking tot de voorstellen waarbij uw Kamer een behandelvoorbehoud of subsidiariteitsbezwaar heeft geplaatst. Het kabinet is van mening dat – indien door uw Kamer gewenst – periodieke rapportage over langlopende EU-dossiers met een duidelijk tijdpad in het geval van een behandelvoorbehoud, bij voorkeur wordt ingepast in bredere met de betreffende bewindspersoon te maken afspraken (zie Kamerstuk 22 112 nr. 1985). Zo kunnen coherente afspraken worden gemaakt over de inhoud en de kaders van de Nederlandse inzet en de wijze en momenten waarop daarover concreet verantwoording wordt afgelegd. Vanzelfsprekend kan uw Kamer voor lopende dossiers in de betreffende categorie met de inhoudelijk verantwoordelijke bewindspersoon in overleg treden wanneer uw Kamer dit wenselijk acht.

Het kabinet betreurt het wanneer in het verleden niet in alle gevallen bestaande afspraken goed zijn nagekomen. Naar aanleiding van uw verzoek heeft de Minister van Buitenlandse Zaken vanuit zijn rol als coördinerend bewindspersoon voor EU-informatievoorziening de hierover gemaakte afspraken binnen het kabinet en op ambtelijk niveau opnieuw onder de aandacht gebracht. Dit geldt eveneens voor een consistente naleving van de afspraak dat geannoteerde agenda’s voorafgaand aan Raden en Kabinetsreacties met een aparte brief worden verstuurd aan uw Kamer.

Ten slotte heeft het kabinet kennisgenomen van het verslag van de Tijdelijke Commissie Werkwijze Eerste Kamer dat op 11 juli werd gepresenteerd. De verdere behandeling daarvan ziet het kabinet met belangstelling tegemoet.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Het betrof het voorstel betreffende hybride mismatches met derde landen (het ATAD2-voorstel) (COM(2016)687), het voorstel voor een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (COM(2016)685) (CCTB) en het voorstel voor een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (COM(2016)683) (CCCTB). Zie de dossiers E160046, E160044 en E160043 op www.europapoort.nl.

X Noot
2

Kamerstukken I, 2016–2017, 34 604, B.

X Noot
3

Het betrof het voorstel betreffende hybride mismatches met derde landen (het ATAD2-voorstel) (COM(2016)687), het voorstel voor een gemeenschappelijke heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (COM(2016)685) (CCTB) en het voorstel voor een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (COM(2016)683) (CCCTB). Zie de dossiers E160046, E160044 en E160043 op www.europapoort.nl.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2016–2017, 34 604, B.

X Noot
5

Verslag van een schriftelijk overleg opgenomen in Kamerstukken I, 2016–2017, 34 604, C.

X Noot
6

Verslag van een schriftelijk overleg opgenomen in Kamerstukken I, 2016–2017, 34 604, D.

X Noot
7

Zij het nog niet voor alle Raadsformaties.

Naar boven