34 104 Langdurige zorg

29 538 Zorg en maatschappelijke ondersteuning

Nr. 189 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 juli 2017

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 19 mei 2017 inzake het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 met betrekking tot het aanpassen van de aftrek van vermogensbestanddelen voor het bepalen van het vermogen (Kamerstukken 34 104 en 29 538, nr. 178).

De vragen en opmerkingen zijn op 16 juni 2017 aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 11 juli 2017 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Lodders

Adjunct-griffier van de commissie, Clemens

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de Staatssecretaris

4

I. VRAGEN EN OPMERKINGEN VANUIT DE FRACTIES

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 met betrekking tot het aanpassen van de aftrek van vermogensbestanddelen voor het bepalen van het vermogen. Deze leden zijn van mening dat het belangrijk is dat de effecten van het afschaffen van de ouderentoeslag goed in beeld zijn. Dan kunnen waar nodig maatregelen worden getroffen om negatieve effecten aan te pakken. De leden van de VVD-fractie vinden het belangrijk dat een oplossing in verhouding staat tot het gesignaleerde probleem. Genoemde leden hebben over dit voorstel nog enkele vragen.

De compensatieregeling leidt tot een derving aan opbrengsten uit eigen bijdragen die geraamd wordt op € 12 miljoen voor de Wet langdurige zorg (Wlz) en € 5 miljoen voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015. De gemeenten worden daarvoor gecompenseerd via het Gemeentefonds. Hoe wordt die compensatie gedekt? Wat betekent dit voor het Fonds langdurige zorg? Loopt het fonds € 12 miljoen mis?

Uit tabel 3 blijkt dat het effect op het besteedbaar inkomen in de meeste situaties geen of een minimaal positief effect heeft op het besteedbaar inkomen. In twee gevallen valt er een substantieel effect waar te nemen (11% en 9%). Hier lijkt dus sprake van meer dan compensatie alleen. Wat is hierop de reactie van de Staatssecretaris? Hoe groot is de groep verzekerden (bij benadering) die te maken krijgt met dit grotere effect?

Dit besluit is gericht op een deel van de verzekerden die de AOW-leeftijd hebben bereikt en door het afschaffen van de ouderentoeslag te maken zouden kunnen krijgen met een hogere eigen bijdrage in de Wlz of Wmo 2015. Wat betekent dit voor het verschil tussen de hoogte van de eigen bijdrage die mensen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd betalen voor de Wlz en de Wmo 2015? Hoe groot is dit verschil?

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie maken graag van de gelegenheid gebruik om aanvullende en verduidelijkende vragen te stellen over het ontwerpbesluit houdende wijziging van het Besluit langdurige zorg en het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 met betrekking tot het aanpassen van de aftrek van vermogensbestanddelen voor het bepalen van het vermogen.

Deze leden achten het zeer wenselijk dat het besluit wordt aangepast om de ongewenste gevolgen van het afschaffen van de ouderentoeslag voor zorgbijdragen terug te draaien. Het afschaffen van de ouderentoeslag in box 3 had namelijk veel verschillende nadelen en pakt voor een kleine groep belastingplichtigen, toeslaggerechtigden en zorgvragers zeer onrechtvaardig uit. De leden van de CDA-fractie hebben zich dan ook altijd verzet tegen het afschaffen van de ouderentoeslag. Het schrappen van de ouderentoeslag was volgens het kabinet bedoeld als een vereenvoudigingsmaatregel. Nu blijkt dat het schrappen van de ouderentoeslag inderdaad onredelijke gevolgen heeft, wordt het «systeem» aan de achterkant, via de eigen bijdragen Wmo en Wlz, juist weer veel ingewikkelder gemaakt. Kan de Staatssecretaris daarop reflecteren? Was het niet veel eenvoudiger geweest om de ouderentoeslag niet af te schaffen? Kan de Staatssecretaris reflecteren op de vraag of de vereenvoudiging nog wel opgaat na onderhavige wijziging van het besluit?

Toen de ouderentoeslag werd afgeschaft heeft de Staatssecretaris van Financiën aangegeven dat het effect grotendeels eenmalig was, omdat de vrijstelling in box 3 een jaar later voor iedereen verhoogd is. De ouderentoeslag was tussen de € 14.118 en € 28.236 en de vrijstelling in box 3 is in twee stappen met ruim € 3.600 verhoogd. Daardoor heeft een deel van de ouderen die de ouderentoeslag kregen, slechts één jaar geen recht op huurtoeslag gehad. Een verhoging van € 3.600 is echter ruim onvoldoende om te compenseren voor een verlies van een vrijstelling van maximaal € 28.236. De afschaffing van de ouderentoeslag heeft daardoor nog steeds effect op de huurtoeslag. Kan de Staatssecretaris dat bevestigen? Het is dan merkwaardig dat die redenering kennelijk niet voor de eigen bijdragen Wlz/Wmo geldt en dat de Staatssecretaris kiest voor een structurele tegemoetkoming. Kan de staatsecretaris toelichten waarom hiervoor gekozen is?

De leden van de CDA-fractie constateren dat de compensatie voor het afschaffen van de ouderentoeslag bij de eigenbijdrageregeling net anders uitpakt dan de ouderentoeslag zelf. Er zijn dus mensen die toch nog een iets hogere eigen bijdrage moeten gaan betalen en er zijn mensen die door dit besluit een (fors) lagere eigen bijdrage moeten betalen dan dat zij moesten toen de ouderentoeslag er nog was. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom hiervoor is gekozen? Kan de Staatssecretaris de verschillende financiële gevolgen van deze besluitwijziging voor verschillende inkomensgroepen van 65-plussers uiteenzetten?

Het is de leden van de CDA-fractie niet helemaal duidelijk hoe de Staatssecretaris tot het maximum van € 2.700 is gekomen. Het Ministerie van VWS vermenigvuldigt het heffingsvrije vermogen dat voor iedereen geldt van € 25.000 met 10,8%. Maar zou het niet logischer zijn om het bedrag van de verloren ouderentoeslag te vermenigvuldigen met 10,8%? Graag ontvangen deze leden een reactie van de Staatssecretaris op dit punt.

De Staatssecretaris stelt dat dit tot een verlies aan opbrengsten uit eigen bijdragen leidt die geraamd wordt op € 12 miljoen voor de Wlz en € 5 miljoen voor de Wmo 2015. De leden van de CDA-fractie vragen de Staatssecretaris hoe deze bedragen in 2018 en verdere jaren worden gedekt.

Vragen en opmerkingen van de 50PLUS-fractie

De leden van de 50PLUS-fractie hebben kennisgenomen van deze algemene maatregel van bestuur. Deze leden willen hier graag nog enkele vragen over stellen. Is er met deze maatregel werkelijk sprake van volledige compensatie van mogelijke negatieve inkomenseffecten voor iedereen die het betreft? Kan de Staatssecretaris het antwoord duidelijk motiveren?

Levert de afschaffing van de ouderenkorting evenveel op als deze compensatiemaatregelen kosten? Met andere woorden, is er per saldo nog steeds sprake van een bezuiniging? Kan de Staatssecretaris dit cijfermatig onderbouwen?

De maatregel kan leiden tot een derving aan opbrengsten van € 12 miljoen in de Wlz en € 5 miljoen in de Wmo. Vindt hiervoor compensatie plaats? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

II. REACTIE VAN DE STAATSSECRETARIS

Vragen en opmerkingen van de VVD-fractie

1. De VVD-fractie vraagt naar de dekking van de opbrengstenderving uit eigen bijdragen van € 12 miljoen voor de Wlz en € 5 miljoen voor de Wmo. Hoe wordt de compensatie aan gemeenten gedekt? Wat betekent dit voor het Fonds langdurige zorg?

Voor de derving van de compensatieregeling is dekking binnen het totaal van het Budgettair Kader Zorg (BKZ) gevonden. De compensatie gaat in vanaf 2018 en wordt verwerkt in de VWS-begroting 2018. Derving van de opbrengst eigen bijdragen leidt in beginsel inderdaad tot een negatieve bijstelling van het Fonds langdurige zorg van € 12 miljoen. Het Fonds langdurige zorg wordt regelmatig bijgesteld en het totale effect hiervan zal in de VWS-begroting 2018 worden bezien. Het antwoord over de dekking van de compensatieregeling is tevens een antwoord op vraag 10 van de CDA-fractie en vraag 13 van de 50PLUS-fractie.

2. De VVD-fractie vraagt om mijn reactie op de constatering dat er bij sommige groepen sprake is van een substantieel positief effect op het besteedbaar inkomen en dus meer dan compensatie alleen. Hoe groot is deze groep verzekerden?

Het klopt dat er bij een deel van de cliënten sprake is van overcompensatie. Zoals ook in de nota van toelichting aangegeven vindt deze vooral plaats bij de hoge eigen bijdrage Wlz, die betaald wordt door cliënten die verblijven in een Wlz-instelling. Binnen deze groep zijn er circa 11.000 cliënten die een positief inkomenseffect ervaren dat groter is dan 3%. Dit betreft personen die voorheen de lagere ouderentoeslag ontvingen, maar worden gecompenseerd voor de hoge ouderentoeslag. Nadat één op één compenseren niet mogelijk bleek in de uitvoering is gezamenlijk met het CAK gezocht naar een uitvoeringstechnisch eenvoudigere en begrijpelijkere oplossing. Deze eenvoudigere oplossing heeft als consequentie dat hij bij een deel van de cliënten leidt tot overcompensatie.

3. De VVD-fractie vraagt wat dit besluit betekent voor het verschil tussen de hoogte van de eigen bijdrage die mensen jonger dan de AOW-gerechtigde leeftijd betalen en mensen die de AOW-leeftijd hebben bereikt. Hoe groot is dit verschil?

Voorheen zorgde de ouderentoeslag via de fiscaliteit indirect voor een lagere eigen bijdrage. Met de maatregel wordt getracht het wegvallen van dit fiscale effect voor deze groep direct via de eigen bijdragen specifiek te compenseren. Voor niet AOW-gerechtigde mensen wijzigde er niets en hoefde daarom ook geen specifieke compensatie te worden geboden. Hierdoor blijft het verschil in eigen bijdragen tussen AOW-gerechtigden en niet AOW-gerechtigden per saldo vrijwel gelijk en zorgt alleen de overcompensatie voor een beperkte verschuiving.

Het verschil tussen AOW-gerechtigdenen en niet AOW-gerechtigden is niet eenduidig vast te stellen, omdat dit kan afhangen van onder andere het type eigen bijdrage, het inkomen, het vermogen, de betaalde belasting en de huishoudsamenstelling.

Vragen en opmerkingen van de CDA-fractie

4. De CDA-fractie verzoekt om te reflecteren op de stelling dat het vervallen van de ouderentoeslag was bedoeld als een vereenvoudigingsmaatregel, maar het systeem van eigen bijdragen juist weer veel ingewikkelder maakt. Was het niet veel eenvoudiger geweest om de ouderentoeslag niet af te schaffen? Gaat de vereenvoudiging nog wel op na onderhavige wijziging van het besluit?

Zoals in de memorie van toelichting van het Belastingplan 2015 is toegelicht, is het afschaffen van de ouderentoeslag in box 3 van de inkomstenbelasting onderdeel van het pakket aan maatregelen dat dient ter dekking van het niet doorgaan van de huishoudentoeslag. Het afschaffen van de ouderentoeslag was dus niet bedoeld als een vereenvoudigingsmaatregel. Vereenvoudiging was wel één van de thema’s in het Belastingplan 2015, maar dat had betrekking op andere maatregelen.

Overigens leidt het vervallen van de ouderentoeslag – zoals toegelicht in het Belastingplan 2015 – vanaf 2017 wel tot een structurele besparing op de uitvoeringskosten bij de Belastingdienst. Daar staat inderdaad tegenover dat de uitvoering van de eigen bijdagen door het CAK complexer wordt. Dit leidt tot incidentele projectkosten bij de invoering en tot een structurele toename van de beheerskosten bij het CAK. Deze toename bedraagt echter veel minder dan de structurele besparing bij de Belastingdienst. Per saldo is dus sprake van structurele besparing op de uitvoering.

5. De CDA-fractie verzoekt om te bevestigen dat de afschaffing van de ouderentoeslag nog steeds effect heeft op de huurtoeslag.

De afschaffing van de ouderentoeslag is op 1 januari 2016 in werking getreden. Het afschaffen van de ouderentoeslag heeft vermoedelijk nog wel effect op de huurtoeslag. Dat is echter nog onzeker, omdat dit afhankelijk is van de vraag of er op grond van de aangifte inkomstenbelasting sprake is van een grondslag sparen en beleggen (box 3 inkomen) bij de ouderen in kwestie. Mensen hebben in algemene zin de mogelijkheid om deze grondslag te beïnvloeden (verlagen) door bijvoorbeeld een schenking of aankoop. De omvang van dit effect is nog niet bekend, omdat het proces van definitief toekennen over het toeslagjaar 2016 nog gaande is.

6. De CDA-fractie verzoekt om toe te lichten waarom bij de eigen bijdragen is gekozen voor een structurele tegemoetkoming.

Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 4, diende het afschaffen van de ouderentoeslag mede ter dekking van het niet doorgaan van de huishoudentoeslag. De doorwerking naar de eigen bijdragen werd niet beoogd. Daar zijn ook geen extra inkomsten voor ingeboekt. Omdat ik doorwerking in de eigen bijdragen Wlz en Wmo voor ouderen bovendien niet wenselijk vind, heb ik gekozen voor structurele compensatie.

7. De CDA-fractie verzoekt om toe te lichten waarom is gekozen voor compensatie bij de eigenbijdrageregeling die net anders uitpakt dan de ouderentoeslag zelf.

In eerste instantie is er gekeken naar een correctie die één op één overeenkomt met de ouderentoeslag. Uit de CAK-uitvoeringstoets bleek echter dat die variant dusdanig complex zou zijn dat er risico’s zouden ontstaan in de uitvoering. Bovendien achtte het CAK een nabootsing van de ouderentoeslag in de bijdragesystematiek zo ingewikkeld, dat deze niet meer begrijpelijk zou zijn voor cliënten. In vervolg hierop is gezamenlijk gezocht naar een uitvoeringstechnisch eenvoudigere en begrijpelijkere oplossing. Dit heeft geresulteerd in de voorliggende variant.

8. De CDA-fractie verzoekt om de verschillende financiële gevolgen voor verschillende inkomensgroepen van 65-plussers uiteen te zetten.

Naar aanleiding van uw vragen zijn er inkomensgroepen toegevoegd aan de tabel met inkomenseffecten zoals opgenomen in de nota van toelichting. De eerste die is toegevoegd betreft de groep met een inkomen van AOW plus € 10.000 aanvullend pensioen. Te zien is dat voor deze groep bij alle eigen bijdragen het inkomenseffect 0% is. Dit komt omdat er bij dit inkomen geen recht bestaat op de vroegere fiscale ouderentoeslag én de compensatie niet geldt voor deze groep. Hun eigen bijdrage blijft ook ongewijzigd.

Daarnaast valt op dat bij een AOW-inkomen en € 300.000 aan vermogen er positieve inkomenseffecten van 2% zijn bij de lage eigen bijdrage Wlz en de maximale periode bijdrage Wmo 2015. Dit komt doordat deze personen voorheen geen voordeel genoten van de fiscale ouderentoeslag, maar nu wel profiteren van de correctie in de eigen bijdrage1. Voor de groep met een hoge eigen bijdrage Wlz is het zo dat zij zowel in de oude als de nieuwe situatie de maximale eigen bijdrage betalen. Zij ondervinden dan ook geen voor- of nadeel van de maatregel.

Zoals de leden van het CDA al opmerkten zijn er ook personen die een iets hogere eigen bijdrage moeten betalen. De maximale verhoging van de eigen bijdrage betreft € 39 op jaarbasis2 en komt voor bij de groep met een lage eigen bijdrage Wlz of de maximale periode bijdrage Wmo 2015. Dit kan voorkomen bij personen met een AOW-inkomen plus een vermogen groter of gelijk aan circa € 60.000 voor de lage eigen bijdrage Wlz en € 70.000 bij de maximale periode bijdrage Wmo 2015.

Inkomenseffecten bij inkomenssituatie:

en vermogen:

hoge eigen bijdrage Wlz en beschermd wonen

lage eigen bijdrage Wlz en beschermd wonen

maximale periode bijdrage Wmo 2015

Aow

€ 50.000

1%

0%

0%

Aow + € 1.000

€ 50.000

11%

1%

0%

Aow + € 5.000

€ 50.000

9%

1%

1%

Aow + € 10.000

€ 50.000

0%

0%

0%

Aow

€ 100.000

1%

0%

0%

Aow

€ 150.000

1%

0%

0%

Aow

€ 200.000

1%

0%

0%

Aow

€ 250.000

1%

0%

0%

Aow

€ 300.000

0%

2%

2%

Hiermee heb ik tevens antwoord gegeven op vraag 11 van de 50PLUS-fractie.

9. De CDA-fractie verzoekt om toe te lichten hoe ik tot de berekeningswijze van de compensatie ben gekomen.

Zowel het afschaffen van de fiscale ouderentoeslag, als het verhogen van het heffingsvrije vermogen zijn onderdeel van het Belastingplan 2015 en grijpen beide aan op het vermogen. De verhoging van het heffingsvrije vermogen werkt de andere kant op als het afschaffen van de ouderentoeslag. Daarmee worden huishoudens via die maatregel al deels gecompenseerd voor het verlies van de ouderentoeslag. Om die reden is er voor gekozen om de compensatie niet te baseren op de maximale ouderentoeslag van circa € 28.000, maar op het bedrag dat overblijft nadat rekening wordt gehouden met een bedrag van circa de verhoging van het heffingsvrije vermogen (á € 3.000). Hierdoor wordt 10,8% vermenigvuldigd met € 25.000.

10 .De CDA-fractie vraagt hoe het verlies aan opbrengsten in 2018 en verdere jaren wordt gedekt.

Zie antwoord op vraag 1 van de VVD-fractie.

Vragen en opmerkingen van de 50PLUS-fractie

11. De 50PLUS-fractie vraagt om duidelijk te motiveren of er met deze maatregel werkelijk sprake is van volledige compensatie van mogelijke negatieve inkomenseffecten voor iedereen die het betreft.

Zie de antwoorden op vragen 7 en 8 van de CDA-fractie.

12. De 50PLUS-fractie verzoekt om een cijfermatige onderbouwing die laat zien of de afschaffing van de ouderentoeslag evenveel oplevert op als deze compensatiemaatregelen kosten. Is er per saldo nog steeds sprake van een bezuiniging?

Het afschaffen van de ouderentoeslag leverde € 135 miljoen op3. De compensatie voor de doorwerking in de eigen bijdragen die met dit besluit wordt geregeld, leidt tot een derving aan opbrengsten uit eigen bijdragen die geraamd wordt op € 12 miljoen voor de Wlz en € 5 miljoen voor de Wmo 2015. Per saldo is dus nog steeds sprake van een bezuiniging.

13. De 50PLUS-fractie vraagt of er compensatie plaatsvindt voor de derving aan opbrengsten.

Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Zie antwoord op vraag 1 van de VVD-fractie.


X Noot
1

Bij de maximale periode bijdrage Wmo 2015 is het afhankelijk van het zorggebruik of dit voordeel zich ook daadwerkelijk voordoet. Bij een kostprijs van het zorggebruik onder of gelijk de maximale periode bijdrage is het voordeel ook lager tot nul.

X Noot
2

Deze verhoging van de eigen bijdrage is dusdanig gering dat deze in de tabel uitkomt op een inkomenseffect van 0%.

X Noot
3

Zie Kamerstuk 34 002, nr. 3

Naar boven