33 997 Vliegramp MH17

Nr. 164 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juni 2021

Mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid en conform het verzoek van de Vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken van 3 juni 2021, stel ik hierbij uw Kamer met betrekking tot het neerhalen van vlucht MH17 op de hoogte van de stand van zaken ten aanzien van de staatsaansprakelijkheid, de statenklacht bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, het strafrechtelijk onderzoek en strafproces, en het naar aanleiding van de motie van het lid Van Dam uitgevoerde nader feitenonderzoek (Kamerstuk 33 997, nr. 145).

Staatsaansprakelijkheid

Op 13 januari 2021 is uw Kamer per brief (Kamerstuk 33 997, nr. 159) geïnformeerd over de vervolgstrategie van het kabinet na het eenzijdig besluit van de Russische Federatie om de trilaterale gesprekken tussen Australië en Nederland enerzijds en de Russische Federatie anderzijds over staatsaansprakelijkheid te staken. Zoals aangegeven in deze brief, hebben Australië en Nederland de Russische Federatie herhaaldelijk en op verschillende niveaus opgeroepen om terug te keren naar de onderhandelingstafel, waaronder via een gezamenlijke brief van de Australische en Nederlandse Ministers van Buitenlandse Zaken aan Minister Lavrov. Verschillende partners hebben deze oproep herhaald (waaronder de 27 EU-lidstaten via de conclusies van de Europese Raad, de VS, het VK en Canada).

In aanvulling hierop hebben Minister-President Rutte en Australische Minister-President Morrison in een gezamenlijke brief aan president Putin benadrukt het Russische besluit te betreuren en de Russische Federatie opgeroepen tot hervatting van de trilaterale gesprekken. Deze inspanningen hebben vooralsnog niet het gewenste resultaat opgeleverd.

In de brief van 13 januari 2021 is ook aangegeven dat het kabinet zich in nauw overleg met Australië zal beraden op volgende (juridische) stappen indien de Russische Federatie niet bereid blijkt om de trilaterale onderhandelingen voort te zetten. De mogelijkheid om het geschil inzake staatsaansprakelijkheid van de Russische Federatie voor te leggen aan een internationale rechter of organisatie wordt momenteel serieus overwogen. Bij de voorbereiding van eventuele vervolgstappen staat zorgvuldigheid voorop. Zoals ook eerder gemeld aan uw Kamer, is de processtrategie van het kabinet vertrouwelijk. Uw Kamer zal te zijner tijd nader over volgende stappen worden geïnformeerd.

Europees Hof voor de Rechten van de Mens

Op 10 juli 2020 heeft Nederland een interstatelijk verzoekschrift («statenklacht») ingediend bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) tegen de Russische Federatie inzake zijn rol bij het neerhalen van vlucht MH17. Op 1 december 2020 is uw Kamer per brief (Kamerstuk 33 997, nr. 156) geïnformeerd over het besluit van het EHRM om, in het belang van een efficiënte rechtsgang, de statenklacht van Nederland tegen de Russische Federatie te voegen met twee statenklachten van Oekraïne tegen de Russische Federatie inzake gebeurtenissen in het oosten van Oekraïne.

De behandeling van deze zaken door het EHRM verloopt voortvarend. Het EHRM buigt zich eerst over de ontvankelijkheid van de zaken. De ontvankelijkheidsfase van de procedure bestaat vooralsnog uit twee schriftelijke rondes en een hoorzitting. Alle partijen hebben inmiddels gebruikt gemaakt van de twee schriftelijke rondes. Het EHRM stuurt aan op een hoorzitting in het komend najaar over de ontvankelijkheid.

Het kabinet heeft vertrouwen in zijn positie ten aanzien van de ontvankelijkheid. Na een positieve beslissing over de ontvankelijkheid, zal het EHRM zich buigen over de inhoudelijke schendingen van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) door de Russische Federatie.

Strafproces en start inhoudelijke behandeling

Op 9 maart 2020 is het strafproces MH17 van start gegaan. Hierbij staan vier verdachten terecht voor hun rol bij het neerhalen van vlucht MH17. Uw Kamer is op 1 mei 2020 geïnformeerd over het verloop van de eerste zittingsronde. De regiefase van het strafproces is 1 november 2020 afgerond. Met het starten van de inhoudelijke behandeling op 7 juni jl. is een belangrijke fase van het proces aangebroken.

Tijdens de inhoudelijke behandeling zal de rechtbank ten behoeve van de externe openbaarheid delen van het dossier bespreken aan de hand van een samenvatting van de stukken die gedurende het opsporingsonderzoek en het onderzoek ter terechtzitting zijn verzameld. Dit ten behoeve van de te nemen bewijsbeslissingen door de rechtbank. Het Openbaar Ministerie en de verdediging zullen in de gelegenheid worden gesteld om hierop aanvullingen naar voren te brengen. Het is van groot belang dat de door partijen aangedragen feiten en omstandigheden nu alleen binnen de rechtszaal worden behandeld. Het is vervolgens aan de rechter om tot een oordeel te komen. Op feiten en omstandigheden die in nieuwsitems zijn gepresenteerd, zoals tijdens de uitzending van Nieuwsuur in april van dit jaar, gaat het kabinet dan ook niet in.

Zorg voor nabestaanden

Het kabinet acht het verder van groot belang dat alle nabestaanden, ondanks de coronabeperkingen én ongeacht het land van verblijf, in staat worden gesteld om het proces te kunnen volgen. Hiertoe zijn diverse voorzieningen getroffen. Zo kunnen nabestaanden het proces volgen in een speciaal daarvoor aangewezen ruimte op het Justitieel Complex Schiphol. In lijn met de geldende coronamaatregelen geldt hierbij een beperking in het aantal aanwezigen. Tot nu toe is echter gebleken dat er voldoende ruimte is om alle nabestaanden die wensen aanwezig te zijn, te accommoderen. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld zijn alle nabestaanden, en een ieder die dat wenst, in de gelegenheid om de zittingen te volgen via de livestream. Daarbij wordt ook gezorgd voor een vertaling naar het Engels. Met het oog op het tijdsverschil met landen zoals Australië en Maleisië wordt nu ook de mogelijkheid geboden om zittingen terug te kijken.

De rechtbank heeft voor september van dit jaar drie weken gereserveerd waarin nabestaanden het spreekrecht kunnen uitoefenen. Ook hierbij wordt er door betrokken partijen alles aan gedaan om ondanks de logistieke uitdagingen die er zijn (de omvang van de groep nabestaanden, de verschillende landen van verblijf en de coronabeperkingen) er voor te zorgen dat er geen enkele belemmering voor het uitoefenen van het spreekrecht bestaat. De nabestaanden worden in de gelegenheid gesteld om hun spreekrecht fysiek op zitting uit te oefenen. Buitenlandse nabestaanden die dit wensen, en voor wie geen reisbeperkingen gelden, zijn bij aankomst in Nederland uitgezonderd van de wettelijke quarantaineplicht. Ook kunnen nabestaanden desgewenst op andere wijze hun verklaring afleggen, bijvoorbeeld door middel van een videoverbinding, een vooraf opgenomen video of een schriftelijke verklaring die tijdens de zitting wordt voorgelezen.

Uitvoering motie Van Dam c.s. over een vollediger nader feitenonderzoek inzake de sluiting van het luchtruim boven en rondom het oosten van Oekraïne

Op 5 februari 2021 is uw Kamer per brief (Kamerstuk 33 997, nr. 162) geïnformeerd over de uitvoering van de motie Van Dam c.s. inzake een aanvullend feitenonderzoek naar het sluiten van het luchtruim boven en rondom het oosten van Oekraïne. Het eindrapport van de Flight Safety Foundation, alsmede de kabinetsappreciatie daarvan, is met die brief met uw Kamer gedeeld. Het Kabinet heeft op dit moment geen informatie in aanvulling op deze brief.

Ten slotte

Het kabinet heeft altijd gesteld, en stelt nadrukkelijk opnieuw, dat het geen enkele optie uitsluit om waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor alle 298 slachtoffers van het neerhalen van vlucht MH17 en hun nabestaanden te bewerkstelligen. Dit blijft voor het kabinet prioriteit.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A.M. Kaag

Naar boven