Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2020
Hierbij informeer ik uw Kamer, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid,
over het besluit van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) om het interstatelijke
verzoekschrift («statenklacht») van Nederland ingediend tegen de Russische Federatie
te voegen met twee statenklachten ingediend door Oekraïne tegen de Russische Federatie.
Op 10 juli jl. is uw Kamer reeds geïnformeerd over het besluit van het kabinet om
een statenklacht in te dienen bij het EHRM tegen de Russische Federatie voor zijn
rol in het neerhalen van vlucht MH17 (Kamerstuk 33 997, nr. 152).
Het EHRM heeft besloten om in het belang van een efficiënte rechtsgang de statenklacht
van Nederland tegen de Russische Federatie te voegen met twee statenklachten van Oekraïne
tegen de Russische Federatie met betrekking tot gebeurtenissen in het oosten van Oekraïne.
Het is voor het eerst dat het EHRM besluit statenklachten van verschillende staten
te voegen. Het EHRM moet nog besluiten over het verdere verloop van de procedure.
De Nederlandse statenklacht heeft alleen betrekking op de rol van de Russische Federatie
in het neerhalen van vlucht MH17. Dat is de kern van onze statenklacht, en dat blijft
zo. Nederland behoudt zijn volwaardige procespositie, onafhankelijk van Oekraïne.
Het kabinet zal in deze procedure blijven opkomen voor de belangen van alle 298 slachtoffers
van het neerhalen van vlucht MH17, en hun nabestaanden.
De individuele klachtprocedures van de nabestaanden bij het EHRM, de statenklacht
bij het EHRM, het strafproces tegen vier verdachten en het strafrechtelijk onderzoek,
en de aansprakelijkstelling van de Russische Federatie door Nederland en Australië,
blijven separate trajecten.
Al deze trajecten zijn gericht op waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap voor
alle 298 slachtoffers en hun nabestaanden. Dit blijft voor het kabinet prioriteit.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok