33 930 A Jaarverslag en slotwet Infrastructuurfonds 2013

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET INFRASTRUCTUURFONDS 2013

Aangeboden 21 mei 2014

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2013

Gerealiseerde uitgaven naar beleidsterrein voor 2013

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 2014

Gerealiseerde ontvangsten naar beleidsterrein voor 				  2014

INHOUDSOPGAVE

   

blz.

A.

Algemeen

7

1.

Aanbieding en dechargeverlening

7

     

2.

Leeswijzer

11

     

B.

Beleidsverslag

13

3.

Het Infrastructuurverslag 2013

13

4.

De productartikelen

16

 

Artikel 11 Hoofdwatersystemen

16

 

Artikel 12 Hoofdwegennet

17

 

Artikel 13 Spoorwegen

31

 

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

44

 

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

49

 

Artikel 16 Megaprojecten niet-verkeer en vervoer

59

 

Artikel 17 Megaprojecten verkeer en vervoer

61

 

Artikel 18 Overige uitgaven

64

 

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

66

     

5.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

67

     

C.

De Jaarrekening

68

 

6.1 De verantwoordingsstaat 2013 van het Infrastructuurfonds

68

 

6.2 De saldibalans per 31 december 2013

69

     

D.

Bijlagen

76

     
 

1. Bijlage artikel 13 Spoorwegen

76

 

2. Afkortingenlijst

84

DEEL A. ALGEMEEN

1. AANBIEDING EN DECHARGEVERLENING

Aan de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, het jaarverslag met betrekking tot de begroting van het Infrastructuurfonds (A) over het jaar 2013 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 63 en 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Milieu decharge te verlenen over het in het jaar 2013 gevoerde financiële beheer.

Ten behoeve van de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening is door de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 82 van de Comptabiliteitswet 2001 een rapport opgesteld. Dit rapport wordt separaat door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Rekenkamer met betrekking tot:

  • a. het gevoerde financieel beheer en materieelbeheer;

  • b. de ten behoeve van dat beheer bijgehouden administraties;

  • c. de financiële informatie in het jaarverslag;

  • d. de betrokken saldibalans;

  • e. de totstandkoming van de informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering;

  • f. de in het jaarverslag opgenomen informatie over het gevoerde beleid en de bedrijfsvoering.

Bij het besluit tot dechargeverlening dienen verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken te worden betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2013;

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het jaar 2013 met betrekking tot het onderzoek van de centrale administratie van ’s Rijks schatkist en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer met betrekking tot de in het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2013 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten van het Rijk over 2013, alsmede met betrekking tot de Saldibalans van het Rijk over 2013 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 83, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ....

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, tweede lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 64 van de Comptabiliteitswet 2001 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van ...

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 64, derde lid van de Comptabiliteitswet 2001 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. LEESWIJZER JAARVERSLAG INFRASTRUCTUURFONDS

Voor u ligt het Jaarverslag 2013 van het Infrastructuurfonds, Hoofdstuk A van de Rijksbegroting. Naast het Infrastructuurfonds kent IenM ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) en het Deltafonds (Hoofdstuk J). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

De verantwoordingen van IenM zijn ook digitaal beschikbaar op www.rijksbegroting.nl.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds (Staatsblad 1993, nr 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenM – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenM (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

Het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  • A. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.

  • B. Het beleidsverslag 2013 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit

    • het Infrastructuurverslag 2013, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2013.

    • de productartikelen van het infrastructuurfonds

    • de bedrijfsvoeringsparagraaf

  • C. De Jaarrekening 2013 van het Infrastructuurfonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Infrastructuurfonds.

  • D. De volgende twee bijlagen:

    • de toelichting op artikel 13 Spoorwegen

    • de afkortingenlijst

Uitgaande van de Waterwet (Staatsblad 2009, nr 107) zijn de Infrastructuurfondsartikelen 11 Hoofdwatersystemen en 16 Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer, met uitzondering van Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR)) in de Begroting 2013 geconverteerd naar het Deltafonds en de beleidsbegroting Hoofdstuk XII. Ten behoeve van de vergelijkende cijfers worden in dit jaarverslag van het Infrastructuurfonds productartikel 11 Hoofdwatersystemen en de artikelonderdelen 16.02 tot en met 16.05 nog tot en met het jaar 2012 weergegeven.

De productartikelen

De producten van het infrastructuurfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenM (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). Evenals in de begroting van het Infrastructuurfonds is in het Jaarverslag van het Infrastructuurfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het betreffende IF artikel is gerelateerd.

Ingegaan wordt op de realisatie van programma’s en budgettaire gevolgen van de uitvoering. Om de hoeveelheid informatie te beperken is gekozen voor het hanteren van de hieronder aangegeven norm op productartikel niveau. Aan de hand van deze norm is bepaald of een verschil is toegelicht. Naar aanleiding van de aanbeveling van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor is de normering aangepast, waarbij geldt dat begrotingsbedragen boven de € 50 miljoen met een afwijking van meer dan € 5 miljoen ook worden toegelicht.

Norm bij te verklaren verschillen

Begrotingsbedrag

Verschil

< € 4,5 miljoen

> 50%

€ 4,5 – 22,5 miljoen

> € 2,5 miljoen

€ 22,5 – 50 miljoen

> 10%

> € 50 miljoen

> € 5 miljoen

Dit houdt in dat die hoofdproducten, waarbij het verschil tussen het begrotingsbedrag en de realisatie kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht. Een uitzondering hierop wordt gemaakt voor beleidsmatige relevante mutaties, deze worden ongeacht bovenstaande normering wel toegelicht. Verder worden in afwijking van bovenvermelde norm die artikelen, waarop in de begroting 2013 geen of zeer geringe ontvangsten zijn geraamd maar waar in 2013 wel relatief kleine bedragen op zijn gerealiseerd, niet apart toegelicht.

In de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32 707, nr. 16) is een pakket maatregelen aangekondigd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Als onderdeel hiervan ten behoeve van productartikel 13 Spoorwegen een aparte bijlage aan het Jaarverslag 2013 toegevoegd. Zowel voor spoor als de overige onderdelen uit het Infrastructuurfonds zijn in dit kader reeds speciale overzichten bij de suppletoire begrotingen gepresenteerd.

Voor wat betreft de indicatoren moet worden vermeld dat IenM bij het verkrijgen van deze indicatoren voor een deel afhankelijk is van verzameling door externe partijen zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De praktijk is zodanig dat deze gegevens in een aantal gevallen later beschikbaar komen. Dit leidt ertoe dat niet in alle gevallen de gegevens over het verslagjaar ten tijde van het opstellen van het jaarverslag beschikbaar waren.

DEEL B. BELEIDSVERSLAG

3. HET INFRASTRUCTUURVERSLAG 2013

In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2013 zijn opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2013 is gestart.

Mijlpalen en resultaten 2013

Beheer, onderhoud en vervanging

In 2013 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de volgende maatregelen in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitgevoerd:

Netwerk

Project

Hoofdwegennet

– Verkeersmanagement

waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en route-informatie en tijdig leveren van deze informatie aan de serviceproviders.

– Regulier Beheer en Onderhoud

waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud kunstwerken en Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen en gladheidbestrijding.

– Vervanging

aanpakken levensduurproblematiek stalen bruggen en voorbereiding programma vervangingen en renovaties.

   

Spoorwegen

– Verkeersleiding en capaciteitsmanagement

– Regulier beheer en onderhoud

waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.

– Groot onderhoud

waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.

– Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeheersing.

   

Hoofdvaarwegennet

– Verkeersmanagement

onder andere activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.

– Regulier Beheer en Onderhoud

onder andere maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren.

– De programma’s NOMO AOV (achterstallig onderhoud vaarwegen) en IMPULS (plan van aanpak Beheer en Onderhoud) zijn in uitvoering.

– Gestart is met levensduurverlengend onderhoud naar aanleiding van RINK (risico inventarisatie natte kunstwerken).

– In voorbereiding zijn de vervanging en renovatie van de Nijkerkerbrug, het Wilhelminakanaal/Dr Deelenbrug en de berging van de Baltic Ace.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenboek 2014.

Aanleg

Hieronder volgen de mijlpalen die het Ministerie van Infrastructuur en Milieu in 2013 heeft behaald binnen de verschillende netwerken.

Hoofdwegennet

Mijlpaal

Project

Oplevering

A2 Den Bosch-Eindhoven

 

A28 Utrecht-Amersfoort

 

A10 Tweede Coentunnel/A5 Westrandweg/N200 Halfweg

 

A73 Koninginnelaan

   

Start realisatie

N11 Leiden/Zoeterwoude-Alphen a/d Rijn

 

N33 Assen (zuid)-Zuidbroek

 

A9 Omlegging Badhoevedorp

Spoorwegen

Mijlpaal

Project

Oplevering

Spoorwegovergang Soestdijkseweg Bilthoven

Wormerveer verbetering inhaling (programma Regionet)

Indienststelling ecoduct Den Dolder (programma ontsnippering)

Verhogen vertreksnelheid te of vanuit Zutphen (programma Regionale lijnen)

Halte Utrecht Leidsche Rijn (onderdeel project Vleuten-Geldermalsen)

Keervoorziening Woerden Molenvliet (onderdeel project Vleuten-Geldermalsen)

NSP Rotterdam

Station Maastricht Noord (onderdeel programma Kleine Stations)

Vervanging Diezebrug te Den Bosch

Diverse projecten binnen programma Ruimte voor de Fiets

Diverse projecten binnen programma Toegankelijkheid

Diverse projecten binnen programma kleine functiewijzigingen

   

Start realisatie

Diverse projecten binnen programma Ruimte voor de Fiets

Diverse projecten binnen programma Toegankelijkheid

Diverse projecten binnen programma kleine functiewijzigingen

Diverse projecten in het kader van punctualiteits- en capaciteits-knelpunten

Diverse projecten binnen programma ontsnippering

Uitvoeringsprogramma Geluid emplacementen

Hoofdvaarwegennet

Mijlpaal

Project

Oplevering

Verdieping vaarweg Harlingen-Kornwerderzand (Boontjes)

 

Diverse projecten in het kader van Quick-win regeling binnenhavens

 

Ligplaatsen noordelijk deel Maas (amendement ligplaatsen)

   

Start realisatie

De Zaan (Wilhelminasluis)

 

Verbreding Wilhelminakanaal bij Tilburg

 

Ombouw sluis bij Zwartsluis

 

Beter Benutten maatregelen Brabantse kanalen

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT Projectenboek 2014.

Regionale/lokale infrastructuur

Regionale/lokale infrastructuurprojecten, waarvoor nut- en noodzaak is aangetoond, komen in aanmerking voor een aparte projectsubsidie indien de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan de grenswaarde (voor de BDU-ontvangers buiten de G3 € 112,5 miljoen en voor de G3 € 225 miljoen) en het infrastructuurproject past binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid. Voor deze projecten ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. Voorbeelden van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten zijn: N201, Noord-Zuidlijn en Rijn-Gouwe lijn. In artikelonderdeel 14.01 van het Infrastructuurfonds van de Rijksbegroting zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.

Regionale/lokale infrastructuur

Mijlpaal

Project

Oplevering

Nijmegen, 2e stadsbrug

 

 

Start realisatie 1

Utrecht, Tram naar de Uithof

Rotterdamsebaan

A12/A20 Parallelstructuur Gouwe

X Noot
1

Vanaf het moment dat het Rijk de subsidiebeschikking aan een regionaal/lokaal project heeft afgegeven valt deze in de categorie realisatie.

4. DE PRODUCTARTIKELEN

Artikel 11 Hoofdwatersystemen

Uitgaande van de Deltawet zijn vanaf begroting 2013 de artikelen 11 Hoofdwatersystemen en 16 Megaprojecten niet Verkeer en Vervoer, met uitzondering van het PMR) van het Infrastructuurfonds, geconverteerd naar het Deltafonds en de departementale begroting Hoofdstuk XII.

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit die niet verbonden zijn aan waterkwantiteit en waterveiligheid, zijn als gevolg van de bij de behandeling van het wetvoorstel Deltawet aangenomen amendement Lucas (Kamerstukken II, 2011/12, 32 304, nr. 29) niet in het Deltafonds opgenomen en worden verantwoord op Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

11. Hoofdwatersystemen

       

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde Begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

1.197.989

719.027

552.419

518.280

     

Uitgaven

986.690

805.124

834.733

583.270

     

11.01 Watermanagement

91.231

87.132

14.803

12.700

     

11.01.01 Basispakket watermanagement

91.231

87.132

14.803

12.700

     

11.02 Beheer en Onderhoud

327.038

278.610

143.410

154.393

     

11.02.01 Basispakket B&O waterkeren

209.779

168.899

108.463

121.428

     

11.02.05 Basispakket B&O integraal waterbeheren

105.068

95.000

27.045

25.267

     

11.02.08 Groot variabel onderh.waterbeheer

12.191

14.711

7.902

7.698

     

11.03 Aanleg

559.371

425.097

406.055

158.972

     

11.03.01 Real.programma waterkeren

376.813

322.921

278.185

90.221

     

11.03.02 Real.programma waterbeheren

182.558

102.176

127.870

68.751

     

11.05 Verkenning en planstudie

9.050

11.988

27.615

21.390

     

11.05.01 Verkenn.progr.hoofdwatersystemen

6.711

7.007

18.913

12.878

     

11.05.02 Planstudieprogr.waterkeren

727

585

2.159

5.415

     

11.05.03 Planstudieprogr.waterbeheer

1.612

4.396

6.543

3.097

     

11.06 Staf Deltacommissaris

 

2.297

4.420

1.979

     

11.06.01 Staf Deltacommissaris

 

2.297

4.420

1.979

     

11.07 Netwerkgebonden kosten HWS

   

238.430

233.836

     

11.07.01 Apparaatskosten RWS

   

189.151

185.033

     

11.07.02 Overige netwerkgebonden kosten

   

49.279

48.803

     

11.09 Ontvangsten

28.184

60.067

39.762

39.174

     

Artikel 12 Hoofdwegennet

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Dit betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, GIV/PPS en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleidsdoelen en -instrumenten zoals beschreven in het jaarverslag van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII) bij beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid en artikel 22 Externe veiligheid en risico's.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

12. Hoofdwegennet

       

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

 

Verplichtingen

1.879.765

5.072.103

2.274.880

4.219.392

1.698.213

2.634.014

– 935.801

1

Uitgaven

2.908.606

3.269.934

2.577.371

2.659.773

2.481.851

2.728.863

– 247.012

 

12.01 Verkeersmanagement

56.527

57.150

50.137

30.768

21.794

22.072

– 278

 

12.01.01 Basispakket verkeersmanagement

56.527

57.150

50.137

30.768

21.794

22.072

– 278

 

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

827.211

1.209.404

322.966

567.308

544.354

413.384

130.970

2

12.02.01 Beheer en onderhoud

657.227

1.031.823

178.572

474.922

456.913

339.249

117.664

 

12.02.02 Servicepakket B&O

102.253

80.592

72.016

56.993

0

0

0

 

12.02.04 Vervanging

67.731

96.989

72.378

35.393

87.441

74.135

13.306

 

12.03 Aanleg

1.652.932

1.709.262

1.340.525

1.254.029

1.065.903

1.451.135

– 385.232

3

12.03.01 Realisatie

1.610.236

1.699.800

1.340.525

1.254.021

1.060.444

1.042.578

17.866

 

12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

42.696

9.462

0

8

5.459

408.557

– 403.098

 

12.04 GIV/PPS

261.065

225.341

374.846

335.772

412.956

420.256

– 7.300

4

12.05 Verkenn.en planuitw.voor tracébesluit

110.871

68.777

42.027

33.054

0

0

0

 

12.05.01 Verkenningen

5.336

4.371

10.758

2.453

0

0

0

 

12.05.02 Planuitwerking voor tracébesluit

105.535

64.406

31.269

30.601

0

0

0

 

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

   

446.870

438.842

436.844

422.016

14.828

 

12.06.01 Apparaatskosten RWS

   

387.073

383.570

381.576

367.678

13.898

5

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

   

59.797

55.272

55.268

54.338

930

 

12.07 Investeringsruimte

       

0

0

0

 

12.09 Ontvangsten

123.019

217.125

98.380

165.700

150.887

262.105

– 111.218

6

Toelichting

Ad 1) De lagere verplichtingen worden hoofdzakelijk verklaard door de ondertekening van de contracten voor A1/A6 Schiphol-Amsterdam-Almere en N33 Assen-Zuidbroek in 2012, waardoor de verplichting een jaar eerder is aangegaan dan waar in de begroting van was uitgegaan.

Ad 2) In bijlage 4.2 van de begroting Infrastructuurfonds 2012 is aangegeven hoe de door Rijkswaterstaat (RWS) vastgestelde niet gedekte beheer- en onderhoudsproblematiek van € 4,8 miljard (voor de drie onderscheiden infrastructurele hoofdnetwerken) tot en met 2020 wordt aangepakt. Eén van de getroffen maatregelen was het reserveren van middelen in de periode na 2020. In de Voorjaarsnota zijn de middelen ten behoeve van Beheer en Onderhoud en Vervanging, via een kasschuif met het budget voor de Planuitwerking, naar de juiste jaren gebracht. Dit is de belangrijkste reden voor de hogere realisatie 2013.

Ad 3) Door overgang van projecten van planuitwerking- naar realisatiefase neemt het budget op planuitwerkingartikel (12.03.02) af en het budget op het realisatieartikel (12.03.01) met hetzelfde bedrag toe. Een combinatie van versnellingen en vertragingen binnen het realisatieprogramma leidt per saldo tot een lagere toename op het realisatieartikel. Voor een specifieke toelichting wordt verwezen naar het overzicht «Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Realisatieprogramma Hoofdwegennet».

Ad 4) De lagere kasrealisatie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door twee DBFM projecten: 2e Coentunnel en A15 Maasvlakte-Vaanplein. Voor een specifieke toelichting wordt verwezen naar het overzicht «Realisatieprogramma geïntegreerde contractvormen (Infrastructuurfonds artikel 12.04)».

Ad 5) De hogere uitgaven worden enerzijds veroorzaakt door een overboeking van programmakosten Informatievoorziening (IV) naar apparaatskosten. RWS heeft in 2013 extra geïnvesteerd in de IV functie, vanuit de constatering dat er voor RWS een te grote afhankelijkheid bestaat van externe fte's en dat een kwaliteitsimpuls nodig is op specifieke Informatie Voorziening terreinen (industriële automatisering, beveiliging). Daarom vindt de komende jaren een omzetting plaats van in totaal 174 fte's inhuur naar 250 ambtelijke fte's binnen het Deltafonds én het Infrastructuurfonds. Anderzijds worden de hogere uitgaven veroorzaakt door loon- en prijsbijstelling.

Ad 6) De lagere ontvangsten (bijdragen derden) over 2013 doen zich vooral voor bij de projecten A4/9 Badhoevedorp, A4 Dinteloord-Bergen op Zoom, A12/A15 Ressen-Oudbroeken en de A1/6/9 Schiphol-Amsterdam-Almere. Dit hangt vooral samen met de voortgang van deze projecten alsmede het aansluiten op de bestuursovereenkomsten.

12.01 Verkeersmanagement

Motivering

Met verkeersmanagement streeft IenM naar optimaal gebruik van informatie over de beschikbare infrastructuur en draagt IenM bij aan het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Daarmee worden de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Nederland, binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid, bevorderd.

Voor de periode 2013–2016 zijn met Rijkswaterstaat ten behoeve van het Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud nieuwe prestatieafspraken gemaakt en zijn nieuwe indicatoren opgesteld. Deze nieuwe indicatoren sluiten beter aan op de beleidsdoelen.

12.01.01 Verkeersmanagement

Producten

Binnen Verkeersmanagement zijn in 2013 uitgaven gedaan voor maatregelen ten behoeve van verkeersgeleiding bij grote drukte, incidentmanagement, reistijd en route-informatie, en voorlichting betreffende het weggedrag en wegwerkzaamheden. Daarnaast is bijgedragen aan de Nationale Databank Wegverkeergegevens. Deze is in 2007 opgericht met als doel de benutting van bestaande wegen te verbeteren.

Bij de uitvoering van verkeersmanagement wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd. In nauw overleg met de regionale overheden zijn kosteneffectieve maatregelen uitgevoerd. Zo werden in het kader van het programma beter benutten samen met de bestuurlijke partners en het bedrijfsleven ook maatregelen op het gebied van verkeersmanagement gerealiseerd. Deze dragen bij aan het verbeteren van de regionale bereikbaarheid. Met de Praktijkproef Amsterdam wordt door middel van gecoördineerd netwerkbreed verkeersmanagement bijgedragen aan de bereikbaarheid in de regio Amsterdam. De uitgaven voor beter benutten en de Praktijkproef Amsterdam zijn verantwoord op artikel 12.03.01.

Meetbare gegevens

Specificatie bedieningsareaal

Eenheid

2012

Begroting 2013

Realisatie 2013

Verkeerssignalering

km rijbaan

2.618

2.666

2.647

Verkeerscentrales

aantal

6

6

6

Spits- en plusstroken

km

347

308

338

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

De toename aan lengte spits- en plusstroken wordt veroorzaakt door realisatie van de plusstroken A28 Leusden-Hoevelaken en doordat enkele projecten eerder dan geraamd zijn gerealiseerd zijn zoals de A12 Maasbergen-Veenendaal. Het verschil tussen raming en realisatie is gevolg van het verschuiven van de opheffing van de spitsstrook op A2/A10/A1 SAA naar 2014, het onderbrengen van de opheffing van de A2-A76 spitsstrook St.Joost-Urmond in het project Vonderen-Kerensheide en de realisatie van de omzetting plusstrook Hoofddorp-Burgerveen naar reguliere rijstrook.

Indicator

Eenheid

Streefwaarde 2013

Realisatie 2013

Op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare

reis- en route-informatie ingewonnen en tijdig

geleverd aan de serviceproviders

% van beschikbare

en tijdig geleverde

meetgegevens

88%

83%

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

RWS levert reis en route informatie aan providers. Deze gegevens worden ingewonnen bijvoorbeeld met behulp van meetlussen in de weg. De indicator is een maat voor de beschikbaarheid en tijdigheid van deze gegevens. Het zegt dus iets over de kwaliteit van de gegevenslevering van RWS als belangrijke randvoorwaarde voor kwalitatief goede reisinformatie.

De lagere score wordt veroorzaakt door niet goed functioneren van de software in de eerste maanden van 2013. In maart 2013 is dit hersteld en vanaf dat moment voldeed de tijdigheid wel weer aan de gestelde norm. Over het gehele jaar 2013 bezien wordt de streefwaarde hierdoor echter niet gehaald.

Areaaleenheid verkeersmanagement

Begroting 2013

Realisatie 2013

Begroting 2013

Realisatie 2013

 

(km)

(km)

(x € 1.000)

(x € 1.000)

Rijbanen met verkeerssignalisering

2.666

2.647

22.072

21.794

Bron: Rijkswaterstaat

12.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Met het budget voor beheer en onderhoud is het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in 2013 in die staat gehouden die noodzakelijk is voor het vervullen van de primaire functie, namelijk het faciliteren van vlot, veilig en comfortabel vervoer van personen en goederen onder de randvoorwaarde van een kwalitatief hoogwaardig milieu.

Voor de periode 2013–2016 zijn met Rijkswaterstaat ten behoeve van het beheer en onderhoud nieuwe prestatieafspraken gemaakt. Tevens zijn nieuwe indicatoren opgesteld. Deze nieuwe indicatoren sluiten beter aan op de beleidsdoelen.

Producten

Het beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, bruggen, tunnels en viaducten, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en exploitatie.

De in de begroting opgenomen efficiency en versoberingsmaatregelen worden sinds 2013 ingevoerd. In het kader van de implementatie is de maatregel met betrekking tot de verlichting aangepast. Op alle wegen die deze maatregel treft gaat de verlichting uit tussen 23:00 en 5:00 uur. Ook wordt de samenstelling van de te versoberen signalering aangepast, zodat de signalering op de A7 met het oog op de veiligheid kan blijven functioneren. Zoals reeds in de begroting 2013 aangegeven worden deze aanpassingen opgevangen als mee- en tegenvallers op programmaniveau. Voor wat betreft de vervanging voert Rijkswaterstaat nader onderzoek uit waarmee steeds concreter wordt wanneer kunstwerken in aanmerking komen voor vervanging of renovatie en wat de precieze omvang van de problematiek is.

12.02.01 Beheer en Onderhoud

De in 2013 gerealiseerde uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan vooral uit uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan, uitgaven voor onderhoud van kunstwerken, uitgaven voor onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagementsystemen en vast/klein variabel onderhoud zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting. De uitgaven betreffen zowel preventief als correctief onderhoud.

Op dit artikelonderdeel worden ook de kosten verantwoord die gemaakt worden in het kader van de naleving van SWUNG (Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid). In 2013 is gewerkt aan de verdere voorbereiding van de uitvoering van deze maatregelen. Hiervoor zijn in de voorjaarsnota 2013 middelen gereserveerd.

12.02.02 Servicepakket Beheer en Onderhoud

De in de vorige begrotingen onder de term servicepakketten geoormerkte projecten zijn met ingang van deze begroting ondergebracht bij het aanlegprogramma, omdat deze projecten naar hun aard meer overeenkomsten vertonen met aanlegprojecten dan met reguliere Beheer en Onderhoud projecten. Het meerjarenprogramma bodemsanering is ondergebracht bij het programma regulier Beheer en Onderhoud en daarmee vervallen als servicepakket. Het gaat om de onderstaande projecten/pakketten:

  • Meer veilig-2

  • Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen

  • Meer Kwaliteit Leefomgeving

12.02.04 Vervanging

Onder de categorie Vervanging 1 vallen uitgaven voor werkzaamheden die betrekking hebben op renovatie- en vervangingsinvesteringen. Door de veroudering van de infrastructuur en het veel intensievere gebruik dan bij ontwerp voorzien, zal geïnvesteerd moeten worden in de vervanging dan wel renovatie hiervan.

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden in verband met de levensduurproblematiek van de stalen kunstwerken. Van de 274 bruggen met een stalen rijdek in het hoofdwegennet is bij vooral oudere exemplaren in toenemende mate sprake van ernstige scheurvorming in de stalen rijdekken. Deze scheurvorming wordt veroorzaakt door een aanzienlijk hogere belasting met zwaar vrachtverkeer dan indertijd bij het ontwerp kon worden voorzien.

In 2013 is de renovatie van de Ketelbrug (A6) en de brug bij Beek (A2) afgerond. De renovatie van de Galecopperbrug (A12) is gestart.

Meetbare gegevens

Areaal Rijkswegen
   

Eenheid

2012

2013

Begroting 2013

Realisatie 2013

 
         

(x € 1.000)

(x € 1.000)

 

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan

km

5.697

5.695

5.764

5.721

1

Rijbaanlengte

Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.428

1.491

1.466

1.526

1

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan

km2

74

74

75

75

 

Areaal asfalt

Verbindingswegen en op- en afritten

km2

12

13

13

13

 

Groen areaal

 

km2

204

200

202

197

2

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

Ad 1) Bij de verantwoording 2012 heeft een verschuiving plaatsgevonden tussen de hoofdrijbanen en de verbindingswegen. Met deze verschuiving is in de begroting 2013 nog geen rekening gehouden. De grote verschuiving ten opzichte van de begroting is grotendeels hierdoor te verklaren. Doordat besloten is tot temporisering van projecten is de toename van het aantal kilometers hoofdrijbaan beperkter dan verwacht. De grotere toename van het aantal verbindingswegen en op- en afritten wordt veroorzaakt door een aantal deelopenstellingen die in 2013 hebben plaatsgevonden vooruitlopend op de openstelling van de gehele weg (A15 Maasvlakte-Vaanplein en A50 knooppunt Ewijk).

Ad 2) De beheergrens van de N61 was te ruim vastgelegd, voor het groenareaal heeft hier een correctie op plaatsgevonden. Het verschil tussen de begroting en realisatie betreft derhalve een technische correctie.

Areaaleenheid

Omvang begroot

Omvang gerealiseerd

Begroting 2013

Realisatie 2013

 
     

(x € 1.000)

(x € 1.000)

 

Oppervlakte wegdek in km2

88

88

339.249

456.913

1

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

Ad 1) In bijlage 4.2 van de begroting Infrastructuurfonds 2012 is aangegeven hoe de door Rijkswaterstaat (RWS) vastgestelde niet gedekte beheer- en onderhoudsproblematiek van € 4,8 miljard (voor de drie onderscheiden infrastructurele hoofdnetwerken) tot en met 2020 wordt aangepakt. Eén van de getroffen maatregelen was het reserveren van middelen in de periode na 2020. In de Voorjaarsnota zijn de middelen ten behoeve van Beheer en Onderhoud en Vervanging, via een kasschuif met het budget voor de Planuitwerking, naar de juiste jaren gebracht.

Indicatoren Beheer en Onderhoud
 

Streefwaarde 2013

Realisatie 2013

 

De verhouding verstoren door aanleg, beheer en onderhoud t.o.v. totale verstoringen.1

10%

5%

 
       

Tijdsduur (%) van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rijstroken zijn afgesloten of een snelheidsbeperking is ingesteld door aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden, door falen infra of falen verkeersmanagement.

90%

98%

 
       

Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming en gladheidbestrijding en neemt tijdig, na constatering maatregelen bij het niet voldoen van de norm bij wegen, viaducten, aquaducten, bruggen en tunnels.

98%

85%

2

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

Vanaf 2013 zijn er nieuwe indicatoren. De definitie van de indicator voor voldoen aan de norm verhardingen is in overeenstemming gebracht met de feitelijke gang van zaken.

Ad 1) De percentages geven aan welk aandeel van de filedruk wordt veroorzaakt door werk aan de weg. Ze zijn dus een maat voor de mate waarin verstoringen op het hoofdwegennet worden veroorzaakt door wegwerkzaamheden als gevolg van aanleg en onderhoudsprojecten.

Ad 2) De lagere realisatie van 85% wordt veroorzaakt doordat medio 2013 in enkele gevallen niet tijdig gereageerd is op het overschrijden van de norm stroefheid voor verhardingen. Als deze norm wordt overschreden dient tijdig een snelheidsbeperking te worden ingesteld om de veiligheid te waarborgen.

12.03 Aanleg

Motivering

Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Realisatie

Producten

Dynamisch Verkeersmanagement (DVM)

Afgelopen jaren is onder andere via het programma Mobiliteitsaanpak € 200 miljoen geïnvesteerd in verkeersmanagementmaatregelen gericht op het verbeteren van de verkeerssituatie van trajecten uit de file top-50. Het betreft onder andere betere benutting van de bestaande infrastructuur en verbeteren van aansluitingen tussen de snelweg en regionale wegen. Een deel van het programma Mobiliteitsaanpak vindt inhoudelijk opvolging in het programma Beter Benutten.

Daarnaast voert IenM met het oog op de langere termijn een aantal proeven uit die het effect van meer innovatieve verkeersmaatregelen moeten aantonen. Zo loopt vanaf 2012 op de ring Amsterdam een proef met sturend verkeersmanagement opgezet gericht op een meer gecoördineerde inzet van maatregelen op het gebied van regionaal verkeersmanagement. Hiervoor is € 50 miljoen uitgetrokken.

Spoedaanpak Wegen/Fileplan ZSM

De wet Versnelling Besluitvorming Wegprojecten (Kamerstukken II, 2008/09, 31 721, nr. A) maakt het mogelijk dertig wegprojecten met spoed op te pakken. Samen vormen deze projecten de Spoedaanpak Wegen. In de achterliggende meer dan tweeënhalf jaar is IenM erin geslaagd het uitdagende doel (30 schoppen in de grond, 10 lintjes) van het programma Spoedaanpak Wegen te realiseren; binnen de afgesproken tijd en nagenoeg binnen het beschikbare budget. Bij alle projecten is de schop in de grond gezet en in 2014 zal het laatste project, de A4 Burgerveen-Leiden worden opengesteld.

Overige realisatieprojecten

In 2013 zijn de volgende mijlpalen gerealiseerd:

Tabel mijlpalen 2013

Mijlpaal

Project

Oplevering

A2 Den Bosch-Eindhoven

 

A28 Utrecht-Amersfoort

 

A10 Tweede Coentunnel/A5 Westrandweg/N200 Halfweg

 

A73 Koninginnelaan

   

Start realisatie

N11 Leiden/Zoeterwoude-Alphen a/d Rijn

 

N33 Assen (zuid)-Zuidbroek

 

A9 Omlegging Badhoevedorp

Overige maatregelen

De in de begrotingen voor 2013 onder de term servicepakketten Beheer en Onderhoud geoormerkte projecten zijn met ingang van de begroting 2013 onder gebracht onder het aanlegprogramma, omdat deze projecten naar hun aard meer overeenkomsten vertonen met aanlegprojecten dan met beheer en onderhoud projecten. Deze worden hieronder toegelicht.

Meer Veilig 2

In 2011 is een start gemaakt met de uitvoering van veiligheidsmaatregelen (Meer Veilig 2) gericht op het terugdringen van het aantal verkeersslachtoffers op de wegen in beheer bij het Rijk. Planning is om het programma in 2014 af te ronden. Vanaf 2015 wordt gestart met de voorbereiding van de maatregelen uit het programma Meer Veilig 3. In 2013 zijn in totaal 27 maatregelen gereed gekomen. Voorbeelden van maatregelen zijn het plaatsen van geleiderail, het afschermen of verwijderen van obstakels, het plaatsen van zichtafscherming in de middenberm, het aanbrengen van filedetectie, het verlengen van invoegstroken, het realiseren van rotondes en het aanbrengen van markering.

Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen

Het programma Verzorgingsplaatsen is gericht op zowel het uitbreiden van de capaciteit als het verbeteren van de kwaliteit van de verzorgingsplaatsen. De capaciteitsmaatregelen betreffen onder andere de A1, A2, A12, A15, A27, A28, A37, A50 en A67. In 2013 is vooral gewerkt aan de voorbereiding van de realisatie van de maatregelen. Uitvoering vindt plaats in de periode tot en met 2016.

Meer Kwaliteit Leefomgeving

Dit betreft de uitvoering van de maatregelen uit het Meerjarenprogramma Ontsnippering (MJPO). Dit programma richt zich op het verbinden van twee of meer natuurgebieden door middel van ecoducten, dassentunnels, in-/uittreedplaatsen voor wild in kanalen. De bedragen betreffen het onderdeel dat door Rijkswaterstaat wordt uitgevoerd voor maatregelen gerelateerd aan het rijkswegennet. In 2013 is een belangrijke mijlpaal gerealiseerd: met de oplevering van het ecoduct Zwaluwenberg (A27) is het programma negen ecoducten formeel afgerond. Andere ecoducten die in 2013 zijn opgeleverd zijn Dwingelderveld (A28), Doorn (A12) en Maarsbergen (A12). Daarnaast zijn een aantal kleinere maatregelen opgeleverd.

Realisatieprogramma Hoofdwegennet (12.03.01) (bedragen in € mln)
 

Kasbudget 2013

Oplevering

 

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2013

Huidig

 

Projecten Nationaal

           

Dynamisch verkeersmanagement

19

2

– 17

2012

2012

1

Kleine projecten/Afronding projecten

35

15

– 20

nvt

 

2

Programma 130 km

13

5

– 8

   

3

Programma aansluitingen

18

1

– 17

nvt

 

4

Quick Wins Wegen

6

0

– 6

2011

2011

5

ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)

161

96

– 65

2014

2016

6

Projecten Noordwest -Nederland

           

A10 Amsterdam praktijkproef FES

10

4

– 6

2011

2015

7

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere

– 

112

112

– 

2024

21

A9 Alkmaar-Uitgeest

0

0

0

2011

2012

 

A9 Badhoevedorp

– 

15

15

– 

2017

21

N9 Koedijk-De Stolpen

10

3

– 7

2011

2012

8

N50 Ramspol-Ens

12

9

– 3

2013

2013

9

Projecten Utrecht

           

A2 Holendrecht-Oudenrijn

21

21

0

2012

2013

 

A2 Oudenrijn-Everingen

13

0

– 13

2011

2012

10

A28 Utrecht-Amersfoort

39

46

7

2013

2013

11

Projecten Zuidvleugel

           

A4 Burgerveen-Leiden

77

45

– 32

2014

2014

12

A4 Delft-Schiedam

140

143

3

2015

2015

 

A12 ZoetermeerZoetermeer Centrum

0

0

0

2011

2012

 

A15 Maasvlakte-Vaanplein

0

0

0

2015

2015

 

Projecten Zuidwestelijke delta

           

N57 Veersedam-Middelburg

0

1

1

2011

2011

13

N61 Hoek-Schoondijke

– 

32

32

– 

2014

21

Projecten Brabant

           

A4 Dinteloord-Bergen op Zoom

65

65

0

2015

2015

 

N2 Meerenakkerweg (A2 zone)

2

2

0

2012

2014

 

Projecten Limburg

           

A2 Maasbracht-Geleen 1e fase

9

3

– 6

2011/2013

2013

14

A2 Passage Maastricht

87

192

105

2016

2016

15

A2/A76 Maatregelenpakket Limburg

52

0

– 52

2010/2015

2010/2015

16

A74 Venlo

3

2

– 1

2012

2012

 

Projecten Oost-Nederland

           

A2 Everdingen-Deil-Zaltbommel-Empel

0

3

3

2010/2011

2010

17

A50 Ewijk-Valburg

74

48

– 26

2014

2015

18

N34 Omleidingen om Ommen

2

0

– 2

2011

2011

19

N35 Zwolle-Almelo (traverse Nijverdal)

22

44

22

2014

2014

20

Projecten Noord-Nederland

           

N31 Leeuwarden (De Haak)

62

63

1

2014

2014

 

Overige maatregelen

           

Meer kwaliteit leefomgeving

2

2

0

     

Meer veilig 2

29

27

– 2

     

Verzorgingsplaatsen

3

4

1

     

Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking

56

57

1

     

Afrondingen

1

– 2

– 3

     

Totaal

1.043

1.060

17

     

Toelichting

Ad 1) De lagere uitgaven worden voornamelijk veroorzaakt door vertraging als gevolg van regionale afspraken voor het realiseren van de verkeerssignalering A67 Someren-Asten (MA-Pakket 8). Deze verkeerssignalering kan daardoor pas in 2014 worden gerealiseerd. Ook hebben zich meevallers binnen de 22 maatregelpakketten voorgedaan in 2013. Doordat de ontvangsten van de regio (provincie Gelderland) van € 1,2 miljoen in 2013 niet meer worden gerealiseerd, zijn de uitgaven hiervoor gecorrigeerd.

Ad 2) De lagere uitgaven worden in belangrijke mate veroorzaakt door het project Tangenten Eindhoven (– € 7 miljoen). Hier speelt onder andere dat de start van de inrichting van het Philips van Lenneppark nu plaatsvindt eind 2013, begin 2014 (uitvoering door gemeente Eindhoven). Tevens is de natuurcompensatie Leenderheide naar 2014 verschoven (uitvoering door Brabants Landschap). Daarnaast zijn op het project Apeldoorn Deventer oost (– € 3 miljoen) in het najaar 2013 nadere afspraken gemaakt rondom scope, raming, planning waardoor de uitvoering schuift naar half januari 2014. Tenslotte zijn er nog enkele projecten afgerond, waar minder uitgaven zijn gerealiseerd dan was begroot of waar de afronding is doorgeschoven naar 2014 (Den Haag-Gouda, Utrecht-west, Zoetermeer-Zoetermeer centrum, A73 Venlo/Maasbracht).

Ad 3) De eerdere begrotingsreeks voor het programma AKOE (Aanpak Kritische Ontwerp Elementen) was gebaseerd op een indicatieve planning en kende de nodige onzekerheden. Inmiddels is er voor de uitrol van AKOE een gedetailleerde financiële planning beschikbaar. Deze heeft geleid tot bijstelling van het benodigde kasritme. In de bijgestelde planning is een aantal deelprojecten naar achteren geschoven omdat die betrekking hebben op wegvakken waar voor snelheidsverhoging nog een voorbehoud geldt voor natuur, lucht en geluid. Daardoor loopt een deel van het programma over naar later jaren.

Ad 4) De lagere uitgaven worden veroorzaakt door vertragingen bij de volgende aansluitingen. A4 Prins Clausplein, deze is vertraagd in de voorbereiding en hierdoor ook de realisatie. A15-N3 is vertraagd als gevolg van SWUNG, wachten op geluidberekeningen en de te nemen maatregelen die hieruit voortvloeien. A16 Mijlweg wordt in 2014 opgeleverd en gefactureerd. A16-N3 is vertraagd in de voorbereiding, als gevolg van intensieve voorbereiding van het voorlopig ontwerp en garantstelling.

Ad 5) Vanwege de samenhang met het aanlegpakket (spitsstroken en dergelijke) is een deel van het maatregelenpakket Quick Wins achterhaald. Hierdoor is er meevaller ontstaan, die conform de begrotingsregels wordt aangewend om tegenvallers op te lossen.

Ad 6) Er is in totaal circa € 29 miljoen overgeboekt naar A12 Gouda-Woerden (NSL scherm), A28 Utrecht-Amersfoort (door een scopewijziging) en naar de BDU in de begroting van Hoofdstuk XII (toezegging ten behoeve van maatregelen op de ring Zwolle tussen A28 en N35. Daarnaast is er in 2013 minder uitgegeven, omdat in 2013 minder risico’s zijn opgetreden dan vooraf ingeschat.

Ad 7) Op 26 juni 2012 is formeel opdracht gegeven voor de uitvoering van Fase 1 van de praktijkproef. Voorafgaand heeft ook het Platform Bereikbaarheid Metropoolregio Amsterdam (PBMA) ingestemd met het Faseplan 1. De planning is hierop aangepast, wat leidt tot verschuiving van kasuitgaven naar 2015.

Ad 8) Nabetalingen van dit opengestelde project vinden plaats in latere jaren dan geraamd.

Ad 9) Lagere uitgaven als gevolg van doorwerking van hogere realisatie in 2012.

Ad 10) Decharge is verleend waarin het budget voor 2013 naar beneden is bijgesteld tot € 0,46 miljoen. Meevaller in 2013 wordt verrekend binnen de Spoedaanpak.

Ad 11) De hogere uitgaven worden veroorzaakt door gewijzigde termijnplanning behorend bij het contract, de gesloten wijzigingingsovereenkomsten 13 en 14 en de hierop bijgestelde projectraming.

Ad 12) De lagere uitgaven worden veroorzaakt door een gewijzigde planning van de aannemer. Daarnaast hebben zich in 2013 minder risico’s voorgedaan in het project dan geraamd en is een aanbestedingsmeevaller doorgeschoven naar een later jaar.

Ad 13) Bij Najaarsnota 2012 is een vertraging aangegeven met betrekking tot de verlegging van kabels en leidingen. Daarna is getracht de vertraging daar waar mogelijk te beperken. Dit is grotendeels gelukt, waardoor een deel van de vertraging weer is ingelopen. De uitgaven 2013 zijn restbetalingen.

Ad 14) De lagere uitgaven worden enerzijds veroorzaakt door doorwerking van kasversnelling in 2012 en anderzijds zijn in 2013 zijn minder uitgaven gedaan voor vastgoed en nadeelcompensatie.

Ad 15) De hogere uitgaven worden veroorzaakt door meerdere ontwikkelingen. In verband met een scopewijziging, als gevolg van de tunnelproblematiek, is naast prijsstijgingen van € 7 miljoen bijna € 48 miljoen gerealiseerd. De uitgaven zijn verder verhoogd vanwege:

  • het manifesteren van een indexeringsverschil waarvoor het Rijk garant staat;

  • de mogelijkheid om met een totaalaanpak het toekomstig indexeringsverschil af te kopen en de kans op vertraging te verkleinen; en

  • een scopewijziging die bij het tracébesluit (2010) is doorgevoerd, maar waarvoor nu budget beschikbaar is gesteld.

Naast deze verhoging van de geraamde uitgaven in 2013 met circa € 14 miljoen is onder meer als gevolg van een versnelde uitvoering van het project bijna € 24 miljoen toegevoegd.

Ad 16) Het ontbreken van uitgaven wordt met name verklaard door vertraging van de start van de werkzaamheden aan de Imstenradweg (het maken van de bestuurlijke afspraken heeft meer tijd gevergd dan gepland waardoor de werkzaamheden pas in 2014 starten in plaats van in 2013) en door vertraging van het project aansluiting Nuth (als gevolg van het vernietigen van het Provinciaal Inpassing Plan (PIP) dat de provincie Limburg voor de Buitenring Parkstad Limburg heeft opgesteld).

Ad 17) Het project is in afrondende fase. In 2013 zijn meer uitgaven gedaan als gevolg van het uitkeren van nadeelcompensatie.

Ad 18) De lagere uitgaven worden veroorzaakt door versnelling van de opdrachtnemer van wegenactiviteiten in 2012. Dat heeft geleid tot lagere uitgaven in 2013.

Ad 19) Het project is in 2011 opgeleverd. Tot 2013 zijn nog afrondende werkzaamheden uitgevoerd.

Ad 20) De hogere uitgaven worden enerzijds veroorzaakt door het optreden van tunnelproblematiek. Anderzijds is er sprake van hogere uitgaven door onder meer toezeggingen richting de omgeving, tegenvallers bij de reguliere werkzaamheden voordat aanbesteding plaatsvond en spoorgerelateerde zaken.

Ad 21) De projecten A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere, A9 Badhoevedorp en N61 Hoek-Schoondijke zijn sinds de begroting 2013 nieuw opgenomen in het realisatieprogramma.

12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen

Hieronder is het Projectoverzicht behorende bij 12.03.02 Verkenningen en Planuitwerkingen opgenomen.

Verkenningen en planuitwerkingsprogramma Hoofdwegennet (12.03.02)

Projectomschrijving

Gereed

 
 

Begroting 2013

Realisatie 2013

 

A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten

TB: 2013

TB:2014

1

A1 Beekbergen-Apeldoorn zuid

TB: 2013

TB:2015

2

N18 Varsseveld-Enschede

TB: 2013

TB:2013

 

N35 Zwolle-Wijthmen

TB: 2013

TB:2015

3

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2

TB: 2013

TB:2014

2

N33 Assen (zuid)-Zuidbroek

TB: 2012

TB:2012

 

TB: Tracébesluit

Toelichting

Ad 1) Het tracébesluit is doorgeschoven naar 2014 door overstap naar verkeersmodel 2013.

Ad 2) Naar aanleiding van de bezuinigingen op het infrastructuurfonds en herstel geluidsregister is de planning voor deze projecten herijkt.

Ad 3) Naar aanleiding van de bezuinigingen op het infrastructuurfonds is de planning herijkt.

12.04 Geïntegreerde contractvormen

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase.

Producten

Beschikbaarheidsvergoedingen worden betaald voor twee projecten in de exploitatiefase: de N31 Wâldwei en de A12 Lunetten Veenendaal. De betalingen voor het provinciale DBFM-project A59 zijn in het najaar van 2011 afgekocht en daarom niet meer van toepassing. De projecten A15 Maasvlakte-Vaanplein, 2e Coentunnel, N33 Assen-Zuidbroek en de A1/A6 verkeren in de bouwfase en kennen al een partiële beschikbaarheidsvergoeding voor zover het onderhoud van bestaand areaal mee is gecontracteerd. Na oplevering zal de beschikbaarheidsbetaling conform afspraak oplopen als de prestatie conform afspraak wordt geleverd.

Projecten waarvan in 2013 het definitieve inkoopbesluit is genomen, maar de aanbesteding nog niet formeel is gestart zijn de A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15), de N18 Varsseveld-Enschede, SAA A6 Almere, SAA A9 Amstelveen en de A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten.

Programma geïntegreerde contactvormen (12.04) (bedragen in € mln)
 

Kasbudget 2013

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2013

Huidig

 

Project Noordwest-Nederland

           

Aflossing tunnels

52

48

– 4

     

A1/A6/A9 Schiphol/Amsterdam/Almere

– 

40

40

– 

2019

1

A10 2e Coentunnel

238

212

– 26

2013–2014

2013

2

Projecten Utrecht

           

A12 Lunetten-Veenendaal

63

68

5

2013

2013

 

Projecten Brabant

           

A59 Rosmalen-Geffen, PPS

8

0

– 8

2005

2005

3

Projecten Noord-Nederland

           

N31 Leeuwarden-Drachten

6

6

0

2007

2007

 

N33 Assen (zuid) – Zuidbroek

– 

13

13

– 

2015

1

Projecten Zuidvleugel

           

A15 Maasvlakte-Vaanplein

54

26

– 28

2015

2015

4

Totaal

421

413

– 7

     

Toelichting

Ad 1) Voor de N33 Assen-Zuidbroek en A1/A6 Schiphol Amsterdam heeft in 2013 financial close plaatsgevonden en is dit budgettair verwerkt bij begroting 2014 (Kamerstukken II, 2013/14, 33 750 A, nr. 2. blz. 22/23 en 78/81, posten 18 en 20).

Ad 2) De lagere realisatie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door doorwerking van kastekort in 2012. Dat kastekort werd deels veroorzaakt door de gerealiseerde versnelling van een deel van het project (met name Westrandweg) in 2011.

Ad 3) Bij Miljoenennota 2014 is een kasschuif naar 2014 doorgevoerd om de indexering 2012 in juist kasritme te krijgen. De uitgaven voor nadeelcompensatie vallen lager uit dan waarmee rekening was gehouden, daardoor zijn er geen uitgaven geweest in 2013.

Ad 4) De aannemer is conform het DFBM contract een 100% beschikbaarheidscorrectie opgelegd, omdat niet alles is uitgevoerd wat was afgesproken. Hierdoor wordt circa € 3 miljoen niet besteed. Verder is een vertraging ontstaan bij het verleggen van kabels en leidingen en is de opdracht voor het bedieningssysteem Tunnels nog niet verstrekt. Met het laatste is een bedrag gemoeid van circa € 14 miljoen dat evenals de € 3 miljoen van de beschikbaarheidscorrectie doorschuift naar 2014.

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van Rijkswaterstaat en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. Dit artikelonderdeel is in de Voorjaarsnota 2011 ingesteld als gevolg van de herstructurering van de bekostiging van Rijkswaterstaat per 1 januari 2011. De Tweede Kamer is op 10 januari 2011 en 3 maart 2011 over de herstructurering van de bekostiging nader geïnformeerd (Kamerstukken II, 2010/11 30 119, nrs. 4 en 5).

12.07 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord. In 2013 was er geen investeringsruimte beschikbaar.

Artikel 13 Spoorwegen

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in het jaarverslag Hoofdstuk XII over 2013 bij beleidsartikel 16 Spoor.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

13. Spoorwegen

       

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

 

Verplichtingen

771.360

2.538.710

2.017.923

2.050.436

2.727.691

1.562.567

1.165.124

1

Uitgaven

2.077.325

2.645.273

2.670.403

2.185.220

2.384.292

2.197.753

186.539

 

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

1.410.334

1.689.994

1.797.911

1.463.595

1.346.811

1.324.516

22.295

 

13.02.01 Beheer, onderhoud en vervanging

818.987

894.536

989.946

775.781

1.346.811

1.324.516

22.295

2

13.02.02 Grote onderhoudsprojecten

383.168

490.667

398.608

387.822

0

0

0

 

13.02.03 Rentelasten

124.150

70.210

146.956

38.825

0

0

0

 

13.02.04 Betuweroute

39.068

77.565

59.262

52.059

0

0

0

 

13.02.05 Kleine infra en overige projecten

44.961

157.016

203.139

209.108

0

0

0

 

13.03 Aanleg

516.059

794.285

719.050

540.608

886.190

706.311

179.879

 

13.03.01 Real.progr.personenvervoer

490.627

772.352

701.011

527.978

801.687

595.685

206.002

3

13.03.02 Real.progr.goederenvervoer

25.432

21.933

18.039

12.630

64.829

51.061

13.768

4

13.03.04 Verk. en planuitw.personenvervoer

       

18.360

56.931

– 38.571

5

13.03.05 Verk. en planuitw.goederenvervoer

       

1.314

2.634

– 1.320

6

13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS

133.760

121.510

125.768

129.943

134.675

148.776

– 14.101

7

13.05 Verkenningen en planuitwerkingen

17.172

39.484

27.674

51.074

0

0

0

 

13.05.01 Planuitw.progr. personenvervoer

16.424

28.462

27.360

43.725

0

0

0

 

13.05.02 Planuitw.progr. goederenvervoer

748

11.022

314

7.349

0

0

0

 

13.07 Rente en aflossing

       

16.616

18.150

– 1.534

 

13.08 Investeringsruimte

       

0

0

0

 

13.09 Ontvangsten

184.255

15.848

144.781

72.526

202.042

60.000

142.042

8

Toelichting

Ad 1) De verplichtingenrealisatie is hoger dan geraamd. Er is sprake van een aantal plussen en minnen ten opzichte van de oorspronkelijke raming. Hieronder worden de voornaamste oorzaken beschreven naast het feit dat juridische vastlegging van de BTW verhoging van 19% naar 21% per 1 oktober 2012 voor projecten in uitvoering in het 1e kwartaal 2013 heeft plaatsgevonden:

  • Naar aanleiding van de aanbevelingen van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor zijn in de begroting 2013 de geoormerkte projecten (inclusief de restbudgetten vanaf kasjaar 2013) overgebracht vanuit het programma Beheer en Instandhouding naar het aanlegprogramma personenvervoer. Deze overboeking is abusievelijk volledig verwerkt op de verplichtingenruimte 2013 voor het programma Beheer en Instandhouding terwijl dit gelet op de werkwijze binnen dit programma meerjarig verwerkt had moeten worden. Hierdoor was de resterende verplichtingenruimte fors lager dan noodzakelijk voor de af te geven subsidiebeschikking. Daarnaast was ten tijde van het uitbrengen van de begroting 2013 voor deze projecten nog niet bekend wat de realisatie 2012 uiteindelijk zou worden binnen het programma Beheer en Instandhouding. Nadat deze realisatie helder was zijn de resterende gelden eveneens vanuit het programma Beheer, onderhoud en vervanging toegevoegd aan het aanlegprogramma. Dit betekende dat deze gelden als nieuwe aanvullende verplichting zijn vastgelegd op het aanlegprogramma. Met deze aanvullende verplichtingen voor onderstaande projecten kon in de begroting 2013 nog geen rekening worden gehouden:

    • Uitvoeringsprogramma Geluid Emplacementen

    • Reistijdverbetering Deventer Zijperron

    • Fietsparkeren bij stations

    • Toegankelijkheid stations

    • Programma punctualiteits- en capaciteitsknelpunten

    • Programma kleine functiewijzigingen

    • Spoorwegovergang Soestdijkseweg

  • Voor de projecten PHS Doorstroommaatregelen station Utrecht (DSSU), aanvulling Rijswijk-Schiedam en OV SAAL realisatie Cluster A was het de verwachting dat de subsidiebeschikking voor deze projecten nog eind 2012 zou worden verleend. De subsidieverlening heeft echter in het 1e kwartaal 2013 plaatsgevonden.

  • Het projectbudget Hanzelijn is neerwaarts bijgesteld als gevolg van inleveren door ProRail van niet benodigd projectbudget onvoorzien en het verlagen van het projectbudget als gevolg van eerder gerealiseerde aanbestedingsmeevallers.

  • Als gevolg van claims en meerwerk door de aannemer is voor het project Sporen in Arnhem een aanvullende, niet in de begroting 2013 geprognosticeerde, subsidiebeschikking verleend aan ProRail.

Ad 2) In 2013 is er € 22 miljoen meer subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Deze hogere betaling hangt voornamelijk samen met het naar voren gehaalde onderhoud, zoals gemeld in de brief aan de Tweede Kamer van 17 december 2013 (Kamerstukken II, 2013/14, 33 805 XII, nr. 4) inzake wijzigingen samenhangende met de najaarsnota en slotwet 2013. Om deze versnelling te kunnen realiseren is de in 2013 voorgenomen schuldreductie van € 32 miljoen uitgesteld en is dit bedrag overgeheveld van artikelonderdeel 13.07 naar artikelonderdeel 13.02. Daarnaast is in de loop van 2013 (mutaties miljoenennota 2014) de financiering van de overdracht van reisinformatie van ProRail aan NS per 1 november 2012 geëffectueerd, waarbij zowel de subsidie aan ProRail als de concessievergoeding van NS met € 9 miljoen zijn verlaagd.

Ad 3) Voor een toelichting op de verschillen op artikelonderdeel 13.03.01 wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen per project hieronder bij artikel 13.03.01.

Ad 4) Voor een toelichting op de verschillen op artikelonderdeel 13.03.02 wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen per project hieronder bij artikel 13.03.02.

Ad 5) Voor een toelichting op de verschillen op artikelonderdeel 13.03.04 wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen hieronder bij artikel 13.03.04.

Ad 6) Voor een toelichting op de verschillen op artikelonderdeel 13.03.05 wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen hieronder bij artikel 13.03.05.

Ad 7) Op artikelonderdeel 13.04 is in 2013 sprake van € 14 miljoen onderbesteding. Dit bedrag is het saldo van € 19 miljoen onderbesteding als gevolg van rentebijstellingen en € 5 miljoen overbesteding in verband met de uitgaven voor de pilot geluid in Lansingerland.

Ad 8) In 2013 is € 142 miljoen meer ontvangen dan geraamd. Hiervan heeft € 136 miljoen betrekking op desalderingen van uitgaven en ontvangsten en heeft € 6 miljoen betrekking op daadwerkelijk hogere ontvangsten dan geraamd. De desalderingen betreffen de afrekening van ProRail over de subsidie 2011 ad € 78 miljoen, de afrekening van ProRail over de geoormerkte projecten 2012 ad € 51 miljoen, de afrekening van ProRail over de MIRT-projecten ad € 4 miljoen en de ontvangen EU-subsidie inzake de Zuidas ad € 1 miljoen. De hogere ontvangsten betreffen de indexering van de concessievergoeding HSL-Zuid ad € 3 miljoen en de door NS betaalde boete inzake het niet realiseren van de HRN-prestaties in 2011 ad € 3 miljoen.

13.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 wordt de taakorganisatie ProRail via de beheerconcessie belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur.

De subsidie aan ProRail wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet en Besluit Infrastructuurfonds. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorweginfrastructuur. Een deel van de kapitaallasten betreft de rentekosten en aflossingen van de leningen van ProRail voor uitbreidingsinvesteringen.

Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de minister van IenM afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatsverplichting. Hiervoor worden kernprestatie indicatoren (KPI’s) met grenswaarden geformuleerd. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De minister van IenM moet instemmen met de prestaties waarvoor grenswaarden gelden. Het beheerplan wordt aan de Tweede Kamer toegezonden.

ProRail is, via de beheerconcessie van IenM, verantwoordelijk voor het beheer, onderhoud en vervanging van de hoofdspoorweginfrastructuur. Het bestaande spoornet vertegenwoordigt een groot maatschappelijk geïnvesteerd kapitaal. Instandhouding en waar nodig verbetering daarvan is noodzakelijk om de kwaliteit van het spoor verder te verbeteren en de kerntaak van het spoor te kunnen waarmaken.

Prestaties ProRail

Meetbare gegevens

In 2013 zijn de volgende prestaties overeengekomen en gerealiseerd:

Kern Prestatie Indicator
 

Realisatie 2012

Grenswaarde 2013

Realisatie 2013

Algemeen klantoordeel vervoerders

6,3

6,8

       

Geleverde treinpaden

98%

98%

98%

       

Punctualiteit < 3 min. Reizigersverkeer totaal

88,8%

87,0%

87,9%

Punctualiteit < 5 min. HRN

93,0%

93,6%

Punctualiteit Regionale Series (< 3 min)

92,4%

93,1%

92,5%

Punctualiteit Goederen (< 3 min)

81,4%

81,0%

79,6%

       

Top-5 Aandachtseries

84,2%

83,0%

86,2%

In 2013 heeft ProRail op twee KPI’s de afgesproken grenswaarde niet gehaald: punctualiteit regionale series en punctualiteit goederen. Derhalve is op grond van de beheerconcessie aan ProRail een voorlopige boete van € 1,5 miljoen opgelegd. Wanneer ProRail niet binnen de afgesproken hersteltijd van een jaar deze prestaties alsnog op orde heeft, wordt de voorlopige boete omgezet in een definitieve boete.

Bestedingen ProRail

In 2013 is door IenM € 1.347 miljoen subsidie aan ProRail betaald (inclusief € 279 miljoen BTW-compensatie), € 22 miljoen meer dan begroot. Van de ontvangen subsidie heeft ProRail € 44 miljoen nog niet besteed.

Bedragen x € miljoen

Begroting 2013

Beheerplan- en begrotingsmutaties

Realisatie 2013 (betaald aan ProRail)

Waarvan BTW-component

Beschikbaar voor ProRail

Besteed door ProRail in 2013

Afwijking besteed vs beschikbaar

Beheer en calamiteitenorganisatie

201

– 13

188

– 33

155

164

9

Grootschalig onderhoud

157

– 3

154

– 27

127

128

1

Kleinschalig onderhoud

300

34

334

– 58

276

277

1

Onderhoud transfer

81

1

82

– 14

68

74

6

Onderhoud Betuweroute

29

6

35

– 6

29

29

0

Verkenning en innovatie

4

0

4

0

4

8

4

Uitbesteed werk

772

25

797

– 138

659

680

21

               

Bovenbouwvernieuwingen

182

– 43

139

– 24

115

125

10

Vervanging overige systemen

340

24

364

– 63

301

220

– 81

Vervangingsinvesteringen

522

– 19

503

– 87

416

345

– 71

               

Apparaatskosten

325

25

350

– 61

289

291

2

               

Totaal uitgaven

1.619

31

1.650

– 286

1.364

1.316

– 48

               

Doorbelaste kosten aan derde-partijen

– 45

3

– 42

7

– 35

– 37

– 2

Gebruiksvergoeding vervoerders

– 249

– 12

– 261

0

– 261

– 255

6

Doorbelaste uitgaven

– 294

– 9

– 303

7

– 296

– 292

4

               

Rijksbijdrage

1.325

22

1.347

– 279

1.068

1.024

– 44

Betaling aan ProRail

In 2013 is er € 22 miljoen meer subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Deze hogere betaling hangt voornamelijk samen met naar voren gehaald onderhoud, zoals gemeld in de brief aan de Tweede Kamer van 17 december 2013 (Kamerstukken II, 2013/14, 33 805 XII, nr. 4) inzake wijzigingen samenhangende met de najaarsnota en slotwet 2013. Om deze versnelling in de onderhoudsprogrammering te kunnen realiseren is de in 2013 voorgenomen schuldreductie van € 32 miljoen uitgesteld en is dit bedrag overgeheveld van artikelonderdeel 13.07 naar artikelonderdeel 13.02. Daarnaast is in de loop van 2013 (mutaties miljoenennota 2014) de financiering van de overdracht van reisinformatie van ProRail aan NS per 1 november 2012 geëffectueerd, waarbij zowel de subsidie aan ProRail als de concessievergoeding van NS met € 9 miljoen zijn verlaagd.

Besteed door ProRail

Van de ontvangen subsidie in 2013 heeft ProRail per eind 2013 € 44 miljoen nog niet besteed. Dit betreft voornamelijk uitgestelde vervangingen met betrekking tot ATB-Vv/Mistral (€ 19 miljoen) en GSMR (€ 15 miljoen). Voor deze programma’s heeft nog geen definitieve besluitvorming plaatsgevonden. In de «Spoorbijlage» zijn nadere gegevens over de besteding door ProRail in 2013 opgenomen.

13.03 Aanleg Spoor

Motivering

IenM is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:

  • uitvoering van nieuwbouwprojecten spoor

  • voorbereiding van de uitvoering van deze projecten

  • door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen

  • door IenM uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor

Producten

Realisatieprogramma Personenvervoer (13.03.01) (bedragen in € mln)
 

Kasbudget 2013

Oplevering

 

Projectomschrijving

Begroting 2013

Realisatie

Verschil

Begroting 2013

Huidig

 

Projecten Nationaal

           

Benutten

           

ERTMS-pilot Amsterdam-Utrecht en ERTMS

19

2

– 17

2012/2013/2014

2012/2013/2014

1

Geluidsanering Spoorwegen

1

0

– 1

divers

divers

 

Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE)

4

8

4

divers

divers

2

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

           

PHS DSSU (inclusief voorinvestering)

– 

49

49

– 

2012/2015

3

Vervanging Dieze brug Den Bosch

1

0

– 1

2014

2014

 

Stations en stationsaanpassingen

           

Kleine stations

7

6

– 1

divers

divers

 

Overige projecten/programma's /lijndelen etc.

           

AKI-plan en veiligheidsknelpunten

15

12

– 3

divers

divers

4

Fietsparkeren bij stations

13

15

2

divers

divers

 

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

5

0

– 5

divers

divers

5

Ontsnippering

8

9

1

divers

divers

 

Programma Kleine Functiewijzigingen

37

55

18

divers

divers

2

Punctualiteits-/capaciteitsknelpunten

47

77

30

 

divers

2

Reistijdverbetering

4

8

4

2013

2013

2

Toegankelijkheid stations

34

46

12

divers

divers

2

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

           

Amsterdam–Almere–Lelystad

           

OV SAAL korte termijn

50

117

67

2016

2016

 

Stations en stationsaanpassingen

           

Amsterdam CS, Cuypershal

4

8

4

2014/2015/2016

2014/2015/2016

7

Amsterdam CS, Fietsenstalling

4

0

– 4

2013/2018

2013/2018

8

Overige projecten/lijndelen etc.

           

Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol)

23

24

1

divers

divers

 

Projecten Utrecht

           

Vleuten – Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS)

30

57

27

2005 e.v.

2005 e.v.

9

Stations en stationsaanpassingen

           

OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)

55

52

– 3

2016

2016

 

Overige projecten/lijndelen etc.

           

Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven

2

4

2

2013/2015

2013/2015

 

Projecten Zuidvleugel

           

Stations en stationsaanpassingen

           

Den Haag CS (t.b.v. NSP)

28

33

5

2014

2014

10

Rotterdam Centraal (t.b.v. NSP)

32

36

4

2013

2013

11

Den Haag CS perronsporen 11 en 12

0

1

1

2015

2018

 

Overige projecten/lijndelen etc.

           

Rijswijk – Schiedam incl. spoorcorridor Delft

54

92

38

2015/2017

2015/2017

12

Projecten Brabant

           

Stations en stationsaanpassingen

           

Breda Centraal (t.b.v. NSP)

13

6

– 7

2015

2016/2017

13

Projecten Oost Nederland

           

Utrecht-Arnhem-Zevenaar

           

Arnhem Centraal (t.b.v. NSP)

11

2

– 9

2011/2014

2011/2014

14

Sporen in Arnhem

2

11

9

2011

2011

15

Traject Oost uitv. convenant DMB

15

8

– 7

div. tot 2019

2020

16

Overige projecten/lijndelen etc.

           

Hanzelijn

42

54

12

2012

2012

17

Regionale lijnen Gelderland

1

2

1

 

divers

 

Projecten Noord Nederland

           

Partiële spooruitbreiding Groningen-Leeuwarden

1

3

2

     

Sporendriehoek Noord-Nederland

14

3

– 11

divers

divers

18

Totaal ProRail projecten

572

800

       

Overige (niet ProRail) projecten

           

Afdekking risico's spoorprogramma's

15

 

 

n.v.t.

n.v.t.

19

Intensivering Spoor in steden (I)

9

2

– 7

divers

 

20

Spoorzone Ede

     

n.v.t.

   

Totaal overige (niet ProRail) Projecten

24

2

       

afronding

           

Totaal

596

802

       

Toelichting

Ad 1) ERTMS Pilot expertisecentrum

De onderbesteding wordt voornamelijk veroorzaakt door het feit dat de uitgaven voor de pilot European Rail Traffic Management System (ERTMS) Amsterdam-Utrecht weliswaar op de operationele doelstelling 13.03 in het Infrastructuurfonds zijn geraamd, maar met uitzondering van de door ProRail gemaakte kosten op de begroting van Hoofdstuk XII verantwoord worden.

Ad 2) Diverse geoormerkte projecten

In de begroting 2013 zijn de geoormerkte projecten (inclusief de restbudgetten vanaf kasjaar 2013) overgebracht vanuit het programma Beheer en Instandhouding naar het aanlegprogramma personenvervoer. Ten tijde van het uitbrengen van de begroting 2013 was voor deze projecten nog niet bekend wat de realisatie 2012 uiteindelijk zou worden binnen het programma Beheer en Instandhouding. Nadat de eindrealisatie 2012 een feit was zijn de resterende gelden eveneens vanuit het programma Beheer, onderhoud en vervanging bij Miljoenennota 2014 toegevoegd aan het aanlegprogramma en binnen dit programma (deels) in 2013 gerealiseerd. Om die reden wijkt van onderstaande, voormalig geoormerkte projecten, de realisatie 2013 af van het geprognosticeerde bedrag in de begroting 2013.

Ad 3) PHS

De hogere realisatie wordt veroorzaakt doordat de geprognosticeerde uitgaven 2013 voor het realisatieproject Doorstroommaatregelen station Utrecht (DSSU) in de begroting 2013 nog onderdeel uitmaakten van het planstudieprogramma maar na het afgeven van de realisatiebeschikking op het realisatie artikel zijn verantwoord.

Ad 4) AKI Programma en Veiligheidsknelpunten

De lagere realisatie in 2013 wordt met name veroorzaakt doordat een aantal geplande deelprojecten later van start gaan en de uitvoering van een aantal andere deelprojecten langer duurt dan eerder aangenomen als gevolg van inpassingproblematiek en langer overleg met betrokken overheden en belangengroeperingen dan vooraf ingeschat.

Ad 5) Nazorg

Uitgaven op de post nazorg zijn onzeker en derhalve lastig te prognosticeren. Het betreft een reservering voor met name afwikkeling van claims, geschillen, grond juridische zaken en geluidsanering. In 2013 is op deze post ook nog een bijdrage vanuit de decentrale overheden verwerkt waarmee in de prognose voor 2013 geen rekening was gehouden.

Ad 6) OV SAAL

De hogere realisatie wordt met name veroorzaakt, doordat de realisatie van het deelproject OV SAAL KT cluster c al in het 1e kwartaal van 2013 vol op stoom is geraakt. Daarnaast is sprake van meerwerk in de contracten met de beide aannemerscombinaties die hebben geleid tot een hoger kostenniveau. ProRail heeft aangegeven dat met een strakke kostenbewaking het project binnen de afgegeven subsidiebeschikking gerealiseerd kan worden. Daarnaast is, achteraf gezien ten onrechte, een deel van de door ProRail opgegeven forfaitaire aftrek op programmaniveau aan dit project toegedeeld. Met ingang van de begroting 2014 vindt er geen toedeling meer plaats naar individuele projecten maar wordt deze op programmaniveau inzichtelijk gemaakt.

Ad 7) Amsterdam Cuypershal

Mede op verzoek van NS en de gemeente Amsterdam is fase 2 Middentunnel Westzijde in zijn geheel versneld opgeleverd waardoor de realisatie in 2013 hoger is dan eerder geprognosticeerd.

Ad 8) Fietsenstalling Amsterdam CS

Beoogd was dat ProRail eind 2012 een subsidieaanvraag zou indienen voor de realisatiefase. Als gevolg van uitloop van de planstudiefase is dit niet gebeurd waardoor de voor 2013 geplande uitgaven niet zijn gerealiseerd. De kasstroom verschuift naar latere jaren en de geplande oplevering verschuift naar 2015/2016.

Ad 9) Vleuten-Geldermalsen

Bij het opstellen van de uitgavenprognose ten behoeve van de begroting 2013 (medio 2012) is achteraf gezien uitgegaan van een te hoge inschatting van de uitgaven 2012. De uitgaven samenhangend met de afwikkeling van de conditionerende werkzaamheden en voortgang van het onderbouwcontract Utrecht Lunetten bleken uiteindelijk niet in 2012 maar in 2013 gerealiseerd te worden (als gevolg van het aanhouden van het Tracébesluit) waardoor de uitgaven in 2013 hoger zijn uitgevallen dan geprognosticeerd.

Ad 10) NSP Den Haag Centraal

De hogere realisatie in 2013 wordt veroorzaakt door de versnelde oplevering van de OV-Terminal (van eind 2014 naar medio 2014). De versnelde oplevering bleek mogelijk omdat een aantal onzekerheden waarmee in de planning rekening was gehouden zich uiteindelijk niet hebben voorgedaan.

Ad 11) NSP Rotterdam

In de kasprognose 2013 bleek abusievelijk geen rekening te zijn gehouden met de overlopende uitgaven (onderbesteding) 2012 die wel in 2013 is gerealiseerd.

Ad 12) Rijswijk-Schiedam: tunnel Delft

Na afgifte van de aanvullende subsidiebeschikking in 2013 zijn de kosten met betrekking tot de hoge grondwaterstanden aanvullend betaald. Daarnaast is er bij het opstellen van de uitgavenprognose 2013 onvoldoende rekening gehouden met het aantal af te handelden risico’s, verzoeken tot wijziging (VTW’s) en geschillen, die uiteindelijk groter bleken dan voorzien.

Ad 13) NSP Breda

De lagere realisatie is voornamelijk het gevolg van het tijdelijk stilleggen van de heiwerkzaamheden door de gemeente Breda als gevolg van overschrijding van de geluidsnormen. Hierdoor verschuift de oplevering van de OV-Terminal van 2015 naar 2016. De hinder voor de reiziger blijft beperkt tot een langer tijdelijk station.

Ad 14) NSP Arnhem OV-Terminal

Bij dit project is sprake van een vertraging, veroorzaakt door de complexiteit van het ontwerp en het bouwproces (de technische moeilijkheidsgraad van de combinatie betonnen onderbouw met een bovenbouw van staal). Dit heeft geleid tot een lagere realisatie 2013. De uitgaven verschuiven naar latere jaren en de geplande oplevering verschuift van 2014 naar 2015. Er zijn geen consequenties voor de dienstregeling.

Ad 15) Sporen in Arnhem

Gedurende 2012 heeft de aannemer een aantal claims en meerwerk gemeld. In de loop van 2012 is voor een deel van deze posten de rechtmatigheid vastgesteld wat heeft geresulteerd in een aanvullende beschikking en hogere uitgaven in 2013 dan geprognosticeerd.

Ad 16) Traject Oost

Bij het deelproject Driebergen-Zeist is sprake van een scopewijziging (wijzigingen in ontwerp P+R) waardoor het bestemmingsplan een jaar later wordt verwacht. De gronden worden een jaar later aangekocht waardoor de realisatie 2013 lager uitvalt dan eerder geprognosticeerd.

Ad 17 Hanzelijn

De hogere realisatie op dit project wordt met name veroorzaakt doordat, achteraf gezien ten onrechte, een deel van de door ProRail opgegeven forfaitaire aftrek op programma niveau aan dit project is toegedeeld. Met ingang van de begroting 2014 vindt er geen toedeling meer plaats naar individuele projecten maar wordt deze op programmaniveau inzichtelijk gemaakt.

Ad 18) Sporendriehoek Noord Nederland

Dit programma bestaat uit meerdere deelprojecten. De onderbesteding 2013 wordt met name veroorzaakt doordat bij het deelproject Wolvega onderdoorgang Om den Noort sprake is van vertraging in de interne besluitvorming waardoor de geplande subsidieaanvraag niet in 2013 is ingediend en de uitgaven verschuiven naar latere jaren. Daarnaast is er sprake van vertraging bij de planstudie optimalisatie brugbediening van Harinxmakanaal waardoor realisatie pas in het 1e kwartaal van 2014 zal starten. Tenslotte zal een nieuwe planstudie worden gestart voor het emplacement Zwolle inclusief baanvak Zwolle-Herfte.

Ad 19) Afdekking risico’s spoorprogramma

Deze post betreft een risicoreservering (stelpost) voor ondermeer geluidmaatregelen Lansingerland. Omdat het een risicoreservering betreft is het niet op voorhand mogelijk een nauwkeurige kasraming voor deze uitgaven op te stellen. Het voor 2013 geprognosticeerde budget bleek niet nodig.

Ad 20) Intensivering Spoor in Steden

IenM is voor de uitputting van het budget volledig afhankelijk van gemeenten die, om voor vergoeding in aanmerking te komen, eerst een startverklaring moeten indienen. In 2013 zijn de geprognosticeerde uitgaven te hoog ingeschat.

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer
Realisatieprogramma Goederenvervoer (13.03.02) (bedragen in € mln)
 

Kasbudget 2013

Oplevering

 

Projectomschrijving

Begroting 2013

Realisatie

Verschil

Begroting 2013

Huidig

 

ProRail Projecten

           

Uitgaven mbt planuitwerking op IF 13.03.05

– 3

0

3

     

Projecten nationaal

           

PAGE risico reductie

1

0

– 1

divers

divers

1

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua

15

16

1

2013e.v.

2013e.v.

 

Aslasten Cluster III realisatie

 

0

0

     

Projecten Oost Nederland

           

Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)

6

4

– 2

divers

divers

 

Projecten Zuidwestelijke delta

           

Geluidmaatregelen Zeeuwselijn

1

1

0

2011/2014

2014/2016

 

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding

30

44

14

 

2014 e.v.

2

Overige projecten

           

Nazorg gereedgekomen projecten

1

0

– 1

divers

divers

3

Totaal

51

65

14

     

Toelichting

Ad 1) PAGE

De saneringswerkzaamheden bij het project emplacementen Delfzijl kunnen niet meer in 2013 worden uitgevoerd omdat eerst de blusvoorzieningen moeten worden aangelegd waardoor de uitgaven verschuiven naar 2014.

Ad 2) Spooraansluiting 2e Maasvlakte

Ten tijde van het opstellen van de begroting 2013 werd in de uitgavenprognose nog uitgegaan van het negatieve scenario dat als gevolg van het moeten toepassen van nieuwe jurisprudentie vertraging zou ontstaan bij het verkrijgen van een onherroepelijke milieuvergunning. Dit risico heeft zicht niet voorgedaan waardoor de uitgaven 2013 hoger zijn dan geprognosticeerd. Daarnaast is, achteraf gezien ten onrechte, ook een deel van de door ProRail opgegeven forfaitaire aftrek op programma niveau aan dit project toegedeeld. Met ingang van de begroting 2014 vindt er overigens geen toedeling meer plaats naar projecten maar wordt deze op programmaniveau inzichtelijk gemaakt.

Ad 3) Nazorg

De geraamde uitgaven op deze post betreffen met name afwikkeling claims, grond juridische zaken en geluidsanering en zijn, gelet op de afhankelijkheid van derden, lastig te prognosticeren.

13.03.04 Planuitwerkingsprogramma personenvervoer

De onderbesteding in 2013 op artikelonderdeel 13.03.04 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de geprognosticeerde uitgaven voor het deelproject Doorstroommaatregelen station Utrecht in de begroting 2013 geraamd waren op 13.03.04 maar na het afgeven van de realisatiebeschikking zijn overgeboekt naar artikelonderdeel 13.03.01, waar deze uitgaven ook zijn verantwoord. Daarnaast was in de begroting 2013 rekening gehouden met uitgaven ten behoeve van het project Zuidas. Voor dit project loopt een gezamenlijke planstudie met Wegen (productartikel 12). Binnen het Wegenbudget Zuidas was, gelet op de voor de planstudie benodigde middelen, voldoende budget beschikbaar in 2013, zodat de reservering binnen artikel 13 hiervoor niet aangesproken hoefde te worden.

13.03.05 Planuitwerkingsprogramma goederenvervoer

De onderbesteding in 2013 op artikelonderdeel 13.03.05 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er geen uitgaven zijn gerealiseerd met betrekking tot de planstudies ERTMS Amsterdamse Haven-Betuweroute en ERTMS Rotterdam-Antwerpen. Deze planstudies maken deel uit van Railmap ERTMS. De verkenning van de Railmap is gestart in 2013. Als de uitkomsten van de verkenning duidelijk zijn kunnen de planstudies voor de corridors naar Amsterdam en Antwerpen opgestart worden. Daarnaast zijn op een aantal kleinere posten binnen dit artikelonderdeel de geprognosticeerde uitgaven iets te hoog ingeschat.

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenM.

Producten

Artikel 13.04: geïntegreerde contractvormen/PPS

Begroting 2013

Realisatie 2013

Verschil

Beschikbaarheidsvergoeding HSL-Zuid

148.776

148.218

– 558

Rentebijstellingen

0

– 19.276

– 19.276

Pilot geluid Lansingerland

0

5.733

5.733

Totaal artikel 13.04

148.776

134.675

– 14.101

Toelichting

Op artikelonderdeel 13.04 is in 2013 sprake van € 14 miljoen onderbesteding en betreft voornamelijk de onderbesteding als gevolg van rentebijstellingen (€ 19 miljoen) en de overbesteding in verband met de uitgaven voor de pilot geluid in Lansingerland (€ 6 miljoen).

Rentebijstellingen

In de beschikbaarheidsvergoeding HSL-Zuid zijn ook de financieringskosten van de aanleg bovenbouw begrepen. Als gevolg van de lage rentestand heeft IenM daarom een deel van de vergoeding teruggekregen. In 2013 gaat het om € 19 miljoen.

Pilot geluid

Bij najaarsnota 2013 is € 7 miljoen uit artikelonderdeel 17.03 (Realisatie HSL-Zuid) overgeheveld naar artikelonderdeel 13.04, waarvan in 2013 € 6 miljoen is uitgegeven. Het betreft hier de maatregelen in het kader van de pilot geluid Lansingerland, welke door Infraspeed binnen het bestaande contract worden uitgevoerd en verantwoord. Zie hiervoor ook de toelichting bij artikelonderdeel 17.03 en de Voortgangsrapportage HSL-Zuid nummer 33.

13.07 Rente en Aflossing

Motivering

Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is.

Producten

Artikel 13.07: rente en aflossing leningen ProRail

Begroting 2013

Realisatie 2013

Verschil

Rente leningen ProRail (incl. BTW-compensatie)

18.150

16.616

– 1.534

Aflossing leningen ProRail

0

0

0

Totaal artikel 13.07

18.150

16.616

– 1.534

Toelichting

Op artikelonderdeel 13.07 is sprake van € 2 miljoen onderbesteding in 2013. Dit bedrag wordt veroorzaakt door de rentevrijval die is opgetreden als gevolg van het aflossen van een lening door ProRail eind 2012.

De voorgenomen betaling aan ProRail inzake de schuldreductie van € 32 miljoen is uitgesteld naar 2015. Zie hiervoor de toelichting bij artikelonderdeel 13.02.

Per eind 2013 heeft ProRail nog voor € 314 miljoen aan leningen uitstaan, waarvan € 241 miljoen bij het Ministerie van Financiën en € 72 miljoen bij banken. IenM staat garant voor de rentebetalingen en aflossingen door ProRail. Zie hiervoor ook de saldibalans van IenM, onderdeel garantstellingen.

13.08 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord. In 2013 was er geen investeringsruimte beschikbaar.

13.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derdepartijen voor spooruitgaven verantwoord. De gebruiksvergoeding die vervoerders betalen wordt door ProRail vastgesteld en geïnd (zie artikelonderdeel 13.02) en wordt daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting.

Producten

Artikel 13.09: ontvangsten spoor

Begroting 2013

Realisatie 2013

Verschil

Concessievergoeding HRN

30.000

21.078

– 8.922

Concessievergoeding HSL-Zuid

30.000

43.549

13.549

Afrekeningen met ProRail

0

133.414

133.414

EU-bijdragen

0

1.250

1.250

Boete NS

0

2.750

2.750

Totaal artikel 13.09

60.000

202.041

142.041

Toelichting

In 2013 is € 142 miljoen meer ontvangen dan geraamd. Hiervan heeft € 136 miljoen betrekking op desalderingen van uitgaven en ontvangsten en heeft € 6 miljoen betrekking op daadwerkelijk hogere ontvangsten dan geraamd.

Desalderingen

In 2013 heeft ProRail € 134 miljoen terugbetaald aan IenM in verband met de vaststelling van subsidie uit eerdere jaren. Deze middelen zijn toegevoegd aan de uitgaven waarop zij betrekking hebben, zodat ProRail deze middelen in latere jaren weer kan opvragen.

In 2013 heeft er een desaldering plaatsgevonden van € 10 miljoen van de uitgaven aan ProRail en de ontvangsten van HSA, omdat de gebruiksvergoeding die HSA aan ProRail moet afdragen tot en met 2014 via de begroting van IenM loopt.

Sinds november 2012 verzorgt de NS de reisinformatie op het spoor. De middelen die hierbij horen zijn overgedragen van het budget voor de subsidie aan ProRail naar NS. Dit gebeurt via een verrekening met de concessievergoeding voor het Hoofdrailnet die NS aan de Staat betaalt. In 2013 heeft deze overheveling plaatsgevonden (€ 9 miljoen).

In 2013 is € 1 miljoen EU-subsidie ontvangen voor het project Zuidas. Deze middelen zijn toegevoegd aan de projectuitgaven voor de Zuidas.

Hogere ontvangsten

In 2013 is van HSA € 3 miljoen meer ontvangen dan begroot. Dit bedrag heeft betrekking op indexering van de concessievergoeding naar prijspeil 2013.

In 2013 is de voorlopige boete aan NS voor het niet realiseren van de HRN-prestaties in 2011 definitief geworden en deze € 3 miljoen is ook door NS betaald.

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in het jaarverslag Hoofdstuk XII bij beleidsartikelen 14 Wegen en verkeersveiligheid en 15 Openbaar vervoer.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

14. Regionaal/lokale infra.

       

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

 

Verplichtingen

193.203

98.661

164.588

65.062

602.679

231.724

370.955

1

Uitgaven

182.976

266.337

338.572

238.852

215.678

135.983

79.695

 

14.01 Grote regionaal/lokale projecten

141.849

156.053

138.107

142.033

58.664

60.771

– 2.107

 

14.01.02 Planuitw.progr.reg./lok

1.089

668

69

0

0

8.135

– 8.135

2

14.01.03 Real.progr.reg./lok.

140.760

155.385

138.038

142.033

58.664

52.636

6.028

3

14.01.04 Investeringsruimte

       

0

0

0

 

14.02 Regionale Mob. Fondsen

40.591

50.576

30.592

41.580

45.185

30.257

14.928

4

14.03 RSP – ZZL: Pakket Bereikbaarheid

536

59.708

169.873

55.239

111.829

44.955

66.874

 

14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten

536

7.885

9.873

2.539

3.432

29.049

– 25.617

5

14.03.02 RSP – ZZL: RB mob.fondsen

0

51.823

160.000

52.700

108.397

0

108.397

6

14.03.03 RSP – ZZL: REP

0

0

0

0

0

15.906

– 15.906

7

14.09 Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

 

Toelichting

Ad 1) De verplichtingenrealisatie in 2013 is hoger dan oorspronkelijk vastgesteld bij de begroting. De belangrijkste verschillen worden verklaard door de te lage verplichtingenramingen voor de projecten A12/A20 Parallelstructuur Gouweknoop, Rotterdamse Baan, Tram Uithof en de versnelde storting in het Regionaal Mobiliteitsfonds RSP (zie ook onder 6).

Ad 2 en 3) Het project A12/A20 Parallelstructuur Gouwe was geraamd op artikelonderdeel 14.01.02 (planstudie) maar is in verband met het afgeven van de realisatie subsidiebeschikking overgeboekt naar artikelonderdeel 14.01.03 (realisatie).

Ad 4) Dit betreft de bijdrage van het Rijk aan het project Sluiskiltunnel. Het gerealiseerde bedrag is hoger dan begroot doordat het Rijk in 2013 vanwege de garantstelling voor de Vlaamse bijdrage extra in het Regionaal Mobiliteitsfonds Zeeland heeft gestort. In de begroting 2013 was het resterende verschil abusievelijk te hoog geraamd en daarmee niet uitgeput.

Ad 5) In overleg met Noord-Nederland is besloten in 2013 geen uitkering via het Provincie- en Gemeentefonds te laten plaatsvinden, maar deze door te schuiven naar 2014.

Ad 6) Noord-Nederland heeft een versnelde storting gedaan in het mobiliteitsfonds, waarna het Rijk in lijn met het RSP-convenant zijn deel heeft gestort. Naast het voorkomen van overschotten op 14.03.01 en 14.03.03 is hiermee ook een deel van het oorspronkelijke kasritme uit het Convenant hersteld.

Ad 7) In overleg met Noord-Nederland is besloten in 2013 geen uitkering via het Provinciefonds te laten plaatsvinden, maar deze door te schuiven naar 2014.

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan de grenswaarden in de BDU voor de ontvangers buiten de G3 en voor de G3 (respectievelijk € 112,5 miljoen en € 225 miljoen) en moet het project passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid zoals verwoord in het jaarverslag Hoofdstuk XII 2013 bij beleidsartikelen 14 Wegen en verkeersveiligheid en 15 Openbaar vervoer.

Algemeen

Producten

Reg/lok projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de regionale overheid. IenM levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma regionaal/lokaal

Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen).

Projectoverzicht bij 14.01.02 Planuitwerkingen
 

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting 2013

Realisatie 2013

 

Rotterdamse Baan

pb: 2013

pb: 2013 / uo: 2013

1

A12/A20 Parallelstructuur Gouwe

pb: 2012 / uo: 2013

pb: 2012 / uo: 2013

 

Rijn-Gouwelijjn West (onderdeel HOV-NET)

pb: 2012 / uo: 2013

uo: 2014

2

Verkeersruit Eindhoven (noordoostcorridor)

pb: 2013

pb: 2014

3

Ombouw Amstelveenlijn

pb: 2013

 

4

Legenda

pb: projectbesluit

uo: uitvoeringsopdracht (beschikking)

Toelichting

Ad 1) In 2013 is de subsidiebeschikking afgegeven.

Ad 2) Het was de verwachting dat de Provincie nog in 2013 een subsidieaanvraag bij IenM zou indienen. Het is de Provincie echter niet gelukt deze aanvraag daadwerkelijk in 2013 in te dienen. De actuele prognose is dat de aanvraag in 2014 wordt ingediend waarna ook in 2014 de subsidiebeschikking kan worden afgegeven. Het eerste deel van de werkzaamheden (met name tussen Alphen en Gouda) is al uitgevoerd, vooruitlopend op de afgifte van de beschikking, en wordt dus door de Provincie voorgefinancierd.

Ad 3) De regio heeft besloten nog enige varianten uit te werken voordat een alternatief gekozen wordt. Het projectbesluit wordt verwacht in 2014.

Ad 4) De stadsregio Amsterdam heeft voor het project Ombouw Amstelveenlijn in maart 2013 een voorkeursvariant vastgesteld. Daarmee is het project in planstudie. Naar verwachting zal deze planstudie in 2015 zijn afgerond en kan de stadsregio een subsidieaanvraag op basis van Wet en Besluit Infrastructuurfonds indienen. Vanwege de samenhang met het project Zuidasdok is het mogelijk dat al in 2014 een besluit over een rijksbijdrage voor de Amstelveenlijn wordt genomen.

14.01.03 Realisatieprogramma regionaal/lokaal

Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote infrastructuurprojecten die door derden worden aangelegd.

Realisatieprogramma Regionaal/Lokaal (14.01.03) (bedragen in € mln)
 

Kasbudget 2013

Oplevering

 

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2013

Huidig

 

Projecten Zuidvleugel

           

Rotterdamsebaan

 

0

0

pm

2020–2022

 

A12/A20 Parallelstructuur Gouwe

 

7

– 7

pm

2019–2021

1

HOV netwerk Zuid-Holland Noord (voorheen Rijn-Gouwelijn)

 

0

0

2016

2018

 

Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding RR op Den Haag HSE)

 

6

– 6

2006/12/6

2006–2016

2

Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland

           

Utrecht Trams naar De Uithof

 

0

0

pm

2018

 

N201

 

14

– 14

2013

2014

3

Noord/Zuidlijn

29

28

1

2017

2017

 

Projecten Oost-Nederland

           

Nijmegen 2e stadsbrug

24

3

21

2013

2013

4

Afronding

           

Programma

53

58

     

 

Toelichting

Ad 1) Het project A12/A20 Parallelstructuur Gouwe is overgegaan naar realisatie. Op basis van de gerealiseerde mijlpalen is conform subsidiebeschikking een bedrag van € 6,4 miljoen overgemaakt naar de regio.

Ad 2) In 2013 is in verband met de aanlanding van RandstadRail op Den Haag CS gestart met de verplaatsing van kabels en leidingen naast spoor 12. Deze werkzaamheden waren oorspronkelijk voorzien in 2014 maar konden eerder worden uitgevoerd. Om die reden kon ook de bijdrage van IenM bijdrage eerder worden betaald.

Ad 3) De betaling van deze bijdrage van € 14,3 miljoen aan het Masterplan N201 (provincie Noord-Holland) was voorzien in 2012. Met het behalen van de betreffende mijlpalen in 2013 kon dit bedrag alsnog worden betaald.

Ad 4) Op basis van de voortgang van het project kon in 2012 een bedrag van € 20,3 miljoen extra worden betaald. De resterende rijksbijdrage aan het project 2e stadsbrug Nijmegen van € 3,3 miljoen is in 2013 overgemaakt aan de regio.

14.01.04 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord. In 2013 was er geen investeringsruimte beschikbaar.

14.02 Regionale mobiliteitsfondsen

Motivering

Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:

  • Bereikbaarheidsoffensief Randstad

  • Amendement Dijsselbloem

  • Amendement Van der Staaij

  • Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok)

  • Amendement Van Hijum

  • Quick Wins NWA eerste en tweede tranche

  • Tunnel Sluiskil

Tunnel Sluiskil

Producten

Op 18 mei 2009 is de bestuursovereenkomst betreffende een tunnel bij Sluiskil getekend. In overleg met de provincie Zeeland is besloten om de IenM-bijdrage via het (her)opgerichte RMf Zeeland te laten verlopen. Het totaal van € 135 miljoen komt beschikbaar in 2010–2014. In het kader van Tunnel Sluiskil zijn ook in 2013 rijksmiddelen beschikbaar gesteld.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Betreft het RSP-convenant Rijk-regio (Kamerstukken II, 2007/08, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk Economisch Programma (REP).

Producten

Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks door middel van een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd. De meest recente voortgangsrapportage is als bijlage bij de kamerbrief over de uitkomsten van de bestuurlijke overleggen MIRT 2013 gevoegd (Kamerstukken II, 2013/14, 33 750 A, nr. 25 (Bijlage A bij bijlage 1)).

Projectoverzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (14.03) (bedragen in € mln)
 

Kasbudget 2013

   

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

 

Projecten Noord-Nederland

       

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten

29

3

– 26

1

14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds

0

108

108

2

14.03.03 Ruimtelijk economisch programma

16

0

– 16

3

Afronding

 

1

   

Programma

45

112

   

Toelichting

Ad 1) In overleg met Noord-Nederland is besloten in 2013 geen uitkering via het Provincie- en Gemeentefonds te laten plaatsvinden, maar deze door te schuiven naar 2014.

Ad 2) Noord-Nederland heeft een versnelde storting gedaan in het mobiliteitsfonds, waarna het Rijk in lijn met het RSP-convenant zijn deel heeft gestort. Naast het voorkomen van overschotten op 14.03.01 en 14.03.03 is hiermee ook een deel van het oorspronkelijke kasritme uit het Convenant hersteld.

Ad 3) In overleg met Noord-Nederland is besloten in 2013 geen uitkering via het Provinciefonds te laten plaatsvinden, maar deze door te schuiven naar 2014.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer en onderhoud, aanleg, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte. De realisatie van de doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag van Hoofdstuk XII 2013 en vinden hun oorsprong in de SVIR en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II, 2004/05, 29 644, nr. 6). Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens en beleidsartikel 22 Externe veiligheid en risico's op de begroting van Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

15. Hoofdvaarwegennet

       

Realisatie

Oorsponkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

 

Verplichtingen

874.005

963.376

918.852

679.932

818.272

893.076

– 74.804

1

Uitgaven

792.534

848.903

829.016

823.026

864.431

844.120

20.311

 

15.01 Verkeersmanagement

91.120

85.811

23.366

19.525

13.722

12.770

952

 

15.01.01 Basispakket verkeersmanagement

84.827

84.762

23.366

19.525

13.722

12.770

952

 

15.01.02 Servicepakket verkeersmanagement

6.293

1.049

0

0

0

0

0

 

15.02 Beheer, onderhoud en vervanging

576.155

543.934

343.239

308.851

304.567

298.884

5.683

 

15.02.01 Beheer en onderhoud

427.840

374.740

202.585

136.650

183.968

180.453

3.515

 

15.02.02 Servicepakket B&O hoofdvaarwegen

27.059

29.250

105.026

110.847

0

0

0

 

15.02.04 Vervanging

121.256

139.944

35.628

61.354

120.599

118.431

2.168

 

15.03 Aanleg

102.733

211.075

193.644

226.954

290.785

284.743

6.042

 

15.03.01 Realisatie

102.733

211.048

193.644

226.954

287.424

267.323

20.101

2

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen

0

27

0

0

3.361

17.420

– 14.059

3

15.05 Verk. en planuitw. voor tracébesluit

22.526

8.083

8.550

10.936

0

0

0

 

15.05.01 Verkenningen

7.988

7.995

0

0

0

0

0

 

15.05.02 Planuitw.programma voor tracébesluit

14.538

88

8.550

10.936

0

0

0

 

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

   

260.217

256.760

255.357

247.723

7.634

 

15.06.01 Apparaatskosten RWS

   

247.352

244.421

242.391

235.672

6.719

4

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

   

12.865

12.339

12.966

12.051

915

 

15.07 Investeringsruimte

       

0

0

0

 

15.09 Ontvangsten

12.627

49.647

29.456

51.704

10.853

30.036

– 19.183

5

Toelichting

Ad 1) De lagere verplichtingen zijn ondermeer veroorzaakt door bijstellingen van de uitvoeringsplanning. Dit doet zich voornamelijk voor op de projecten: Zuid-Willemsvaart, omleggen en opwaarderen (Maas-Veghel), Beter Benutten, Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1: verbetering tot klasse Va en Dynamische Verkeersmanagement vaarwegen. Wat betreft het laatst genoemde project is een aantal projectonderdelen vertraagd, omdat de besluitvorming meer tijd vergt dan voorzien.

Verder is de raming van het project Maasroute fase 2 aangepast, wat met name het gevolg is van een lagere gunning voor de verruiming van het Julianakanaal en het doorschuiven van verplichtingenbudget ten behoeve van de sluis Limmel. Bij de projecten Wilhelminakanaal Tilburg en Dynamisch Verkeersmanagement zijn minder verplichtingen aangegaan dan voorzien was. Dit als gevolg van onderhandelingen met de opdrachtnemer. Voorts is op de projecten Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis, Vaarweg Lemmer-Delfzijl (fase 2) en Lichteren buitenhaven IJmuiden de verplichtingenraming aangesloten bij de uitgavenraming.

Ad 2) De hogere uitgaven zijn hoofdzakelijk gerealiseerd op de projecten Zuid Willemsvaart en Maasroute. Voor een projectspecifieke toelichting wordt verwezen naar het projectenoverzicht Realisatie hoofdvaarwegennet (15.03.01).

Ad 3) Het verschil wordt veroorzaakt door overboekingen van projecten naar de realisatiefase en de actualisatie van projectplanningen.

  • Er is € 1,6 miljoen overgeboekt naar de realisatiefase voor het project verdieping vaarweg Harlingen-Kornwerderzand (Boontjes).

  • In verband met de actualisatie van de uitvoeringsplanning van het project verruiming Twentekanalen (fase 2) is € 2,5 miljoen naar latere jaren verschoven.

  • Er is voor het project Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis € 1,1 miljoen overgeboekt naar de realisatiefase voor voorbereidende activiteiten en is € 1,1 miljoen naar latere jaren verschoven door actualisatie van de planning.

  • Er is € 1,0 miljoen overgeboekt naar de realisatiefase voor het project capaciteitsuitbreiding Sluis Eefde naar aanleiding van een partieel uitvoeringsbesluit.

  • Voor het project verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee is € 1,5 miljoen overgeboekt naar de realisatiefase voor voorbereidende activiteiten en € 4,5 miljoen naar latere jaren verschoven door actualisatie van de planning.

Ad 4) De hogere uitgaven worden veroorzaakt door de toevoeging van loon- en prijsbijstelling aan het RWS apparaat.

Ad 5) Bij de projecten Maasroute, Maas Berlicum en Walradar Noordzeekanaal is een gedeelte van de geplande bijdragen van derden vertraagd naar 2014. Dit houdt verband met de hiervoor vermelde voortgang bij de projecten.

15.01 Verkeersmanagement

Motivering

De activiteiten binnen verkeersmanagement worden uitgevoerd om een vlotter en veiliger scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren.

Voor de periode 2013–2016 zijn met Rijkswaterstaat ten behoeve van het verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud nieuwe prestatieafspraken gemaakt en zijn nieuwe indicatoren opgesteld om beter aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Verkeersmanagement

Producten

Bij verkeersmanagement gaat het voornamelijk om de volgende activiteiten:

  • Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering

  • Monitoring en informatieverstrekking

  • Vergunningverlening en handhaving

  • Crisisbeheersing en preventie

Meetbare gegevens

Specificatie bedieningsareaal

Eenheid

Waarde 1-1-2013

Waarde 31-12-2013

Begeleide vaarweg

km

594

594

Bediende objecten

aantal

212

250

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij Rijkswaterstaat die met patrouillevaartuigen worden bestreken, zijn niet meegerekend. Het aantal bediende objecten is toegenomen met 38 stuks. Dit als gevolg van het bij RWS in beheer komen van de vaarweg Lemmer-Delfzijl.

De indicator passeertijden is opgenomen in beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens van de begroting van Hoofdstuk XII.

15.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Beheer en onderhoud wordt uitgevoerd om het hoofdvaarwegennet in een staat te houden, die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, veilig, duurzaam en comfortabel vervoer van goederen. Wat betreft de vervanging voert Rijkswaterstaat nader onderzoek uit, waarmee steeds concreter wordt, wanneer kunstwerken in aanmerking komen voor vervanging of renovatie en wat de precieze omvang van de problematiek is.

15.02.01 Beheer en Onderhoud

Producten

Met het budget voor beheer en onderhoud is het hoofdvaarwegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in 2013 in die staat gehouden om de bedrijfszekerheid voldoende te waarborgen. Dit heeft plaatsgevonden via preventief beheer en onderhoud. Daarnaast heeft correctief onderhoud plaatsgevonden, wanneer de beheerder geconfronteerd werd met onverwacht functieverlies en aan de gebruiker ongewild minder service kon worden geboden (stremmingen, beperkingen). Zowel het preventief als het correctief onderhoud valt onder Beheer en Onderhoud. De activiteiten waren erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betrof maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betrof het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. Om verkeersoverlast tot een minimum te beperken, worden de werkzaamheden goed afgestemd; zowel onderling als met werkzaamheden die voortkomen uit het aanlegprogramma en/of het hoofdwatersysteem.

Overige maatregelen

De in de vorige begrotingen onder de term «servicepakketten» geoormerkte projecten (15.02.02) zijn met ingang van deze begroting ondergebracht bij Beheer en Onderhoud, omdat deze projecten naar hun aard meer overeenkomsten vertonen met reguliere beheer- en onderhoudstaken, dan dat het afzonderlijke kleine functieverbeterende maatregelen zijn.

Overdracht Brokx-Nat

De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II, 2002/03, 28 600 XII, nr. 17). Nog slechts enkele kleinschalige verplichtingen resteren, die op dit artikel worden geboekt.

Fries-Groningse kanalen

De hieraan gerelateerde uitgaven hebben betrekking op de Rijksbijdrage aan de provincies Groningen en Friesland voor het onderhoud van de Fries-Groningse kanalen. De Rijksbijdrage voor het onderhoud van de Fries-Groningse kanalen is vastgelegd in een convenant, dat gesloten is met de provincies Friesland en Groningen. Eind 2011 is een nieuw convenant gesloten, waarmee de verantwoordelijkheid voor de zogeheten zijtakken volledig bij de provincie is komen te liggen. Het beheer en eigendom van de hoofdvaarweg gaat uiterlijk 1 januari 2014 over naar het Rijk. Tot dit moment zijn de kanalen eigendom van deze provincies en zij zijn tot dat moment primair verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud.

Meetbare gegevens

Areaaleenheid

Waarde 1-1-2013

Waarde 31-12-2013

Vaarweg (in km)

7.609

6.594

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

Op de Noordzee is het Verkeersscheidingsstelsel per 1 augustus 2013 gewijzigd. Dit heeft tot gevolg dat de lengten aan Zeecorridors en Zeetoegangsgeulen zijn veranderd. Daarnaast hebben overdrachten, zoals het Markkanaal en Lemmer-Delfzijl, plaatsgevonden waardoor het aantal kilometer vaarweg is afgenomen.

Indicatoren Beheer en Onderhoud

Streefwaarde 2013

Streefwaarde 2013 (uren gestremd)

Realisatie 2013

Realisatie 2013 (uren gestremd)

Technische beschikbaarheid (gehele areaal)

99,00%

nvt

100%

nvt

– Hoofdtransportas

99,60%

nvt

99%

nvt

– Hoofdvaarweg

98,50%

nvt

100%

nvt

– Overige vaarweg

99,40%

nvt

100%

nvt

         

Geplande stremmingen (gehele areaal)

0,80%

3.365

0,23%

1.325

– Hoofdtransportas

0,30%

236

0,31%

331

– Hoofdvaarweg

1,40%

2.709

0,04%

100

– Overige vaarweg

0,30%

420

0,42%

894

         

Ongeplande stremmingen (gehele areaal)

0,20%

711

0,15%

849

– Hoofdtransportas

0,10%

80

0,20%

213

– Hoofdvaarweg

0,10%

146

0,15%

390

– Overige vaarweg

0,40%

485

0,12%

247

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

In de begroting 2013 is aangegeven dat de streefwaarden 2013 gebaseerd zijn op de gemiddelde gegevens van 2010 en 2011. De variaties van jaar tot jaar zijn groot. In 2011 waren er bovengemiddelde stremmingen ten gevolge van gepland onderhoud op het hoofdvaarwegennet, waardoor de streefwaarde voor geplande stremmingen voor 2013 aan de hoge kant is. In 2012 en 2013 zijn de waarden weer op een lager niveau. Bezien over de jaren 2010–2013 (met buiten beschouwing laten van uitschieters) liggen de waarden van 2013 op een gemiddeld niveau.

15.02.04 Vervanging 3

De programma’s NOMO AOV (achterstallig onderhoud vaarwegen) IMPULS (plan van aanpak Beheer en Onderhoud) zijn in uitvoering. Gestart is met levensduurverlengend onderhoud naar aanleiding van RINK (risico inventarisatie natte kunstwerken). In voorbereiding zijn de vervanging en renovatie van de Nijkerkerbrug, het Wilhelminakanaal/dr. Deelenbrug en de berging van de Baltic Ace.

Programma

Projectomschrijving

Uitvoeringsperiode

 
   

Begroting 2013

Huidig

 

NOMO AOV

Onderhoud damwanden en vaarwegen Zeeland

2008–2016

2008–2017

1

NOMO AOV

Oevers Amsterdam-Rijnkanaal (damwanden en meerplaatsen)

2011–2016

2011–2016

 

NOMO AOV

Renovatie havenhoofden IJmuiden

2009–2015

2009–2014

2

NOMO AOV

Achterstallig basisonderhoud diverse regio's

2007–2016

2007–2016

 

NOMO AOV

Onderhoud oevers en bodems Brabantse kanalen

2009–2015

2009–2016

3

NOMO AOV

Onderhoud oevers en bodems vaarwegen Zuid-Holland

2007–2016

2007–2016

 

NOMO AOV

Renovatie kunstwerken Limburg en IJsselmeergebied

2007–2014

2007–2015

4

NOMO AOV

Onderhoud oevers en bodems Maasroute

2008–2016

2008–2016

 

NOMO AOV

Aanpassing bodembescherming, sluizen en bruggen en overige kunstwerken in verband met hogere belasting Noord-Holland

2011–2016

2011–2016

 

NOMO AOV

Onderhoud vaargeulen Nederrijn, IJssel, Twentekanalen/Meppelerdiep en Zwarte Water

2009–2016

2009–2018/2020

5

NOMO AOV en IMPULS

Renovatie stalen boogbruggen Utrecht

2011–2016

2011–2016

 

IMPULS

Natte bruggen: gereed uitgezonderd bruggen die meegenomen worden in project Renovatie stalen boogbruggen Utrecht

2004–2011

2004–2011

 

IMPULS

Project Rotterdam-België/Zeeland: renotatie onder andere de Volkeraksluizen en baggeren: gereed, uitgezonderd werkzaamheden die meegenomen worden in project Modernisering Object Bediening Zeeland

2005–2011/2013

2005–2011/ntb

6

V&R

Nijkerkerbrug

 

2015

 

V&R

Wilhelminakanaal/Dr. Deelenbrug

 

2014–2015

 

V&R

RINK-maatregelen Utrecht

 

2014–2015

 

V&R

RINK-maatregelen Limburg

 

2012–2016

 

V&R

RINK-maatregelen Zeeland

 

2013–2016

 

V&R

Berging Baltic Ace

 

2014–2015

 

Bron: Rijkswaterstaat

Toelichting

Ad 1) Mijlpaal schuift op naar 2017 als onderdeel van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds.

Ad 2) Herstelwerkzaamheden Havenhoofden worden eerder afgerond, in 2014.

Ad 3) Door spreiding van werkzaamheden wordt de Noordervaart pas in 2016 aangepakt.

Ad 4) Voor wat betreft de baggerwerkzaamheden in Limburg, deze lopen uit naar 2015.

Ad 5) Voor wat betreft de Twentekanalen verschuift de mijlpaal naar 2018/2020 omdat maatregelen worden gecombineerd met het MIRT-project Twentekanalen met opleverdatum 2018/2020.

Ad 6) Diverse werkzaamheden aan de sluizen in Zeeland (onder andere Hansweert) moeten in combinatie met de Modernisering Object Bediening Zeeland (MOBZ) worden uitgevoerd. De oplevering van het totale pakket aan maatregelen is hierdoor vertraagd.

15.03 Aanleg

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de aanleg- en planuitwerking activiteiten bij het hoofdvaarwegen netwerk.

15.03.01 Realisatie

Producten

In 2013 zijn de volgende projecten opgeleverd:

  • Verdieping vaarweg Harlingen-Kornwerderzand (Boontjes)

  • Diverse projecten in het kader van Quick-Win regeling binnenhavens

  • Ligplaatsen noordelijk deel Maas (Amendement ligplaatsen).

Er is in 2013 gestart met de realisatie van het volgende projecten:

  • De Zaan (Wilhelminasluis)

  • Verbreding Wilhelminakanaal bij Tilburg

  • Ombouw sluis bij Zwartsluis

  • Beter Benutten maatregelen Brabantse kanalen

Realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet (15.03.01) (bedragen in € mln)
 

Kasbudget 2013

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2013

Huidig

 

Projecten Nationaal

           

Dynamisch verkeersmanagement

31

22

– 9

2014

2014

1

Quick Wins binnenhavens

10

0

– 10

eind 2012

2009–2015

2

Projecten Noordwest-Nederland

           

Amsterdam-Rijnkanaal verwijderen keersluis Zeeburg

4

2

– 2

2015

2015

 

De Zaan (Wilhelminasluis)

0

0

0

2015

2015

 

Verbeteren vaargeul IJsselmeer-Amsterdam-Lemmer

1

0

– 1

na 2011

2013

3

Walradar Noordzeekanaal

3

4

1

2012

2014: fase 2

 

Projecten Utrecht

           

Lekkanaal, verbreding kanaalzijde en uitbreiding ligplaatsen

0

0

0

na 2013

na 2013

 

Projecten Zuidvleugel

           

Verbreding Maasgeul

0

0

0

2012

2013

 

Projecten Brabant

           

Wihelminakanaal Tilburg

15

7

– 8

2016

2016

4

Zuid-Willemsvaart Maas-Veghel

95

130

35

2015

2015

5

Zuid-Willemsvaart; renovatie midddendeel klasse II

0

0

0

2008

 

 

Zuid-Willemsvaart, vervanging sluizen 4, 5 en 6

0

0

0

2011

2012

 

Projecten Limburg

           

Bouw 4e sluiskolk Ternaaien

0

0

0

2015

2015

 

Maasroute, modernisering fase 2

70

82

12

2018

2018

6

Projecten Oost-Nederland

           

Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

12

7

– 5

2015

2016

7

Verruiming Twentekanalen

0

0

0

     

Projecten Noord-Nederland

           

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 1, verbetering tot klasse Va

26

26

0

2015

2017

 

Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

0

0

0

     

Overige projecten

           

Amendement ligplaatsen

0

1

1

divers

 

8

Duurzame havens

1

1

0

2014

2014

 

Kleine projecten

0

0

0

nvt

   

Ligplaatsvoorzieningen

0

0

0

2007

2007

 

Walradarsystemen

1

1

0

divers

   

Beter Benutten

0

2

2

   

9

Realisatieuitgaven op IF 15.03.01 mbt planstudieprojecten

0

4

4

   

10

Afronding

– 2

– 2

       

Totaal

267

287

20

     

Toelichting

Ad 1) Een aantal projectonderdelen is vertraagd, omdat de besluitvorming meer tijd vergt dan voorzien. Als gevolg van de latere oplevering door de leverancier en de onderhandelingen hierover met de leverancier zijn betalingen uitgesteld. De oplevering van de acceptatie- en productieomgeving is vertraagd en wordt uitgesteld naar 2014. Door de latere oplevering van Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen (IDVV)/Verkeersmanagement Ondersteuning (VOS) DataServices is de realisatie van IDOS 2 (Informatiediensten op schepen) doorgeschoven naar 2014.

Ad 2) De projecten worden uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van decentrale overheden. De lagere realisatie wordt veroorzaakt door terugvorderingen van projecten van de eerste en tweede tranche die niet of goedkoper zijn uitgevoerd. Een andere oorzaak is vertraging van projecten van de eerste tot en met derde tranche. Vertraging wordt veroorzaakt door de huidige economische situatie en procedurele vertragingen.

Ad 3) Project is afgerond en de € 1 miljoen is vrijgevallen als meevaller.

Ad 4) Lagere uitgaven worden veroorzaakt door gewijzigde planning en termijnstaat van de opdrachtnemer na gunning van het werk.

Ad 5) De hogere uitgaven worden veroorzaakt door de doorwerking van vertraging in 2012 vanwege bestuurlijke afstemming met de regio (€ 16,5 miljoen). Daarnaast is er een uitgavenverhoging (desaldering, circa € 10 miljoen) als gevolg van de hogere ontvangsten vanwege de in 2011 gesloten bestuursovereenkomsten betreffende de N279 (toekomstvaste verbreding van de brug over de Zuid-Willemsvaart). Daarnaast zijn er prijsstijgingen geweest en uitgaven gedaan in verband met diverse nadere afspraken met derden over de uitvoering van het Tracébesluit.

Ad 6) De hogere realisatie komt door het versneld uitvoeren van (extra) werkzaamheden op de maatregel «Sluizencomplexen Born-Maasbracht-Heel» zodat oplevering tijdig kan gebeuren.

Ad 7) De daadwerkelijke start van de uitvoering van dit project is uitgesteld, omdat de voorbereiding van de uitvoering meer tijd vergt dan voorzien.

Ad 8) In het kader van het amendement ligplaatsen zijn extra ligplaatsen gerealiseerd op het noordelijk deel van de Maas.

Ad 9) Deze uitgaven, gefinancierd door een bijdrage van de regio, zijn gemaakt ten behoeve van benuttingsmaatregelen op de Zuid-Willemsvaart vanaf Veghel doorlopende naar het Wilhelminakanaal tot de aansluiting met het Beatrixkanaal bij Eindhoven.

Ad 10) Verdieping vaarweg Harlingen Kornwerderzand (boontjes) is de grootste verklaring (€ 2 miljoen) voor de uitgaven. Er is overgegaan tot uitvoering van fase 2 van het baggeren en verleggen van kabels en leidingen.

15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen
Projectoverzicht behorende bij 15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen
 

Gereed

 

Projectomschrijving

Begroting 2013

Realisatie 2013

 

Projecten Noordwest-Nederland

     

Zeetoegang IJmond

pb

2015

1

Projecten Utrecht

     

Lekkanaal/3e kolk Beatrixsluis

tb

2014

2

Projecten Noord-Nederland

     

Verdieping vaarweg Harlingen-Kornwerderzand (Boontjes)

ug

2013

 

Projecten Zuidvleugel

     

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek

uo

2015

3

Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes

pn/pb

2016

4

Projecten Oost-Nederland

     

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel

pb

2016

5

Verruiming Twentekanalen (fase 2) en capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

pb/uo

2015

6

Projecten Limburg

     

Maasroute, modernisering fase 2, verbreding Julianakanaal

 

2014

7

Legenda

pn projectnota

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

tb tracébesluit

ug uitvoering gereed

Toelichting

Ad 1) Wegens het parallel schakelen van de planologische procedures en contractvoorbereiding is de projectbeslissing verschoven naar 2015. Dit heeft geen invloed op de uitvoeringstermijn.

Ad 2) De planning is licht aangepast door bestuurlijke afstemming met de regio. Het Ontwerptracébesluit is begin 2014 genomen en het tracébesluit wordt eind 2014 verwacht.

Ad 3) De planning is vertraagd doordat de voorbereiding voor de start van de bestemmingsplanwijziging en de doorlooptijd van de bestemmingsplanprocedure langer duren dan voorzien.

Ad 4) De planning is vertraagd in verband met discussie over regionale inpassingsproblematiek van de ligplaatsen.

Ad 5) De bezuiniging uit het Lente- en aanvullend Regeerakkoord van 2012 en autonome vertragingen hebben, zoals bij Voorjaarsnota 2013 is besloten, tot gevolg dat de oplevering van het project is getemporiseerd. Eind 2013 is de voorkeursbeslissing genomen.

Ad 6) Eind 2013 is de voorkeursbeslissing voor het project Verruiming Twentekanalen (fase 2) genomen in combinatie met een Beter Benutten afspraak om vanaf 2020 dagelijks 900 vrachtwagens van weg naar water te verplaatsen. De planning van het project Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde is enigszins vertraagd door bezuinigingen, aanvulling op MER naar aanleiding van vragen door commissie MER en kleinere aanpassingen in de scope. Een projectbesluit wordt in 2014 verwacht voor de Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde en in 2015 voor de Verruiming Twentekanalen (fase 2).

Ad 7) Vanwege de noodzaak om te komen tot een versoberde verkeersmanagement oplossing is enige vertraging ontstaan.

15.04 Geïntegreerde contractvormen

Motivering

Op dit moment zijn nog geen geïntegreerde projecten op het hoofdvaarwegennet afgerond, zodat nog geen uitgaven hoeven te worden verantwoord. De aanbesteding van het project Sluis Limmel is in 2013 gestart. De komende jaren zal de aanbesteding volgen van enkele projecten waar het definitieve inkoopbesluit reeds is genomen: Sluis bij Eefde, 3e Kolk Beatrixsluis en de Zeetoegang IJmond.

15.06 Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van Rijkswaterstaat en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. Dit artikelonderdeel is in de Voorjaarsnota 2011 ingesteld als gevolg van de herstructurering van de bekostiging van Rijkswaterstaat per 1 januari 2011. De Tweede Kamer is op 10 januari 2011 en 3 maart 2011 over de herstructurering van de bekostiging nader geïnformeerd (Kamerstukken II, 30 119, nrs. 4 en 5).

15.07 Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte verantwoord. In 2013 was er geen investeringsruimte beschikbaar.

Artikel 16 Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer

Omschrijving van de samenhang met het beleid

In deze begroting is een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer. Onder het artikel Megaprojecten niet-Verkeer en Vervoer valt Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR).

Het productartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

16. Megaprojecten niet-verkeer en vervoer

       

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Verplichtingen

212.487

189.945

365.431

747.263

     

Uitgaven

237.144

194.395

643.633

790.697

     

16.01 Project Mainportontwikkeling R'dam

49.547

14.206

445.834

437.973

     

16.01.01 Planstudie PMR

0

0

0

0

     

16.01.02 Realisatieprogramma PMR

49.547

14.206

445.834

437.973

     

16.02 Ruimte voor de Rivier

149.437

146.604

155.762

174.834

     

16.03 Maaswerken

38.160

33.585

27.220

52.637

     

16.04 Netwerkgebonden kosten

             

megaproj. niet VenV

   

14.817

18.388

     

16.04.01 Apparaatskosten RWS

   

14.817

18.388

     

16.04.02 Overige netwerkgebonden kosten

   

0

0

     

16.05 Hoogwaterbeschermingsprogramma 2

     

106.865

     

16.09 Ontvangsten

330

2.607

1.064

149.309

     

16.09.01 PMR

     

0

     

16.09.02 Ruimte voor de Rivier

     

2.359

     

16.09.03 Maaswerken

     

2.152

     

16.09.04 Ontvangsten HWBP 2

     

144.798

     
16.01 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

Met de brief van IenM van 26 juni 2012 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2011/12, 31 865, nr. 42) is de Tweede Kamer geïnformeerd over een nieuwe begrotingsstructuur voor de begrotingen van IenM.

De verschuiving van het structurele budget ten behoeve van het Project Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR) naar artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer is hier een onderdeel van.

16.02 Ruimte voor de Rivier
16.03 Maaswerken
16.04 Netwerkgebonden kosten Mega niet Verkeer en Vervoer
16.05 Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Motivering

Uitgaande van de Deltawet zijn vanaf begroting 2013 de artikelen 11 Hoofdwatersystemen en 16 Megaprojecten niet Verkeer en Vervoer (met uitzondering van PMR) van het Infrastructuurfonds, geconverteerd naar het Deltafonds en de departementale begroting Hoofdstuk XII.

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit die niet verbonden zijn aan waterkwantiteit en waterveiligheid zijn als gevolg van de bij de behandeling van het wetvoorstel Deltawet aangenomen amendement Lucas (Kamerstukken II, 2011/12, 32 304, nr. 29) niet in het Deltafonds opgenomen en worden verantwoord op Hoofdstuk XII.

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

Omschrijving van de samenhang met het beleid

In deze begroting is een onderscheid gemaakt tussen de Megaprojecten Verkeer en Vervoer en niet-Verkeer en Vervoer. Onder artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer vallen:

  • Westerscheldetunnel

  • Betuweroute

  • Hogesnelheidslijn-Zuid

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Megaprojecten betreffen projecten die door de Tweede Kamer zijn aangewezen als Groot Project. Dit productartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens in het jaarverslag van Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

17. Megaprojecten verkeer en vervoer

       

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

 

Verplichtingen

66.515

41.807

61.057

22.247

14.159

35.060

– 20.901

1

Uitgaven

171.066

133.708

518.182

463.739

14.761

54.157

– 39.396

 

17.01 Westerscheldetunnel

1.140

435

53

290

183

0

183

 

17.02 Betuweroute

44.754

31.831

4.105

9.147

6.044

4.699

1.345

 

17.03 Hoge snelheidslijn

32.881

53.577

67.313

16.329

4.345

0

4.345

2

17.03.01 Realisatie HSL-zuid

32.881

53.577

67.313

16.329

4.345

0

4.345

 

17.04 Anders betalen voor mobiliteit

42.726

33.659

877

0

0

0

0

 

17.05 Zuiderzeelijn

18

0

0

0

0

0

0

 

17.06 Project Mainportontwikkeling R'dam

49.547

14.206

445.834

437.973

4.189

49.458

– 45.269

3

17.09 Ontvangsten

14.714

5.286

4.090

1.901

2.346

3.000

– 654

 

Toelichting

Ad 1) De onderuitputting op het verplichtingenbudget wordt deels veroorzaakt doordat (on)voorziene risico’s zich in 2013 niet hebben voorgedaan op het project Mainportontwikkeling Rotterdam. Voor een ander deel wordt dat veroorzaakt door het niet aangaan van verplichtingen voor de Realisatie HSL-Zuid. Dit verplichtingenbudget is niet meer nodig.

Ad 2) Op artikelonderdeel 17.03 is sprake van € 4 miljoen overbesteding in 2013. Dit houdt verband met het uitvoeren van werkzaamheden die reeds in 2012 waren begroot. Het restant van het saldo uit 2012 (€ 4 miljoen) is bij najaarsnota 2013 doorgeschoven naar 2014.

Ad 3) De lagere kasuitgaven worden met name veroorzaakt doordat (on)voorziene risico’s zich in 2013 niet hebben voorgedaan op het project Mainportontwikkeling Rotterdam.

17.02 Realisatie Betuweroute

Producten

Artikel 17.02: realisatie Betuweroute

Begroting 2013

Realisatie 2013

Verschil

Nazorg Betuweroute

4.699

6.044

1.345

Totaal artikel 17.02

4.699

6.044

1.345

Toelichting

Op artikelonderdeel 17.02 is sprake van € 1 miljoen overbesteding in 2013. Dit houdt verband met het uitvoeren van werkzaamheden die reeds in 2012 waren begroot. Het restant van het saldo uit 2012 (€ 3 miljoen) is bij najaarsnota 2013 doorgeschoven naar 2014.

17.03 Realisatie HSL-Zuid

Producten

Artikel 17.03: realisatie HSL-Zuid

Begroting 2013

Realisatie 2013

Verschil

EMC/VIRM1-materieel

0

2.330

2.330

Afwikkeling infrastructurele zaken

0

886

886

Afwikkeling schadevergoedingen

0

852

852

Afwikkeling grondzaken

0

76

76

Overige projectkosten

0

201

201

Totaal artikel 17.03

0

4.345

4.345

Toelichting

Op artikelonderdeel 17.03 is sprake van € 4 miljoen overbesteding in 2013. Dit houdt verband met het uitvoeren van werkzaamheden die reeds in 2012 waren begroot. Het restant van het saldo uit 2012 (€ 4 miljoen) is bij najaarsnota 2013 doorgeschoven naar 2014.

In 2013 is er € 10 miljoen uit de risicoreservering HSL-Zuid overgeheveld naar artikelonderdeel 17.03 in verband met de pilot geluid (miljoenennota 2014). Hiervan is € 7 miljoen weer overgeheveld naar artikelonderdeel 13.04 (najaarsnota 2013), omdat Infraspeed deze maatregelen uitvoert binnen het bestaande contract (zie hiervoor ook de toelichting bij artikelonderdeel 13.04). De resterende € 3 miljoen is bij najaarsnota 2013 doorgeschoven naar 2014.

In 2013 is er € 2 miljoen uit het wegenbudget overgeheveld naar artikelonderdeel 17.03 (miljoenennota 2014) in verband met schadevergoedingen die verband houden met de A4/A16, welke door het Schadevergoedingsschap HSL-Zuid worden afgewikkeld. Dit bedrag is in 2013 nog niet uitbetaald en daarom doorgeschoven naar 2014.

Over de realisatie van de uitgaven in 2013 (en de stand van de budgetten per eind 2013) wordt de Tweede Kamer ook geïnformeerd via de separate Voortgangsrapportage HSL-Zuid nummer 34.

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Producten

Project Mainportontwikkeling Rotterdam (17.06) (bedragen in € 1 mln)
 

Kasbudget 2013

Oplevering

 

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2013

Huidig

 

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

           

Uitvoeringsorganisatie

1

1

0

 

pm

 

750 ha

     

pm

pm

 

Groene verbinding

     

2011

2011

 

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

     

2021

2021

 

Landaanwinning

           

Voorfinanciering FES monitoringsprogramma

     

2007

2007

 

Voorfinanciering FES natuurcompensatie

5

4

– 1

pm

pm

1

Landaanwinning

     

2013

2013

 

BTW Buitencontour

     

2013

2013

 

Onvoorzien

44

0

– 44

pm

pm

2

Afrondingsverschillen

 

– 1

– 1

     

Programma

50

4

– 46

     

Toelichting

Ad 1) Door lagere uitgaven voor nadeelcompensatie is niet het volledige beschikbare budget in 2013 besteed.

Ad 2) De reden van onderuitputting is dat (on)voorziene risico’s zich in 2013 niet hebben voorgedaan op het project Mainportontwikkeling Rotterdam.

17.09 Ontvangsten HSL-Zuid

Producten

Artikel 17.09: ontvangsten HSL-Zuid

Begroting 2013

Realisatie 2013

Verschil

BTW-afrekeningen

0

1.763

1.763

Grondverkopen

0

217

217

Overige

0

365

365

Totaal artikel 17.09

0

2.345

2.345

Toelichting

In 2013 is € 2 miljoen meer ontvangen dan geraamd. Dit bedrag hangt voornamelijk samen met BTW-afrekeningen van RWS uit het verleden. Deze € 2 miljoen wordt toegevoegd aan de projectuitgaven HSL-Zuid.

Over de realisatie van de ontvangsten in 2013 (en de stand van de budgetten per eind 2013) wordt de Tweede Kamer ook geïnformeerd via de separate Voortgangsrapportage HSL-Zuid nummer 34.

Artikel 18 Overige uitgaven

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

De doelstellingen van het Intermodaal Vervoer zijn opgenomen in artikel 18 Scheepvaart en havens van het jaarverslag van Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

18 Overige uitgaven en ontvangsten

       

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

 

Verplichtingen

43.564

37.159

299.446

291.863

276.524

270.419

6.105

1

Uitgaven

45.417

633.231

406.395

292.612

287.566

273.614

13.952

 

18.01 Saldo van de afgesloten rekeningen

0

0

0

0

0

0

0

 

18.02 Beter Benutten

     

0

0

0

0

 

18.03 Intermodaal vervoer

1.313

1.233

122

2.312

795

3.196

– 2.401

2

18.04 Gebiedsgerichte aanpak (UPR)

2.170

1.468

826

3.162

843

0

843

 

18.05 Railinfrabeheer

35.142

624.029

120.527

0

0

0

0

 

18.06 Externe veiligheid

0

0

6

1.058

104

0

104

 

18.07 Mobiliteitsonafhankelijke kennis en expert.

6.792

6.501

0

0

0

42

– 42

 

18.07.01 Natl.basisinfo.voorziening en ov.uitgaven

6.792

6.501

0

0

0

42

– 42

 

18.07.02 Subsidies algemeen

0

0

0

0

0

0

0

 

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

   

284.914

286.080

285.824

270.376

15.448

 

18.08.01 Apparaatskosten RWS

   

222.124

225.938

218.425

216.693

1.732

 

18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten

   

62.790

60.142

67.399

53.683

13.716

3

18.11 Investeringsruimte

       

0

0

0

 

18.11.01 Programmaruimte

       

0

0

0

 

18.11.02 Beleidsruimte

       

0

0

0

 

18.12 Nader toe te wijzen BenO en Vervanging

       

0

0

0

 

18.12.01 Beheer en onderhoud

       

0

0

0

 

18.12.02 Vervanging

       

0

0

0

 

18.13 Tol gefinancierde uitgaven

       

0

0

0

 

18.09 Ontvangsten

35.142

624.030

120.527

0

0

0

0

 

18.09.01 Ontvangsten

       

0

0

0

 

18.09.02 Tolopgave

       

0

0

0

 

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

248.723

372.259

354.762

103.188

147.319

0

147.319

4

Toelichting

Ad 1) De afbetalingsreeks bij de vordering van Rijkswaterstaat op het ministerie van IenM is overgeboekt van artikel 12.02 naar artikel 18.08.02. De restverplichting van € 110 miljoen van deze afbetalingsreeks is ten laste van artikel 18.08.02 geboekt.

Ad 2) De onderuitputting wordt voor € 1,2 miljoen veroorzaakt doordat de uitgaven via de tijdelijke subsidieregeling bundeling goederenstromen voor vervoer op het spoor lager zijn uitgevallen dan begroot. Dit in verband met achterblijvende (gehonoreerde) aanvragen voor deze subsidie. En voor € 1,2 miljoen door vertraging bij de totstandkoming van het project Container Transferium Alblasserdam als gevolg van onvoorziene factoren ten aanzien van de bodemgesteldheid.

Ad 3) In 2009 heeft het Ministerie van Financiën toestemming verleend om een deel van de vordering van Rijkswaterstaat op IenM in een periode van 15 jaar af te betalen. Hiervoor is een 15-jarige kasreeks in de begroting opgenomen. Deze reeks is technisch opgenomen in artikel 12.02 (Beheer en Onderhoud). Deze bijdrage is echter niet voor Beheer en Onderhoud bedoeld. De afbetalingsreeks is daarom opgenomen in artikel 18.08.02. De hogere uitgaven betreffen de afbetaling voor het jaar 2013 van de vordering van Rijkswaterstaat op het ministerie IenM.

Ad 4) De begroting van het Infrastructuurfonds vertoont over het jaar 2012 een voordelig saldo van circa € 147,3 miljoen. Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten op het fonds. Het voordelig saldo (circa € 147,3 miljoen) is ten gunste van ontvangstenartikel 18.10 (Saldo van de afgesloten rekeningen) gebracht.

18.03 Intermodaal vervoer

Producten

Projectoverzicht Intermodaal Vervoer (18.03) (bedragen in € mln)
 

Kasbudget 2013

Oplevering

 

Projectomschrijving

Begroting

Realisatie

Verschil

Begroting 2013

huidig

 

Multi- en modaalvervoer

           

Container Transferium Alblasserdam

1

0

– 1

2013

2014

1

RSC Maasvlakte

0

1

1

   

2

Toelichting

Ad 1) De onderuitputting is voornamelijk veroorzaakt door vertragingen bij de totstandkoming van het project als gevolg van onvoorziene factoren ten aanzien van de bodemgesteldheid. De planning en oplevering van het Container Transferium is een verantwoordelijkheid van de private initiatiefnemers. In 2014 wordt het Container Transferium opgeleverd.

Ad 2) De uitgaven via de tijdelijke subsidieregeling bundeling goederenstromen voor vervoer op het spoor zijn lager uitgevallen dan begroot. Dit in verband met achterblijvende (gehonoreerde) aanvragen voor deze subsidie.

18.08 Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de netwerkoverstijgende apparaatskosten van Rijkswaterstaat verantwoord. Het gaat hierbij om zowel de kosten die met de overhead van Rijkswaterstaat gemoeid zijn als bepaalde onderdelen van Landelijke taken die een netwerk overstijgend karakter kennen. Deze kosten hebben niet alleen betrekking op de activiteiten die verricht worden voor het Infrastructuurfonds, maar hebben tevens betrekking op de activiteiten voor het Deltafonds.

Dit artikelonderdeel is in de Voorjaarsnota 2011 ingesteld als gevolg van de herstructurering van de bekostiging van Rijkswaterstaat per 1 januari 2011. De Tweede Kamer is op 10 januari 2011 en 3 maart 2011 over de herstructurering van de bekostiging nader geïnformeerd (Kamerstukken II, 2010/11, 30 119 nrs. 4 en 5).

Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Omschrijving van de samenhang met het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in het jaarverslag Hoofdstuk XII 2013.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van het jaarverslag van Hoofdstuk XII.

Overzicht van budgettaire gevolgen van uitvoering (x € 1.000)

19. Bijdragen andere begrotingen Rijk

       

Realisatie

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

 

Ontvangsten

7.077.473

7.790.588

7.682.832

7.163.030

5.722.871

5.879.349

– 156.478

 

19.09 Ten laste van begroting IenM

6.290.754

6.430.684

7.682.832

7.163.030

5.722.871

5.879.349

– 156.478

1

19.10 Ten laste van het FES

786.719

1.359.904

0

0

0

0

0

 

Toelichting

Ad 1) Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van een groot aantal mutaties die in het verslagjaar op de in de oorspronkelijke begroting opgenomen raming zijn aangebracht. De belangrijkste oorzaken hebben betrekking op de hieronder vermelde oorzaken. Een volledig inzicht is verstrekt in de verschillende suppletoire begrotingen over 2013.

  • De verwerking van de index, tranches 2012 en 2013.

  • Overboekingen met andere departementen. Het gaat om de verwerking van onderling afgesproken bijdragen.

  • De verwerking van de (gedeeltelijke) uitvoering van de plannen van aanpak van de programmadirectie Beter Benutten (BDU, BZK en BCF).

  • Op artikel 13 staan gelden voor het Actieplan groei op het spoor en voor de Pilot European Rail Traffic Management System (ERTMS) gereserveerd, waarvan de realisatie (deels) plaats vindt op de begroting van Hoofdstuk XII.

  • Afdracht aan BTW (via de begroting van Hoofdstuk XII) naar het BTW Compensatiefonds in verband met de afkoop van het achterstallig onderhoud van het van Harinxmakanaal.

  • Een boeking vanuit Hoofdstuk XII voor de aan de Brede Doeluitkering (BDU) uitgekeerde loonbijstelling voor het jaar 2013. Deze was eerder voorgefinancierd vanuit artikel 14 Regionaal/Lokale infrastructuur en is weer aan dat artikel toegevoegd.

  • Een overboekingen naar het ministerie van Financiën voor de inpassing van de DBFM-contracten A15 Maasvlakte-Vaanplein en A1/A6 Schiphol-Amsterdam-Almere.

5. BEDRIJFSVOERINGSPARAGRAAF 2013 INFRASTRUCTUURFONDS

Rechtmatigheid

Uit de controlebevindingen van de Auditdienst Rijk (ADR) is naar voren gekomen dat bij de financiële verantwoording (inclusief de baten-lastendiensten) van het Infrastructuurfonds over 2013 geen sprake is van overschrijding van de rapportagegrenzen (1% voor onjuistheden en 3% voor onzekerheden).

Totstandkoming beleidsinformatie

Het Infrastructuurfonds kent alleen productartikelen. De bijbehorende beleidsdoelen staan op de begroting van IenM, op Hoofdstuk XII.

Met de begroting 2014 is invulling gegeven aan een sluitende set indicatoren en kengetallen in de begroting. Deze indicatoren en kengetallen sluiten aan bij de rollen en verantwoordelijkheden van de minister, zoals deze per artikel in de begroting zijn opgenomen. Hiermee is invulling gegeven aan een van de aspecten van «Verantwoord Begroten».

De indicatoren en kengetallen in het Infrastructuurfonds zijn gericht op de productie (output). Evenals de beleidsdoelen staan de indicatoren en kengetallen behorende bij de beleidsmatige doelen (outcome) op de departementale begroting van IenM, Hoofdstuk XII.

Het ministerie maakt gebruik van interne en externe gegevensbronnen. Dit kunnen eigen beleidsinformatiesystemen binnen het ministerie zijn, maar ook informatie van derden. De beschikbare informatie die in een kengetal of indicator is verwerkt, dient navolgbaar en achteraf reconstrueerbaar te zijn.

DEEL C. DE JAARREKENING

6.1 De verantwoordingsstaat 2013 van het Infrastructuurfonds (bedragen in € 1.000)

   

(1)

(2)

(3)=(2)-(1)

Art.

Omschrijving

Oorspronkelijk vastgestelde begroting

Realisatie 1

Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting

   

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

 

TOTAAL

 

6.234.490

6.234.490

 

6.248.579

6.236.318

 

14.089

1.828

 

                 

 

12

Hoofdwegennet

2.634.014

2.728.863

262.105

1.698.213

2.481.851

150.887

– 935.801

– 247.012

– 111.218

13

Spoorwegen

1.562.567

2.197.753

60.000

2.727.691

2.384.292

202.042

1.165.124

186.539

142.042

14

Regionaal, lokale infrastructuur

231.724

135.983

0

602.679

215.678

0

370.955

79.695

0

15

Hoofdvaarwegennet

893.076

844.120

30.036

818.272

864.431

10.853

– 74.804

20.311

– 19.183

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

35.060

54.157

3.000

14.159

14.761

2.346

– 20.901

– 39.396

– 654

18

Overige uitgaven en ontvangsten

270.419

273.614

0

276.524

287.566

147.319

6.105

13.952

147.319

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

   

5.879.349

   

5.722.871

   

– 156.478

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (€ 1.000)

6.2 Saldibalans per 31 december 2013 van het Infrastructuurfonds en de bij de saldibalans behorende toelichting

(Bedragen x € 1.000)

Activa:

2013

2012

Passiva:

2013

2012

Begrotingsuitgaven

€ 6.248.576

€ 7.599.212

Begrotingsontvangsten

€ 6.236.316

€ 7.746.531

Extra-comptabele vorderingen

€ 265.511

€ 162.919

Tegenrek. extra-comptabele vorderingen

€ 265.511

€ 162.919

Deelnemingen

€ 1.714.476

€ 1.714.476

Tegenrekening deelnemingen

€ 1.714.476

€ 1.714.476

Voorschotten

€ 2.046.968

€ 2.224.609

Tegenrekening voorschotten

€ 2.046.968

€ 2.224.609

Tegenrek. openstaande verplichtingen

€ 14.422.489

€ 15.580.130

Openstaande verplichtingen

€ 14.422.489

€ 15.580.130

Tegenrek. openstaande garantieverplichtingen

€ 403.605

€ 403.605

Openstaande

garantieverplichtingen

€ 403.605

€ 403.605

Sluitrekening IenM

€ 0

€ 147.319

Sluitrekening IenM

€ 12.260

€ 0

Totaal-activa

€ 25.101.625

€ 27.832.270

Totaal-passiva

€ 25.101.625

€ 27.832.270

6.2.1 Inleiding

Samenstelling

Als een minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Daarom zijn er drie overzichten opgesteld. Hierbij is gebruik gemaakt van de in de begrotingsadministratie van het SAP vastgelegde gegevensstructuur, waarin voor iedere begroting afzonderlijk een hoofdstuknummer is opgenomen.

Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII).

Daarmee is de saldibalans volgens het gestelde in de RDB samengesteld.

Uitzonderingen daarop zijn de leningen u/g en de openstaande garantieverplichtingen. Hoewel deze een onderdeel vormen van de extracomptabele vorderingen respectievelijk de openstaande verplichtingen zijn deze omwille van de inzichtelijkheid afzonderlijk gepresenteerd.

6.2.2 Activa

6.2.2.1 Begrotingsuitgaven € 6.248.575.585

Grondslag

De begrotingsuitgaven van het Infrastructuurfonds sluiten aan op de Rekening.

Ze zijn artikelsgewijs verdeeld in kolom 2 (realisatie) van de Rekening van het fonds welke Rekening als verantwoordingsstaat bij de financiële verantwoording behoort.

6.2.2.2 Extracomptabele vorderingen € 265.510.818

De cijfers

Tabel 1 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2013 verdeeld naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig perspectief gegeven door de jaren 2011 en 2012 te vermelden.

Tabel 1: Extracomptabele vorderingen (bedragen x € 1.000)

Openstaand

2013

2012

2011

 

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

posten < 1 jaar

20

74.175

40

48.698

60

172.687

posten > 1 jaar

15

191.336

10

114.221

35

99.088

Totaal

35

265.511

50

162.919

95

271.775

Toelichting

De extracomptabele vorderingen zijn grotendeels direct opeisbaar. Daar waar sprake is van dubieuze vorderingen of op termijn opeisbare vorderingen, is dat expliciet vermeld.

Artikel 12 Hoofdwegennet

Toelichting

Op de provincie Zuid Holland staat een vordering open van ruim € 27 miljoen voor de bijdrage aan het project Delft-Schiedam en op de gemeente Utrecht een vordering van circa € 10 miljoen met betrekking tot de A2 Holendrecht-Oudenrijn. Naar verwachting worden beide bedragen in 2014 ontvangen.

Op de Vlaamse Overheid (België) staat een vordering open van circa € 16 miljoen voor de bijdrage aan de meerkosten voor het verdiept aanleggen van de Sluiskiltunnel. De vordering wordt in termijnen ontvangen in 2014 en 2015.

Artikel 13 Spoorwegen

In december 2008 hebben de Staat, HSA en NS Reizigers met een Memorandum van Overeenstemming de aanvangsdatum van het vervoer op de HSL-Zuid vastgesteld op 1 juli 2009. Op die datum is de Vervoerconcessie voor het hogesnelheidsnet ingegaan. Tegelijkertijd is voor de eerste vier jaar een uitstel van betaling van de door HSA te betalen concessievergoeding HSL-Zuid inclusief rente afgesproken. Het ministerie van IenM heeft in 2010 een geüpdate business case van HSA ontvangen. Daaruit bleek dat de eerder afgesproken overeenkomst tussen de Staat en HSA achteraf onrealistisch was en moest worden opengebroken. Dit om een faillissement van HSA en daarmee een voor de Staat zeer ongunstige financiële situatie te voorkomen.

In 2012 is het onderhandelakkoord hierover tussen de NS en het ministerie van IenM definitief geworden. De instemming van de Tweede kamer heeft op 15 februari 2012 plaatsgevonden. Als gevolg hiervan zal per 2015 de HSL-Zuid geïntegreerd worden in het hoofdrailnet (HRN). In het onderhandelakkoord is onder andere een eenmalige verlaging van de concessievergoeding met € 205,6 miljoen vanwege externe omstandigheden (EMC en ERTMS) overeengekomen voor de beginperiode van de concessie. Daarnaast is de betaling van concessievergoedingen voor de HSL-Zuid en het HRN van 2012 tot en met 2024 vastgelegd.

In 2012 en 2013 heeft HSA conform de afspraken € 40 miljoen en € 43 miljoen betaald. In 2013 is vast komen te staan dat de HSA een bedrag van € 32 miljoen niet verschuldigd is vanwege verminderde beschikbaarheid van treinpaden als gevolg van de infrastructuur in de jaren tot en met 2012.

Op 31 december 2013 bedraagt de vordering van de Staat op HSA € 174 miljoen.

Een vordering op de Nederlandse Spoorwegen N.V. heeft betrekking op de afspraken die voortvloeien uit de vervoersconcessie voor het Hoofdrailnet 2005–2015. Voor 2013 bedraagt het bedrag ruim € 22 miljoen en zal in 2014 worden ontvangen.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Op de gemeente ’s-Hertogenbosch staat een vordering van circa € 6 miljoen open voor de omlegging van het kanaal Zuid-Willemsvaart waarvan de ontvangst in 2014 wordt verwacht.

6.2.2.3 Deelnemingen € 1.714.476.254

Grondslag

De verworven aandelen door de Staat der Nederlanden in privaatrechtelijke ondernemingen en nationale instellingen zijn, conform de RDB, tegen de oorspronkelijke aankoopprijs extracomptabel vastgelegd.

De cijfers

Tabel 2 geeft de deelnemingen weer per privaatrechtelijke onderneming of nationale instelling.

Tabel 2: Deelnemingen (x € 1.000)

Naam

Bedrag

Railinfratrust B.V.

1.714.476

Totaal

1.714.476

Toelichting

In 2013 is het aandelenbezit in Railinfratrust B.V. ongewijzigd gebleven en bestaat uit 44 aandelen met een nominale waarde van € 450,00 elk.

6.2.2.4 Voorschotten € 2.046.967.903

Grondslag

De voorschotten betreffen betalingen waarvan nog niet is vastgesteld dat aan alle relevante voorwaarden is voldaan en gaat met name om subsidies en bijdragen.

De cijfers

Tabel 3 geeft een nadere detaillering in aantallen en openstaande bedragen per 31 december 2013 verdeeld naar ouderdom. Daarnaast is een meerjarig perspectief gegeven door de jaren 2011 en 2012 te vermelden.

Tabel 3: Voorschotten (bedragen x € 1.000)

Openstaand

2013

2012

2011

 

aantal

bedrag

aantal

bedrag

aantal

bedrag

posten < 1 jaar

190

895.071

305

996.021

385

1.005.466

posten > 1 jaar

495

1.151.897

475

1.228.588

340

1.055.641

Totaal

685

2.046.968

780

2.224.609

725

2.061.107

Tabel 4 verstrekt informatie over de in 2013 afgerekende voorschotten.

Tabel 4: Afgerekende voorschotten (x € 1.000)

Stand per 1 januari 2013

2.224.608

Conversie naar Hoofdstuk XII

– 38.077

Conversie naar Deltafonds

– 246.891

 

1.939.640

In 2013 vastgelegde voorschotten

2.399.987

 

4.339.627

In 2013 afgerekende voorschotten

– 2.292.659

Openstaand per 31 december 2013

2.046.968

Artikel 12 Hoofdwegennet

Toelichting

Op het gebied van de droge infrastructuur zijn voorschotten verstrekt aan ProRail van ruim € 29 miljoen voor de spoortraverse Nijverdal, aan de provincie Zuid-Holland voor de ongelijksvloerse kruisingen N57-N218 te Brielle € 9 miljoen en voor het programma aansluitingen Hoofdwegennet/Onderliggend wegennet aan de gemeente Dordrecht € 6 miljoen voor het project A16 Mijlweg.

Artikel 13 Spoorwegen

Bij ProRail en een aantal gemeenten zijn diverse projecten, zoals opgenomen in het MIRT Projectenboek, gefinancierd. In dit kader is voor een gezamenlijk bedrag van ruim € 1.019 miljoen aan voorschotten verstrekt.

Aan ProRail zijn voorschotten verstrekt met een gezamenlijk bedrag van ruim € 36 miljoen voor onder andere een monitoringssysteem verkeersleiding en voor planstudies ten behoeve projecten voor de personen- en goedereninfrastructuur. De verwachting is dat de voorschotten in 2014 worden afgerekend.

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

In het kader van onder andere het Bereikbaarheids Offensief Randstad (BOR) is een pakket van maatregelen getroffen welke zijn gericht op de verbetering van de bereikbaarheid in het algemeen en de Randstad in het bijzonder. Daartoe zijn aan kaderwetgebieden subsidies verstrekt voor een gezamenlijk bedrag van circa € 262 miljoen, zoals aan het diverse provincies (ruim € 111 miljoen), Stadsgewest Haaglanden (circa € 56 miljoen), het Bestuur regio Utrecht (ruim € 51 miljoen), de Stadsregio Rotterdam (ruim € 20 miljoen), de regio Eindhoven (ruim € 9 miljoen), de Stadsregio Amsterdam voorheen Regionaal Orgaan Amsterdam (ruim € 6 miljoen), en de regio Twente (circa € 6 miljoen).

Deze subsidies worden aan verkeer- en vervoerprojecten besteed en moeten voldoen aan de door de regionale partijen vastgestelde criteria die worden gebruikt bij de prioriteitenstelling. Afwikkeling wordt verwacht in 2014.

Voor het uitvoeren van decentrale projecten voor regiospecifieke oplossingen ter verbetering van de bereikbaarheid is aan het samenwerkingsverband Noord Nederland gelden verstrekt van circa € 373 miljoen. Afrekening zal in 2014 plaatsvinden.

In het kader van de verbetering van regionale en lokale infrastructuur zijn bijdragen verstrekt aan de gemeente Nijmegen van circa € 162 miljoen voor het project De Waalsprong. Afwikkeling naar verwachting in 2015.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Aan lagere overheden zijn voorschotten verstrekt van circa € 45 miljoen voor verbetering van de bereikbaarheid binnenhavens ten behoeve van de binnenvaart waarvan de afwikkeling in 2014/2015 zal plaatsvinden.

De provincie Noord Holland heeft een voorschot ontvangen van ruim € 10 miljoen voor het project «Vaart in de Zaan» inzake de verbreding van de Wilhelminasluis, de Wilhelminabrug, de Beatrixbrug en de Zaanbrug voor het beter bevaarbaar maken van de Zaan. Afwikkeling wordt verwacht in 2014.

Voor het project «Den Bosch spoorkruising Zuid-Willemsvaart» zijn aan ProRail voorschotten verstrekt van circa € 19 miljoen en aan de provincie Groningen zijn voorschotten verstrekt van ruim € 9 miljoen voor de vervanging van de Noordzeebrug en een nieuwe hoge wegbrug bij Zuidhorn over de vaarweg Lemmer -Delfzijl. De provincie Friesland heeft een subsidie ontvangen van € 26 miljoen voor het project realisatie brug Burgum/bochtafsnijding PMK.

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

In het kader van de stimuleringsregeling Voordelta is aan de provincie Zeeland een voorschot verstrekt van € 12 miljoen ter stimulering en versterking van de sector recreatie en toerisme en zal in 2014 worden afgewikkeld.

De NS heeft voorschotten van circa € 11 miljoen ontvangen ten behoeve van de ombouw van het VIRM-1 park (verlengd interregiomaterieel) zodat deze geschikt is voor het HSL netwerk.

Aan ProRail zijn voorschotten van ruim € 6 miljoen verstrekt ten behoeve van onderhoud van het project Betuweroute. Afwikkeling vindt plaats in 2014.

6.2.2.5 Tegenrekeningen € 14.826.093.606

Grondslag

Voor de extracomptabele rekeningen aan de passiva-zijde worden uit het oogpunt van het evenwichtsverband verscheidene tegenrekeningen gebruikt. Deze tegenrekeningen hoeven geen nadere toelichting.

6.2.3 Passiva

6.2.3.1 Begrotingsontvangsten € 6.236.315.587

Grondslag

De begrotingsontvangsten van het Infrastructuurfonds sluiten aan op de Rekening. Deze zijn artikelsgewijs verdeeld in kolom 2 (realisatie) van de Rekening van het fonds welke Rekening als verantwoordingsstaat bij de financiële verantwoording behoort.

6.2.3.2 Openstaande verplichtingen € 14.422.488.771

Grondslag

Het saldo openstaande verplichtingen per 31 december 2013 is opgebouwd uit de in het dienstjaar 2013 aangegane verplichtingen en de in voorgaande jaren aangegane en nu nog lopende verplichtingen, welke niet tot een kaseffect in het dienstjaar 2013 hebben geleid.

De cijfers

Tabel 5 geeft de samenstelling van de openstaande betalingsverplichtingen weer.

Tabel 5: Openstaande verplichtingen (x € 1.000)

Stand per 1 januari 2013

15.580.130

Conversie naar Hoofdstuk XII

– 57.822

Conversie naar Deltafonds

– 924.943

 

14.597.365

Aangegaan in 2013

6.137.536

 

20.734.901

Negatieve bijstellingen

– 63.836

 

20.671.065

Tot betaling gekomen in 2013

– 6.248.576

Openstaand per 31 december 2013

14.422.489

Het bedrag van de «Negatieve bijstellingen» wordt verklaard door de overdracht aan het Agentschap Rijkswaterstaat van de in voorgaande jaren aangegane en nog niet tot betaling gekomen betalingsverplichtingen van de projecten Nieuwe projecten Herstel en Inrichting (exclusief BenO), Sanering waterbodems, Natuurlijker Markermeer/IJmeer en Uitvoering verdieping Westerschelde.

In de Rijksbegrotingsvoorschriften wordt ingegaan op de zogenoemde «Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen» (NUBBBV), bijvoorbeeld in geval van door het Rijk gesloten bestuursovereenkomsten of -convenanten met decentrale overheden. Dergelijke bestuurlijke verplichtingen kunnen niet altijd als juridische verplichtingen worden aangemerkt en maken daardoor geen deel uit van de openstaande verplichtingen, zoals opgenomen in de saldibalans.

Dit is ook bij IenM het geval. Met name in het kader van infrastructurele werken op het terrein van regionale en lokale infrastructuur, maar ook op het terrein van het waterbeheer, het hoofdwegen- en spoorwegennet worden bestuurlijke afspraken gemaakt. Deze afspraken staan in het MIRT Projectenboek, welke jaarlijks als bijlage bij de begroting Infrastructuurfonds wordt uitgebracht.

Deze bestuurlijke afspraken bij IenM zijn zeer divers in aard en omvang. Soms zijn bestuurlijke afspraken enkel samenwerkingsafspraken, soms in meer of mindere mate concrete afspraken over te realiseren projecten of beleidsdoelstellingen, waarvoor het financieel belang nog niet is gekwantificeerd, ofwel sprake is van een raming, dan wel een maximum of van een zeker bedrag. Gezien de bestuurlijke toezeggingen in financiële termen in hardheid verschillen zijn deze niet optelbaar. Hierdoor is geen totaalbedrag aan bestuurlijke toezeggingen te geven. Indien sprake is van een zekere hardheid – en bovendien juridisch gebonden – worden deze toezeggingen als aangegane verplichting in de financiële administratie opgenomen.

6.2.3.3 Openstaande garantieverplichtingen € 403.604.835

Grondslag

In situaties waarbij geen bijdrage wordt verleend voor ondersteuning van op zichzelf wel wenselijk geachte activiteiten, verleent het ministerie garanties aan instellingen of particulieren. Met deze staatsgarantie achter zich, zijn deze in staat leningen af te sluiten en kunnen bepaalde zaken worden gefinancierd.

Toelichting

Ten opzichte van de saldibalans 2012 zijn er geen wijzigingen.

De cijfers

Tabel 6 geeft de samenstelling van het uiteindelijke risico weer, op grond van de uitstaande garantieverplichtingen per 31 december 2013.

Tabel 6: Garantieverplichtingen (x € 1.000)

Jaar

Looptijd

Organisatie

Aard garantstelling

Bedrag

1997

2027

Prorail

Lening

6.807

1997

2027

Prorail

Lening

9.075

1997

2027

Prorail

Lening

56.722

2001

n.n.b.

Prorail

RC krediet

90.000

2005

2020

Prorail

Lening

75.000

2009

2017

Prorail

Lening

166.000

   

Openstaand per 31 december 2013

403.604

Tabel 7 geeft de mutaties in het verantwoordingsjaar weer.

Tabel 7: Mutaties Garantieverplichtingen (x € 1.000)

Stand per 1 januari 2013

403.604

Nieuw verstrekt in 2013

0

 

403.604

Afname van het risico in 2013

0

Openstaand per 31 december 2013

403.604

6.2.3.4 Tegenrekeningen € 4.026.954.975

Grondslag

Voor extracomptabele rekeningen aan de activa-zijde worden uit het oogpunt van het evenwichtsverband verscheidene tegenrekeningen gebruikt, zoals de tegenrekeningen extracomptabele vorderingen, deelnemingen, leningen u/g en voorschotten. Deze tegenrekeningen hoeven geen nadere toelichting.

6.2.3.5 Sluitrekening IenM (XII) € 12.259.998

Grondslag

Deze rekening dient als sluitrekening met de saldibalans, behorend tot de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (Hoofdstuk XII), omdat géén gescheiden administratie wordt gevoerd voor deze begroting.

DEEL D. BIJLAGEN

BIJLAGE 1. ARTIKEL 13 SPOORWEGEN

In deze bijlage worden aanvullende gegevens opgenomen die betrekking hebben op de betaling van subsidies aan ProRail en de besteding ervan door ProRail. Deze spoorbijlage is onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32 707, nr. 16) waarin een pakket maatregelen is genoemd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. De opzet van de «Spoorbijlage» is iets gewijzigd ten opzichte van voorgaande jaren, omdat een deel van de informatie (het vroegere onderdeel D) nu reeds is opgenomen in de toelichting bij artikelonderdeel 13.02.

Specifiek voor de verantwoording voor artikel 13 Spoorwegen gaat het om de volgende aanvullende gegevens:

  • A. Een overzichtstabel waarin per begrotingsnota de mutaties tussen ontwerpbegroting en de realisatie worden gespecificeerd en toegelicht (kabinetsreactie op aanbeveling 15, laatste bullet).

  • B. Aansluiting tussen de uitgaven op artikel 13 van het Infrastructuurfonds (de betalingen door IenM aan ProRail) en de totale ontvangsten en bestedingen van ProRail (kabinetsreactie op aanbeveling 14, zevende bullet).

  • C. Een specificatie van de financiële gegevens inzake de bestedingen door ProRail (kabinetsreactie op aanbeveling 14, zesde bullet).

Onderdeel A – overzichtstabel mutaties artikel 13 Spoorwegen

Bedragen x € miljoen

   

Artikel 13.02

Artikel 13.03

Artikel 13.04

Artikel 13.07

Artikel 13.08

Totaal uitgaven

Artikel 13.09

Per saldo uitgaven

Ontwerpbegroting 2013

   

1.325

706

149

18

0

2.198

– 60

2.138

                     

Saldo 2012

Intertemporeel

 

17

– 14

7

   

10

– 19

– 9

Index 2012

Intensivering

 

45

2

   

34

81

 

81

Aanvullende post regionaal spoor

Intensivering

(1)

 

25

     

25

 

25

Overboeking naar BDU

Extensivering

(2)

– 11

       

– 11

 

– 11

Verschuiving over modaliteiten

Intertemporeel

 

– 30

       

– 30

 

– 30

Verschuiving binnen artikel 13

Intertemporeel

 

– 119

139

– 16

30

– 34

0

 

0

Desaldering spoorw.

Desaldering

 

93

1

     

94

– 94

0

Mutaties voorjaarsnota 2013

   

– 5

153

– 9

30

0

169

– 113

56

                     

Stand eerste suppletore wet 2013

   

1.320

859

140

48

0

2.367

– 173

2.194

                     

Loonbijstelling 2013

Intensivering

 

1

       

1

 

1

Overboeking naar HXII

Extensivering

(3)

 

– 2

     

– 2

 

– 2

Overboeking binnen Infrastructuurfonds

Extensivering

(4)

 

– 38

     

– 38

 

– 38

Overboeking binnen artikel 13

Neutraal

(5)

 

6

   

– 6

0

 

0

Desaldering spoorw.

Desaldering

 

– 9

54

   

6

51

– 51

0

Mutaties miljoenennota 2014

   

– 8

20

0

0

0

12

– 51

– 39

                     

Saldo 2013

Intertemporeel

 

10

18

– 10

   

18

10

28

Overboeking naar HXII

Extensivering

(6)

– 8

– 10

     

– 18

 

– 18

Overboeking binnen Infrastructuurfonds

Intensivering

(7)

 

3

7

   

10

 

10

Desaldering spoorw.

Desaldering

   

2

     

2

– 2

0

Mutaties najaarsnota 2013

   

2

13

– 3

0

0

12

8

20

                     

Stand tweede suppletore wet 2013

   

1.314

892

137

48

0

2.391

– 216

2.175

                     

Saldo 2013

Intertemporeel

 

 

– 8

– 2

1

 

– 9

15

6

Overboeking van HXII

Intensivering

(8)

1

1

     

2

 

2

Overboeking binnen artikel 13

Neutraal

(9)

32

   

– 32

 

0

 

0

Desaldering spoorw.

Desaldering

 

 

1

     

1

– 1

0

Slotwetmutaties 2013

   

33

– 6

– 2

– 31

0

– 6

14

8

                     

Realisatie 2013

   

1.347

886

135

17

0

2.385

– 202

2.183

                     

Desaldering uitgaven-ontvangsten

   

– 128

– 6

0

0

0

– 134

134

0

                     

Betaling en ontvangst

   

1.219

880

135

17

0

2.251

– 68

2.183

Toelichtingen:

Ad 1) Voor regionaal spoor is € 25 miljoen opgevraagd uit de aanvullende post om dit, waar mogelijk, al in 2013 te besteden aan de volgende lijnen: Valleilijn (Barneveld – Ede), Arnhem – Doetinchem, Zwolle – Wierden en Arnhem – Elst Tiel.

Ad 2) Deze mutatie betreft een overboeking vanuit het Infrastructuurfonds naar de BDU in de begroting van Hoofdstuk XII waarvan de verplichtingen al in 2012 zijn vastgelegd. Voor Spoorwegen betreft het P+R maatregelen.

Ad 3) Uit deze operationele doelstelling zijn de volgende overboekingen naar de begroting van Hoofdstuk XII aangebracht voor de gelden voor het onderzoek Roadmap ERTMS (€ 2,5 miljoen).

Ad 4) Deze mutatie betreft onderstaande verschuivingen over de diverse aanlegartikelen van het Infrastructuurfonds:

  • Vanwege de verkenning seinoptimalisatie Amersfoort (als maatregel uit het regiopakket) is circa € 0,1 miljoen overgeboekt vanuit artikel 12 (Beter Benutten) naar artikel 13 Spoorwegen.

  • Een overboeking vanuit artikel 13 (Afdekking risico's spoorprogramma's) naar artikel 17 voor de financiering van de pilot geluidsmaatregelen Lansingerland. Dit in lijn met de voortgangsinformatie die eerder aan de Tweede Kamer is gezonden (Voortgangsrapportage 31 HSL).

  • Voor de realisatie op het project Utrecht Uithof heeft de regio Utrecht al een aanzienlijk bedrag voorgefinancierd. IenM heeft eerder richting regio Utrecht aangegeven niet eerder dan in 2016 middelen beschikbaar te hebben om deze uitgaven te compenseren maar wel te zullen bezien of er mogelijkheden zijn om eerder tot betaling over te gaan. Die zijn er thans op artikel 13 Spoorwegen waar de AP (Aanvullende Post) gelden voor 2013 dit jaar nog niet tot betalingen hebben geleid.

  • Een overboeking uit artikel 13 PUV naar artikel 12 voor realisatiekosten die zijn voorzien bij het project Zuidas.

  • Afrekening Hollandse Brug OV SAAL-RRAAM: Met betrekking tot de Hollandse brug variant in relatie tot OV SAAL MT is afgesproken dat van het geraamde budget ad circa € 1,8 miljoen OV SAAL 2/3 voor haar rekening neemt (Infrastructuurfonds begrotingsartikel 13) en RRAAM 1/3 (Infrastructuurfonds begrotingsartikel 18). De totale realisatie bedraagt uiteindelijk € 1,7 miljoen Volgens de verdeelsleutel heeft een budgettaire compensatie plaatsgevonden van afgerond € 495.000,- vanuit OV SAAL naar RRAAM.

Ad 5) Deze mutatie betreft een kasschuif tussen de artikelonderdelen 13.03 en 13.08 om de Investeringsruimte in 2013 naar latere jaren te plaatsen, omdat deze niet meer in 2013 nodig is.

Ad 6) Op operationele doelstelling 13.02 Beheer, onderhoud en Vervanging in het Infrastructuurfonds staan ook de nog resterende gelden voor het Actieplan groei op het spoor gereserveerd. De realisatie daarvan vindt echter plaats op andere artikelen van de begroting, met name op de begroting van Hoofdstuk XII. De nu over te hevelen circa € 8,4 miljoen is ter dekking van de lopende verplichtingen op de begroting van Hoofdstuk XII.

De uitgaven voor de Pilot European Rail Traffic Management System (ERTMS) Amsterdam-Utrecht worden op de operationele doelstelling 13.03 in het Infrastructuurfonds geraamd, maar op de begroting van Hoofdstuk XII verantwoord. Ten opzichte van het beschikbare budget is een budgetoverheveling vanuit het Infrastructuurfonds naar begrotingsartikel 16 (Spoor) in de begroting van Hoofdstuk XII van € 10 miljoen noodzakelijk.

Ad 7) Tussen eind 2012 en medio 2013 is de pilot «Geluid Lansingerland» (HSL-Zuid, fase 1) uitgevoerd. De kosten hiervoor bedragen circa € 6,6 miljoen en zijn geraamd op de operationele doelstelling 17.03 (Hoge snelheidslijn). De betalingen op dit contract vinden echter plaats ten laste van operationele doelstelling 13.04 (Geïntegreerde contractvormen/PPS).

Verder is circa € 3,5 miljoen overgeboekt uit operationele doelstelling 14.03 Pakket Bereikbaarheid naar operationele doelstelling 13.03 Aanleg ten behoeve van de planuitwerkingskosten Groningen-Leeuwarden.

Ad 8) Dit betreft een correctie op de mutaties genoemd onder toelichting nummer 6.

Ad 9) Eind 2012 heeft ProRail een lening van circa € 32 miljoen afgelost. Dit heeft ProRail voorgefinancierd uit eigen (kas)middelen. In 2013 zou circa € 32 miljoen uit de begroting van IenM aan ProRail betaald worden in verband met deze aflossing. Dit bedrag was begroot op artikel 13.07. ProRail heeft aangegeven dat de productie in 2013 voorspoediger is verlopen dan eerder werd verwacht, onder meer doordat er weinig aangevraagde treinvrije perioden zijn komen te vervallen en door gunstig weer. Hierdoor konden werkzaamheden naar voren worden gehaald. Er is daarom circa € 32 miljoen vanuit 13.07 overgeheveld naar 13.02. Met deze middelen is het naar voren gehaalde onderhoud gefinancierd. De compensatie van de aflossing van de lening aan ProRail wordt uitgesteld tot voorlopig 2015.

Onderdeel B – aansluiting tussen Infrastructuurfonds en ProRail

Onderdeel C – specificatie bestedingen ProRail

Onderstaand zijn de specificaties opgenomen van de bestedingen door ProRail zoals opgenomen in het overzicht bij onderdeel B. Deze gegevens zijn ontleend aan de concept jaarrekening 2013 van ProRail, welke nog niet is vastgesteld door de RvC en aandeelhouder. De vastgestelde jaarrekening van ProRail wordt nagezonden aan de Tweede Kamer.

Tabel 1: bestedingen ProRail

Bestedingen ProRail

2013

2012

Mutatie

Uitbesteed werk beheer, onderhoud en vervanging

986

967

19

Uitbesteed werk nieuwbouwprojecten

898

838

60

Apparaatskosten

423

415

8

Financiële baten en lasten

11

42

– 31

Bestedingen door ProRail

2.318

2.262

56

Nog te besteden c.q. te verrekenen

19

5

14

Ontvangen door ProRail

2.337

2.267

70

In 2013 heeft ProRail per saldo € 56 miljoen meer besteed dan in 2012. Deze € 56 miljoen is het saldo van € 31 miljoen lagere uitgaven in verband met de aflossing van een lening in 2012 en € 87 miljoen hogere uitgaven op aanleg, beheer, onderhoud en vervangingen. Dit is een stijging van gemiddeld 4% ten opzichte van 2012.

Tabel 2: uitbesteed werk beheer, onderhoud en vervanging

Uitbesteed werk beheer, onderhoud en vervanging

2013

2012

Mutatie

Grootschalig onderhoud

128

145

– 17

Kleinschalig onderhoud

277

269

8

Onderhoud transfer

74

66

8

Onderhoud Betuweroute

29

27

2

Beheer en calamiteiten

164

159

5

Verkenning, planstudie en innovatie

8

16

– 8

Beheer en onderhoud

680

682

– 2

       

Bovenbouwvernieuwingen

125

120

5

Vervanging overige systemen

220

203

17

Doorbelaste apparaatskosten

– 39

– 38

– 1

Vervangingen

306

285

21

       

Totaal

986

967

19

In 2013 heeft ProRail € 19 miljoen meer besteed dan in 2012. Dit is bijna volledig toe te schrijven aan hogere vervangingsuitgaven (stijging van 7% ten opzichte van 2012). De onderhoudsuitgaven zijn nagenoeg gelijk gebleven.

Tabel 3: uitbesteed werk nieuwbouwprojecten

Uitbesteed werk nieuwbouwprojecten

2013

2012

Mutatie

MIRT-projecten

679

639

40

Omgevingswerken en FENS

312

276

36

Doorbelaste apparaatskosten

– 93

– 77

– 16

Totaal

898

838

60

In 2013 heeft ProRail € 60 miljoen meer besteed dan in 2012, een stijging van 7%.

Tabel 4: apparaatskosten

Apparaatskosten

2013

2012

Mutatie

Lonen, sociale lasten en overige personeelskosten

297

300

– 3

Externe dienstverlening (incl. inhuur)

61

58

3

Huisvestingskosten

65

57

8

Totaal

423

415

8

De stijging op apparaatskosten heeft betrekking op hogere huisvestingskosten als gevolg van toegenomen automatiserings- en beveiligingskosten en een stijging van de huur- en energiekosten.

Tabel 5: financiële baten en lasten

Financiële baten en lasten

2013

2012

Mutatie

Rentebaten en -lasten

11

11

0

Aflossing leningen

0

31

– 31

Totaal

11

42

– 31

De daling van € 31 miljoen is volledig toe te schrijven aan de aflossing van een lening in 2012. In 2013 zijn geen leningen afgelost.

Tabel 6: nog te besteden en te verrekenen

Nog te besteden c.q. te verrekenen

2013

2012

Mutatie

Vooruitontvangen bijdragen IenM (investeringsdeel)

106

62

44

Vooruitontvangen en nog te egaliseren bijdragen IenM (exploitatiedeel)

10

20

– 10

Nog te ontvangen bijdragen IenM (planstudies)

– 10

0

– 10

Nog te ontvangen bijdragen IenM (schuldreductie)

– 31

– 31

0

Vooruitontvangen bijdragen van IenM

75

51

24

       

Afrekening subsidie exploitatie 2013

20

0

20

Afrekening subsidie exploitatie 2012 (restant)

37

37

0

Afrekening subsidie exploitatie 2012 (geoormerkte projecten)

0

42

– 42

Afrekening subsidie exploitatie 2011

0

64

– 64

Afrekening MIRT-projecten

6

6

0

Nog te verrekenen bijdragen met IenM

63

149

– 86

       

Herkomst IenM

138

200

– 62

       

Herkomst derden

471

390

81

       

Totaal liquide middelen

609

590

19

De liquide middelen zijn met € 19 miljoen toegenomen ten opzichte van 2012. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door vooruitbetalingen van projectbijdragen door decentrale overheden. De nog te besteden en te verrekenen bijdragen van IenM zijn met ruim 30% gedaald ten opzichte van vorig jaar.

BIJLAGE 2. AFKORTINGENLIJST

AKI

Automatische Knipperlichtinstallaties

AKOE

Aanpak Kritische Ontwerp Elementen

AOV

Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

ATB-Vv

Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie

BCF

BTW Compensatiefonds

BDU

Brede Doeluitkering

BenO

Beheer en Onderhoud

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

DBFM

Design, build, finance and maintain

DSSU

Doorstroommaatregelen station Utrecht

DVM

Dynamisch Verkeersmanagement

ERMTS

European Rail Traffic Management System

FES

Fonds Economische Structuurversterking

G3

de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden

GIV

Geïntegreerde contractvormen

HRN

Hoofdrailnet

HSA

High Speed Alliance

HSL

Hogesnelheidslijn

HVWN

Hoofdvaarwegennet

HWN

Hoofdwegennet

HWS

Hoofdwatersysteem

IDOS

Informatiediensten op schepen

IDVV

Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen

IenM

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

IF

Infrastructuurfonds

IMPULS

Plan van aanpak Beheer en Onderhoud

IV

Informatievoorziening

KPI

Kernprestatie indicatoren

MER

Milieu Effect Rapportage

MJPO

Meerjarenprogramma Ontsnippering

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MOBZ

Modernisering Object Bediening Zeeland

NOMO

Nota Mobiliteit

NS

Nederlandse Spoorwegen

NSL

Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit

NSP

Nieuwe Sleutelprojecten

OTB

Ontwerp Tracébesluit

OV

Openbaar Vervoer

OV SAAL

Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

PBMA

Bestuurlijk platvorm metropool Amsterdam

PHS

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

PIP

Provinciaal Inpassing Plan

PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PPS

Publiek-private samenwerking

REP

Ruimtelijk Economisch Programma

RINK

Risico inventarisatie natte kunstwerken

RMf

Regionale Mobiliteitsfondsen

RSP

Regiospecifiek Pakket

RWS

Rijkswaterstaat

SAA

Schiphol-Amsterdam-Almere

SVIR

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

SWUNG

Samen Werken in de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid

TB

Tracébesluit

UPGE

Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen

VOS

Verkeersmanagement Ondersteuning DataServices

VTW

Verzoeken tot wijziging

ZSM

Zichtbaar, Slim en Meetbaar

ZZL

Zuiderzeelijn


X Noot
1

De naam van het in de vorige begrotingen opgenomen hoofdproduct «Groot Variabel Onderhoud» is met ingang van de begroting 2013 veranderd in «Vervanging». De Tweede Kamer is op 26 juni 2012 hierover geïnformeerd (Kamerstukken II, 2011/12, 31 865, nr. 42).

X Noot
3

De naam van het in de vorige begrotingen opgenomen hoofdproduct «Groot Variabel Onderhoud» is met ingang van deze begroting veranderd in «Vervanging». De Tweede Kamer is op 26 juni 2012 hierover nader geïnformeerd (Kamerstukken II, 2011/12, 31 865, nr. 42).

Naar boven