Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33750-A nr. 2 |
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | 33750-A nr. 2 |
Blz. |
||
A. |
ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE WETSARTIKELEN |
2 |
Wetsartikel 1 |
2 |
|
B. |
BEGROTINGSTOELICHTING |
3 |
1. |
Leeswijzer |
3 |
2. |
De Infrastructuuragenda |
6 |
3. |
De Productartikelen |
10 |
4. |
Bijlagen: |
76 |
1. Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingstaat per productartikelonderdeel |
76 |
|
2. Verdiepingsbijlage |
78 |
|
3. Overzichtsconstructie Kustwacht Nieuwe Stijl |
102 |
|
4. DBFM conversie stappen |
105 |
|
5. Beheer & Onderhoud |
107 |
|
6. Bijlage Spoor |
116 |
|
7. Lijst van afkortingen |
119 |
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2001 elk jaar afzonderlijk bij de wet vastgesteld. Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
Het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM) stelt de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (Begroting hoofdstuk XII) op van de Rijksbegroting en een begroting van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds.
Voor u ligt de begroting van het Infrastructuurfonds.
Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Infrastructuurfonds, te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenM – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Infrastructuurfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting van IenM (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.
De begroting bestaat uit de volgende onderdelen:
1. Leeswijzer.
2. Infrastructuuragenda, waarin de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma worden gepresenteerd.
3. Productartikelen, waarin per investeringsdomein de begrotingcijfers worden gepresenteerd. Hierin zijn ook de projectoverzichten opgenomen.
– Mutaties in de projectsfeer worden in deze begroting toegelicht als deze financieel groter zijn dan tien procent van het projectbudget of in absolute zin meer bedragen dan € 10 mln;
– Een nadere toelichting op deze en alle overige infrastructuurprojecten is te vinden in het MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) Projectenboek 2014.
4. Bijlagen; de volgende bijlagen zijn opgenomen in deze begroting:
1. Voeding van het Infrastructuurfonds en begrotingstaat per productartikelonderdeel
2. Verdiepingsbijlage
3. Overzichtsconstructie Kustwacht Nederland Nieuwe Stijl
4. DBFM conversie stappen
5. Beheer en Onderhoud
6. Bijlage Spoor
7. Lijst van afkortingen
Groeiparagraaf: wat is nieuw in deze begroting
Overprogrammering
In de brief van 13 februari jl. over de invulling van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) is aangekondigd dat in de programmering een tijdelijke en beheerste overprogrammering wordt opgenomen. Dit vertaalt zich in een aanlegprogramma dat in de periode tot en met 2018 hoger is dan het beschikbare budget en een exact omgekeerde situatie in de periode na 2018. Dit impliceert dat mijlpalen kunnen vertragen wanneer de benodigde middelen niet in de juiste jaren beschikbaar zijn. Op totaalniveau zijn tot en met 2028 programma en budget uiteraard in balans. Een beheerste overprogrammering vergt dat geen verplichtingen worden aangegaan indien in de betreffende jaren onvoldoende kasgeld beschikbaar is.
t/m 2018 |
na 2018 |
Totaal |
|
---|---|---|---|
Programma Verkenning, Planuitwerking en Realisatie |
5,3 |
15,0 |
20,3 |
Budget Verkenning, Planuitwerking en Realisatie |
3,2 |
17,1 |
20,3 |
Overprogrammering (–) |
– 2,1 |
2,1 |
0 |
Het instrument overprogrammering is door het kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur ook daadwerkelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. De ervaring leert namelijk dat infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Doordat met overprogrammering wordt gewerkt leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderbesteding van het beschikbare budget.
In het lopende begrotingsjaar en enkele jaren daarna wordt in het realisatieprogramma beperkt overprogrammering toegepast. De kans op grote vertragingen is daar immers beperkt omdat de contracten met de aannemer in de realisatiefase doorgaans zijn gesloten. De overprogrammering wordt verder vooral toegepast in de verkenning- en planuitwerkingprogramma’s waar sprake is van meer planningsonzekerheid. Via deze verdeling is geborgd dat voldoende druk staat op zowel de budgetten dichtbij het uitvoeringsjaar als de budgetten meer in de toekomst. Op beheer en onderhoud vindt geen overprogrammering plaats aangezien daar slechts beperkt sprake is van planningsonzekerheid.
Via bandbreedtes rondom de mijlpalen komt de onzekerheid die het totale programma kenmerkt ook op projectniveau tot uitdrukking. In navolging op de brief over de invulling van bezuinigingen op infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) wordt dit principe nu ook in deze begroting geïntroduceerd bij de verkenning- en planuitwerkingartikelen van Wegen en Vaarwegen. Bij de door uw Kamer aangewezen grote projecten was dit al de werkwijze via de probabilistische planningen in de voortgangrapportages. In de volgende begroting(en) is het voornemen om het principe van bandbreedtes uit te breiden naar alle projecten in de verkenning- en planuitwerkingfase op het Infrastructuurfonds en het Deltafonds. Daartoe worden de probabilistische planningsmethoden verder opgehard en ingebed in een eenduidig systeem van planning, sturing, verslaglegging en (kas)beheersing.
Investeringsruimte
In de brief over de invulling van de bezuinigingen op het infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) is aangegeven hoe de investeringsruimte is verdeeld over de modaliteiten. Ook in deze begroting is de investeringsruimte op een apart artikelonderdeel per modaliteit zichtbaar.
Kolom «vorig»
In de tabellen projectoverzichten bij de verschillende artikelen is de kolom «vorig» opgenomen. In deze kolom is de laatste stand van de projectbudgetten opgenomen, i.c. de stand na de voorjaarsnota 2013.
De infrastructuuragenda beperkt zich tot het presenteren van de agenda op projectniveau, met aandacht voor de mijlpalen in het lopende infrastructuurprogramma. Zo wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2014 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2014 begint.
A. Mijlpalen en resultaten 2014
Beheer, onderhoud en vervanging
In 2014 wil IenM onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Hoofdwegen |
– Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare reis en route-informatie en deze informatie tijdig aan de serviceproviders leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en uitvoering van het actieprogramma beter geïnformeerd op weg. |
– Beheer en Onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen. |
|
– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder het programma Stalen Bruggen. |
|
Hoofdvaarwegen |
– Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering. |
– Beheer en Onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren. |
|
– Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties waaronder NOMO achterstallig onderhoud vaarwegen programma «NOMO AOV» en het resterend deel uit het plan van aanpak Beheer en Onderhoud (impuls). |
|
Spoorwegen |
– Verkeersleiding en capaciteitsmanagement |
– Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations |
|
– Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen |
|
– Het vervangen van spoorstaven (circa 100 kilometer), dwarsliggers (circa 40 kilometer) en wissels (circa 200) en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeheersing. |
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT-projectenboek 2014.
Aanleg
Hieronder volgen de mijlpalen die IenM in 2014 wil halen per sector.
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Oplevering |
– SAA Deeltraject A1/A10 |
– N2 Meerenakkerweg |
|
– N35 Combiplan Nijverdal |
|
– A4 Burgerveen–Leiden (Zuid) |
|
– N31 Haak om Leeuwarden |
|
Start realisatie |
– SAA Deeltraject A1/A6 |
– A1 Bunschoten–Hoevelaken |
|
– N50 Ens–Emmeloord |
|
– A9 Omlegging Badhoevedorp |
|
– A7/A8 Purmerend–Zaandam–Coenplein |
|
– A79 Aansluiting Nuth |
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Oplevering |
– Dynamisch Verkeersmanagement |
– Walradar Noordzeekanaal |
|
– diverse projecten in het kader van Quick-wins regeling Binnenhavens |
|
– diverse projecten in het kader van de ZIP-regeling |
|
Start realisatie |
– Lichteren buitenhavens IJmuiden |
– Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde (aanbesteding start in 2014, schop-in-de-grond in 2016) |
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Oplevering |
– Geluidsmaatregelen Zeeuwse lijn: gedeeltelijk oplevering (raildempers en dwarsliggers) |
– Spooraansluitingen Tweede Maasvlakte: oplevering emplacement Maasvlakte West |
|
– Quick Scan Decentraal Spoor: snelheidsverhoging Zutphen–Winterswijk |
|
– ERTMS pilot Amsterdam–Utrecht (ProRail-deel): rapportages afgerond |
|
– NSP Den Haag: oplevering Stationshal (perrons worden in 2013 opgeleverd) |
|
– Amsterdam Centraal Cuypershal: middentunnel in zijn geheel gereed |
|
– Sporen in Den Bosch |
|
– Zwolle aanleg 4e perron en tunnel |
|
– NSP Arnhem (transferhal) |
|
– Nijmegen Lent definitieve halte |
|
Start realisatie |
– Spooraansluitingen Tweede Maasvlakte: verlening realisatiebeschikking Herinrichting emplacement Waalhaven Zuid |
– Kleine stations: Halte Barneveld Zuid |
|
– Amsterdam Centraal Oosttunnel |
|
– Groningen–Leeuwarden (concrete projecten/beschikking gepland voor 2014) |
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT-projectenboek 2014.
Regionale/lokale infrastructuur (> € 112,5 mln / € 225 mln)
Voor de grote regionale en lokale infrastructuurprojecten (kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger dan € 112,5 mln respectievelijk € 225 mln) ligt de verantwoordelijkheid voor voorbereiding, aanleg, beheer en onderhoud en exploitatie bij de betreffende regionale of lokale overheid. IenM is dus niet zelf verantwoordelijk, maar kan een bijdrage leveren in de aanlegkosten van een dergelijk project als nut en noodzaak zijn aangetoond en het project van (boven)regionaal belang is. In artikelonderdeel 14.01 van het Infrastructuurfonds van de Rijksbegroting zijn de grote regionale/lokale projecten nader aangeduid.
Begroting op hoofdlijnen
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en inkomsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2013.
Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.
art |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerp-begroting 2013 |
6.234.490 |
6.872.531 |
5.940.957 |
6.550.080 |
6.346.811 |
6.034.391 |
||
Mutaties 1e suppletoire wet 2013 |
65.988 |
– 85.660 |
– 66.934 |
– 453.584 |
– 98.234 |
– 74.216 |
||
Stand Voorjaarsnota 2013 |
6.300.478 |
6.786.871 |
5.874.023 |
6.096.496 |
6.248.577 |
5.960.175 |
||
I Belangrijkste mutaties Infrastructuurfonds |
– 25.466 |
– 192.316 |
14.517 |
– 475.016 |
13.562 |
– 85.209 |
||
Kader-relevante mutaties Infrastructuurfonds |
||||||||
1 |
DBFM N33 en A1/A6 |
12 |
– 72.943 |
– 121.692 |
– 159.783 |
– 425.728 |
137.326 |
57.122 |
2 |
Middelenafspraak |
12 |
– 35.700 |
– 35.700 |
– 35.700 |
– 35.700 |
–35.700 |
|
3 |
Reisinformatie |
13 |
– 8.650 |
– 7.500 |
– 7.500 |
– 7.500 |
– 7.500 |
–7.500 |
4 |
Afrekening ProRail |
13 |
59.781 |
|||||
5 |
Indexering concessie HSL-Z |
13 |
5.983 |
5.983 |
5.983 |
5.983 |
||
6 |
Loonbijstelling |
Div. |
1.804 |
1.591 |
1.556 |
1.388 |
1.515 |
1.482 |
7 |
Inzet rest. Programmaruimte |
18 |
– 3.725 |
–8.065 |
||||
8 |
Kasritme regiobijdragen |
12 |
– 29.281 |
209.281 |
– 80.000 |
–100.000 |
||
9 |
Diversen (desalderingen/ovb. HXII/BDU) |
– 5.458 |
266 |
680 |
– 13.459 |
– 4.337 |
1.469 |
|
Belangrijkste mutaties binnen kader Infrastructuurfonds |
||||||||
10 |
Prijsindex 2013 |
Div |
– 50.284 |
– 76.501 |
– 70.054 |
– 71.020 |
– 68.393 |
–61.527 |
Div |
50.284 |
76.501 |
70.054 |
71.020 |
68.393 |
61.527 |
||
11 |
Vordering moederdepartement |
12 |
– 9.482 |
– 8.796 |
– 7.345 |
– 16.065 |
– 14.415 |
–6.011 |
18 |
9.482 |
8.796 |
7.345 |
16.065 |
14.415 |
6.011 |
||
12 |
Lening spoor/Reglok. |
14 |
25.000 |
– 7.000 |
– 18.000 |
|||
13 |
– 25.000 |
7.000 |
18.000 |
|||||
Stand ontwerp-begroting 2014 |
6.275.012 |
6.594.555 |
5.888.540 |
5.621.480 |
6.262.139 |
5.874.966 |
Ad 1. Dit betreft de omzetting van de reeksen A1/A6 SAA en N33 Assen-Zuidbroek.
Ad 2. De inkomsten die voorheen taakstellend in de begroting stonden t.b.v. RVOB, worden overgebracht naar IenM. Het gaat hierbij om inkomsten uit areaal waarop Rijkswaterstaat (RWS) het materieel respectievelijk feitelijk beheer uitvoert. Extra opbrengsten die IenM (RWS) weet te realiseren bovenop dit bedrag kunnen door IenM (RWS) ingezet worden. De middelenoverboeking van RVOB naar IenM (RWS) betreft in totaal € 35,7 mln per jaar. Deze overboeking wordt zichtbaar bij opbrengst derden in de staat van baten en lasten en is als volgt opgebouwd: € 19,5 mln structurele ontvangsten uit de pacht van «benzinestations, € 11,5 mln structurele ontvangsten uit de ingebruikgeving van RWS areaal (huur, pacht) en € 4,7 mln structurele ontvangsten uit incidentele verkoop van RWS areaal. De bijdrage van HXII aan het Infrastructuurfonds alsmede de AGB-reeks «overige netwerkoverstijgende kosten» op Infrastructuurfonds artikel 18.08 worden overeenkomstig verlaagd met € 35,7 mln.
Ad 3. Reisinformatie is door ProRail overgedragen aan NS en wordt verankerd in de Vervoerconcessie en structureel verrekend met de concessievergoeding (€ 7,5 mln per jaar).
Ad 4. Dit betreft met name de afrekening van aanleg- en geoormerkte projecten met ProRail over 2012 alsmede de verwerking van de aan NS opgelegde boete.
Ad 5. Dit betreft de indexering van de concessievergoeding HSL-Zuid naar prijspeil 2013.
Ad 6. Dit is de toevoeging aan het Infrastructuurfonds van het uitgekeerde deel van de loonbijstelling 2013. Het betreft de hogere uitgaven voor de werkgever aan ouderdoms- en nabestaandenpensioen en een stijging van de bijdrage in het kader van de Zorgverzekeringswet.
Ad 7. De resterende programmaruimte op Infrastructuurfonds artikel 18 (€ 100 mln) wordt overgeboekt naar Hoofdstuk XII en betrokken bij het oplossen van de KRW-problematiek.
Ad 8. Dit betreft een aanpassing van kasritme van de regionale bijdragen aan de projecten A12/A15 Ressen–Oudbroeken en N35 Zwolle–Wijthmen.
Ad 9. Het gaat hier om een aantal overboekingen tussen de begroting van hoofdstuk XII en het Infrastructuurfonds. De mutaties zijn bij de individuele artikelen in het Infrastructuurfonds (en in de begroting van hoofdstuk XII) toegelicht.
Ad 10. IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma.
Ad 11. Vordering moederdepartement: In 2009 heeft het ministerie van Financiën toestemming verleend om een deel van de vordering van RWS op IenM in een periode van 15 jaar af te betalen. Hiervoor is een 15-jarige kasreeks in de begroting opgenomen. Deze reeks is technisch opgenomen in artikel 12.02 (Beheer en Onderhoud), maar is niet voor Beheer en Onderhoud bedoeld. Voorgesteld wordt om de afbetalingsreeks op te nemen in artikel 18.08 (overige netwerkoverstijgende kosten). Het betreft een technische overboeking.
Ad 12. Utrecht, Tram naar de Uithof (Infrastructuurfonds artikel 14): Voor de realisatie heeft de regio Utrecht al een aanzienlijk bedrag voorgefinancierd. IenM heeft eerder richting regio Utrecht aangegeven niet eerder dan in 2016 middelen beschikbaar te hebben om deze uitgaven te compenseren maar wel te zullen bezien of er mogelijkheden waren om eerder tot betaling over te gaan. Die zijn er nu op spoor (Infrastructuurfonds artikel 13) waar de middelen uit het Begrotingsakkoord (Aanvullende Post OV) voor 2013 dit jaar nog niet tot betalingen leiden.
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijkswegen verantwoord. Betreft de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, GIV/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.
Artikel 12 Hoofdwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de Begroting hoofdstuk XII.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
4.219.392 |
3.597.124 |
4.279.533 |
2.130.479 |
2.850.416 |
1.337.420 |
2.479.548 |
Uitgaven |
2.659.773 |
2.494.262 |
2.800.084 |
2.128.843 |
1.756.604 |
2.291.915 |
2.241.330 |
Waarvan juridisch verplicht: |
88% |
||||||
12.01 Verkeersmanagement |
30.768 |
21.794 |
19.189 |
20.674 |
20.258 |
20.257 |
20.257 |
12.02 Beheer, onderhoud en vervanging |
567.308 |
544.784 |
624.755 |
566.080 |
455.869 |
492.944 |
483.143 |
12.02.01 Beheer en onderhoud |
474.922 |
453.912 |
438.734 |
408.524 |
438.526 |
489.607 |
483.143 |
12.02.02 Servicepakket B&O |
56.993 |
||||||
12.02.04 Vervanging |
35.393 |
90.872 |
186.021 |
157.556 |
17.343 |
3.337 |
|
12.03 Aanleg |
1.287.083 |
1.145.954 |
1.201.347 |
634.054 |
479.311 |
978.381 |
1.135.101 |
12.03.01 Realisatie |
1.254.021 |
1.115.127 |
857.327 |
528.732 |
447.876 |
824.355 |
531.407 |
12.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen |
33.062 |
30.827 |
344.020 |
105.322 |
31.435 |
154.026 |
603.694 |
12.04 GIV/PPS |
335.772 |
382.652 |
590.390 |
556.301 |
458.852 |
460.816 |
258.875 |
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN |
438.842 |
436.844 |
407.135 |
389.777 |
384.270 |
379.333 |
376.890 |
12.06.01 Apparaatskosten RWS |
383.570 |
381.576 |
354.920 |
338.143 |
332.527 |
327.490 |
325.047 |
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten |
55.272 |
55.268 |
52.215 |
51.634 |
51.743 |
51.843 |
51.843 |
12.07 Investeringsruimte |
– 37.766 |
– 42.732 |
– 38.043 |
– 41.956 |
– 39.817 |
– 32.936 |
|
Van totale uitgaven |
|||||||
– Bijdrage aan agentschap RWS |
1.023.726 |
949.079 |
891.304 |
869.048 |
894.064 |
934.967 |
925.565 |
– Restant |
1.636.047 |
1.545.184 |
1.908.780 |
1.259.795 |
862.539 |
1.356.948 |
1.315.766 |
12.09 Ontvangsten |
165.700 |
127.551 |
133.839 |
302.892 |
139.647 |
62.084 |
22.918 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van de verkenning en planuitwerking worden de budgetten in 2014 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2014. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 |
Hoofdwegen |
2.800.084 |
2.128.843 |
1.756.604 |
2.291.915 |
2.241.330 |
2.916.274 |
3.427.133 |
12.01 |
Verkeersmanagement |
19.189 |
20.674 |
20.258 |
20.257 |
20.257 |
20.259 |
20.257 |
12.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
624.755 |
566.080 |
455.869 |
492.944 |
483.143 |
489.516 |
489.403 |
12.03 |
Aanleg |
1.201.347 |
634.054 |
479.311 |
978.382 |
1.135.101 |
1.801.489 |
2.295.343 |
12.04 |
GIV/PPS |
590.390 |
556.301 |
458.852 |
460.816 |
258.875 |
259.639 |
260.541 |
12.06 |
Netwerkgebonden kosten HWN |
407.135 |
389.777 |
384.270 |
379.333 |
376.890 |
376.640 |
376.568 |
12.07 |
Investeringsruimte |
– 42.732 |
– 38.043 |
– 41.956 |
– 39.817 |
– 32.936 |
– 31.268 |
– 14.979 |
12.09 |
Ontvangsten |
133.839 |
302.892 |
139.647 |
62.084 |
22.918 |
31.358 |
286.076 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
12 |
Hoofdwegen |
2.331.691 |
2.707.002 |
2.487.666 |
2.431.671 |
2.238.102 |
2.112.908 |
2.048.721 |
2.154.676 |
12.01 |
Verkeersmanagement |
20.301 |
20.275 |
20.261 |
20.247 |
20.220 |
20.221 |
20.218 |
20.303 |
12.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
407.863 |
407.777 |
407.731 |
421.610 |
453.339 |
453.339 |
453.331 |
458.030 |
12.03 |
Aanleg |
1.242.548 |
1.678.928 |
1.453.075 |
1.307.280 |
1.146.138 |
1.024.108 |
575.569 |
82.229 |
12.04 |
GIV/PPS |
255.107 |
233.669 |
238.877 |
303.735 |
234.828 |
232.496 |
172.017 |
171.267 |
12.06 |
Netwerkgebonden kosten HWN |
377.439 |
377.847 |
378.072 |
378.924 |
379.359 |
379.348 |
379.387 |
378.023 |
12.07 |
Investeringsruimte |
28.432 |
– 11.494 |
– 10.350 |
– 124 |
4.218 |
3.396 |
448.199 |
1.044.824 |
12.09 |
Ontvangsten |
35.000 |
Motivering
Met verkeersmanagement streeft IenM naar optimaal gebruik van informatie over de beschikbare infrastructuur en draagt IenM bij aan het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur. Daarmee worden de bereikbaarheid en verkeersveiligheid in Nederland, binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid, bevorderd.
Verkeersmanagement
Producten
Bij verkeersmanagement wordt onderscheid gemaakt in de volgende maatregelcategorieën:
– Verkeersgeleiding bij grote drukte, inclusief crisissituaties (onder andere weeralarm).
– Hulpverlening voor doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement).
– Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van bumperkleven en het negeren van rode kruizen.
– Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.
Verkeersmanagementmaatregelen betreffen onder andere de inzet van weginspecteurs bij incidenten, toeritdosering, gebruik van spitsstroken, maar ook verkeersinformatie op panelen boven de weg. De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking. Dit krijgt ook vorm in het programma Beter Benutten. Hierin wordt samen met andere infrabeheerders, vervoersorganisaties en bedrijfsleven gewerkt aan regionale maatregelen om bestaande weg-, vaarweg-, spoor- en OV-verbindingen beter te benutten. Hetzelfde geldt ook voor de Praktijkproef Amsterdam, waarbij met het gecoördineerd netwerkbreed inzetten van maatregelen een bijdrage wordt geleverd aan de beleidsdoelen zoals verbeteren van de reistijd en bereikbaarheid in de regio Amsterdam. In deze proef zullen zowel wegkantsystemen als dynamische navigatiesystemen worden ingezet op het hoofd- en onderliggend wegennet in de regio Amsterdam.
In 2013 is het actieprogramma «Beter geïnformeerd op weg» gestart om in samenwerking met marktpartijen een gezamenlijke koers en een concrete agenda voor ontwikkeling en innovatie van verkeersmanagement voor de komende jaren te formuleren. Het actieprogramma bestaat uit een publiekprivate routekaart over Reisinformatie & Verkeersmanagement, waarin de strategische lijnen voor de beoogde ontwikkelingen worden beschreven. Om de routekaart concreet te maken volgen ook een uitvoeringsagenda voor de overheden en het bedrijfsleven. De routekaart zal in de 2e helft van 2013 gereed zijn, waarna de tactisch/operationele vertaling in de uitvoeringsagenda plaats vindt. Het actieprogramma biedt een meerjarig richtsnoer dat de basis legt voor publieke en private investeringen in reisinformatie en verkeersmanagement.
Meetbare gegevens
Areaalomschrijving |
Eenheid |
2012 |
2013 |
2014 |
---|---|---|---|---|
Verkeerssignalering op rijbanen |
km |
2.666 |
2.666 |
2.586 |
Verkeerscentrales |
aantal |
6 |
6 |
6 |
Spits- en plusstroken |
km |
318 |
308 |
328 |
Toelichting
De verwachte afname van verkeerssignalering op rijbanen is de resultante van enerzijds uitbreiding (A5 Westrandweg en A10/A8 2e Coentunnel) en anderzijds vermindering van de verkeerssignalering in 2014 door versoberingsmaatregelen (onder andere A18L, A12, A2). Zie ook de begroting van het Infrastructuurfonds over 2013, bijlage 5 (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A).
De verwachte toename van het aantal kilometer spits- en plusstroken eind 2014, is de resultante van enerzijds aanleg- en reconstructieprojecten waarbij spitsstroken worden vervangen door reguliere rijstroken, permanente openstelling van een aantal plusstroken en anderzijds realisatie van extra plusstroken op de A28 (Rijnsweerd–Hoevelaken).
Streefwaarde |
Eenheid |
Streefwaarde 2014 |
---|---|---|
Op alle bemeten wegvakken wordt betrouwbare reis en route-informatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders. |
% van bemeten rij baanlengte |
89% |
Toelichting
Deze indicator geeft aan in welke mate Rijkswaterstaat betrouwbare reis- en route-informatie op de Dynamische Route-Informatie Panelen (DRIPs) zet en die informatie beschikbaar stelt voor serviceproviders en in welke mate dit tijdig gebeurt.
Motivering
Het rijkswegennet en de onmiddellijke omgeving daarvan in een dusdanige staat houden dat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van vlot en veilig vervoer van personen en goederen. Daarbij gelden randvoorwaarden voor milieu (natuur, lucht geluid en duurzaamheid).
Producten
Het regulier beheer en onderhoud van rijkswegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken zoals bruggen, tunnels en viaducten, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement zoals signalering en verkeerscentrales.
Vervanging en renovatie betreft het tijdig programmeren en nemen van maatregelen aan kunstwerken en wegen waarbij regulier beheer en onderhoud niet meer voldoende is. Voornamelijk in de eerste helft en vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw zijn kunstwerken gerealiseerd die, mede door het intensieve gebruik, nu of in de komende decennia het moment van einde levensduur naderen. Op basis van onderzoek wordt concreet gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vervanging of renovatie aan de orde is.
Voor de volledigheid wordt verwezen naar artikelonderdeel 18.12 «Nader toe te wijzen BenO en vervanging», waaronder middelen voor beheer en onderhoud en vervanging zijn bestemd, die nog niet aan netwerken kunnen worden toebedeeld.
In bijlage 5 is een nadere toelichting opgenomen op de wijze van aansturing van beheer en onderhoud, IBO, de voortgang implementatie versoberingen en efficiency, de budgettaire aspecten tot en met 2028, DBFM, areaalgroei, vervanging en renovaties en overige ontwikkelingen.
Voor een optimaal gebruik van het wegennet zet IenM in op een zo groot mogelijke beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid van de infrastructuur van wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrixborden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Zowel het preventief als het correctief onderhoud vallen onder het beheer en onderhoud.
De uitgaven voor het beheer en onderhoud bestaan in hoofdlijn uit:
– Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronder het herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan.
– Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken.
– Uitgaven voor onderhoud aan DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales.
– Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorziening, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting.
– Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) door naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.
Meetbare gegevens
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor verhardingen, kunstwerken (bruggen en viaducten), DVM, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Eenheid |
2012 |
2013 |
2014 |
||
---|---|---|---|---|---|
Rijbaanlengte |
Hoofdrijbaan |
km |
5.721 |
5.764 |
5.771 |
Rijbaanlengte |
Verbindingswegen en op- en afritten |
km |
1.451 |
1.466 |
1.562 |
Areaal asfalt |
Hoofdrijbaan |
km2 |
75 |
75 |
75 |
Areaal asfalt |
Verbindingswegen en op- en afritten |
km2 |
12 |
13 |
13 |
Groen areaal |
km2 |
202 |
202 |
200 |
Areaal |
Eenheid |
Omvang 2014 |
Budget x € 1.000 2014 |
|
---|---|---|---|---|
Beheer, onderhoud en ontwikkeling |
Oppervlakte wegdek |
km2 |
88 |
438.734 |
streefwaarde 2014 |
|
---|---|
De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud t.o.v. totale verstoringen. |
10% |
Tijdsduur (%) van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rijstroken zijn afgesloten of een snelheidsbeperking beperking is ingesteld door aanlegwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden, door falen infra of falen verkeersmanagement. |
90% |
Voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) en gladheidbestrijding en neemt binnen 24 uur, na constatering, maatregelen bij het (tijdelijk) niet voldoen van de norm bij wegen, viaducten, aquaducten, bruggen en tunnels (eenheid: % van de gevallen). |
98% |
De veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet moeten in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en voornamelijk ook vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk toeneemt.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het hoofdwegennet. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Het in 2008 gestarte programma Stalen Bruggen is in het programma vervangingen en renovaties opgenomen en onderdeel van onderstaande tabel met een overzicht van objecten die worden aangepakt.
Wegnr. |
Objecten |
Gereed |
---|---|---|
A6 |
Ketelbrug tussen Emmeloord en Lelystad |
2013 |
A7 |
Kruiswaterbrug tussen Sneek en afslag Bolsward |
2014 |
A50 |
Brug tussen de knooppunten Valburg en Ewijk |
2015 |
A58 |
Kreekrakbrug tussen knooppunt Markiezaat en afslag Rilland |
2015 |
A12 |
Galecopperbrug tussen de knooppunten Oudenrijn en Lunetten |
2015 |
N3 |
Wantijbrug tussen Papendrecht en Dordrecht |
2018 |
N15 |
Suurhoffbrug tussen Europoort en Oostvoorne |
2018 |
A16 |
Brienenoordbrug tussen de knooppunten Ridderkerk en Terbregseplein |
2018 |
A44 |
Kunstwerken A44/zuidelijke en noordelijke Kaagbruggen/Hoofdvaart/Lisserweg |
2014 |
A15 |
Viaduct Wilhelminakanaal/Hardinxveld–Giessendam |
2014 |
A15 |
Viaduct Veerdijk/Papendrecht |
2015 |
A59 |
Brug Drongelens kanaal en Viaduct Hoogeinde/Drunen |
2016 |
A22 |
Velsertunnel |
2015 |
A76 |
Zuidelijk viaduct Daelderweg/Nuth |
2016 |
Motivering
Door middel van voorbereiding en uitvoering van infrastructuurprojecten wordt bereikt dat de noodzakelijke capaciteit beschikbaar is en komt om de verwachte verkeersgroei te faciliteren en een betrouwbaar netwerk te realiseren met voorspelbare reistijden. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.
Dynamisch Verkeersmanagement
Producten
Afgelopen jaren is onder andere via het programma Mobiliteitsaanpak € 200 mln geïnvesteerd in verkeersmanagementmaatregelen gericht op het verbeteren van de verkeerssituatie van trajecten uit de file top-50. Het betreft onder andere betere benutting van de bestaande infrastructuur en verbeteren van aansluitingen tussen de snelweg en regionale wegen. De laatste resterende werkzaamheden zullen in 2014 zijn afgerond. Een deel van het programma Mobiliteitsaanpak vindt inhoudelijk opvolging in het programma Beter Benutten.
Kleine projecten / afronding projecten
De volgende projecten zijn opengesteld en worden opgenomen onder de kleine projecten/afronding projecten:
• A9 Alkmaar–Uitgeest;
• N9 Koedijk–De Stolpen;
• N50 Ramspol–Ens;
• A2 Oudenrijn–Everdingen;
• A2 Everdingen;
• A12 Zoetermeer–Zoetermeer centrum;
• N57 Veersedam–Middelburg;
• A74 Venlo;
• N34 Omleiding Ommen.
Mijlpalen Realisatieprojecten
In 2014 wil IenM de volgende mijlpalen realiseren:
Mijlpaal |
Project |
---|---|
Oplevering |
SAA Deeltraject A1/A10 |
N2 Meerenakkerweg |
|
N35 Combiplan Nijverdal |
|
A4 Burgerveen–Leiden (Zuid) |
|
N31 Haak om Leeuwarden |
|
Start realisatie |
SAA Deeltraject A1/A6 |
A1 Bunschoten–Hoevelaken |
|
N50 Ens–Emmeloord |
|
A9 Omlegging Badhoevedorp |
|
A7/A8 Purmerend–Zaandam–Coenplein |
|
A79 Aansluiting Nuth |
Overige maatregelen
Meer veilig-2
Met dit pakket wordt een bijdrage geleverd aan het verder terugdringen van het aantal verkeersslachtoffers door incidenten op het rijkswegennet. Realisatie van in totaal 123 maatregelen is gepland tot en met 2014. Het betreft:
• Plaatsen of aanpassen van geleiderail;
• Reconstructie van rotondes, kruispunten, invoegstroken;
• Installeren van VRI’s, filedetectie- en filewaarschuwingssystemen;
• Reconstructie van invoegers en uitvoegers;
• Aanpassen midden- en zijbermen (halfverharding, zichtafscherming).
Het maatregelenpakket Meer veilig-2 wordt in 2018 geëvalueerd.
Meer veilig-3
Na 2014 wordt het Meer veilig-2 pakket opgevolgd door Meer veilig-3 (uitvoeringsperiode 2015–2018). Het pakket bevat naast kosteneffectieve maatregelen voor het oplossen van verkeersonveilige locaties ook maatregelen voor het oplossen van significante onveilige situaties op routes.
Maatregelpakket Verzorgingsplaatsen
Dit pakket is gericht op het oplossen van de meest acute kwantitatieve en kwalitatieve knelpunten op verzorgingsplaatsen langs (inter-)nationale vrachtcorridors. Binnen dit pakket worden landelijk 300 extra parkeerplaatsen voor vrachtwagens gecreëerd en nog eens 400 parkeerplaatsen meerjarig gehuurd. Daarnaast wordt ingezet op een structurele kwaliteitsverbetering van naar verwachting 40 verzorgingsplaatsen. Voor het realiseren van sanitaire voorzieningen op solitaire verzorgingsplaatsen wordt onderzocht of commerciële exploitatie en onderhoud van de voorzieningen door marktpartijen mogelijk is.
Meer Kwaliteit Leefomgeving
Dit pakket betreft het Meerjarenprogramma Ontsnippering. De geplande werkzaamheden binnen het programma lopen door tot 2018. Een voorbeeld van een ontsnipperingsproject is het plaatsen van een ecoduct of een dassentunnel. Hierdoor worden twee gescheiden natuurgebieden met elkaar verbonden. Voor 2014 staat de oplevering van het internationale ecoduct Kempengrens op de grens van Vlaanderen en Noord-Brabant gepland. Daarnaast wordt gewerkt aan de realisatie van ecoduct Laarderhoogt over de A1 en een 30 tal kleinere maatregelen die in 2014 worden uitgevoerd.
Belangrijkste budgettaire aanpassingen
• Bij de projecten N33 Assen–Zuidbroek en A1/A6 SAA heeft de financial close plaatsgevonden. Beiden zijn overgeheveld naar het artikelonderdeel 12.04 geïntegreerde contractvormen.
• Uitvoering MJPO: Het programma loopt af na 2018. Het resterende budget is overgeheveld naar de investeringsruimte van wegen (12.07).
• Het Pakket Meer veilig-3 is afzonderlijk zichtbaar gemaakt.
• Bij A4 Delft– Schiedam zijn in de 1e suppletoire begroting 2013 de aanbestedingsmeevaller (– € 292,5 mln) en meerkosten van € 10,3 mln verwerkt. Een deel van deze meevaller was gereserveerd voor het opvangen van potentiële tegenvallers. Hiervan wordt nu € 59,7 mln toegevoegd aan het taakstellend budget voor tegenvallers bij de uitvoering en wijziging in de standaard tunneltechnische installatie na gunning. (zie ook toelichting meerkosten tunneltechnische installaties).
• Bij A2 Holendrecht–Oudenrijn (Leidsche Rijn Tunnel) is in 1e suppletoire begroting 2013 € 56 mln toegevoegd aan het budget. Omdat slechts een beperkt deel nodig bleek, wordt bij deze begroting € 37 mln overgeheveld naar de investeringsruimte van wegen (12.07).
• Als gevolg van een meevaller binnen de ZSM projecten is een overschot voorzien van € 32,3 mln. Dit budget is overgeheveld naar de investeringsruimte van wegen (12.07).
Meerkosten tunneltechnische installaties
Met het bereiken van overeenkomst met de aannemer van de Tweede Coentunnel is duidelijk hoeveel de meerkosten zijn geworden voor het openbreken van de contracten om de standaard voor tunneltechnische installaties waar mogelijk te implementeren bij de projecten N35 Combiplan Nijverdal, A2 Maastricht en de Tweede Coentunnel. Deze meerkosten bedragen in totaal € 198,5 mln. De inschatting was dat de meerkosten tussen de € 55 mln en € 150 mln zouden bedragen. Er is een reservering van € 100 miljoen in de begroting getroffen. Deze reservering is nu geheel aangewend. Bij de eerste suppletoire begroting 2013 zijn de meerkosten bij N35 Combiplan Nijverdal en A2 Maastricht verwerkt. Met name de meerkosten bij de Tweede Coentunnel zijn hoger uitgevallen dan werd ingeschat (zie 12.04). Een groot deel van de kosten zijn tijdsgebonden kosten. Doordat er onduidelijkheid was over het ontwerp van de installaties en de besturingssoftware, ging tijd voor de opdrachtnemer verloren. Omdat de onderhandelingen over de meerkosten van de tunneltechnische installaties lang duurden en de partijen ver uit elkaar lagen, is na anderhalf jaar onderhandeling besloten om de in het contract opgenomen geschillenprocedure te volgen (de zogenoemde Dispute Resolving Taskforce). Deze is met een bindende uitspraak gekomen. Het totaal van de gemaakte afspraken wordt verwerkt in een vaststellingsovereenkomst.
Totaal |
Budget in € mln |
Oplevering |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Nationaal |
||||||||||||
Dynamisch verkeersmanagement |
160 |
160 |
125 |
10 |
9 |
16 |
– |
2012 |
||||
Kleine projecten / Afronding projecten |
153 |
93 |
41 |
28 |
21 |
22 |
8 |
34 |
nvt |
nvt |
||
Programma 130 km |
57 |
95 |
11 |
34 |
10 |
0 |
0 |
0 |
0 |
|||
Programma aansluitingen |
99 |
98 |
23 |
4 |
7 |
17 |
21 |
14 |
13 |
nvt |
nvt |
|
Quick Wins Wegen |
36 |
36 |
10 |
1 |
0 |
1 |
24 |
– |
2011 |
|||
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) |
1.581 |
1.608 |
1.328 |
125 |
55 |
34 |
8 |
32 |
2016 |
2016 |
||
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland |
||||||||||||
A10 Amsterdam praktijkproef FES |
48 |
47 |
6 |
4 |
10 |
26 |
1 |
2015 |
2015 |
|||
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere |
2.174 |
2.916 |
333 |
140 |
171 |
109 |
211 |
498 |
238 |
474 |
2024 |
2020 |
A9 Badhoevedorp |
336 |
331 |
28 |
44 |
43 |
45 |
46 |
46 |
48 |
36 |
2017 |
2017 |
A2 Holendrecht–Oudenrijn |
1.219 |
1.255 |
1.181 |
23 |
10 |
5 |
2012 |
2012 |
||||
A28 Utrecht–Amersfoort |
224 |
222 |
139 |
54 |
28 |
2 |
2013 |
2013 |
||||
Projecten Zuidvleugel |
||||||||||||
A4 Burgerveen–Leiden |
586 |
585 |
415 |
23 |
55 |
42 |
8 |
2 |
2 |
42 |
2014 |
2014 |
A4 Delft–Schiedam |
661 |
593 |
123 |
140 |
180 |
162 |
36 |
20 |
2015 |
2015 |
||
Projecten Zuidwestelijke Delta |
||||||||||||
N57/N59 EuroRAP (verkeersveiligheid) |
10 |
10 |
0 |
1 |
2 |
3 |
3 |
1 |
||||
N61 Hoek–Schoondijke |
118 |
118 |
35 |
30 |
25 |
19 |
3 |
7 |
2014 |
2014 |
||
Projecten Brabant |
||||||||||||
A4 Dinteloord–Bergen op Zoom |
275 |
272 |
129 |
54 |
56 |
30 |
5 |
2015 |
2015 |
|||
N2 Meerenakkerweg (A2 zone) |
11 |
11 |
0 |
7 |
4 |
2014 |
2014 |
|||||
Projecten Limburg |
||||||||||||
A2 Maasbracht–Geleen, 1e fase |
170 |
170 |
151 |
6 |
4 |
2 |
8 |
2011/2013 |
2011/2013 |
|||
A2 Passage Maastricht |
623 |
619 |
350 |
142 |
91 |
30 |
9 |
2016 |
2016 |
|||
A2/A76 Maatregelenpakket Limburg |
110 |
108 |
37 |
0 |
53 |
6 |
14 |
2010/2015 |
2010/2015 |
|||
A67 Aanpak toerit Someren |
6 |
6 |
0 |
6 |
||||||||
Projecten Oost-Nederland |
||||||||||||
A50 Ewijk–Valburg |
276 |
275 |
216 |
29 |
4 |
26 |
2015 |
2014 |
||||
N35 Combiplan Nijverdal |
307 |
306 |
214 |
70 |
20 |
2 |
0 |
2014 |
2014 |
|||
Projecten Noord-Nederland |
||||||||||||
N31 Leeuwarden (De Haak) |
193 |
191 |
57 |
72 |
52 |
12 |
2014 |
2014 |
||||
N33 Assen–Zuidbroek |
0 |
205 |
||||||||||
Overige maatregelen |
||||||||||||
Meer kwaliteit leefomgeving |
107 |
265 |
2 |
1 |
20 |
15 |
20 |
20 |
30 |
|||
Meer veilig 2 |
27 |
29 |
27 |
|||||||||
Meer veilig 3 |
40 |
10 |
10 |
10 |
10 |
|||||||
Verzorgingsplaatsen |
25 |
23 |
4 |
5 |
5 |
10 |
||||||
Afrondingen |
–1 |
–1 |
||||||||||
Totaal uitvoeringsprogramma |
7.545 |
4.911 |
1.088 |
928 |
644 |
441 |
674 |
331 |
614 |
|||
Realisatieuitgaven op IF 12.03.01 mbt planuitwerking |
77 |
79 |
35 |
7 |
13 |
|||||||
Programma Realisatie (IF 12.03.01) |
1.165 |
1.007 |
679 |
448 |
674 |
331 |
628 |
|||||
Budget Realisatie (IF 12.03.01) |
1.115 |
857 |
529 |
448 |
824 |
531 |
628 |
|||||
Overprogrammering (–) |
– 50 |
– 150 |
– 150 |
0 |
150 |
200 |
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
– De taakstellende budgetten zijn op prijspeil 2013 gebracht.
– A10 Zuidas: de door ProRail gemaakte kosten voor planuitwerking en voorbereiding realisatie, ad € 2,7 mln tot medio 2013, voor het gemeenschappelijk weg- en spoorproject worden door ProRail bij RWS in rekening gebracht. Naast de indexering voor prijspeil zijn deze middelen overgeheveld naar Infrastructuurfonds artikel 12.
– Ring Utrecht: Het budget voor A12 Ring Utrecht (fase 2) en de rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht (NRU) zijn apart in de begroting opgenomen.
– Uit de reservering meerkosten tunnelveiligheid is € 17 mln overgegaan naar Infrastructuurfonds artikel 12.04 GIV voor de A10 Tweede Coentunnel. Een nadere toelichting is te vinden bij Infrastructuurfonds artikel 12.04 GIV. De reservering meerkosten tunnelveiligheid is nu geheel aangewend.
– N65 Vught–Haaren: Op 16 mei 2013 is de startbeslissing genomen. De rijksbijdrage is opgenomen in de categorie gebonden.
– De mijlpalen zijn herijkt door de bezuinigingen uit het Begrotings- en aanvullend Regeerakkoord van 2012 en projectspecifieke ontwikkelingen. Conform de brief van 13 februari 2013 over de invulling van de bezuinigingen (TK 33 400 A, 2012–2013, nr. 48) is in het MIRT-projectenboek de geactualiseerde planning per project opgenomen met een toelichting op de wijzigingen. Om onzekerheid over mijlpalen uit te drukken is conform vermelde brief bij openstelling een bandbreedte opgenomen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de Leeswijzer.
Bedragen x € 1 mln. |
Budget |
Planning |
||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
TB |
Openstelling |
Verplicht |
||||
Realisatieuitgaven op IF12.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten |
– 328 |
– 364 |
||
Projecten Nationaal |
||||
Beter Benutten |
465 |
469 |
nvt |
nvt |
Geluidsaneringprogramma – weg |
255 |
255 |
nvt |
nvt |
Lucht – weg (NSL hoofdwegennet) |
235 |
243 |
nvt |
nvt |
Externe Planuitwerkings Kosten Hoofdwegennet |
243 |
234 |
nvt |
nvt |
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland |
||||
A1/A6/A9 Schiphol–Amsterdam–Almere, deeltraject A9 Amstelveen (deel 4) en A6 Almere (deel 5) |
1.039 |
1.039 |
2011 |
Deel 4: 2024– 2026 Deel 5: 2020–2022 |
A10 Zuidas |
640 |
627 |
2016 |
2028 |
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel |
332 |
326 |
2016 |
2028 |
N23 Alkmaar–Zwolle |
36 |
36 |
nvt |
2015 |
A12/A27 Ring Utrecht |
1.120 |
1.102 |
2016 |
2024–2026 |
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht |
163 |
nvt |
2026–2028 |
|
A27/A1 Utrecht.N. – knp. Eemnes – asl.Bunschoten |
261 |
257 |
2014 |
2018 |
A28/A1 Knooppunt Hoevelaken |
699 |
688 |
2018 |
2022–2024 |
A27 Houten–Hooipolder |
721 |
709 |
2017 |
2023–2025 |
Stedelijke Bereikbaarheid Almere |
25 |
25 |
nvt |
nvt |
Projecten Zuidvleugel |
||||
A13/A16 Rotterdam (excl. tolopbrengsten) |
710 |
700 |
2015 |
2021 |
Projecten Oost-Nederland |
||||
A1 Apeldoorn Zuid–Beekbergen |
36 |
35 |
2015 |
2016–2018 |
A12 Ede–Grijsoord |
110 |
109 |
2011 |
2016–2018 |
A12/A15 Ressen–Oudbroeken (excl. tolopbrengsten) (ViA15) |
529 |
527 |
2015 |
2019 |
N18 Varsseveld–Enschede |
316 |
312 |
2013 |
2017 |
N35 Zwolle–Wijthmen |
48 |
47 |
2015 |
2016–2018 |
Projecten Noord-Nederland |
||||
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 21 |
551 |
543 |
2014 |
2019–2021 |
Gebonden |
||||
Projecten Nationaal |
||||
Beter Benutten |
50 |
50 |
nvt |
nvt |
Reservering meerkosten tunnelveiligheid |
0 |
17 |
nvt |
nvt |
Reservering tolopgave DBFM-aanbestedingen NWO, A13/A16 en A12/A15 |
301 |
301 |
nvt |
nvt |
Reservering tegenvallende tolopbrengsten A12/A15 |
60 |
60 |
nvt |
nvt |
Reserveringen voor LCC |
223 |
223 |
nvt |
nvt |
Projecten Zuidvleugel |
||||
A4 Haaglanden (passage en poorten & inprikkers) |
440 |
433 |
||
A4-A44 Rijnlandroute |
555 |
546 |
||
Projecten Brabant |
||||
A58 Eindhoven–Tilburg |
317 |
317 |
||
A58 Sint Annabosch–Galder |
116 |
116 |
||
N65 Vught–Haaren2 |
45 |
|||
Projecten Limburg |
||||
A2 't Vonderen–Kerensheide3 |
254 |
250 |
||
Projecten Oost-Nederland |
||||
N35 Nijverdal–Wierden |
40 |
40 |
||
Bestemd |
2.641 |
2.251 |
||
Projecten in voorbereiding |
||||
Projecten Nationaal |
||||
Reservering consequenties areaaluitbreiding op beheer en onderhoud |
||||
Studiebudget Verkenningen |
||||
Projecten Noordwest-Nederland |
||||
A7/A8/A9/A10 Noordkant Amsterdam |
||||
Projecten Zuidvleugel |
||||
Blankenburgverbinding (NWO) |
||||
A20 Nieuwerkerk–Gouwe |
||||
Projecten Oost-Nederland |
||||
A1 Zone (Apeldoorn–Deventer–Azelo) |
||||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde Risico's |
||||
Totaal programma planuitwerking en verkenning |
13.247 |
|||
Begroting IF 12.03.02 |
13.247 |
legenda
TB = Tracébesluit
Dit is exclusief de € 10,6 mln. die RWS heeft gereserveerd voor maatregelen op en langs de N65, conform het convenant tussen RWS en Vught van 13 juni 2007.
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2013–2028 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028.
Planuitwerking/verk. Wegen (Periode 2013–2028)
Motivering
Infrastructuur projecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase kan sprake zijn van een gedeeltelijke betaling (de beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding.
In bijlage 3 van de nota Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen. In de Voortgangsrapportage DBFM(O) wordt hierover periodiek gerapporteerd.
Producten
Het project A15 Maasvlakte Vaanplein verkeert in de bouwfase en kent een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na oplevering betaald vanaf 2015 tot en met 2035.
De A12 Lunetten–Veenendaal bevindt zich in de exploitatiefase waardoor sprake is van een volledige beschikbaarheidsvergoeding.
De N33 Assen–Zuidbroek is gegund en de financial close heeft onlangs plaatsgevonden. Deze kent een partiele beschikbaarheidsvergoeding. Naar verwachting wordt vanaf medio 2014 overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De N33 is een pilot met index linked financiering. Dit houdt in dat de beschikbaarheidsvergoeding jaarlijks wordt aangepast aan de inflatie-ontwikkeling.
Het project A1/A6 Diemen–Almere Havendreef, onderdeel van het programma Schiphol–Amsterdam–Almere (SAA) is gegund en de Financial close heeft plaatsgevonden. Naar verwachting zal in 2020 sprake zijn van volledige beschikbaarheidsvergoeding.
Het project A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg) onderdeel van het SAA programma is in aanbesteding. Verwacht wordt dat het DBFM contract wordt getekend in 2014. Vooralsnog zal dit traject beschikbaar komen voor beschikbaarheidsvergoeding in 2020.
In 2013 is voor het volgende DBFM project de aanbesteding gestart:
– A12 Ede–Grijsoord, verwachting volledige beschikbaarheidsvergoeding in 2017.
Voor 2014 en 2015 is voorzien dat voor de volgende DBFM projecten de aanbesteding zal starten:
– N18-Varsseveld–Enschede;
– A12/15 Ressen–Oudbroeken (Via15);
– A27/A1 Utrecht Noord-Knooppunt Eemnes–Bunschoten.
Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project.
Daarnaast zijn Public-private-comparator (PPC) -meerwaardetoetsen gepland voor de projecten:
– A27 Houten–Hooipolder;
– Rijnlandroute;
– N35 Nijverdal–Wierden;
Belangrijkste budgettaire aanpassingen
– De projecten N33 Assen–Zuidbroek en A1/A6 SAA zijn vanuit 12.03.01 overgeheveld naar dit artikelonderdeel 12.04 geïntegreerde contractvormen.
– Het taakstellend budget voor het project A10 Tweede Coentunnel is bijgesteld met € 150 mln. Deze bijstelling komt voort uit het zoveel mogelijk implementeren van de standaard tunneltechnische installaties (€ 116 mln), uit overige meerkosten zoals aanpassingen weginrichting en waterafvoer (€ 8 mln), alsmede indexering naar prijspeil 2013 (€ 26 mln).
– Overige budgetbijstellingen komen voort uit het op prijspeil 2013 brengen.
Totaal |
Budget in € mln |
Oplevering |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
later |
huidig |
vorig |
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland |
||||||||||||
Aflossing tunnels |
1.225 |
1.211 |
381 |
53 |
53 |
55 |
56 |
57 |
58 |
512 |
– |
– |
A10 Tweede Coentunnel |
2.196 |
2.046 |
626 |
200 |
105 |
91 |
76 |
52 |
52 |
995 |
2013 |
2013–2014 |
A1/A6/A9 Schiphol–Amterdam–Almere |
1.463 |
3 |
10 |
10 |
10 |
255 |
52 |
1.122 |
2019 |
|||
A12 Lunetten–Veenendaal |
627 |
619 |
150 |
65 |
24 |
24 |
24 |
24 |
24 |
294 |
2012 |
2013 |
Projecten Zuidvleugel |
||||||||||||
A15 Maasvlakte–Vaanplein |
2.031 |
2.001 |
189 |
41 |
347 |
357 |
274 |
52 |
52 |
717 |
2015 |
2015 |
Projecten Brabant |
||||||||||||
A59 Rosmalen–Geffen, PPS |
288 |
287 |
266 |
2 |
1 |
1 |
1 |
2 |
2 |
13 |
2005 |
2005 |
Projecten Noord-Nederland |
||||||||||||
N31 Leeuwarden–Drachten |
146 |
146 |
101 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
11 |
2007 |
2007 |
N33 Assen–Zuidbroek |
315 |
12 |
45 |
13 |
13 |
13 |
13 |
206 |
2015 |
|||
Totaal |
8.291 |
1.714 |
382 |
591 |
557 |
459 |
461 |
258 |
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (incl. afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd.
Motivering
Op dit artikel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord.
In mijn brief van 13 februari 2013 over de invulling van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) is per sector de ruimte afgeleid voor nieuwe investeringen en risico’s. Bij Voorjaarsnota 2013 zijn hiertoe vervolgens per modaliteit aparte artikelonderdelen «Investeringsruimte» geïntroduceerd.
De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen betreffen de volgende zaken:
– Het budget dat op artikel 17.01 WST resteert (€ 4,5 mln) wordt naar dit onderdeel overgeboekt.
– Uitvoering MJPO: Het programma loopt af na 2018. Het resterende budget is overgeheveld naar de investeringsruimte van wegen.
– Het treffen van een reservering consequenties areaalgroei op beheer en onderhoud wegen onder planuitwerking vanuit de Investeringsruimte wegen (€ 411 mln).
– Het leveren van de resterende dekking (€ 31,4 mln t/m 2028) voor tegenvallers uit de afhandeling van claims gerelateerd aan 2e Coentunnel.
– Toevoeging van het niet benodigde geld bestemd voor de A2 Leidsche Rijn Tunnel ad € 37 mln. Op basis van de raming van nog te verwerken kosten is in 2013 € 56 mln toegevoegd aan het budget. Daarvan is slechts een beperkt deel nodig gebleken. Daarnaast is een overschot voorzien binnen de ZSM projecten (€ 32,3 mln). Over dit overschot is eerder gerapporteerd in de Voortgangsrapportage Planuitwerkingen droog, spoedaanpak en ZSM.
– IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma.
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte |
9.904 |
57.628 |
|||||||
Kaseffect verwerking index 2013 |
– 37.766 |
– 42.732 |
– 38.043 |
– 41.956 |
– 39.817 |
– 32.936 |
– 31.268 |
–24.883 |
–29.196 |
Totaal |
–37.766 |
–42.732 |
–38.043 |
–41.956 |
–39.817 |
–32.936 |
–31.268 |
–14.979 |
28.432 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte |
19.766 |
19.763 |
19.761 |
19.755 |
19.756 |
16.447 |
1.044.824 |
1.227.604 |
Kaseffect verwerking index 2013 |
– 31.260 |
– 30.113 |
– 19.885 |
– 15.537 |
– 16.360 |
431.752 |
0 |
|
Totaal |
– 11.494 |
– 10.350 |
– 124 |
4.218 |
3.396 |
448.199 |
1.044.824 |
1.227.604 |
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord.
Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting hoofdstuk XII over 2014 bij beleidsartikel 16 Spoor.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
2.050.436 |
3.108.240 |
2.018.957 |
2.329.930 |
2.521.753 |
1.594.841 |
1.604.672 |
Uitgaven |
2.185.220 |
2.379.800 |
2.397.939 |
2.566.789 |
2.442.941 |
2.540.915 |
2.491.267 |
Waarvan juridisch verplicht: |
100% |
||||||
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging |
1.463.595 |
1.312.181 |
1.264.028 |
1.239.246 |
1.147.798 |
1.244.635 |
1.319.480 |
13.03 Aanleg |
591.682 |
879.029 |
980.114 |
1.146.898 |
1.118.262 |
1.135.420 |
1.020.157 |
13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer |
527.978 |
787.339 |
810.223 |
904.223 |
785.185 |
588.109 |
411.332 |
13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer |
12.630 |
57.891 |
89.525 |
98.804 |
75.441 |
56.474 |
65.237 |
13.03.04 Verk. en planuitw. personenvervoer |
43.725 |
30.351 |
69.357 |
132.461 |
227.107 |
416.974 |
476.571 |
13.03.05 Verk. en planuitw. goederenvervoer |
7.349 |
3.448 |
11.009 |
11.410 |
30.529 |
73.863 |
67.017 |
13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS |
129.943 |
140.193 |
145.588 |
163.596 |
148.580 |
148.790 |
149.422 |
13.07 Rente en aflossing |
48.397 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
|
13.08 Investeringsruimte |
– 8.388 |
452 |
11.704 |
– 4.527 |
– 14.389 |
||
Van totale uitgaven |
|||||||
– Bijdrage aan agentschappen |
|||||||
– Restant |
2.185.220 |
2.185.220 |
2.185.220 |
2.185.220 |
2.185.220 |
2.185.220 |
2.185.220 |
13.09 Ontvangsten |
72.526 |
224.323 |
65.249 |
236.789 |
180.483 |
193.076 |
194.509 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van de verkenning en planuitwerking worden de budgetten in 2014 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2014. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
13 |
Spoorwegen |
2.397.939 |
2.566.789 |
2.442.941 |
2.540.915 |
2.491.267 |
2.151.414 |
2.067.972 |
13.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
1.264.028 |
1.239.246 |
1.147.798 |
1.244.635 |
1.319.480 |
1.145.680 |
1.291.516 |
13.03 |
Aanleg |
980.114 |
1.146.898 |
1.118.262 |
1.135.420 |
1.020.157 |
824.473 |
588.759 |
13.04 |
GIV/PPS |
145.588 |
163.596 |
148.580 |
148.790 |
149.422 |
152.578 |
161.354 |
13.07 |
Rente en aflossing |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
13.08 |
Investeringsruimte |
– 8.388 |
452 |
11.704 |
– 4.527 |
– 14.389 |
12.086 |
9.746 |
13.09 |
Ontvangsten |
65.249 |
236.789 |
180.483 |
193.076 |
194.509 |
198.909 |
203.174 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
13 |
Spoorwegen |
1.803.233 |
1.701.130 |
1.899.360 |
2.004.230 |
1.958.198 |
1.987.113 |
2.011.750 |
2.084.319 |
13.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
1.188.875 |
1.184.382 |
1.179.647 |
1.234.730 |
1.226.341 |
1.237.905 |
1.239.094 |
1.198.353 |
13.03 |
Aanleg |
397.702 |
299.712 |
497.929 |
479.700 |
463.906 |
509.202 |
462.753 |
171.370 |
13.04 |
GIV/PPS |
162.228 |
163.666 |
164.985 |
166.604 |
167.547 |
168.015 |
166.165 |
152.496 |
13.07 |
Rente en aflossing |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
13.08 |
Investeringsruimte |
37.831 |
36.773 |
40.202 |
106.599 |
83.807 |
55.394 |
127.141 |
545.503 |
13.09 |
Ontvangsten |
207.311 |
209.558 |
219.232 |
219.573 |
180.925 |
180.925 |
180.925 |
180.925 |
Motivering
Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 wordt de taakorganisatie ProRail belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur.
De rijksbijdrage aan ProRail wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet en Besluit Infrastructuurfonds. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorweginfrastructuur.
Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenM afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatsverplichting. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De minister van IenM moet hiermee instemmen. Het beheerplan wordt aan de Tweede Kamer toegezonden.
Producten
De beheer-, onderhoud- en vervangingsactiviteiten zijn gericht op het realiseren van de in het beheerplan opgenomen prestaties betreffende de in de Beheerconcessie vastgelegde zorgtaken van ProRail. Onderdeel hiervan zijn de activiteiten van ProRail die samenhangen met spoorverkeersleiding en activiteiten op het gebied van capaciteitsmanagement. In het beheerplan zelf wordt jaarlijks een uitgebreide beschrijving opgenomen van de belangrijkste activiteiten die voor dat jaar zijn gepland.
ProRail ontvangt voor de uit te voeren activiteiten een bijdrage van het Rijk. Bij de vaststelling van de rijksbijdrage voor beheer, onderhoud en vervanging wordt rekening gehouden met de inkomsten van de gebruiksvergoeding. De door ProRail te ontvangen gebruiksvergoeding wordt in mindering gebracht op de door het Rijk te subsidiëren uitgaven. In de uitgaven wordt een onderscheid gemaakt tussen beheer en onderhoud, vervanging en apparaatskosten.
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Beheer en calamiteitenorganisatie |
185.471 |
199.377 |
197.553 |
198.705 |
196.874 |
186.340 |
Grootschalig onderhoud |
141.571 |
161.011 |
126.677 |
126.460 |
125.634 |
133.147 |
Kleinschalig onderhoud |
329.120 |
326.552 |
305.093 |
288.729 |
291.464 |
291.592 |
Onderhoud transfer |
82.280 |
81.523 |
80.398 |
80.703 |
80.901 |
81.149 |
Onderhoud Betuweroute |
32.133 |
28.345 |
25.925 |
23.507 |
21.087 |
18.667 |
Verkenning en innovatie |
4.312 |
4.311 |
4.311 |
4.067 |
4.067 |
4.067 |
Uitbesteed werk |
774.887 |
801.119 |
739.957 |
722.171 |
720.027 |
714.962 |
Bovenbouwvernieuwingen |
117.370 |
174.755 |
164.993 |
213.686 |
236.122 |
243.336 |
Vervanging overige systemen |
343.259 |
271.966 |
375.392 |
270.969 |
358.470 |
442.533 |
Vervangingsinvesteringen |
460.629 |
446.721 |
540.385 |
484.655 |
594.592 |
685.869 |
Apparaatskosten BOV |
347.602 |
336.059 |
327.493 |
311.379 |
304.314 |
296.751 |
Apparaatskosten |
347.602 |
336.059 |
327.493 |
311.379 |
304.314 |
296.751 |
Totaal uitgaven ProRail |
1.583.118 |
1.583.899 |
1.607.835 |
1.518.205 |
1.618.933 |
1.697.582 |
Doorbelaste kosten aan derde-partijen |
– 42.481 |
– 51.108 |
– 39.548 |
– 39.033 |
– 39.033 |
– 39.033 |
Gebruiksvergoeding vervoerders |
– 261.997 |
– 268.763 |
– 329.041 |
– 331.374 |
– 335.265 |
– 339.069 |
Doorbelaste uitgaven |
– 304.478 |
– 319.871 |
– 368.589 |
– 370.407 |
– 374.298 |
– 378.102 |
Rijksbijdrage aan ProRail |
1.278.640 |
1.264.028 |
1.239.246 |
1.147.798 |
1.244.635 |
1.319.480 |
Reservering uitgaven actieplan groei op het spoor |
33.541 |
|||||
Reservering voor overige uitgaven |
33.541 |
|||||
Totaal artikel 13.02 |
1.312.181 |
1.264.028 |
1.239.246 |
1.147.798 |
1.244.635 |
1.319.480 |
Toelichting:
Uitbesteed werk
▪ De activiteiten die worden uitgevoerd voor beheer en de calamiteitenorganisatie vormen de basis voor de prestaties die ProRail levert. Beheeractiviteiten die hieraan bijdragen zijn incidentenregie, beheer van netwerken, camera’s en verbindingen, softwareonderhoud, energietransportcapaciteit en verzekeringen.
▪ Grootschalig onderhoud omvat die activiteiten die nodig zijn om de kwaliteit van de infrastructuur te handhaven en de theoretische levensduur in casu afschrijvingstermijn waar te maken. De activiteiten richten zich voornamelijk op het onderhouden en aanpassen van constructies, conserveren van objecten, slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden en maken van de sporen.
▪ Kleinschalig onderhoud voorziet in de activiteiten die noodzakelijk zijn om de prestaties op het gebied van beschikbaarheid, betrouwbaarheid en veiligheid te realiseren. Het gaat zowel om cyclische als incidentele onderhoudsactiviteiten. Deze activiteiten zijn onder andere gericht op inspecties en schouw van de infrastructuur, correctie van spoorligging, vervangen van kleine componenten, functieherstel bij storingen, herstel van vermoeiingsschade van contactvlak tussen wiel en rail en sanering van geluidsschermen.
▪ Het onderhoud aan transfervoorzieningen realiseert in belangrijke mate de reizigerstevredenheid op het gebied van reinheid en sociale veiligheid. Onderhoud transfer omvat op hoofdlijnen schoonmaak, onderhoud energie, verzekeringen en onroerende zaak belasting.
▪ Onderhoud Betuweroute betreft de aan Keyrail te betalen vergoeding voor de exploitatie van de Betuweroute.
▪ Onder verkenning en innovatie vallen projecten en programma’s voor onderzoek naar verbetering van het spoorsysteem.
Vervangingsinvesteringen
▪ Bovenbouwvernieuwing betreft voornamelijk het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers, ballast en wissels.
▪ Onder de overige systemen vallen onder andere het treinbeveiligingssysteem, treinbeheersing- en communicatiesystemen, energievoorziening, transfersystemen en kunstwerken.
Apparaatskosten
▪ De apparaatskosten betreffen de lonen, salarissen, overige personeelskosten, inhuur en huisvestingskosten van ProRail. De apparaatskosten die samenhangen met de investeringen (MIRT-projecten) worden via een opslag voor algemene kosten gesubsidieerd vanuit artikel 13.03.
Doorbelaste uitgaven
▪ Een deel van de jaarlijkse beheer-, onderhoud- en vervangingskosten wordt doorbelast aan derden, voornamelijk decentrale overheden. Het gaat dan voornamelijk om het onderhoud van de zogenaamde omgevingswerken. Derden hebben ook de mogelijkheid om het onderhoud van omgevingswerken eeuwigdurend af te kopen. Deze gelden staan bij ProRail op de balans geparkeerd als «voorziening derdenwerken» en het jaarlijkse onderhoud hieraan wordt hierop in mindering gebracht.
▪ Een deel van de beheer-, onderhoud- en vervangingskosten, de gebruiksafhankelijke kosten, wordt aan de vervoerders doorbelast als gebruiksvergoeding. De tarieven worden jaarlijks door ProRail vastgesteld en gepubliceerd in de Netverklaring. Bij het bepalen van de hoogte van de rijksbijdrage voor ProRail wordt de te ontvangen gebruiksvergoeding in mindering gebracht op de verwachte uitgaven.
Actieplan groei op het spoor
▪ Op artikel 13.02 zijn naast de uitgaven van ProRail ook middelen gereserveerd voor het actieplan groei op het spoor. Realisatie van deze uitgaven vindt plaats op de begroting hoofdstuk XII. Zodra verplichtingen zijn aangegaan, worden deze middelen overgeheveld naar de betreffende artikelen.
In bijlage 6 «Toelichting artikel 13 Spoorwegen» is nadere informatie opgenomen over de aansluiting tussen de middelen op het Infrastructuurfonds en de bestedingen door ProRail.
Prestaties ProRail
Meetbare gegevens
Op grond van de Beheerconcessie worden met ProRail afspraken gemaakt over de invulling van haar zorgplichten voor de spoorinfrastructuur. Dit gebeurt door voor de verschillende zorggebieden kernprestatie indicatoren (KPI’s) af te spreken met grenswaarden, zoals weergegeven in onderstaande tabel. In deze tabel zijn de KPI’s en grenswaarden opgenomen uit het Beheerplan 2013. Eind 2013 worden de afspraken voor 2014 gemaakt.
Realisatie |
Afspraak |
Prognose |
|
---|---|---|---|
Beheerplan 2013 |
2012 |
2013 |
2014 |
Punctualiteit < 3 min. Reizigersverkeer totaal |
88,80% |
87,00% |
87,00% |
Punctualiteit < 5 min. HRN |
nvt |
93,00% |
93,00% |
Punctualiteit < 3 min. Regionale series |
92,40% |
93,10% |
93,10% |
Punctualiteit < 3 min. Goederen |
81,40% |
81,00% |
82,00% |
Top-5 Aandachtseries |
84,20% |
83,00% |
83,00% |
Geleverde treinpaden |
98% |
98% |
98% |
Algemeen klantoordeel vervoerders |
nvt |
6,3 |
6,7 |
Areaalgegevens
In onderstaande tabel zijn de belangrijkste areaalgegevens voor de spoorweginfrastructuur weergegeven.
Jaarverslag ProRail 2012 |
|
---|---|
Netlengte – enkelsporig (km) |
951 |
Netlengte – meersporig (km) |
2.112 |
Totale spoorlengte (km) |
7.033 |
Wissels (aantal) |
7.195 |
Overwegen (aantal) |
2.731 |
Seinen (aantal) |
11.683 |
Beweegbare bruggen (aantal) |
56 |
Tunnels (aantal) |
17 |
Stations (aantal) |
404 |
Stationsoppervlakte (1.000 m2) |
1.885 |
Motivering
IenM is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfrastructuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven begroot die noodzakelijk zijn voor:
– door ProRail uit te voeren planuitwerkingen;
– door IenM uit te voeren planuitwerkingen;
– voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
– uitvoering van deze projecten.
Producten
wijzigingen
ERTMS pilot Amsterdam–Utrecht
Vanuit dit projectbudget is € 2,5 mln overgeboekt naar de begroting hoofdstuk XII voor onderzoek in het kader van de Railmap ERTMS.
Uitvoeringsprogramma geluid Emplacementen
De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een onderbesteding van € 7 mln. Omdat de uitgaven vanaf 1 januari 2013 via het aanlegprogramma worden verantwoord is deze € 7 mln als restverplichting aan het aanlegbudget toegevoegd.
PHS
Het realisatiebudget is opgehoogd met € 267 mln. Deze verhoging wordt veroorzaakt doordat de voor de in het 2e kwartaal van 2013 afgegeven realisatiebeschikking DSSU (Doorstroomstation Utrecht) benodigde gelden zijn overgeboekt vanuit het planuitwerkingsbudget PHS naar het realisatiebudget PHS
Afdekking risico’s spoorprogramma
Vanuit dit projectbudget is € 10 mln overgeboekt naar artikel 17.3 (Hogesnelheidslijn-Zuid) voornamelijk bedoelt voor de financiering van de pilot geluidsmaatregelen Lansingerland (zie ook Voortgangsrapportage 31 HSL-Zuid TK 2012–2013 22 026, nr 366).
Akiplan en Veiligheidsknelpunten
Onderdeel van dit programma is het voormalig binnen Beheer, onderhoud en vervanging opgenomen project Zeist Dolderseweg. De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een onderbesteding van € 10,3 mln. Omdat de uitgaven vanaf 1 januari 2013 via het aanlegprogramma worden verantwoord is deze € 10,3 mln als restverplichting aan het aanlegbudget toegevoegd.
Fietsparkeren Bij Stations
De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een onderbesteding van € 6 mln. Omdat de uitgaven vanaf 1 januari 2013 via het aanlegprogramma worden verantwoord is deze € 6 mln als restverplichting aan het aanlegbudget toegevoegd.
Nazorg gereed gekomen lijnen en halten
Onder deze post worden de gerealiseerde uitgaven over het afgelopen jaar evenals de geprognosticeerde uitgaven over het lopende en de komende jaren voor nazorg van al gerealiseerde projecten gepresenteerd. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de gerealiseerde uitgaven 2011 uit het projectbudget gehaald. Daarnaast is het projectbudget verlaagd omdat een aantal binnen deze post opgenomen reserveringen voor mogelijke risico’s niet nodig bleken te zijn en daarnaast werkzaamheden goedkoper zijn uitgevallen dan vooraf geraamd.
Toegankelijkheid stations
De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een overbesteding van € 4 mln. Omdat de restverplichting vanaf 1 januari 2013 is ondergebracht bij het aanlegprogramma is vanuit dit projectbudget € 4 mln overgeboekt naar artikelonderdeel 13.02.
Reistijdverbetering: aanleg Deventer zijperron
De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een onderbesteding van € 6 mln. Omdat de uitgaven vanaf 1 januari 2013 via het aanlegprogramma worden verantwoord is deze € 6 mln als restverplichting aan het aanlegbudget toegevoegd.
Programma Kleine Functiewijzigingen
De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een onderbesteding van € 24,9 mln. Omdat de uitgaven vanaf 1 januari 2013 via het aanlegprogramma worden verantwoord is € 24,9 mln als restverplichting aan het aanlegbudget toegevoegd. Daarnaast is door ProRail in het kader van het programma Kleine Functiewijzigingen een subsidie aangevraagd voor het project Zevenaar–Didam. Op het emplacement Zevenaar ligt infra die niet structureel wordt gebruikt. Er kan bespaard worden op de onderhoudskosten door het aanpassen van de huidige sporenlay-out. In de uitwerking is tevens voorzien dat alle relaiskasten, seinen en kabels worden vernieuwd. Dit project kent een directe interactie met het Zevenaar Oost (ERTMS, spanningssluis en 25 kV) en door beide projecten te combineren wordt een aanzienlijke besparing gerealiseerd door onder meer gebruik te maken van reeds aangevraagde grote buitendienststellingen. Om die reden is dit project aanvullend op het project Zevenaar beschikt en is het budget ad € 11,8 mln overgeboekt naar het realisatieproject Rotterdam–Genua (13.03.02). Per saldo leiden deze mutaties tot een toename van het programmabudget Kleine Functiewijzigingen met € 13 mln.
Punctualiteits- en capaciteitsknelpunten
Een van de deelprojecten binnen dit programma is het project Zwolle Spoort. Het project «Zwolle Spoort» bestond uit een samenvoeging van drie afzonderlijke deelprojecten: de aanleg van het vierde perron, de verbreding van de perrontunnel en aanpassingen aan het emplacement voor snelheidsverbetering. De eerste twee projecten komen voort uit het Herstelplan Spoor tweede fase (nu «punctualiteits- en capaciteitsknelpunten») en het derde project uit de Motie Koopmans (Sporendriehoek Noord Nederland). Tot en met 2012 zijn de gerealiseerde uitgaven voor geheel «Zwolle Spoort» via een verdeelsleutel over deze drie onderdelen verdeeld. In 2012 heeft ProRail, mede gelet op de overbelastverklaring van Zwolle–Zwolle Herfte, besloten het project weer op te knippen in twee hoofdonderdelen: «Zwolle Spoort» als zijnde de voormalige Herstelplan-projecten en «Reistijdverbetering Zwolle» (Sporendriehoek Noord Nederland/Motie Koopmans). Hiertoe zijn de gerealiseerde uitgaven tot en met 2012 op een andere manier verdeeld over de verschillende onderdelen dan tot nu toe was gedaan. Het gevolg is dat van de totale uitgaven tot en met 2012 € 18,9 mln meer aan «Zwolle Spoort» wordt toegerekend en € 18,9 mln minder aan «Reistijdverbetering Zwolle». Dit wordt geëffectueerd door de gerealiseerde uitgaven op de projecten ongemoeid te laten (het gaat om afgesloten jaren) en voor 2013 € 18,9 mln aan budget over te hevelen van «Zwolle Spoort» naar «Reistijdverbetering Zwolle».
Tevens heeft de realisatie tot en met 2012 van dit voormalig binnen Beheer, onderhoud en vervanging opgenomen project heeft tot en met 2012 plaats gevonden op het bij dit programma behorende artikelonderdeel. In 2012 is sprake geweest van een overbesteding van € 1,3 mln. Om die reden is € 1,3 mln overgeboekt naar artikelonderdeel 13.02. Daarnaast is een bedrag van € 53,6 mln overgeboekt naar het project OV SAAL MLT. Zie de toelichting onder 13.03.04.
Spoorwegovergang Soestdijkseweg
De realisatie tot en met 2012 van dit project is verantwoord via artikel 13.02. In 2012 is sprake geweest van een onderbesteding van € 3 mln. Omdat de uitgaven vanaf 1 januari 2013 via het aanlegprogramma worden verantwoord is deze € 3 mln als restverplichting aan het aanlegbudget toegevoegd.
Den Haag Emplacement
Na overleg met betrokken partijen is in 2011 besloten tot een heroverweging van het ontwerp. Bezien is in hoeverre de vervoerder sporen 11 en 12 nodig heeft voor het uitvoeren van de dienstregeling mede in relatie tot het Programma Hoogfrequent Spoor. Daarnaast is gekeken naar de mogelijkheden om de robuustheid van het ontwerp te vergroten. Uiteindelijk is vastgesteld dat 12 sporen wenselijk zijn en wordt het emplacement robuuster ontworpen. ProRail is gekomen tot een voorkeursvariant en zal hierop het ontwerp voor aanpassing van Den Haag emplacement maken. Volgens de meest recente planning is de verbouwing van het emplacement in 2018 gereed.
Regionale Lijnen Gelderland
Vanwege het afgeven van de realisatiebeschikking «Zutphen versnelling vertrek- een aankomsttijden» is € 3 mln overgeboekt vanuit het planuitwerkingsbudget (artikel 13.03.04) en toegevoegd aan het realisatiebudget.
Sporendriehoek Noord Nederland
Het projectbudget is opgehoogd met € 19 mln. Zie voor de toelichting de tekst opgenomen bij het project punctualiteits- en capaciteitsknelpunten.
Totaal |
Budget in € mln |
Oplevering |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten nationaal |
||||||||||||
Benutten |
||||||||||||
ERTMS-pilot Amsterdam–Utrecht en ERTMS expertisecentrum1 |
39 |
42 |
1 |
16 |
22 |
1 |
2012/2013/2014 |
2012/2013/2014 |
||||
Geluidsanering Spoorwegen |
626 |
626 |
18 |
1 |
4 |
11 |
43 |
84 |
73 |
392 |
divers |
divers |
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE) |
29 |
22 |
8 |
11 |
3 |
6 |
1 |
divers |
divers |
|||
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer |
||||||||||||
PHS DSSU (inclusief voorinvestering) |
278 |
11 |
4 |
33 |
67 |
85 |
79 |
11 |
2012/2015 |
2012 |
||
Vervanging Dieze brug Den Bosch |
2 |
2 |
2 |
1 |
2014 |
2014 |
||||||
Stations en stationsaanpassingen |
||||||||||||
Kleine stations |
78 |
78 |
24 |
6 |
2 |
9 |
11 |
9 |
9 |
10 |
divers |
divers |
Overige projecten/programma's /lijndelen etc. |
||||||||||||
AKI-plan en veiligheidsknelpunten |
397 |
387 |
306 |
13 |
26 |
28 |
20 |
4 |
divers |
divers |
||
Fietsparkeren bij stations |
221 |
215 |
15 |
18 |
18 |
18 |
18 |
18 |
115 |
divers |
divers |
|
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten |
29 |
34 |
5 |
0 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
divers |
divers |
|
Ontsnippering |
84 |
84 |
17 |
8 |
5 |
5 |
19 |
21 |
7 |
divers |
divers |
|
Programma Kleine Functiewijzigingen |
589 |
576 |
40 |
89 |
154 |
89 |
82 |
65 |
70 |
divers |
divers |
|
Punctualiteits-/capaciteitsknelpunten |
319 |
392 |
77 |
73 |
33 |
41 |
26 |
26 |
43 |
divers |
divers |
|
Reistijdverbetering |
12 |
6 |
6 |
5 |
1 |
2013 |
2013 |
|||||
Toegankelijkheid stations |
503 |
507 |
44 |
44 |
45 |
46 |
46 |
43 |
235 |
divers |
divers |
|
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland |
||||||||||||
Amsterdam–Almere–Lelystad |
||||||||||||
OV SAAL korte termijn |
840 |
840 |
62 |
121 |
151 |
172 |
172 |
79 |
80 |
2 |
2016 |
2016 |
Stations en stationsaanpassingen |
||||||||||||
Amsterdam CS, Cuypershal |
38 |
38 |
4 |
5 |
12 |
10 |
4 |
2 |
2014/2015/2016 |
2014/2015/2016 |
||
Amsterdam CS, Fietsenstalling |
35 |
35 |
3 |
1 |
8 |
8 |
7 |
6 |
2 |
2013/2018 |
2013/2018 |
|
Overige projecten/lijndelen etc. |
||||||||||||
Regionet (inclusief verkeersmaatregelen Schiphol) |
185 |
184 |
124 |
22 |
15 |
10 |
3 |
7 |
4 |
divers |
divers |
|
Vleuten–Geldermalsen 4/6 sporen (incl. RSS) |
956 |
956 |
619 |
57 |
60 |
57 |
42 |
30 |
30 |
62 |
2005 e.v. |
2005 e.v. |
Stations en stationsaanpassingen |
||||||||||||
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP) |
346 |
346 |
141 |
65 |
53 |
51 |
27 |
9 |
2016 |
2016 |
||
Overige projecten/lijndelen etc. |
||||||||||||
Spoorwegovergang Soestdijkseweg te Bilthoven |
37 |
34 |
12 |
2 |
6 |
8 |
5 |
4 |
2013/2015 |
2013/2015 |
||
Projecten Zuidvleugel |
||||||||||||
Stations en stationsaanpassingen |
||||||||||||
Den Haag CS (t.b.v. NSP) |
117 |
117 |
84 |
23 |
9 |
2014 |
2014 |
|||||
Rotterdam Centraal (t.b.v. NSP) |
275 |
275 |
220 |
36 |
20 |
2013 |
2013 |
|||||
Den Haag CS perronsporen 11 en 12 |
38 |
38 |
3 |
1 |
1 |
7 |
11 |
11 |
4 |
1 |
2018 |
2015 |
Overige projecten/lijndelen etc. |
||||||||||||
Rijswijk–Schiedam incl. spoorcorridor Delft |
538 |
538 |
359 |
76 |
36 |
54 |
12 |
2015/2017 |
2015/2017 |
|||
Projecten Brabant |
||||||||||||
Stations en stationsaanpassingen |
||||||||||||
Breda Centraal (t.b.v. NSP) |
56 |
56 |
26 |
9 |
8 |
5 |
5 |
3 |
2016/2017 |
2015 |
||
Projecten Oost Nederland |
||||||||||||
Utrecht–Arnhem–Zevenaar |
||||||||||||
Arnhem Centraal (t.b.v. NSP) |
108 |
108 |
80 |
14 |
8 |
3 |
2 |
2011/2014 |
2011/2014 |
|||
Sporen in Arnhem |
299 |
299 |
282 |
14 |
1 |
1 |
2011 |
2011 |
||||
Traject Oost uitv. convenant DMB2 |
234 |
234 |
3 |
10 |
18 |
46 |
41 |
26 |
23 |
67 |
2019 |
2019 |
Overige projecten/lijndelen etc. |
||||||||||||
Hanzelijn |
1.020 |
1.020 |
934 |
59 |
8 |
4 |
6 |
8 |
2012 |
2012 |
||
Regionale lijnen Gelderland |
14 |
11 |
2 |
2 |
3 |
1 |
4 |
2 |
1 |
divers |
divers |
|
Projecten Noord Nederland |
||||||||||||
Partiële spooruitbreiding Groningen–Leeuwarden |
5 |
5 |
2 |
2 |
1 |
0 |
||||||
Sporendriehoek Noord-Nederland |
194 |
175 |
26 |
6 |
14 |
27 |
37 |
35 |
23 |
27 |
divers |
divers |
Totaal ProRail projecten |
8.540 |
3.361 |
795 |
801 |
864 |
755 |
530 |
411 |
1.024 |
|||
Overige (niet ProRail) projecten |
||||||||||||
Afdekking risico's spoorprogramma's |
29 |
39 |
15 |
13 |
2 |
n.v.t. |
n.v.t. |
|||||
Intensivering Spoor in steden (I) |
246 |
246 |
184 |
9 |
13 |
13 |
13 |
14 |
||||
Spoorzone Ede |
42 |
42 |
2 |
19 |
13 |
9 |
||||||
Totaal overige (niet ProRail) Projecten |
316 |
186 |
9 |
46 |
38 |
22 |
16 |
0 |
0 |
|||
Programma Realisatie (IF 13.03.01) |
8.856 |
3.546 |
804 |
847 |
902 |
776 |
546 |
411 |
1.024 |
|||
Budget Realisatie (IF 13.03.01) |
787 |
811 |
904 |
785 |
588 |
411 |
1.024 |
|||||
Overprogrammering (–) |
– 17 |
– 36 |
2 |
9 |
42 |
|
|
Van het totale budget is € 6 mln aan Prorail beschikt. De overige kosten zijn voornamelijk bestemd voor ombouw materieel, opleidingskosten en de ontwikkeling van een referentiesysteem.
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam–Genua
Het projectbudget is opgehoogd met € 11,8 mln voor het project Zevenaar–Didam (zie voor de toelichting de tekst bij het programma Kleine functiewijzigingen onder 13.03.01).
Totaal |
Budget in € mln |
Oplevering |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
later |
huidig |
vorig |
ProRail Projecten |
||||||||||||
Uitgaven mbt planuitwerking op Infrastructuurfonds 13.03.05 |
– 16 |
– 1 |
– 4 |
– 1 |
0 |
– 1 |
– 5 |
– 4 |
||||
Projecten nationaal |
||||||||||||
PAGE risico reductie |
18 |
18 |
8 |
1 |
0 |
1 |
3 |
3 |
2 |
1 |
divers |
divers |
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam–Genua 1 |
170 |
158 |
15 |
21 |
37 |
47 |
29 |
8 |
9 |
5 |
2013 e.v. |
2013 e.v. |
Aslasten Cluster III realisatie |
1 |
|||||||||||
Projecten Oost Nederland |
||||||||||||
Uitv.progr Goederenroute Elst–Deventer–Twente (NaNov)1 |
154 |
154 |
42 |
4 |
13 |
8 |
11 |
16 |
22 |
37 |
divers |
divers |
Projecten Zuidwestelijke delta |
||||||||||||
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn |
27 |
27 |
9 |
1 |
1 |
6 |
4 |
6 |
2014/2016 |
2014 |
||
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding1 |
217 |
217 |
1 |
40 |
53 |
24 |
20 |
25 |
38 |
16 |
2014 e.v. |
|
Overige projecten |
||||||||||||
Nazorg gereedgekomen projecten |
4 |
4 |
0 |
2 |
1 |
1 |
divers |
divers |
||||
Totaal ProRail Projecten |
557 |
59 |
67 |
102 |
86 |
67 |
56 |
65 |
55 |
|||
Overige (niet ProRail) Projecten |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
||||||
Programma Realisatie (Infrastructuurfonds 13.03.02) |
557 |
67 |
102 |
86 |
67 |
56 |
65 |
55 |
||||
Budget Realisatie (Infrastructuurfonds 13.03.02) |
59 |
90 |
98 |
75 |
56 |
65 |
55 |
|||||
Overprogrammering (–) |
–8 |
–12 |
12 |
8 |
Inclusief uitgaven met betrekking tot planuitwerkingen verantwoord op Infrastructuurfonds 13.05.02/13.03.05
Nieuw opgenomen in het Planuitwerkingsprogramma
Programma Overwegen
In het Regeerakkoord Rutte-II is opgenomen dat er een landelijk verbeterprogramma komt om het aantal incidenten te verminderen. Het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen richt zich op het verbeteren van veilige doorstroming van trein en wegverkeer bij overwegen. In de huidige verkenningenfase wordt een nulmeting uitgevoerd voor alle overwegen, waarbij veiligheid en doorstroming per overweg in kaart worden gebracht. Vervolgens wordt bepaald waar de grootste knelpunten zich bevinden (de prioritaire overwegen) en wordt door middel van lokaal maatwerk samen met andere partijen een oplossing gezocht. Parallel hieraan wordt gekeken of generieke maatregelen gevonden kunnen worden om het aantal incidenten te verminderen. Vervolgens worden per prioritaire overweg afspraken over de maatregelen gemaakt en vastgelegd, waarna tot uitvoering wordt overgegaan. Co-financiering door decentrale overheden is een uitgangspunt.
Reservering opbouw compensatie NS
De reservering is met € 7,7 mln verhoogd door het indexeren naar prijspeil 2013.
ERTMS
In juni 2012 heeft het kabinet Rutte-I het principebesluit genomen tot invoering van het nieuwe treinbesturings- en beveiligingssysteem ERTMS (European Rail Traffic Management System). In het Regeerakkoord Rutte-II is aangegeven dat dit systeem vanaf 2016 met gebruikmaking van bestaande budgetten gefaseerd wordt ingevoerd. In februari 2013 is daarop de startbeslissing genomen, via de zogenaamde Railmap versie 1.0. Deze Railmap beschrijft onder andere het nadere onderzoek dat in de verkenningsfase gedaan moet worden om tot een voorkeursbeslissing te komen. Voor ERTMS is inmiddels € 2 mld gereserveerd.
ERTMS biedt naar verwachting voordelen op gebieden als capaciteit, snelheid, interoperabiliteit, veiligheid en betrouwbaarheid. Nadat in de verkenningsfase deze kansen, maar ook risico’s feitelijk in kaart zijn gebracht, kan aan de hand van een nadere uitwerking van de scenario’s uit de Railmap tot een voorkeursbeslissing worden gekomen.
PHS
Het projectbudget is eerst opgehoogd met € 5,9 mln voor de realisatie van een perronkap op het 7e perron voor Utrecht CS in het kader van het project DSSU (Doorstroomstation Utrecht). Deze perronkap behoorde niet tot de oorspronkelijke scope maar is noodzakelijk om de reizigersspreiding te bevorderen en hiermee de transferveiligheid te bewerkstelligen. Deze gelden zijn daarna met de voor de realisatiebeschikking benodigde gelden ad € 260,9 mln toegevoegd aan het realisatiebudget PHS DSSU.
Grensoverschrijdend Spoorvervoer
De verlaging van het projectbudget wordt veroorzaakt door de overheveling van € 2,9 mln naar de BDU ten behoeve van de spoorlijn Roodeschool naar Eemshaven en een bedrag van € 6 mln naar de BDU als eenmalige bijdrage aan de verbinding Arnhem–Emmerich–Düsseldorf.
Amsterdam Zuidas WTC
De door ProRail gemaakte kosten voor planuitwerking en voorbereiding realisatie, ad € 2,7 mln tot medio 2013, voor het gemeenschappelijke weg- en spoorproject ZuidasDok worden door ProRail bij RWS in rekening gebracht. Om die reden is dit bedrag overgeheveld naar Infrastructuurfonds artikel 12.03.01.
Quick scan Decentraal Spoorvervoer Gelderland
De bijdrage van de provincie Gelderland ad € 1,5 mln voor het project «vrijleggen treindienst Zutphen–Winterswijk te Zutphen» is toegevoegd aan het projectbudget. Daarnaast is een bedrag van € 3 mln overgeboekt naar het in het realisatieprogramma opgenomen project Regionale Lijnen vanwege het afgeven van de realisatiebeschikking «Zutphen versnelling vertrek- een aankomsttijden».
OV SAAL MLT
In het Infrastructuurfonds 2013 is het voormalige, binnen het programma beheer, onderhoud en vervanging (BOV) geoormerkte programma punctualiteits- en capaciteitsknelpunten ondergebracht bij het aanlegprogramma personenvervoer. Binnen het BOV-programma waren middelen gereserveerd voor capaciteitsuitbreiding op de Flevolijn in Almere. Een deel van de middelen is daartoe inmiddels ook ingezet. De nog resterende middelen waren nog niet overgeheveld naar het aanlegprogramma maar werden door ProRail nog gereserveerd binnen het BOV programma tot duidelijk zou zijn of deze gelden inderdaad nodig waren voor de genoemde uitbreiding. Bij Voorjaarsnota 2013 zijn deze middelen toegevoegd aan het programma punctualiteits- en capaciteitsknelpunten. De middelen zijn nu vanuit dit programma toegevoegd aan OV SAAL MLT en binnen dit project wordt naar verdere noodzakelijke verbeteringen van de capaciteit en de kwaliteit op de OV SAAL-corridor gekeken en daartoe ook naar mogelijk noodzakelijke infrastructurele maatregelen op de Flevolijn. Het toegevoegde budget van € 53,6 mln wordt binnen OV SAAL geoormerkt voor eventuele infrastructurele oplossingen waarbij sprake is van (partiële) vier-sporigheid.
Budget |
Planning |
|||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Indienststelling |
Verplicht |
554 |
|||
Planuitwerkingskosten op realisatieprogramma Infrastructuurfonds 13.03.01 |
0 |
2 |
nvt |
nvt |
Projecten Nationaal |
||||
Kleine projecten Personenvervoer |
5 |
5 |
nvt |
nvt |
Reservering opbouw compensatie NS |
152 |
144 |
nvt |
nvt |
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland |
||||
Adam Zuidas station (NSP) |
235 |
235 |
2016 |
2026 |
Adam Zuidas WTC/4-sp |
119 |
121 |
2016 |
2026 |
Projecten Oost-Nederland |
||||
Quick scan decentraal spoor Gelderland |
18 |
28 |
2013/2014 |
2014–2018 |
Traject Oost (Conv.DMB) |
8 |
gereed |
gereed |
|
Lenteakkoordimpuls voor 4 spoorlijnen Oost-Nederland |
25 |
25 |
2013 |
2014–2017 |
Gebonden |
2.348 |
|||
Projecten Nationaal |
||||
Grensoverschr. Spoorvervoer |
29 |
38 |
div. |
div. |
Beter Benutten Decentraal Spoor (Decentraal Spoor, fase 2 (NMCA)) |
92 |
92 |
div. |
div. |
Grensoverschr. Spoorvervoer, fase 2 |
43 |
43 |
div. |
2014–2018 |
Progr.Hoogfreq.Spoor (PHS) |
1.334 |
1.595 |
div. |
div. |
Reservering Businesscase NSP |
12 |
12 |
nvt |
nvt |
Programma overwegen |
200 |
div. |
div. |
|
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland |
||||
OV Schiphol–Amsterdam–Almere–Lelystad |
638 |
585 |
2015 |
2021 |
Bestemd |
2.174 |
2.174 |
||
Projecten in voorbereding |
||||
Projecten Nationaal |
||||
– ERTMS |
||||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde risico's |
||||
Totaal planuitwerkingsprogramma |
5.076 |
|||
Begroting (Infrastructuurfonds 13.03.04) |
5.076 |
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2013–2028 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028.
Verk./Planuitw. Spoor (Periode 2013–2028)
Nieuw opgenomen in het planuitwerkingsprogramma
Calandbrug
De Calandbrug is een stalen hefbrug uit 1969 voor het trein-, auto- en fietsverkeer over het Calandkanaal in het Rotterdamse havengebied. De brug is in 2020 aan het einde van haar levensduur en moet dan grootschalig worden gerenoveerd. Daarvoor is een bedrag opgenomen van € 157 mln in de periode 2015–2020. Afhankelijk van de groei van het treinverkeer en de scheepvaart en de effectiviteit van capaciteitsvergroting door procesverbeteringen, kan de brug een capaciteitsknelpunt gaan vormen. Medio 2013 is een verkenning gestart, hierin wordt ook de capaciteitsproblematiek meegenomen. Als wordt gekozen ook het capaciteitsprobleem aan te pakken, is de kans groot dat het gereserveerde budget van € 157 mln onvoldoende is.
Budget |
Planning |
|||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Indienststelling |
Verplicht |
17 |
|||
Planuitwerkingskosten op realisatieprogramma Infrastructuurfonds 13.03.02 |
17 |
16 |
||
Gebonden |
179 |
|||
Projecten Nationaal |
||||
Aslastencluster III |
11 |
11 |
nvt |
nvt |
Europese ERTMS verbindingen |
6 |
6 |
nvt |
nvt |
Projecten Zuidvleugel |
||||
Kleine project Goed |
5 |
5 |
nvt |
nvt |
Calandbrug |
157 |
2014 |
2019 |
|
Bestemd |
6 |
216 |
||
Projecten in voorbereiding |
||||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde Risico's |
||||
Totaal planuitwerkingsprogramma |
202 |
|||
Begroting (Infrastructuurfonds 13.03.05) |
202 |
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
Onderstaand is de budgetflexibiliteit voor de periode 2013– 2028 weergegeven voor aanleg planuitwerkingen en verkenningen door inzicht te verstrekken in de opbouw van de MIRT-budgetten tot en met 2028.
Verk./Planuitw. Spoor (Periode 2013–2028)
Motivering
De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw), volgens de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenM.
Producten
Het kabinet heeft in januari 1999 ingestemd met het model voor privatisering van de HSL-Zuid. De PPS is bij de onderdelen infraprovider, vervoer en stations elk op afzonderlijke wijze tot stand gekomen. Eind 2001 zijn de contracten met de infraprovider en de vervoerder getekend. Vanaf augustus 2004 is de infraprovider begonnen met het werk aan de bovenbouw. Voor de onderbouw gold dat de HSL-Zuid onderdelen gefaseerd werden opgeleverd voor de start van de werkzaamheden van de infraprovider. Op het zuidelijke deel was de eerste oplevering augustus 2004. De laatste oplevering op het noordelijke deel was in december 2005. De bovenbouw van het zuidelijke deel is opgeleverd in juli 2006 en het noordelijke deel in december 2006.
Meetbare gegevens
Totaal |
Budget in € mln |
Oplevering |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Nationaal |
||||||||||||
Infraprovider HSL-Zuid |
2007 |
2007 |
||||||||||
Reguliere beschikbaarheidsvergoeding |
3.563 |
3.563 |
858 |
147 |
147 |
148 |
149 |
149 |
149 |
1.816 |
||
Rente- en belastingaanpassingen |
0 |
– 8 |
– 7 |
– 1 |
16 |
|||||||
Totaal |
3.563 |
850 |
140 |
146 |
164 |
149 |
149 |
149 |
1.816 |
|||
Begroting IF13.04 |
850 |
140 |
146 |
164 |
149 |
149 |
149 |
Motivering
Onder deze categorie uitgaven vallen de rente en aflossing van de bij ProRail uitstaande leningen, waarmee in het verleden spoorinfrastructuur gefinancierd is en in de toekomst gefinancierd wordt.
Bestaande leningen
Producten
In de periode 2005–2013 is voor € 1,8 mld aan leningen bij ProRail afgelost. Het grootste deel hiervan is gefinancierd met het in 2009/2010 uitgekeerde Superdividend van de NS. Deze schuldreducties hebben geleid tot een verlaging van de rentelasten van € 130 mln in 2005 tot € 17 mln in 2014. Het uitstaand saldo van de leningen per eind 2012 bedroeg nog € 313 mln. Hiervan moet ProRail in 2017 € 166 mln aflossen, in 2020 € 75 mln en in 2027 € 72 mln. Nog niet is besloten of tot herfinanciering of schuldreductie wordt overgegaan. Om deze reden zijn voor deze leningen de rentekosten structureel in de begroting opgenomen (en geen aflossingen).
Nieuwe leningen
Een deel van het PHS wordt gefinancierd met een leenfaciliteit (TK 28 165, nr. 105, 26-11-2009) van € 875 mln. Rente en aflossing van de eerste € 675 mln van de leenfaciliteit, welke gekoppeld is aan een verlaging van het Infrastructuurfonds na 2020, zullen door het ministerie van Financiën worden gedragen en de resterende € 200 mln door IenM.
Uitgaven (x € 1.000)
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Rente leningen |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
Aflossing leningen |
31.800 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal artikel 13.07 |
48.397 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
16.597 |
Motivering
Op dit artikelonderdeel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord.
In mijn brief van 13 februari 2013 over de invulling van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) is per sector de ruimte afgeleid voor nieuwe investeringen en risico’s. Bij Voorjaarsnota 2013 zijn hiertoe vervolgens per modaliteit aparte artikelonderdelen «Investeringsruimte» geïntroduceerd.
De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen betreffen de volgende zaken:
– De investeringsruimte is verlaagd met € 5,9 mln voor de realisatie van een perronkap op het 7e perron voor Utrecht CS in het kader van het project DSSU (Doorstroomstation Utrecht). Deze perronkap behoorde niet tot de oorspronkelijke scope maar is noodzakelijk om de reizigersspreiding te bevorderen en hiermee de transferveiligheid te bewerkstelligen.
– Voor de Calandbrug is de investeringsruimte verlaagd met € 157 mln. Deze brug is in 2020 aan het einde van haar levensduur en moet dan grootschalig worden gerenoveerd.
– Vanuit het planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer is de bestemde ruimte ad € 226 mln toegevoegd aan de investeringsruimte van waaruit integrale afwegingen voor nieuwe investeringen kunnen plaatsvinden.
– Vanwege een door NS betaalde boete, opgelegd naar aanleiding van achterblijvende prestaties ten opzichte van de in het vervoerplan 2011 afgesproken grenswaarden, is € 2,8 mln toegevoegd aan de investeringsruimte.
– Vanuit de post Nazorg Personenvervoer is € 2,9 mln toegevoegd, omdat een aantal binnen deze post opgenomen reserveringen voor mogelijke risico’s niet nodig bleken te zijn en daarnaast werkzaamheden goedkoper zijn uitgevallen dan vooraf geraamd.
– De investeringsruimte is met € 89,5 mln verhoogd door het indexeren van de concessievergoeding HSL-Zuid naar prijspeil 2013.
– IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem. IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma.
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte |
0 |
12.136 |
20.985 |
30.157 |
15.569 |
5.894 |
30.846 |
31.064 |
57.206 |
Kaseffect verwerking index 2013 |
0 |
– 20.524 |
– 20.531 |
– 18.455 |
– 20.096 |
– 20.283 |
– 18.760 |
– 21.318 |
– 19.375 |
Totaal |
0 |
– 8.388 |
454 |
11.702 |
– 4.527 |
– 14.389 |
12.086 |
9.746 |
37.831 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Totaal |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte |
56.137 |
59.567 |
126.272 |
102.412 |
74.913 |
146.660 |
270.116 |
1.039.934 |
Kaseffect verwerking index2013 |
– 19.364 |
– 19.365 |
– 19.673 |
– 18.605 |
– 19.519 |
– 19.519 |
275.387 |
0 |
Totaal |
36.773 |
40.202 |
106.599 |
83.807 |
55.394 |
127.141 |
545.503 |
1.039.934 |
Motivering
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde-partijen voor spooruitgaven, die rechtstreeks aan IenM worden betaald, verantwoord. De gebruiksvergoeding van vervoerders en onderhoudsbijdragen van derde-partijen worden door ProRail geïnd en worden daarom gesaldeerd met de uitgaven opgenomen in de begroting onder artikel 13.02.
Wanneer verrekeningen (subsidievaststellingen) met ProRail plaatsvinden die betrekking hebben op afgesloten jaren mogen deze niet worden gesaldeerd met de uitgaven voor het lopende jaar, maar worden gedesaldeerd opgenomen in de ontvangsten en uitgaven.
Concessievergoedingen
Producten
Deze betreffen de vergoedingen die NS en HSA betalen voor de concessies voor het Hoofdrailnet en de HSL-Zuid. De daling ten opzichte van de vorige begrotingen houdt verband met de overdracht van reisinformatie van ProRail aan NS, welke is verwerkt in de concessievergoeding NS. Daarnaast is de vergoeding van HSA geïndexeerd naar prijspeil 2013.
Bijdragen van derden
Deze betreffen de bijdragen van derden aan (MIRT)projecten zoals Decentrale Lijnen, Schiedam–Rijswijk, Regionet en Traject Oost.
Afrekeningen ProRail
Deze betreffen de afrekeningen met betrekking tot aanlegprojecten van het vierde kwartaal 2012, de afrekening over 2012 van de functiewijzigingsprojecten die met ingang van 2013 zijn overgeheveld van beheer en onderhoud naar aanleg en de afrekeningen naar aanleiding van de subsidievaststellingen van beheer, onderhoud en vervanging voor 2011 en 2012.
Ontvangsten (x € 1.000)
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|
Concessievergoeding HRN |
21.350 |
22.500 |
72.500 |
72.500 |
72.500 |
72.500 |
Concessievergoeding HSL-Zuid |
43.549 |
42.137 |
107.983 |
107.983 |
115.576 |
122.009 |
Verrekening energieheffing |
0 |
0 |
56.000 |
0 |
0 |
0 |
Concessievergoedingen |
65.611 |
65.249 |
236.789 |
180.483 |
188.076 |
194.509 |
Decentrale lijnen |
12.137 |
612 |
306 |
0 |
0 |
0 |
Regionet |
1.009 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Traject-Oost |
555 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Schiedam–Rijswijk |
0 |
0 |
0 |
0 |
5.000 |
0 |
Bijdragen van derde-partijen aan projecten |
13.089 |
0 |
0 |
0 |
5.000 |
0 |
MIRT-projecten 2012 |
13.639 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Functiewijzigingsprojecten 2012 |
51.519 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kapitaallasten en onderhoud 2011 |
77.815 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Kapitaallasten en onderhoud 2012 |
pm |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Afrekeningen met ProRail |
142.973 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Boete NS 2011 |
2.750 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Boete NS 2012 |
pm |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Overige ontvangsten |
2.750 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal ontvangsten spoorwegen |
224.323 |
65.249 |
236.789 |
180.483 |
193.076 |
194.509 |
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de Begroting Hoofdstuk XII 2014 bij beleidsartikel 15 Openbaar vervoer.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
65.062 |
306.635 |
230.817 |
90.690 |
196.430 |
345.794 |
312.850 |
Uitgaven |
238.852 |
156.498 |
241.969 |
120.026 |
340.370 |
441.051 |
342.438 |
Waarvan juridisch verplicht: |
100% |
||||||
14.01 Grote regionaal/lokale projecten |
142.033 |
86.309 |
81.566 |
64.920 |
123.828 |
274.627 |
203.174 |
14.01.02 Planuitw. Progr. Reg/lok |
206 |
80.085 |
33.984 |
||||
14.01.03 Realisatieprogr reg/lok |
142.033 |
86.979 |
83.360 |
66.676 |
125.448 |
197.133 |
172.436 |
14.01.04 Investeringsruimte |
– 670 |
– 1.794 |
– 1.756 |
– 1.826 |
– 2.592 |
– 3.246 |
|
14.02 Regionale Mob. Fondsen |
41.580 |
26.603 |
12.992 |
|
|||
14.03 RSP – ZZL: Pakket Bereikbaarheid |
55.239 |
43.586 |
147.411 |
55.106 |
216.542 |
166.424 |
139.264 |
14.03.01 RSP – ZZL: RB projecten |
2.539 |
26.654 |
131.204 |
38.899 |
140.158 |
97.184 |
70.023 |
14.03.02 RSP – ZZL: RB mob fondsen |
52.700 |
254 |
60.177 |
53.034 |
53.034 |
||
14.03.03 RSP – ZZL: REP |
16.678 |
16.207 |
16.207 |
16.207 |
16.206 |
16.207 |
|
Van totale uitgaven |
|||||||
– Bijdrage aan agentschap RWS |
|||||||
– Restant |
238.852 |
156.498 |
241.969 |
120.026 |
340.370 |
441.051 |
342.438 |
14.09 Ontvangsten |
600 |
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van de verkenning en planuitwerking worden de budgetten in 2014 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2014. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op het niveau artikelonderdeel. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
14 |
Regionaal, lokale infrastructuur |
241.969 |
120.026 |
340.370 |
441.051 |
342.438 |
230.891 |
243.562 |
14.01 |
Grote regionaal/lokale projecten |
81.566 |
64.920 |
123.828 |
274.627 |
203.174 |
111.980 |
203.096 |
14.02 |
Regionale mobiliteitsfondsen |
12.992 |
||||||
14.03 |
RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid |
147.411 |
55.106 |
216.542 |
166.424 |
139.264 |
118.911 |
40.466 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
14 |
Regionaal, lokale infrastructuur |
102.757 |
141.218 |
121.259 |
10.365 |
44.199 |
74.780 |
99.443 |
132.427 |
14.01 |
Grote regionaal/lokale projecten |
102.757 |
141.218 |
121.259 |
10.365 |
44.199 |
74.780 |
99.443 |
132.427 |
14.02 |
Regionale mobiliteitsfondsen |
||||||||
14.03 |
RSP-ZZL: pakket bereikbaarheid |
Motivering
Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan de grenswaarden in de BDU voor de ontvangers buiten de G3 en voor de G3 (respectievelijk € 112,5 mln en € 225 mln) en moet het project passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid zoals verwoord in de Begroting hoofdstuk XII 2014 bij beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid en beleidsartikel 15 Openbaar vervoer.
Algemeen
Producten
Regionaal lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de regionale overheid. IenM levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.
Verkenningen
Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de regionale overheid uitgevoerd en pas na toetsing al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.
Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 mln respectievelijk € 225 mln).
Wijzigingen in het planuitwerkingsprogramma:
van planuitwerking naar realisatiefase:
– Rotterdamse baan,
– RijnGouwelijn West, als onderdeel van het HOV net Zuid-Holland Noord en
– Utrecht, Tram naar de Uithof.
Projectoverzicht bij 14.01.02 Regionale/lokale infrastructuur; planuitwerking
Budget |
Planning |
|||
---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
PB of TB |
Openstelling |
Verplicht |
||||
Projecten Brabant |
||||
Verkeersruit Eindhoven (Noordoostcorridor) |
268 |
264 |
2014 |
2019–2021 |
Gebonden |
||||
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland |
||||
Ombouw Amstelveenlijn |
76 |
75 |
2013 |
2020 |
Bestemd |
32 |
|||
Projecten in voorbereiding |
||||
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland |
||||
– HOV Knoop Amstelveen |
||||
Projecten Zuidvleugel |
||||
– BTW tramtunnel Den Haag |
||||
Overige projecten in voorbereiding |
||||
Gesignaleerde risico's |
||||
Totaalprogramma planuitwerking en verkenning |
376 |
|||
Begroting 14.01.02. |
376 |
PB = Projectbesluit
TB = Tracébesluit
De HOV knoop Amstelveen geeft uitvoering aan een Kamermotie (over de A9 en het OV in Amstelveen) en heeft samenhang met de ombouw van de Amstelveenlijn.
Verk./Planuitw. Reg/lok. (Periode 2013–2028)
Hieronder vallen de uitgaven (subsidies) voor de realisatie van grote regionale/lokale infrastructuurprojecten die door regionale overheden worden aangelegd.
Nieuw in het realisatieprogramma:
– Het HOV net Zuid-Holland Noord bestaat uit de samenvoeging van de eerder opgenomen projecten RijnGouwelijn Oost en RijnGouwelijn West. De bijdrage maakt onderdeel uit van het gebiedsbudget voor de Rijnlandroute en het HOV netwerk. De provincie heeft de scope van het project gewijzigd (Kamerstukken II, 2011/12, 33 000 A, nr. 65);
– Rotterdamse baan;
– Utrecht, Tram naar de Uithof.
Vanwege de opgelegde bezuinigingen zijn de kasritmes van de bijdragen voor de verschillende projecten aangepast. Omdat de regio verantwoordelijk is voor de uitvoering betekent een temporisering van de rijksbijdrage niet automatisch een vertraging in de uitvoering van de projecten.
Voor de latere oplevering van het HOV net Zuid-Holland Noord geldt dat dit wordt veroorzaakt door de gewijzigde plannen van de provincie Zuid-Holland.
Projectoverzicht bij 14.01.03 Regionale/lokale infrastructuur; realisatie
Totaal |
Budget in € mln |
Oplevering |
||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
huidig |
vorig |
t/m 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
later |
huidig |
vorig |
Projecten Zuidvleugel |
||||||||||||
Rotterdamsebaan |
300 |
300 |
7 |
62 |
231 |
2020–2022 |
2019–2021 |
|||||
A12/A20 Parallelstructuur Gouwe |
113 |
113 |
6 |
13 |
27 |
26 |
26 |
13 |
2019–2021 |
2019–2021 |
||
HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn–Gouwelijn) |
203 |
153 |
10 |
10 |
12 |
29 |
47 |
47 |
47 |
2018 |
2015/2018 1 |
|
Randstadrail (incl. voorbereidingskosten en aanlanding RR op Den Haag HSE) |
890 |
888 |
854 |
2 |
6 |
12 |
16 |
2006/2016 |
2006/2016 |
|||
Projecten Noord-Holland, Utrecht en Flevoland |
||||||||||||
Utrecht, Tram naar de Uithof |
110 |
110 |
28 |
13 |
40 |
29 |
2018 |
2018 |
||||
N201 |
178 |
178 |
159 |
10 |
10 |
2014 |
2013 |
|||||
Noord/Zuidlijn |
1.182 |
1.179 |
956 |
24 |
48 |
43 |
45 |
46 |
21 |
2017 |
2017 |
|
Projecten Oost-Nederland |
||||||||||||
Nijmegen 2e stadsbrug |
71 |
71 |
68 |
3 |
2013 |
2013 |
||||||
Programma Realisatie (Infrastructuurfonds 14.01.03) |
3.047 |
2.037 |
83 |
88 |
94 |
129 |
166 |
173 |
278 |
|||
Budget Realisatie (Infrastructuurfonds 14.01.03) |
87 |
84 |
67 |
125 |
197 |
173 |
278 |
|||||
Overprogrammering (–) |
4 |
– 4 |
– 27 |
– 4 |
31 |
|
|
Motivering
Op dit artikel wordt de voor dit artikel beschikbare investeringsruimte tot en met 2028 verantwoord.
In de Kamer van 13 februari 2013 over de invulling van de bezuinigingen op het Infrastructuurfonds (Kamerstukken II, 2012/13, 33 400 A, nr. 48) is per modaliteit de ruimte afgeleid voor nieuwe investeringen en risico’s. Bij Voorjaarsnota 2013 zijn hiertoe vervolgens per modaliteit aparte artikelonderdelen «Investeringsruimte» geïntroduceerd. De middelen die op de investeringsruimte Regionaal/Lokaal staan gereserveerd zijn bestemd voor grote regionale/lokale projecten die op initiatief van decentrale overheden worden voorbereid en uitgevoerd. Die projecten moeten een bijdrage leveren aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) die voor regionale bereikbaarheid zijn geformuleerd. Het betreft zowel wegenprojecten op het niveau van het Onderliggend Wegennet als Openbaar Vervoer projecten.
De belangrijkste (budgettaire) aanpassingen betreffen de volgende zaken:
– Inpassing BTW deel over de rijksbijdrage aan de aanleg van de tramtunnel in Den Haag (7 mln).
– Dekking voor de indexatie van de BDU beschikking 2013 (7,3 mln).
– Inpassing Rotterdamse baan (67 mln).
– IenM dekt in de ontwerpbegroting over 2014 het budgettaire probleem dat is ontstaan door het niet uitkeren van de prijsbijstelling uit de resterende Investeringsruimte per investeringsdomein. Er resteert dan een kasritmeprobleem zie hieronder het effect op het programma van Regionaal, lokale infrastructuur). IenM lost dit uiterlijk bij ontwerpbegroting 2017 op, maar zo mogelijk eerder bij een eerstvolgende herijking van het Investeringsprogramma.
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
2021 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte: |
|||||||||
– Weg |
73 |
||||||||
– OVS |
5.508 |
||||||||
Kaseffect verwerking index2013 |
– 670 |
– 1.794 |
– 1.756 |
– 1.826 |
– 2.592 |
– 3.246 |
– 1.850 |
– 527 |
– 1.099 |
Totaal |
– 670 |
– 1.794 |
– 1.756 |
– 1.826 |
– 2.592 |
– 3.246 |
– 1.850 |
– 527 |
4.482 |
14.01.04 Inv.ruimte Reglok |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
Totaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Investeringsruimte: |
||||||||
– Weg |
17.073 |
23.613 |
16 |
9.328 |
7.220 |
27.456 |
33.219 |
117.998 |
– OVS |
36.960 |
64.301 |
11.153 |
35.733 |
46.923 |
71.987 |
99.208 |
371.773 |
Kaseffect verwerking index2013 |
– 1.640 |
– 1.973 |
– 803 |
– 862 |
20.637 |
0 |
||
Totaal |
52.393 |
85.941 |
10.366 |
44.199 |
74.780 |
99.443 |
132.427 |
489.772 |
Motivering
Over heel Nederland worden verschillende Regionale Mobiliteitsfondsen (RMf) gebruikt. Deze fondsen zijn gevoed op basis van de volgende impulsen:
– Bereikbaarheidsoffensief Randstad;
– Amendement Dijsselbloem;
– Amendement Van der Staaij;
– Regionale bereikbaarheid (Kwartje van Kok);
– Amendement Van Hijum;
– Quick Wins NWA eerste en tweede tranche;
– Tunnel Sluiskil.
Rijksbijdrage
Producten
De rijksmiddelen in het kader van het Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR; inclusief de terugsluisopbrengsten), de amendementen Dijsselbloem, Van der Staaij en Van Hijum, Regionale bereikbaarheid en Quick Wins NWA zijn volledig uitgekeerd. In het kader van Tunnel Sluiskil worden ook in 2014 rijksmiddelen beschikbaar gesteld.
Tunnel Sluiskil
Op 18 mei 2009 is de bestuursovereenkomst betreffende een tunnel bij Sluiskil getekend. In overleg met de provincie Zeeland is besloten om de IenM-bijdrage via het (her)opgerichte RMf Zeeland te laten verlopen. Het totaal van € 135 mln komt beschikbaar in 2010–2014.
Motivering
Betreft het RSP-convenant Rijk-regio (Kamerstukken II, 2007/08, 27 658, nr. 43)
Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland.
Producten
Binnen de projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid gaat het in totaal om vijf concrete bereikbaarheidsprojecten, zie 14.03.01. De rijksbijdrage voor de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 en de N50 Ramspol–Ens zijn inmiddels overgeheveld naar artikel 12 Hoofdwegen.
In 2009 is het RMf RSP opgericht voor Noord-Nederland. De instelling van het RMf RSP volgt uit het Convenant RSP Zuiderzeelijn d.d. 23 juni 2008. Het totale budget RMf RSP is € 970 mln. Dit bestaat uit € 500 mln bijdrage van het Rijk en € 470 mln bijdrage van de regio. Binnen het RMf RSP is € 100 mln gereserveerd als bijdrage aan de concrete projecten. Zie 14.03.02. Deze bijdrage vervalt, als na realisatie van de concrete projecten is gebleken dat deze bijdrage niet nodig is. De inzet van middelen uit het RMf RSP is een decentrale verantwoordelijkheid. Het RMf RSP is beschikbaar voor projecten, die in principe kunnen worden gerealiseerd vóór 2020.
Binnen het REP wordt onderscheid gemaakt tussen een rijksdeel en een regionaal deel. Zowel voor het rijksdeel als voor het regionaal deel is € 150 mln rijksbudget beschikbaar gesteld. Het rijksdeel valt onder regie van het ministerie van Economische Zaken (EZ). Het betreffende rijksbudget werd tot en met 2012 verantwoord op de EZ-begroting, nadat in 2012 het resterende deel via het Provinciefonds is gedecentraliseerd. Het regionale deel, in totaal € 250 mln, valt onder regie van de regio. De rijksbijdrage voor het regionale deel, € 150 mln, wordt verantwoord op de begroting Infrastructuurfonds, zie 14.03.03. Ook de regio heeft € 100 mln beschikbaar voor het regionale deel van het REP.
De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-regio (Kamerstukken II, 2008/09, 31 700 A, nr. 19).
Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.
Project overzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn
Budget in € mln |
|||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Projectomschrijving |
Totaal Rijk |
t/m 2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
later |
Bijdrage regio |
|
Projecten Noord-Nederland |
|||||||||||
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten |
546 |
21 |
27 |
131 |
39 |
140 |
97 |
70 |
21 |
200 |
|
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsfonds |
537 |
265 |
60 |
53 |
53 |
106 |
370 |
||||
14.03.03 Ruimtelijk economisch programma |
130 |
17 |
16 |
16 |
16 |
16 |
16 |
33 |
100 |
||
Begroting (Infrastructuurfonds 14.03) |
1.213 |
286 |
44 |
147 |
55 |
216 |
166 |
139 |
160 |
|
670 |
Overige afspraken |
|||||||||||
LMCA Spoor: spoordriehoek |
194 |
26 |
27 |
9 |
31 |
24 |
26 |
20 |
31 |
||
Totaal rijksbijdrage Noord-Nederland |
1.407 |
312 |
71 |
156 |
86 |
240 |
192 |
159 |
191 |
Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van Rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.
De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de Begroting van Hoofdstuk XII over 2014 en vinden hun oorsprong in de SVIR en de Nota Mobiliteit (NOMO) (Kamerstukken II, 2004/05, 29 644, nr. 6).
Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Infrastructuurfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting van Hoofdstuk XII.
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen |
679.932 |
1.068.372 |
657.706 |
522.073 |
799.376 |
527.405 |
537.322 |
Uitgaven |
823.026 |
896.520 |
895.163 |
776.952 |
738.518 |
666.205 |
640.547 |
Waarvan juridisch verplicht: |
98% |
||||||
15.01 Verkeersmanagement |
19.525 |
13.722 |
13.819 |
12.263 |
13.122 |
13.122 |
13.122 |
15.02 Beheer, onderhoud en vervanging |
308.851 |
307.937 |
402.465 |
413.012 |
324.217 |
256.929 |
218.659 |
15.02.01 Beheer en onderhoud |
136.650 |
159.813 |
187.111 |
206.687 |
275.771 |
216.864 |
217.565 |
15.02.02 Servicepakket B&O hoofdvaarwegen |
110.847 |
||||||
15.02.04 Vervanging |
61.354 |
148.124 |
215.354 |
206.325 |
48.446 |
40.065 |
1.094 |
15.03 Aanleg |
237.890 |
331.351 |
251.537 |
134.210 |
184.817 |
178.691 |
192.048 |
15.03.01 Realisatie |
226.954 |
327.091 |
234.117 |
121.087 |
127.598 |
112.214 |
65.419 |
15.03.02 Verkenningen en planuitwerkingen |
10.936 |
4.260 |
17.420 |
13.123 |
57.219 |
66.477 |
126.628 |
15.04 Geintegreerde contractvormen |
|||||||
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN |
256.760 |
255.357 |
238.793 |
227.191 |
225.146 |
223.351 |
221.780 |
15.06.01 Apparaatskosten RWS |
244.421 |
242.391 |
224.559 |
213.672 |
211.561 |
209.649 |
208.078 |
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten |
12.339 |
12.966 |
14.234 |
13.519 |
13.585 |
13.702 |
13.702 |
15.07 Investeringsruimte |
– 11.848 |
– 11.451 |
– 9.724 |
– 8.784 |
– 5.888 |
– 5.062 |
|
Van totale uitgaven |
|||||||
– Bijdrage aan agentschap RWS |
468.724 |
507.951 |
521.180 |
513.309 |
526.569 |
457.109 |
436.403 |
– Restant |
354.302 |
388.569 |
373.983 |
263.643 |
211.949 |
209.096 |
204.143 |
15.09 Ontvangsten |
51.704 |
39.210 |
32.113 |
6.676 |
7.530 |
14.510 |
|
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2014 als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2014. Voor de mate van verplichting van het verkenningen en planuitwerkingsprogramma tot en met 2028 wordt verwezen naar het betreffende projectoverzicht.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2028 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2028 toegelicht.
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
2020 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
15 |
Vaarwegen |
895.163 |
776.952 |
738.518 |
666.205 |
640.547 |
630.388 |
511.001 |
15.01 |
Verkeersmanagement |
13.819 |
12.263 |
13.122 |
13.122 |
13.122 |
13.122 |
13.122 |
15.02 |
Beheer, onderhoud en vervanging |
402.465 |
413.012 |
324.217 |
256.929 |
218.659 |
216.384 |
224.685 |
15.03 |
Aanleg |
251.537 |
134.210 |
184.817 |
178.691 |
192.048 |
184.556 |
56.469 |
15.06 |
Netwerkgebonden kosten HVWN |
238.793 |
227.191 |
225.146 |
223.351 |
221.780 |
221.623 |
221.578 |
15.07 |
Investeringsruimte |
– 11.451 |
– 9.724 |
– 8.784 |
– 5.888 |
– 5.062 |
– 5.297 |
– 4.853 |
15.09 |
Ontvangsten |
32.113 |
6.676 |
7.530 |
14.510 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
2028 |
||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
15 |
Vaarwegen |
756.949 |
676.297 |
686.616 |
656.883 < |