33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Nr. 216 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2023

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) voert dagelijks haar taken uit om de publieke belangen van burgers, bedrijven en instellingen te beschermen. Het Kabinet heeft structureel 100 miljoen euro beschikbaar gesteld om haar basis op orde te brengen en het toezicht te vernieuwen. Deze middelen worden gefaseerd ingezet en zijn nodig om de NVWA verder te ontwikkelen tot een toekomstbestendige en innovatieve toezichthouder. Ook het bedrijfsleven heeft baat bij een sterke en onafhankelijke Nederlandse toezichthouder.

Met deze brief informeer ik u – mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) – over de voortgang van de versterking van de NVWA, de maatregelen naar aanleiding van de uitzendingen van Eenvandaag en Nieuwsuur over schendingen van het dierenwelzijn, de voortgang van het programma Herziening Stelsel Keuren en Toezicht (HSKT), het voornemen tot inhuizing van KDS bij de NVWA en het invoeren van kostendekkende NVWA-tarieven (Kamerstuk 28 286, nr. 1258, Kamerstuk 33 835, nrs. 201, 212, 213). Tevens informeer ik u over de manier waarop ik invulling geef aan de door de Tweede Kamer aangenomen moties die raken aan deze onderwerpen (Kamerstuk 33 835, nrs. 204, 206 en 207). Hiermee geef ik ook invulling aan uw verzoek van 9 maart.

Versterking NVWA

Het Kabinet wil de positie van de NVWA de komende jaren verder versterken. De afgelopen periode zijn reeds belangrijke stappen gezet. In nauwe samenwerking tussen de NVWA, mijn ministerie en het Ministerie van VWS is een plan opgesteld om te investeren in een aantal urgente thema’s, zoals het voldoen aan Europese wet- en regelgeving, toezicht op onjuist gebruik van biociden op agrarische bedrijven, toezicht op het gebied van productveiligheid en industriële productie en het oplossen van structurele problematiek bij het toezicht op fytosanitaire normen. Tegelijkertijd brengt de NVWA de basis verder op orde (bijvoorbeeld door de werving en opleiding van gekwalifceerd personeel) en ontwikkelt zij de directie Keuren verder door tot twee zelfstandig opererende directies: Slachttoezicht en Handelstoezicht. Naast het reguliere werk van inspecties, keuringen, audits, onderzoeken en afdoeningen wordt er gewerkt aan de gewenste vernieuwing in de volle breedte. Het gaat dan om zowel de inzet van andere, meer preventieve en stimulerende vormen van toezicht als om vernieuwing van het bestaande toezichtinstrumentarium door de inzet van digitale vormen van toezicht en technische innovaties. Ook is het voor het versterken van de NVWA van belang om kritisch te kijken naar de omvang en de passendheid van het takenpakket, inclusief de omgang met eventuele uitbreidingen. In dat licht heb ik ABDTOPConsult gevraagd mogelijkheden te onderzoeken om controle-taken die de NVWA momenteel uitvoert op het terrein van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (onder andere wettelijk verplichte controles van grondgebonden en niet-grondgebonden subsidieregelingen) bij andere organisaties te beleggen, omdat deze taken niet goed passen bij de kerntaken (de wettelijk opgedragen toezichts- en handhavingstaken) van de NVWA. Hierbij bied ik u het rapport aan (zie bijlage). Uit de resultaten blijkt dat mogelijkheden hiervoor op de korte termijn ontbreken. Desalniettemin bieden de aanbevelingen een aantal nuttige handvatten om beter met deze en toekomstige nieuwe uitvoeringstaken om te gaan. De komende periode werk ik deze samen met de NVWA verder uit.

Maatregelen naar aanleiding van de uitzendingen van Eenvandaag en Nieuwsuur over schendingen van het dierenwelzijn

Naar aanleiding van de uitzending van Eenvandaag en Nieuwsuur begin april jl. heb ik met de Inspecteur-Generaal gesproken, conform mijn toezegging aan uw Kamer op 11 april jl. (Handelingen II 2022/23, nr. 72, item 4) De noodzaak om zichtbaar, stevig en bestraffend te reageren op schendingen van het dierenwelzijn wordt door ons allebei gedeeld. Een veilige werkcultuur bij de NVWA is daarvoor randvoorwaardelijk. We hebben gesproken over de interne cultuur en over de geconstateerde misstanden in de vleesketen en hoe de NVWA daar effectiever toezicht op kan houden. De IG heeft, aanvullend op alles wat al in gang gezet is, zijn aanpak voor het versterken van het toezicht aan mij toegelicht. Zie daarvoor de «Verzamelbrief versterken toezicht op dierenwelzijn».

Een belangrijke stap in de aanpak van het verbeteren van het toezicht op de vleesketen was het «Feitenonderzoek toezichtsketen en tekortkomingen op kleine en middelgrote slachthuizen Noord-Nederland» (2Solve). Mede naar aanleiding van dat onderzoek zijn binnen de NVWA verschillende zaken in gang gezet om de situatie te verbeteren. Hierover is de Tweede Kamer op 11 september 2020, 3 september 2021 en 12 november 2021 geïnformeerd (Kamerstuk 33 835, nr. 138, Kamerstuk 33 835, nr. 194 en Kamerstuk 28 286, nr. 1216). Deze lijnen zijn nadien door de NVWA doorgezet. Ik noem hier de belangrijkste onderdelen.

Er is een aantal randvoorwaardelijke maatregelen getroffen, zoals de herziening van het Stelsel Keuren Toezicht en de versterking van de NVWA. Hierop wordt verderop in deze brief ingegaan.

De uniformering van het toezicht om de handhavingscultuur te versterken was één van de belangrijkste aanbevelingen uit het 2Solve rapport. Dit omvat aangepaste werkvoorschriften, en de herziening van het specifiek en algemeen interventiebeleid. Daarnaast is de sturingsinformatie verbeterd, en is er meer tijd voor werkoverleg, intervisie en collegiale consultatie.

Werkprocessen worden geaccrediteerd, zodat de inspectiewerkzaamheden volgens de internationaal erkende standaard (ISO 17020) op kwalitatief hoog niveau zijn ingericht en worden uitgevoerd. Voor de werkprocessen voor import geldt dat dit reeds is afgerond. De werkprocessen voor certificeren op afstand, export en slachthuizen zijn in voorbereiding voor accreditatie.

Als laatste voorbeeld noem ik het programma Keuren Versterkt, waar projecten onder vallen met als doel om de interne organisatie te versterken, zodat de kwaliteit van het toezicht verder omhoog gebracht wordt.

In de verzamelbrief «Versterking toezicht op dierenwelzijn» wordt ingegaan op hoe de NVWA haar toezicht heeft versterkt en blijft ontwikkelen (Kamerstuk 28 286, nr. 1259). Het aanscherpen van de eisen rondom het transport van dieren was een belangrijk onderdeel uit het onderzoek waaraan opvolging is gegeven. Ook komen onder andere aanpassingen aan de wet- en regelgeving, 3 strikes out, cameratoezicht en slachtsnelheid aan de orde. Dit allemaal om de NVWA beter in staat te stellen om harder en directer te kunnen handhaven.

De NVWA werkt daarnaast aan een veilige werkcultuur voor de medewerkers, een cultuur van adequate handhaving en een versterking van het toezicht op de vleesketen. Elke medewerker van de NVWA die zich onveilig voelt is er één te veel.

De werknemers van de NVWA moeten kunnen rekenen op een sociaal veilige werkomgeving en een goede, toegankelijke meldstructuur waar zij meldingen kunnen doen van vermoedens van een misstand, integriteitsschending of benadeling vanwege een externe melding. Binnen de NVWA wordt een cultuur van adequate handhaving bevorderd door trainingen voor leidinggevenden om het goede gesprek te voeren met medewerkers, aandacht voor het integriteitsbeleid en «over de streep» sessies over dilemma’s bij het toepassen van het interventiebeleid. Naast alle interne mogelijkheden die de NVWA biedt aan haar medewerkers om onveiligheid te adresseren, vind ik het belangrijk om, naast het Huis voor de Klokkenluiders, ook andere externe mogelijkheden te bieden. Ik ben daarom voornemens om vóór de zomer de inrichting van een onafhankelijke, externe integriteitscommissie op te starten, die de bevoegdheid heeft om onderzoek uit te voeren en onafhankelijk advies uit te brengen aan het bevoegde gezag. Dit sluit aan bij de hierover gemaakte afspraken in de CAO Rijk, naar aanleiding waarvan het Ministerie van BZK werkt aan het inrichten van een Rijksbrede integriteitscommissie. Gezien de urgentie, de omvang en het werkveld van de NVWA, is het mijns inziens een vereiste om al op korte termijn actie te ondernemen. Ik zal daarom een voortrekkersrol innemen bij deze nog in te richten Rijksbrede commissie. In de tussenliggende periode zal een meldpunt worden georganiseerd bij integriteitscoördinatoren buiten de NVWA (niet direct onder LNV resorterend), inclusief een telefoonnummer waar men met vragen en meldingen terecht kan.

Daarnaast hecht ik eraan dat de reeds bestaande kanalen waaronder de (externe en interne) vertrouwenspersonen en de geschillencommissie Rijk nog beter onder de aandacht worden gebracht bij de medewerkers van de NVWA. De IG heeft mij verzekerd dat dit zal gebeuren.

Herziening Stelsel Keuren en Toezicht (HSKT)

Ik hecht sterk aan de duurzame verbetering van het stelsel van toezicht op de vleesketen (waaronder slachthuizen). Deze sector is in Nederland zeer intensief en ik ben me bewust van de noodzaak een sterk stelsel neer te zetten om de publieke belangen van dierenwelzijn, voedselveiligheid en diergezondheid te borgen. De Tweede Kamer is geïnformeerd over de voorgenomen stelselherziening middels een Houtskoolschets, gebaseerd op het advies van de Raad van Advies Herbezinning NVWA (Kamerstuk 28 286, nr. 1258). De NVWA werkt in dat kader aan de doorontwikkeling van de huidige directie Keuren naar twee aparte directies: de directie Slachttoezicht met focus op alle controles in en rondom het slachtproces en een directie Handelstoezicht met focus op import en export. Ook werkt de NVWA aan flexibeler en effectiever toezicht en het invoeren van innovatie. In de houtskoolschets is benadrukt dat de versterking van het stelsel alleen mogelijk is als alle daarin genoemde ingrediënten integraal – dus in samenhang – worden uitgevoerd.

KDS en impactanalyse KPMG

De inhuizing van KDS bij de NVWA biedt – als één van de belangrijke ingrediënten uit de Houtskoolschets – kansen om de kwaliteit van het toezicht te verbeteren. Ik heb de Tweede Kamer reeds geïnformeerd over het belang om KDS-medewerkers in publieke dienst bij de NVWA te brengen (Kamerstuk 33 835, nr. 201). Hierbij realiseer ik me dat het om een zeer ingrijpend besluit gaat, omdat het direct de werkzaamheden van medewerkers raakt. KDS en de NVWA zijn organisatorisch verschillend ingericht. Het is daarom belangrijk dat beide ondernemingsraden (NVWA en KDS) hun steun hebben betuigd op de koers van de houtskoolschets.

In opvolging van de motie van Kamerlid Van Campen c.s. (Kamerstuk 33 835, nr. 206) heb ik toegezegd een nadere impactanalyse uit te voeren. Inmiddels heeft KPMG de analyse afgerond. Het rapport van KPMG vindt u als bijlage bij deze brief. Daarmee heb ik invulling gegeven aan de motie en deze toezegging. Ook stuur ik de Kamer de reactie van de directeur KDS op de analyse volledigheidshalve toe.

Bevindingen KPMG-rapport

KPMG constateert dat na onmiddelijke inhuizing de taken van de Officiële Assistenten (OA’s) (nu in dienst bij KDS) niet direct zullen veranderen maar dat de inhuizing op middellange termijn een positieve impact teweegbrengt op de werkprocessen binnen het slachttoezicht.

Het betreft de volgende verbeteringen:

  • Er is eenduidige aansturing vanuit één organisatie. Afspraken over werkprocessen en besluitvorming kunnen sneller verlopen. Dit vergemakkelijkt afspraken met het bedrijfsleven;

  • Door een flexibelere werkverdeling tussen betrokken functies (van KDS’ers en NVWA’ers) kan schaarse capaciteit beter verdeeld worden;

  • De (huidige) OA’s kunnen op termijn naast de Post Mortem (PM-)Keuringen (aan de slachtlijn) een breder palet aan toezichthoudende taken uitvoeren;

  • OA’s kunnen (eenvoudiger) doorgroeien naar andere functies zonder de organisatie te (hoeven) verlaten. Daarmee verbetert de arbeidspositie van OA’s hetgeen ook de werving en retentie bevordert; en

  • Het vereenvoudigt doorontwikkeling van de werkprocessen en maakt het makkelijker innovaties door te voeren aan de slachtlijn.

Tegelijkertijd constateert KPMG dat:

  • de inhuizing verschillende financiële effecten veroorzaakt, waarbij sprake is van zowel kostenhogende als kostenverlagende elementen evenals een impact op de verdeling van de NVWA-kosten. Dit gaat naar verwachting om:

    • een structurele kostenverlaging van € 5 miljoen voor LNV doordat LNV de BTW-kosten niet meer hoeft te compenseren die KDS momenteel in rekening brengt bij de NVWA;

    • een toename van de retribueerbare kosten voor de roodvleessector tussen € 6,3 en € 10,0 miljoen (afhankelijk van het specifieke inhuizingsscenario). Dit betreft kosten waarvoor de NVWA na de inhuizing een wettelijk verplichte vergoeding (retributie) int om de structurele kosten van de keuringen te vergoeden, te weten:

      • een structurele kostenstijging tussen de € 0,6 en € 2,1 miljoen, afhankelijk van de wijze waarop de OA’s bij de NVWA ingehuisd worden (het specifieke inhuizingsscenario). Dit betreft specifiek de additionele kosten voor het personeel (bijvoorbeeld opleidingskosten en hogere salariskosten, doordat de KDS medewerkers de arbeidsvoorwaarden van de NVWA krijgen), huisvesting (voor de inrichting van NVWA-werkplekken voor OA’s), ICT (bijvoorbeeld voor mobiele telefonie) en vervoer (doordat OA’s aanspraak kunnen doen op vergoedingen conform de CAO-rijk);

      • een herverdeling van de indirecte kosten (die dus niet direct te relateren zijn aan de keuringen, zoals de kosten voor het NVWA-hoofdkantoor) naar de roodvleestarieven. Dit bedraagt naar schatting tussen de € 5,7 en € 7,9 miljoen. Deze toename raakt specifiek de roodvleessector doordat het NVWA-kostprijsmodel na de inhuizing een significant deel van deze NVWA-organisatiebrede indirecte kosten aan de PM-keuringen in de roodvleessector toerekent.

  • de toename in de totale kosten tussen naar verwachting 0,06% en 0,10% van de omzet van de Nederlandse roodvleessector bedraagt.

  • de eenmalige (incidentele) transitiekosten tussen de € 3,7 en € 4,4 miljoen bedragen (met een nader te bepalen post voor eventuele pensioenkosten).

Appreciatie

De analyse bevestigt dat de inhuizing mogelijkheden biedt om op korte en middellange termijn een sterker stelsel neer te zetten. OA’s in dienst bij KDS zijn nu geen formeel toezichthouder. Na de inhuizing vormen zij waardevolle extra ogen en oren op de werkvloer in het slachthuis. Dat vind ik een wenselijke ontwikkeling om het toezicht te verstevigen. Daarbij vind ik het belangrijk om onrust op de werkvloer te voorkomen en de continuïteit van keuringen en het toezicht te waarborgen. Daarom bied ik alle medewerkers bij KDS, de NVWA en het bedrijfsleven duidelijkheid door de inhuizing van KDS bij de NVWA zo spoedig doch zorgvuldig mogelijk door te voeren. Voor de begeleiding van het personeel zijn een stuurgroep en werkgroepen met vertegenwoordiging van KDS en de NVWA in het leven geroepen.

Uit de impactanalyse blijkt ook dat de inhuizing leidt tot een toename van de structurele kosten. De precieze omvang van deze kosten is nog niet vast te stellen, maar het rapport van KMPG geeft een goede indicatie. Deze structurele kosten zullen door het bedrijfsleven gedragen moeten worden (via de NVWA-tarieven) en dit zal daardoor een kostenverhogend effect hebben op de roodvleessector. Hierbij benadruk ik dat ik – zoals toegezegd – de éénmalige (incidentele) transitiekosten niet doorbelast aan het bedrijfsleven (Kamerstuk 33 835, nr. 201). Deze komen ten laste van LNV. Mijn inzet hierbij is in lijn met mijn toezegging aan de Tweede Kamer om de extra kosten voor de sector zo veel mogelijk te beperken en deze ook te toetsen aan vigerende Europese wet- en regelgeving en aan «Maat houden 2014» (Kamerstuk 33 835, nr. 201).

Op basis van het KPMG-rapport concludeer ik dat de inhuizing van KDS bij de NVWA voldoende voordelen oplevert om het stelsel te versterken. Ook vind ik het van belang om deze taken, die nu bij de private entiteit KDS zijn ondergebracht, terug te brengen naar de publieke kant. Daarbij vind ik het kostenverhogend effect (via retributies) op het bedrijfsleven ten gevolge van de inhuizing proportioneel en aanvaardbaar. Zoals hierboven aangegeven bedraagt het effect naar schatting immers 0,06% tot 0,10% van de omzet van de roodvleessector (€ 10,4 miljard). De inhuizing levert daarnaast mogelijke efficientie-voordelen in het stelsel op, bijvoorbeeld doordat het gemakkelijker wordt om innovaties in het slachttoezicht te realiseren.

Op basis van deze appreciatie wil ik inzetten op inhuizing van KDS in de tweede helft van 2024.

Externe commissie stelseltoezicht

Het uitgangspunt is dat de NVWA haar taken vanuit een onafhankelijke positie moet kunnen uitvoeren. De Tweede Kamer is in dat kader geïnformeerd over de noodzaak om met een onafhankelijke blik het functioneren van het gehele stelsel te kunnen bekijken (Kamerstuk 28 286, nr. 1258). Dit is een onderdeel van de herziening stelsel keuren en toezicht om de effectiviteit van het stelsel te blijven monitoren en een objectieve blik op alle actoren (bedrijfsleven, toezicht, beleid) te kunnen geven. Mijn ministerie werkt aan de inrichting van een tijdelijke commissie stelseltoezicht die de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen het stelsel gaat onderzoeken. Ik verwacht de Tweede Kamer eind dit jaar over de voortgang te kunnen informeren.

Kostendekkende tarieven voor het bedrijfsleven

In het coalitieakkoord (Bijlage Kamerstuk 35 788, nr. 77) staat de afspraak dat het kabinet kostendekkende tarieven ambieert voor de retribueerbare activiteiten. Uit mijn begroting wordt nu jaarlijks een aanzienlijk deel van de kosten van de NVWA die zij niet in rekening brengt bij het bedrijfsleven betaald (zogenoemde demping). Ik ben voornemens om met ingang van volgend jaar de generieke demping volledig af te bouwen en de werkelijke kosten voor 2024 via retributies volledig door te gaan berekenen aan het bedrijfsleven.

Ik wil daarbij zorgvuldig te werk gaan en zal – conform toezegging (Kamerstuk 33 835, nr. 201) – Wageningen Economic Research vragen om in het derde kwartaal van 2023 de effecten op alle sectoren (inclusief roodvlees) te onderzoeken. In het najaar informeer ik de Tweede Kamer. Op basis van de resultaten van dat onderzoek informeer ik tevens de Tweede Kamer hoe ik de aangenomen motie van Van Campen en Boswijk in zal vullen, waarin om een inspanningsverplichting wordt gevraagd om de tarieven voor 2024 ook deels generiek te dempen (Kamerstuk 33 835, nr. 207).

In eerdere Kamerbrieven heb ik u mijn argumenten gegeven over mijn besluit tot het in 2023 continueren van de specifieke demping voor kleine slagers met een bedrag van € 1,4 mln. en de demping van de kosten die voortkomen uit Reistijd=Werktijd met een bedrag van € 8,6 mln. (Kamerstuk 33 835, nr. 201 en 212). Ik kom het bedrijfleven tegemoet door deze specifieke demping voor 2024 voort te zetten.

Kostprijsmodel en belonen goed gedrag

In het coalitieakkoord staat de ambitie om het tariefgebouw te hervormen om zo te komen tot arrangementen en abonnementen die differentiëren naar bedrijfsgrootte en die goed gedrag en naleving belonen.

Op 1 januari 2023 is een belangrijke mijlpaal gepasseerd met de introductie van een nieuw kostprijsmodel bij de NVWA. Dit hulpmiddel stelt de NVWA in staat om kosten over een grotere differentiatie aan producten te verdelen en de kostentoedeling te verfijnen.

Ik onderschrijf het belang om goed gedrag en naleving te belonen. Dit draagt immers bij aan de versterking van het toezicht. Dit is echter geen eenvoudige opgave. De sectoren waar de NVWA op toe ziet zijn zeer divers en het differentiëren van tarieven per sector of bedrijf moet passen binnen de kaders van Europese wet- en regelgeving (Officiële Controleverordening (EU) 2017/625) en het nationaal beleid (rapport Maat houden 2014).

De Tweede Kamer heeft in dit verband ook een motie aangenomen (Kamerstuk 33 835, nr. 204) waarin u mij vraagt verwerkers via kostendekkende tarieven te belonen. Ook ik vind het belangrijk dat ondertoezichtgestelden (zoals) verwerkers die verantwoordelijkheid nemen bij de naleving van wet- en regelgeving beloond kunnen worden. In de praktijk blijkt dit te gaan om risicogebaseerd toezicht.

Daarom verkent mijn ministerie samen met de NVWA langs twee sporen welke mogelijkheden er zijn voor het belonen van goed gedrag. Dit gaat om aanpassingen van de verrekensystematiek en het belonen van goed gedrag en naleving middels risicogebaseerd toezicht.

De komende periode zet ik – in afstemming met het bedrijfsleven – de hiervoor noodzakelijke ambtelijke gespreksstructuren voort en handel hiermee in de geest met de op dit punt door de Tweede Kamer aangenomen motie (Kamerstuk 33 835, nr. 204). Ik verwacht de Kamer in de tweede helft van 2023 te kunnen informeren.

Ik informeer u in dit verband ook over het uitgevoerde externe onderzoek naar de mogelijkheden van de ontwikkeling van een alternatieve verrekensystematiek. Hierin is de wijze onderzocht waarop de NVWA kosten voor retribueerbare keuringen en toezichtinspanningen (bij bedrijven) afrekent. Hierover is de Tweede Kamer op 11 november 2022 geïnformeerd (Kamerstuk 33 835, nr. 201).

PricewaterhouseCoopers (PWC) heeft inmiddels een rapport opgeleverd (zie bijlage). De begeleidingsgroep heeft PWC gevraagd om alternatieve verrekenystematieken – de generieke heffing en verfijnde heffing (op basis van vaste prijzen) – te onderzoeken op (wettelijke) haalbaarheid, effectiviteit en bijdrage aan doelmatigheid. De «vaste prijs per product» (VVP) systematiek lijkt volgens PWC geschikt om het gedrag van ondertoezichtgestelden positief te beïnvloeden. Tevens kan het de ervaren druk van dierenartsen op de voor keuringen beschikbare tijd verminderen en de doelmatigheid van het systeem ten goede komen als de partijen beter op elkaar afgestemd gaan werken.

De NVWA werkt een plan uit om per 1 januari 2024 – aan de hand van pilots bij «Fysieke exportcertificering Levende dieren en Levende Producten» – te gaan experimenteren met de VPP als alternatieve verrekensystematiek.

Indien mogelijk wordt dit model bij positieve resultaten voor deze sector ingevoerd. Hierbij wordt geëvalueerd in hoeverre ook voor andere NVWA-producten het vaste prijs per product-stelsel voordelen heeft ten opzichte van het huidige – op tijdsbesteding gebaseerde – verrekenstelsel.

Doelmatigheid (efficiëntie)

Uitgangspunt bij de versterkingsopgave van de NVWA is dat zij haar publieke taken op alle niveaus effectief, maar ook zo doelmatig mogelijk uitvoert. Ik zet mij ervoor in om waar mogelijk de doelmatigheid (efficiëntie) van de stelsels waar de NVWA op toeziet te verbeteren en te verkennen welke doelmatigheidsprikkels ingebouwd kunnen worden. Ik vind het belangrijk dat zowel de NVWA als het bedrijfsleven hiervoor hun verantwoordelijkheid nemen. Mijn ministerie heeft de afgelopen periode belangrijke stappen met hen gezet.

Zo heb ik in december 2022 een «regietafel doelmatigheid» ingericht waarin we onder andere met het bedrijfsleven kijken of, en zo ja welke doelmatigheidsprikkels in verschillende toezichtsketens mogelijk zijn. Inmiddels zijn hierdoor concrete efficiëntieverbeteringen doorgevoerd zoals het digitaal uitwisselen van certificaten. Hiermee geef ik invulling aan de toezegging aan de Tweede Kamer (Lid Bisschop) (Kamerstukken 33 835 en 28 286, nr. 200).

Agentschapsdoorlichting

Tot slot zal ik, mede in lijn met de door De Tweede Kamer geuite wens1 – en in afstemming met het Ministerie van Financiën – een onderzoeksbureau vragen in de tweede helft van 2023 de NVWA als agentschap door te lichten. De doorlichting richt zich specifiek op doelmatigheid, bekostiging, governance, financieel beheer en toekomst van de organisatie.

Ik verwacht de Tweede Kamer eind dit jaar over de uitkomsten te kunnen informeren.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Handelingen II 2022/23, nr. 26, item 6.

Naar boven