33 835 Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA)

Nr. 194 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2021

Op woensdag 10 november zou het commissiedebat met uw Kamer over de NVWA plaatsvinden. Hoewel dit debat is uitgesteld tot een nader te bepalen moment, wil ik door middel van deze brief en mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, uw Kamer over de volgende thema’s:

  • I. Taken en middelen en jaarplan 2022;

  • II. Voortgang van het toezichtstelsel;

  • III. Organisatieontwikkeling bij de NVWA;

  • IV. Evaluatie Wet Onafhankelijke Risicobeoordeling NVWA (WOR);

  • V. Versterken van toezicht in de vleesketen.

I. Taken en middelen en jaarplan 2022

Eerder heb ik uw Kamer mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de balans tussen taken en middelen van de NVWA (Kamerstuk 33 835, nr. 171). Dat illustreert dat er al enige jaren sprake is van een disbalans tussen taken en middelen bij de NVWA. Om de NVWA in staat te stellen om de basis op orde te brengen, is het van belang dat hier meer balans in komt. Ook wordt kritisch gekeken naar de omvang van het takenpakket van de NVWA en wordt bezien hoe het concretiseren van open normen en het verbeteren van handhaafbaar- en uitvoerbaarheid van wet- en regelgeving kan bijdragen aan effectief toezicht. Het voorzien in deze randvoorwaarden vraagt tijd. Het beschikbaar stellen van de aanvullende middelen kan worden meegenomen in de besluitvorming door een volgend kabinet.

De voorbereiding van het jaarplan 2022 kan niet los worden gezien van de onderzoeken naar de balans tussen de taken en middelen van de NVWA en hetgeen hierboven is vermeld. Voor het Jaarplan 2022 is daarom het uitgangspunt: sturen op stabiliteit en haalbaarheid en ruimte zoeken om te werken aan het versterken van de basis van de NVWA. In de voortgangsbrief van 29 januari 2021 (Kamerstuk 33 835, nr. 179) heb ik uw Kamer geïnformeerd dat een aantal van de meest dringende risico’s zijn ondervangen.

In het jaarplan 2022 brengt de NVWA risico’s opnieuw in beeld en zal ik ook duidelijk aankaarten waar de grenzen zitten aan het werk van de toezichthouder in relatie tot de realiteit van de politieke en maatschappelijke verwachtingen.

In het jaarplan is sprake van een gelijkblijvend financieel kader voor de NVWA over de gehele linie. Voor VWS is er sprake van een lichte afname van het kader. Om in 2022 ruimte te hebben om te werken aan het verder op orde brengen van de basis is er op onderdelen van het jaarplan 2022 nader geprioriteerd in de werkzaamheden van de NVWA. De keuzes worden opgenomen in de risicoparagraaf bij het jaarplan, die uw Kamer voor het einde van het jaar ontvangt.

II. Voortgang stelsel

Aanbevelingen van de Raad van Advies (RvA) over het keurings- en toezichtstelsel

Zoals aangegeven in mijn schrijven op 3 september jl. werk ik de aanbevelingen uit het advies van de RvA nader uit (Kamerstuk 28 286, nr. 1216). Hiermee is de route naar een meer onafhankelijk keuringssyteem van start gegaan, met maatregelen die bijdragen aan het wegnemen van de spanning tussen overheid en bedrijfsleven. De aanpak en governance van deze ontwikkeling voorzien in het belang van het draagvlak voor die verdere uitwerking. Het Programma herziening Producten- en Dienstencatalogus en de aanpassing van het kostprijsmodel en retributiestelsel, maar ook de verdere versterking van het 2e-lijnstoezicht maakt onderdeel uit van die uitwerking. Alle stappen die ik hiertoe binnen de kaders van het huidige kabinetsbeleid kan zetten, bereid ik voor.

Programma herziening Producten- en Dienstencatalogus en de aanpassing van kostprijsmodel en retributiestelsel

Zoals gemeld, ben ik een programma gestart waarin overheid en bedrijfsleven samen bouwen aan een nieuw NVWA-kostprijsmodel en retributiestelsel (Kamerstuk 28 286, nr. 1216). Centraal hierbij staan transparantie en meerjarige stabiliteit en voorspelbaarheid van de tarieven. Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) is als organisatie hierin betrokken, zodat zowel de kostenopbouw van de NVWA als die van KDS transparanter gemaakt kunnen worden en directer toegerekend kunnen worden aan de producten en diensten aan het bedrijfsleven. Hiermee beoog ik naast stabiliteit en voorspelbaarheid van de tarieven ook de perverse financiële prikkels in het systeem aan te pakken. Om aan te kunnen sluiten op de begrotingscyclus van 2023 en het jaarplan NVWA 2023 is het streven om het traject voor de zomer van 2022 af te ronden. Ik onderken de ambitie in die doelstelling en blijf sturen op een realistische voortgang.

Wijzigingsregeling NVWA tarieven per 1 januari 2022

De maximale stijging van de NVWA-tarieven is 2,4%. Dit is gebaseerd op het gewogen gemiddelde van de «loonvoet sector overheid» en de «prijs materiële overheidsconsumptie (imoc)» uit de Macro Economische Verkenning september 2021 van het Centraal Planbureau. Het maximeren van de tarieven tot aan de MEV-index leidt tot een hogere demping van de tarieven ten opzichte van 2021. Dat komt doordat in 2022 een stijging van het aantal activiteiten wordt verwacht die door de aftopping van de tarieven niet worden doorberekend.

De diverse wijzigingen zijn verwerkt in de Regeling NVWA-tarieven, «Regeling tot wijziging van de Regeling NVWA-tarieven van 3 november 2021 (Stcrt. 2021, nr. 45120). Het bedrijfsleven is over de voorgenomen wijzigingen geconsulteerd. Uit deze contacten met de sectororganisaties is gebleken dat de uitbreiding van de reikwijdte van artikel 4 van de regeling (gereduceerde tarieven kleine slachthuizen) met een extra categorie bedrijven, voorziet in een duidelijke behoefte. Met de wijziging is aan artikel 4 een extra categorie toegevoegd, zodat ook de slachterijen die maximaal 250 grootvee-eenheden (GVE’s) per kwartaal behandelen in aanmerking komen voor een gereduceerd tarief.

Tevens is bij de consultatie een vraag gesteld over de doorberekening van kosten van de NVWA die zijn ontstaan door de invoering van extra risicogerichte controles bij slachthuizen op basis van de officiële controleverordening (EU- verordening nr. 2017/625). In 2021 zijn de effecten van de invoering van extra risicogerichte controles op basis van deze verordening niet geretribueerd (€ 0,9 mln.). Destijds is gecommuniceerd dat deze uitzondering niet op volgende jaren van toepassing is. De bedrijven die hiermee te maken krijgen hebben hun bedrijfsvoering hierop kunnen aanpassen.

Fytosanitaire tarieven bij import en export per 1 januari 2023

Vanaf 1 januari 2023 zullen, zoals reeds bij het bedrijfsleven aangekondigd, de kosten van ondersteunende activiteiten van de NVWA bij import (vereist op basis van EU-verordening nr. 2017/625) en export en notificaties worden doorberekend aan het bedrijfsleven. De kosten bedragen circa € 2,4 mln.

NVWA-tarieven import per 1 oktober 2021

Met name sinds de Brexit komt het regelmatig voor dat voorgeschreven gezondheidscertificaten en daaraan gerelateerde documenten niet voldoen aan op EU-niveau gestelde importeisen alsmede dat de kennisgeving middels het Gemeenschappelijk Gezondheidsdocument voor Binnenkomst op verzoek van de verantwoordelijke aanbieder buiten werking wordt gesteld. De NVWA heeft dan al wel de benodigde controlewerkzaamheden verricht, die capaciteit en geld kosten, maar kon deze kosten niet in rekening brengen bij het bedrijfsleven.

Daarom is er een wijziging doorgevoerd in de Regeling tot wijziging van de Regeling NVWA-tarieven van 22 september 2021 die met ingang van 1 oktober 2021 in werking is getreden (Stcrt. 2021, nr. 41597). Er zijn nieuwe, aanvullende retributies voor NVWA keurings- en controlewerkzaamheden ingevoerd voor de import van veterinaire producten uit derde landen in het kader van EU veterinaire- en hygiëneregelgeving. Deze retributies gelden alleen voor die aanbieders, verantwoordelijk voor zendingen waarbij deze kosten worden veroorzaakt. Het georganiseerde agrarische importerende bedrijfsleven is over de wijzigingsregeling geconsulteerd en heeft ingestemd.

III. Organisatieontwikkeling NVWA

In mijn brief van 29 januari jl. schreef ik over de organisatieverbeteringen waarmee de NVWA bezig is en nog bezig zal gaan (Kamerstuk 33 835, nr. 179). Ik heb toen gemeld dat de eerste resultaten van de herbezinning zichtbaar zijn en heb de contouren geschetst waarlangs de NVWA verder verbetert.

Deze verbetermaatregelen zijn erop gericht om de basis van de NVWA op orde te brengen en dragen bij aan de toekomstbestendigheid van de organisatie. Een essentieel onderdeel van deze maatregelen is dat ze de medewerkers zelf in staat stellen om hun eigen werk beter uit te voeren. In deze aanpak wordt steeds in beheersbare stappen gewerkt aan resultaten op de korte termijn, waarbij rekening wordt gehouden met de verandercapaciteit van de mensen en van de organisatie. De verbeteringen, die aan de basis staan voor goed toezicht, zijn ingericht rondom een aantal thema’s die het werk van alle NVWA’ers direct raakt: het interventiebeleid, leiding geven leiding ontvangen, de positie van toezicht, het ICT actieplan en het NVWA-verhaal.

De RvA spreekt in zijn advies van 31 oktober jl. waardering uit voor de vele verbeteractiviteiten die de NVWA uitvoert (bijlage)1. Er wordt goede voortgang gemaakt in de verschillende verbeteracties en de organisatie zet op veel onderdelen goede stappen. Dit terwijl ondertussen ook het dagelijks werk in het primair proces wordt uitgevoerd. De komende periode bouwt de NVWA voort op de gerealiseerde resultaten en neemt de adviezen van de RvA daarbij ter harte. Dat betekent dat de verbetermaatregelen die zich richten op het voeren van het goede gesprek, en de positie van toezicht, ondersteunend zijn aan het thema interventiebeleid. Tevens blijft de NVWA, ook conform het advies van de RvA, aandacht besteden aan de interne communicatie over mijlpalen en successen, zodat er draagvlak en verbondenheid bij de volgende stappen is. Tot slot, is het essentieel dat de NVWA het resultaat van het optreden zichtbaarder maakt voor de buitenwereld.

De NVWA blijft werken aan het op orde brengen van de basis. De benodigde rust en ruimte hiervoor wordt mede gecreëerd door verduidelijking van de verwachting die de samenleving van het toezicht kan hebben. Politiek, beleid en toezicht hebben hier een gedeelde verantwoordelijkheid in.

Veilig werkklimaat

In het commissiedebat NVWA van 4 februari jl. is uitvoerig stilgestaan bij de NVWA met betrekking tot de sociale veiligheid (Kamerstuk 33 835, nr. 182). Ik heb toen aangegeven dat naast de instelling van de externe integriteitscommissie de NVWA verder werkt aan een veilig werkklimaat en onder andere zorg zal dragen dat bestaande faciliteiten voor werknemers beter vindbaar en toegankelijk worden.

Verdiepende analyse domein dierenwelzijn

De afgelopen periode is veel tijd en energie geïnvesteerd in het verbeteren van het onderlinge vertrouwen. Na het rapport «Op weg naar een vitale organisatie Dierenwelzijn» (bijlage bij Kamerstuk 33 835, nr. 179) is de NVWA een nieuw traject met twee onafhankelijke, externe experts gestart. Dit voorjaar heeft er binnen het domein dierenwelzijn een zogenoemde «verdiepende analyse» plaatsgevonden. Medewerkers hebben met de experts hun ervaringen gedeeld over samenwerking, sociale (on)veiligheid en onderlinge omgang in de werkomgeving. De experts hebben onder meer geconcludeerd dat het nodig is de inhoudelijke taak van medewerkers te verduidelijken, inclusief organisatie en samenhang. Verder geven zij aan dat aandacht voor leiderschap, het constructief conflict en bouwen aan vertrouwen nodig is.

Tevens zijn diverse acties uit de verdiepende analyse ingezet, aanvullend op de stappen die eerder al waren gezet op het gebied van de inhoud van het werk, de structuur en de processen binnen de organisatie. Zo is het opschalingsmodel geïntroduceerd om de samenwerking binnen de afdeling Dier en met de afdelingen binnen de NVWA te verbeteren en om inhoudelijke vraagstukken op het gebied van dierenwelzijn op te lossen. Inhoudelijke vraagstukken vanuit de werkvloer worden verzameld en via domeinspecialisten van antwoord voorzien. Voor ingewikkeldere vraagstukken, zogenoemde dilemma’s die veelal voortkomen uit open normen in de wetgeving, worden themasessies georganiseerd. In deze themasessies, met de juiste kennis en expertise aan tafel, worden handhavingslijnen opgesteld, waarna besluitvorming plaatsvindt in de lijn. Deze werkwijze draagt eraan bij dat de samenwerking en inhoudelijke uitwisseling daadwerkelijk tot stand komt, en zorgt ervoor dat er voor medewerkers meer duidelijkheid komt hoe uniform toezicht te houden; iedereen weet waar hij of zij aan toe is.

Het dierenwelzijn, de dier- en plantgezondheid en de natuur zijn gebaat bij een duidelijke, en daarmee ook goed handhaafbaar normenkader. Hoewel open normen ruimte geven voor innovatieve oplossingen, is de keerzijde dat de houders van dieren niet precies weten wanneer zij aan het gestelde doel van de wetgever voldoet. Ook de NVWA heeft soms te weinig houvast om effectief te handhaven. Het stalklimaat voor varkens is een voorbeeld van een dergelijke open norm. Ik ben gestart om een aantal open normen gefaseerd nader in te vullen. Rekening houdend met de behoefte van de NVWA hebben de thema’s passend alarm- en noodsysteem bij uitvallen mechanische ventilatie, klimaat varkensstallen en uitwerking van voorwaarden voor mogen couperen van varkensstaarten mijn prioriteit. Afhankelijk van de al beschikbare (wetenschappelijke) onderbouwing en de wijze waarop een open norm wordt ingevuld – bijvoorbeeld via een deskundigenverklaring, een beleidsregel of aanpassing van wet- en regelgeving – vraagt het invullen van een open norm een half jaar tot ruim een jaar.

Zowel de ontwikkelingen op het gebied van vertrouwen, als de ontwikkelingen op het gebied van inhoud dragen bij aan een veilig werkklimaat. Dat nodig is voor de organisatie van goed toezicht op dierenwelzijn. De focus op de onderlinge samenwerking en de inhoudelijke afstemming vraagt veel van alle medewerkers en leidinggevenden van de afdeling Dier. Het is een proces dat een zorgvuldige, gedragen aanpak verlangt. Een duurzame verandering vergt aandacht en tijd in de organisatie.

Instelling externe integriteitscommissie

Afgelopen februari heb ik aangekondigd dat ik over zou gaan tot instelling van een externe integriteitscommissie voor LNV als aanvulling op de bestaande kanalen en procedures (Kamerstukken 35 570 XIV en 33 835, nr. 73). Het Ministerie van LNV is hierover in gesprek gegaan met de medezeggenschap. Op dit moment zijn de gesprekken hierover nog gaande. Bij de medezeggenschap bestaan ernstige twijfels of de instelling van een externe integriteitscommissie het gepaste antwoord is op deze problematiek. De medezeggenschap betrekt de stelling dat het beter is om eerst andere wegen bewandelen, zoals het versterken en verbeteren van de bestaande integriteitsinfrastructuur. Het Ministerie van LNV overlegt met betrokkenen op welke wijze hier het beste invulling aan kan worden gegeven. Zolang het gesprek hierover nog niet is afgerond, heb ik de voorbereidingen voor de instelling van de externe integriteitscommissie stopgezet. Wel blijf ik onverminderd inzetten op andere verbeteringen zoals het beter profileren van reeds bestaande faciliteiten als vertrouwenspersonen en de bestaande integriteitsinfrastructuur.

Wet bescherming klokkenluiders

Op dit moment is een wetsvoorstel in behandeling dat er toe dient om de Europese klokkenluidersrichtlijn per 17 december aanstaande te implementeren. De richtlijn is een initiatief van de Europese Commissie om de bescherming van klokkenluiders minder fragmentarisch te maken. Daarnaast is de overtuiging dat een klokkenluider het algemeen belang kan dienen en daarom goed gehoor moet vinden. In de richtlijn worden diverse waarborgen gegeven die de melder van een misstand kan helpen. Zo heeft de melder toegang tot herstelmaatregelen als deze zou worden benadeeld voor de melding, recht op ondersteuning bij de melding, zijn er geheimhoudingsverplichtingen voor de ontvanger en is de melder gevrijwaard van maatregelen voor de schending van de geheimhoudingsplicht.

Naast rechten voor de melder stelt de richtlijn ook eisen aan het punt waar de melder terecht kan met zijn melding («meldkanaal»). Behalve de al genoemde geheimhouding gaan die eisen over onafhankelijkheid, tijdige behandeling en terugkoppeling. Ongeacht de voortgang van het wetsvoorstel, is de richtlijn per 17 december aanstaande van toepassing en daarmee biedt het dus per die datum ook de bovengenoemde rechten voor de medewerker van de LNV en NVWA en plichten voor de organisatie. De maatregelen worden met de inwerkingtreding van de wet ook geborgd in de CAO Rijk en het personeelsreglement.

IV. Evaluatie Wet Onafhankelijke Risicobeoordeling NVWA

In de periode maart 2021 tot juni 2021 is het evaluatieonderzoek naar de Wet Onafhankelijke Risicobeoordeling NVWA (hierna: WOR) uitgevoerd. Het evaluatierapport treft u als bijlage bij deze brief2.

De WOR

De WOR NVWA heeft als doel het waarborgen van de onafhankelijke uitoefening van risicobeoordeling en onderzoek. Deze wet bevat dan ook procedurele waarborgen voor een onafhankelijke uitoefening van wetenschappelijk gefundeerde risicobeoordeling binnen de NVWA. Deze waarborgen betreffen de voorzieningen gericht op een functionele scheiding van taken binnen de NVWA en controle door een Raad van Advies op de onafhankelijke uitvoering van taken op het gebied van risicobeoordeling. Dit vanuit het streven naar een zo hoog mogelijk niveau van consumentenbescherming.

Uitkomsten van de evaluatie

De onderzoekers concluderen dat de WOR doeltreffend en doelmatig is. De WOR bevordert de wetenschappelijke kwaliteit en onafhankelijkheid van de risicobeoordelingen en adviezen. Ook draagt zij bij aan de bewustwording en acceptatie van de onafhankelijke risicobeoordelingen. De taken worden goed uitgevoerd en zijn nog steeds relevant en actueel, maar echter niet compleet voor het gehele terrein van de NVWA. Het betrekken van andere domeinen in de WOR is volgens Dialogic een logische ontwikkeling en zou de reikwijdte van de WOR beter doen aansluiten bij de praktijk.

De onderzoekers concluderen wel dat de uitvoering van deze taken steeds meer uitdagingen kent, onder meer vanwege de groeiende complexiteit en dynamiek van het werkterrein en een toename van het aantal (grotere) risicobeoordelingen van complete productieketens.

Andere aandachtspunten die de evaluatie laat zien zijn de termijnen voor voorinzage, formulering van reacties op en openbaarmaking van risicobeoordelingen, benutting en inzet van integrale risicobeoordelingen door verschillende partijen, de transparantie van het adviesproces c.q. werkzaamheden van bureau en vergroten van kennis over databestanden en het gebrek aan flexibiliteit voor bureau om kennis in te kopen.

Beleidsmatig vervolg

De conclusies van deze evaluatie sterken het kabinet in haar voornemen om de WOR te bestendigen en te optimaliseren. Voor structurele beleidsmatige wijzigingen geeft deze evaluatie geen aanleiding.

De aanbevelingen en inherent daaraan de verbeterpunten voor de WOR zijn over het algemeen goed te operationaliseren en het kabinet is voornemens om deze verbeterpunten door te voeren zoals aangegeven in het rapport.

V. Versterken van toezicht in de vleesketen

Transportwaardigheid, diercategorieën en 0-tolerantie toezegging lid Van Campen

In mijn brief aan uw Kamer van 3 september jl. schreef ik over de stappen die ik voorliggende periode heb gezet om de transportwaardigheid van dieren en het toezicht daarop te versterken (Kamerstukken 28 286 en 26 991, nr. 1215). Daarbij heb ik nogmaals benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de sector is om alleen transportwaardige dieren te vervoeren. Sinds 1 augustus jl. neemt de NVWA meer tijd voor de beoordeling van dieren bij exportcertificering. Daarnaast overlegde de NVWA met sectorvertegenwoordigers over een praktische werkwijze van aanbieden van dieren voor certificering, conform de Europese richtsnoeren over het bepalen van de geschiktheid voor vervoer van varkens, paarden en volwassen runderen.

Onlangs heeft de NVWA overeenstemming bereikt met de sector over de wijze van selecteren van dieren voor vervoer in Nederland en naar het buitenland. Deze werkwijze is vastgelegd in een sectorprotocol dat vanaf 14 oktober jl. van kracht is. Het protocol beschrijft hoe uitsluitend transportwaardige dieren op transport gaan en hoe invulling wordt gegeven aan het transport van varkens, paarden en volwassen runderen die volgens de Europese richtsnoeren «onder voorwaarden» vervoerd mogen worden. Door het principeakkoord met de sector over het sectorprotocol certificeert de NVWA sinds 14 oktober 2021 weer dieren met geringe afwijkingen, wanneer het vervoer geen extra lijden oplevert en geen extra voorwaarden van toepassing zijn voor het vervoer. Ook voor deze categorie dieren geldt uiteraard dat het transport onder geen enkele omstandigheid extra lijden mag veroorzaken.

Daarnaast hanteert de NVWA sinds 1 november 2014 ook de Europese richtsnoeren voor het bepalen van de geschiktheid voor vervoer van varkens als basis voor de beoordeling tijdens controles op het slachthuis, onderweg of bij exportcertificering. De Europese richtsnoeren voor paarden en volwassen runderen past de NVWA toe sinds 30 april van dit jaar. Met het sectorprotocol en door het toepassen van de Europese richtsnoeren om de transportwaardigheid van dieren te toetsen, treedt de NVWA eenduidiger op bij vastgestelde overtredingen. Daarmee zet de NVWA weer een stap om het toezicht op dierenwelzijn te versterken.

Aantal meldingen uit het buitenland met niet-transportwaardige dieren – toezegging lid De Groot (D66) en motie Van der Plas (BBB)

Tijdens het tweeminutendebat over exportverzamelplaatsen d.d. 29 september jl. heb ik toegezegd uw Kamer een overzicht te sturen van het aantal meldingen uit het buitenland met betrekking tot het vervoer van niet-transportwaardige dieren. Via de bijlage bij deze brief voorzie ik uw Kamer van een overzicht voor de jaren 2019 t/m 21 oktober 2021.

Daarnaast is in deze bijlage ook een overzicht van het aantal zendingen van runderen, varkens en schapen per jaar opgenomen. In 2020 zijn exporten van dieren bestemd voor de fokkerij en van slachtrunderen ouder dan 12 maanden in verband met de COVID-19-uitbraak gedurende enkele maanden opgeschort om voldoende capaciteit in de uitvoering beschikbaar te houden.

Het aantal meldingen per maand varieert van nul tot acht meldingen per maand. Dit aantal varieert zodanig dat geen trend is vast te stellen op basis van deze cijfers. Een effect van de verscherpte maatregelen is op basis van deze cijfers dan ook niet te geven.

In 2021 heeft Stichting Animal Rights een informatieverzoek ingediend bij de Belgische autoriteiten met betrekking tot meldingen over niet-transportwaardige dieren. Een aantal meldingen was op dat moment nog niet bekend bij de NVWA. Deze zijn in september jl. alsnog opgevraagd bij de Belgische autoriteiten, waardoor het aantal meldingen in deze maand hoger is. De informatie-uitwisseling tussen lidstaten is de afgelopen jaren verbeterd, maar de NVWA blijft altijd afhankelijk van volledige en tijdige meldingen van geconstateerde overtredingen en overige zaken die aandacht behoeven. Het is in ieders belang dat hier blijvend aandacht voor is en ik zoek hierin de samenwerking met de lidstaten op. Op verzoek van Nederland is de internationale informatie-uitwisseling en het melden van overtredingen op de agenda geplaatst voor het aanstaande overleg van de «EU national contact points» voor de EU-transportverordening. Deze staat voorlopig gepland in december 2021. Ook de IG NVWA hecht aan een goed contact met de Belgische en Duitse autoriteiten vanwege het grote belang van efficiënte informatie-uitwisseling. Hiermee wordt deels invulling gegeven aan de motie van het lid Van der Plas (Kamerstuk 28 286, nr. 1226). Deze motie verzoekt eveneens een aanpassing van de procedure van afhandeling van klachten, waarbij de NVWA een buitenlandse melding zo spoedig mogelijk na ontvangst doorspeelt naar de betrokken ondernemer, zodat deze zo snel mogelijk zelf onderzoek kan doen en zo nodig maatregelen kan treffen. De NVWA brengt op dit moment in beeld op welke manier hier het best invulling aan kan worden gegeven.

Cameratoezicht

Op 9 september jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1219) heb ik tijdens het commissiedebat over exportverzamelplaatsen toegezegd dat ik uw Kamer voorafgaand aan het komende commissiedebat over de NVWA zou informeren over het betrekken van slim cameratoezicht op exportverzamelplaatsen in het wetsvoorstel verplicht cameratoezicht in de slachthuizen.

Ik deel de opvatting dat cameratoezicht op (export)verzamelcentra mogelijk een bijdrage levert aan de borging van het dierenwelzijn. Uit de evaluatie van cameratoezicht in de slachthuizen (bijlage bij Kamerstuk 28 286, nr. 1217) volgt dat door het cameratoezicht de aandacht voor dierenwelzijn in de slachthuizen is toegenomen en het toezicht door de NVWA is versterkt. In de aanbevelingen van de evaluatie bepleit de NVWA om cameratoezicht ook bij verzamelcentra in te zetten.

Ik onderzoek daarom een eventuele wettelijke verplichting voor cameratoezicht in verzamelcentra. Daarover ben ik in gesprek met de sector en de NVWA. Het uitvoeren van een pilot om de meerwaarde en uitvoerbaarheid van dergelijk aanvullend toezicht te onderzoeken is een optie die op tafel ligt.

Ten aanzien van de voorwaarde van «slim» cameratoezicht wil ik benadrukken dat ik, zoals eerder toegelicht in mijn brief aan uw Kamer op 3 september jl. (Kamerstuk 28 286, nr. 1217), zeker de meerwaarde zie van het gebruiken van software om risicovolle situaties te herkennen. Daarom ben ik voornemens om deze technologie te betrekken bij de uitwerking van het wetsvoorstel. Daarbij is wel relevant te vermelden dat deze vorm van cameratoezicht nog relatief nieuw is en veel zaken nog uitgezocht moeten worden. Zoals een eenduidige definitie en voorwaarden waar een dergelijk systeem aan moet voldoen. Het Ministerie van LNV werkt met relevante partijen uit hoe de kwaliteit en betrouwbaarheid van «slim» cameratoezicht kan worden beoordeeld en gewaarborgd. Ik zal uw Kamer over de voortgang informeren.

Three-strikes-out

Tijdens het commissiedebat over exportverzamelplaatsen op 9 september jl. heb ik naar aanleiding van de vraag van het lid van Campen (VVD) toegezegd uw Kamer nader te informeren over de mogelijke modaliteiten voor een «three-strikes-out»- dan wel een puntensysteem en het interventiebeleid van de NVWA.

Ik herken daarin de wens om te onderzoeken of er een bedrijfsvoering die herhaaldelijk tot ernstige overtredingen leidt consequenties kan hebben op de aan het bedrijf verleende erkenning. Bij mijn verkenning moet ik rekening houden met het totaal aan voor slachthuis geldende wetgeving. In dit complexe systeem is niet zonder meer een vergelijking te maken met een three-strikes-out systeem in de Tabakswet- en rookwarenwet en een puntensysteem bij voetbal.

De verantwoordelijkheid voor het vaststellen van het interventiebeleid van de NVWA ligt bij de IG. Momenteel is de NVWA bezig deze procedure voor verscherpt toezicht voor de slachthuizen verder uit te werken. In dat kader zal ook gekeken worden of een vorm van een puntenstelsel of iets dergelijks kan helpen het verscherpt toezicht verder vorm te geven. Van belang hierbij is dat voldoende rekening wordt gehouden met de omstandigheden van het geval en welke interventies daarin het meest effectief zijn. Dit ook in verband met de rechterlijke toets van sanctiebesluiten. Ik zal uw Kamer informeren zodra de verscherpt toezicht procedure nader uitgewerkt is.

Programma Verbetering slachtsysteem

Op 28 januari 2021, 17 juni 2021 en 3 september 2021 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van het programma Verbeteren Slachtsysteem3. In deze brief informeer ik uw Kamer over een aantal specifieke onderwerpen in dat programma.

Tijdens het debat van 8 juli jl. (Handelingen II 2020/21, nr. 99, item 16) heeft uw Kamer de motie van de leden Vestering (PvdD) en Beckerman (SP) die de regering oproept een verbod in te stellen op het gebruik in slachthuizen van drijfmiddelen die bij dieren pijn of veel stress kunnen veroorzaken, aangenomen (Kamerstuk 28 286, nr. 1202). Tijdens dit debat en in mijn brief van 3 september jl. gaf ik aan dat het gebruik van apparaten waarmee elektrische schokken toegediend worden, onder specifieke voorwaarden expliciet is toegestaan (Kamerstuk 28 286, nr. 1217). En dat ik in gesprek blijf met de slachthuizen om ervoor te zorgen dat de branche zelf het gebruik van de middelen gaan uitfaseren, ook daar waar de Europese regelgeving het gebruik wel toestaat. Op veel slachthuizen is een elektrische veeprikker al niet meer aanwezig. Daar waar gebruik toch nodig kan zijn, beoogt de branchevereniging Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) dat dit tot het uiterste beperkt zal zijn. COV werkt daarom momenteel met haar leden aan een actieplan om toe te werken naar een situatie waarin het gebruik van de elektrische veeprikker tot uiterste beperkt wordt en het gebruik ervan wordt geregistreerd. Ik blijf ontwikkelingen en voortgang nauwlettend volgen waarbij ik ook na zal gaan of het actieplan, zodra dit gereed is, daadwerkelijk in de praktijk gebracht wordt. Omdat elektrische veeprikkers ook bij diertransporten worden gebruikt, en omdat de betreffende voorschriften in de EU-transportverordening gelijk zijn aan die in de verordening voor dierenwelzijn bij het doden (EU-verordening nr. 1099/2009), betrek ik ook de transportsector in dit traject.

Onderdeel van het programma zijn de plannen van aanpak voor de dierenwelzijnsfunctionaris en de standaard werkwijzen. Het plan van COV heeft de titel Code voor dierenwelzijn op de slachterij en het plan van Nepluvi heeft de naam Borging van het dierenwelzijn in de pluimveeslachterij. Beide documenten zijn gepubliceerd op de websites van de organisaties (respectievelijk www.cov.nl en www.nepluvi.nl4). In het tweeminutendebat over de voortgang verbetering slachtsysteem van 8 juli jl. heb ik uw Kamer toegezegd de plannen van aanpak te delen. Aangezien de plannen openbaar zijn, zijn ze hiermee ook voor uw Kamer beschikbaar. Het is nu vooral van belang dat de plannen ook doorwerken in de praktijk en op de werkvloer, daarover ben ik met hen en de NVWA in overleg.

Het onderzoek naar de invloed van de slachtsnelheid op risico’s van dierenwelzijn, voedselveiligheid en toezicht houden is ook onderdeel van het programma. Dit onderzoek wordt op dit moment uitgevoerd door de Universiteit van Wageningen (WUR) in samenwerking met de Universiteit van Utrecht. In mijn antwoorden op de Kamervragen over een brandbrief van KDS over de werkdruk door de hoge slachtsnelheid in slachthuizen van 6 september jl. (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3945) heb ik aangegeven dat ik het rapport van dit onderzoek eind van dit jaar aan uw Kamer zal toesturen. Dit blijkt bij nader inzien niet haalbaar, aangezien de onderzoekers meer tijd nodig hebben voor het gedegen uitvoeren van het onderzoek. Ik zal het onderzoek daarom naar verwachting begin 2022 aan uw Kamer sturen. Met de brief waarmee ik het onderzoek aan uw Kamer zal toesturen, zal ik uw Kamer tevens informeren over de actuele stand van zaken van het totale programma.

Gosschalk

Op 2 juli jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de NVWA over is gegaan tot het per direct schorsen van de erkenning van slachthuis Gosschalk op basis van stuitende overtredingen ten aanzien van dierenwelzijn, met name tijdens het drijven van de dieren (Kamerstuk 28 286, nr. 1200). Op 30 augustus jl. meldde ik uw Kamer dat het plan van aanpak voldeed aan de door de NVWA gestelde randvoorwaarden om de schorsing van de erkenning op te heffen (Kamerstuk 28 286 nr. 1214). Op dinsdag 31 augustus 2021 zijn de slachtwerkzaamheden onder verscherpt toezicht hervat met een lage slachtsnelheid om het dierwelzijn bij het opdrijven goed te kunnen waarborgen. Deze slachtsnelheid wordt stapsgewijs verhoogd. Tijdens dit proces hebben toezichthoudende dierenartsen in de praktijk vastgesteld dat kleine groepjes varkens vaker stilhouden en dan weer in beweging moeten worden gebracht. Als een grotere groep varkens in de stroom meeloopt vanuit de stal richting de bedwelmingsplaats, bewegen ze zich als groep zonder oponthoud en met minder stress vooruit. Daarom is het slachthuis in week 38 met instemming van de NVWA afgestapt van het hanteren van een gemiddelde slachtsnelheid, maar wordt er een methode gehanteerd waarbij steeds beter gebruik gemaakt wordt van de hiervoor beschreven natuurlijke loopsnelheid van de dieren. De dieren bepalen hiermee dus zelf het tempo hetgeen uiteindelijk resulteert in aantallen per uur. Gosschalk slacht momenteel op 75% van de oorspronkelijke capaciteit. Het bedrijf heeft aangegeven meer capaciteit te willen realiseren door uitbreiding van het aantal slachturen in plaats van het verhogen van de slachtsnelheid. De NVWA heeft hier vooralsnog geen akkoord voor gegeven tot het moment van de evaluatie van het verscherpt toezicht Het verscherpt toezicht zal worden voortgezet tot en met 30 november 2021 of tot zoveel eerder als naar het oordeel van de NVWA is gebleken dat er voldoende vertrouwen is in de werkwijze volgens afspraak en het plan van aanpak.

Toezegging protocol voor de controle en handhaving van thuisfokkers

Op 21 december 2020 heeft het lid Wassenberg (PvdD) mij gevraagd naar een protocol voor de controle en handhaving van thuisfokkers waarbij de toen geldende coronamaatregelen in acht zouden worden genomen. Op 2 februari 2021 heb ik aangegeven dat er op dat moment een protocol was opgesteld, dat hierover nog interne afstemming plaats moest vinden en dat ik uw Kamer zou informeren wanneer het protocol zou zijn afgerond (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 1512). Hierbij informeer ik uw Kamer dat het protocol voor inspecties in huiselijke kring op 16 februari 2021 is goedgekeurd en dat de controles sindsdien worden uitgevoerd.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

BIJLAGE 1 – AANTAL MELDINGEN PER MAAND UIT HET BUITENLAND VAN NIET-TRANSPORTWAARDIGE DIEREN

jaar

maand

aantal meldingen

melding betreft diersoort rund

melding betreft diersoort varken

melding betreft diersoort schaap

2019

januari

8

3

5

 
 

februari

0

     
 

maart

3

1

2

 
 

april

0

     
 

mei

5

4

1

 
 

juni

8

1

7

 
 

juli

2

1

 

1

 

augustus

7

 

7

 
 

september

2

1

1

 
 

oktober

1

1

   
 

november

0

     
 

december

0

     

totalen 2019:

36

12

23

1

N.B.: De meldingen zijn weergegeven per maand waarop de melding geregistreerd is door de NVWA. Dit overzicht bevat 4 meldingen van transporten die in 2017 hebben plaatsgevonden en 9 meldingen van transporten die in 2018 hebben plaatsgevonden.

jaar

maand

aantal meldingen

melding betreft diersoort rund

melding betreft diersoort varken

melding betreft diersoort schaap

2020

januari

0

     
 

februari

0

     
 

maart

1

1

   
 

april

1

1

   
 

mei

0

     
 

juni

3

 

3

 
 

juli

1

 

1

 
 

augustus

1

   

1

 

september

1

 

1

 
 

oktober

3

 

3

 
 

november

2

 

2

 
 

december

4

1

3

 

totalen 2020:

17

3

13

1

N.B.: De meldingen zijn weergegeven per maand waarop de melding geregistreerd is door de NVWA. Dit overzicht bevat 1 melding van een transport dat in 2019 heeft plaatsgevonden.

jaar

maand

aantal meldingen

melding betreft diersoort rund

melding betreft diersoort varken

melding betreft diersoort schaap

2021

januari

2

 

2

 
 

februari

1

 

1

 
 

maart

1

1

   
 

april

0

     
 

mei

2

1

1

 
 

juni

4

 

4

 
 

juli

0

     
 

augustus

2

1

1

 
 

september

8

 

8

 
 

oktober tm 21e

0

     

totalen 1–1 t/m 21-10-2021:

20

3

17

0

N.B.: De meldingen zijn weergegeven per maand waarop de melding geregistreerd is door de NVWA. Dit overzicht bevat 5 meldingen van transporten die in 2020 hebben plaatsgevonden.

Aantal zendingen dieren per jaar

Jaar

Rund

Varken

Schaap

2019

3.940

24.591

926

2020

3.727

23.003

847

2021

2.961

13.194

496

N.B.: In 2021 is het aantal zendingen t/m 30 september weergegeven.

Naar boven