28 286 Dierenwelzijn

26 991 Voedselveiligheid

Nr. 1215 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2021

Ik informeer uw Kamer graag over de stappen die ik in voorliggende periode heb gezet om de transportwaardigheid van dieren en het toezicht daarop te versterken, mede in relatie tot mijn op 12 september 2019 aan uw Kamer toegezonden reactie op het rapport van 2Solve.

Voorop staat dat het de verantwoordelijkheid van de sector is om alleen transportwaardige dieren te vervoeren. Over het bovengenoemde rapport heb ik destijds indringend met LTO Nederland, de Nederlands Zuivel Organisatie (NZO), Vee en Logistiek Nederland, de Vereniging van Slachterijen en Vleesverwerkende bedrijven (VSV) en de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) gesproken. De koepelorganisaties geven aan zich bewust te zijn van het belang van dierenwelzijn en transportwaardigheid van dieren in het bijzonder. Onder regie van de COV hebben ketenpartijen gewerkt aan een kwaliteitssysteem voor runderen, waarin ook de waarde van dierenwelzijn in de keten wordt geborgd. Dit betreft bijvoorbeeld expliciet transportwaardigheid, wat vooral bij het vervoer van melkrunderen naar het slachthuis een probleem kan zijn. Voor de beoordeling van transportwaardigheid worden de Europese richtsnoeren gebruikt, die ook sinds april van dit jaar door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in gebruik zijn. Het opstellen en afstemmen van het kwaliteitssysteem is in de afrondende fase.

Naast de eigen verantwoordelijkheid die de sector heeft om transportwaardige dieren aan te leveren heeft ook de NVWA in de afgelopen periode gewerkt aan versterking van het toezicht op transportwaardigheid. De NVWA heeft de afgelopen jaren in samenspraak met mijn departement diverse verbeterstappen gezet om het toezicht op de transportwaardigheid van dieren te verbeteren. Als eerste werd naar aanleiding van het rapport van 2Solve het zogenaamde vier ogenprincipe ingevoerd bij een aantal verzamelcentra en slachthuizen.

Daarnaast heeft de NVWA in het traject transportwaardigheid gewerkt aan het verder uniformeren van de beoordeling van transportwaardigheid van runderen, paarden en varkens door NVWA-dierenartsen en inspecteurs, met de richtsnoeren als basis. Deze richtsnoeren zijn vastgesteld door Europese koepels van de sector, een aantal ngo’s en de Europese dierenartsenfederatie FVE, als handvatten ter beoordeling van de geschiktheid voor vervoer. Vanaf april 2021 zijn de richtsnoeren voor rund en paard onverkort van toepassing als norm bij de keuring door de NVWA. De richtsnoeren voor varkens zullen in oktober 2021 volledig worden toegepast omdat een aantal punten, zoals de problematiek van staartbijters en navelbreuken, nog moet worden uitgewerkt. Alle belanghebbenden in de sector hebben de verantwoordelijkheid om een strenge voorselectie met betrekking tot transportwaardigheid van de dieren uit te voeren op basis van de Europese Transportverordening. Ten behoeve van deze voorselectie worden de Europese richtsnoeren ter beoordeling van de geschiktheid voor vervoer gebruikt. Dieren met bepaalde afwijkingen kunnen volgens deze richtsnoeren onder voorwaarden vervoerd worden. Dit is in lijn met de transportverordening, die stelt dat zieke of gewonde dieren in staat worden geacht om getransporteerd te kunnen worden, wanneer het licht gewonde of zieke dieren betreft waarvoor het vervoer geen extra lijden veroorzaakt. De voorwaarden voor transport van deze groep dieren, zoals genoemd in de richtsnoeren, zijn nog niet in een protocol uitgewerkt door de sector, wat betekent dat de NVWA voorlopig uitsluitend dieren zonder zichtbare afwijkingen accepteert, totdat de benodigde sectorprotocollen gereed zijn. De sector is hierover door de NVWA ingelicht.

De toezichthoudend dierenartsen en inspecteurs van vervoersteams van de NVWA houden periodiek casuïstiekbesprekingen op basis van de dagelijkse toezichtpraktijk. Dit ter bevordering van de uniformering en ter aanvulling van de voornoemde richtsnoeren. De NVWA zal met mijn departement de Europese richtsnoeren steeds verder aanvullen op basis van deze casuïstiek en eventuele aanvullende internationale inzichten ten aanzien van transportwaardigheid. De NVWA zal de sector hierover via de reguliere overlegstructuur informeren.

Als vervolgstap in deze stapsgewijze aanpak van de versterking van het toezicht op transportwaardigheid van dieren neemt de NVWA sinds 1 augustus 2021 meer tijd voor de uitvoering van exportcertificeringen van dieren. De extra tijd die nodig is voor de exportcertificering is voor rekening van de sector en zal worden geretribueerd. Ook zal de NVWA voldoende tijd inroosteren voor het opstellen van rapporten van bevindingen.

In de periode die daaraan voorafging is namelijk duidelijk geworden dat meer tijd nodig is om op een goede wijze de werkzaamheden en het bijbehorende toezicht uit te kunnen voeren. Met name de ervaring die inmiddels opgedaan is met implementatie van de Europese richtsnoeren in de werkvoorschriften vormt hiertoe de aanleiding. De problematiek spitst zich voornamelijk toe op verzamelcentra waar zogenaamde einde carrière-dieren/hoogrisicodieren (melkkoeien, zeugen, biggen en melkgeiten, alle bestemd voor de slacht) worden aangevoerd, en in mindere mate bij andere exportcertificeringen. Dit komt omdat hoog risicodieren relatief gezien het grootste capaciteitsbeslag leggen op de keuring. De recente uitspraak van het Veterinair Beroepscollege (VBC) onderstreept dit nogmaals1. Het VBC oordeelt dat een dierenarts gezien de opleiding beschouwd mag worden als een deskundige in de beoordeling van dierenwelzijn, waarbij tijdens het uitvoeren van een klinische keuring zijn of haar eigen professionele overwegingen mee moeten wegen om te bepalen of een dier geschikt is voor vervoer (zorgplicht). De NVWA heeft de sector over de extra tijd die nodig is voor de exportcertificering op 9 juli jl. per brief geïnformeerd en is vanaf 1 augustus jl. gestart met de hernieuwde werkwijze en is tevens met hen in overleg over de wijze van aanbieden van dieren voor de exportkeuringen. Indien de vraag aan exportcertificeringen de beschikbare capaciteit overstijgt zal de NVWA prioriteren. Hierbij worden aanvragen van de exportcertificering van hoog-risicodieren als eerste niet in behandeling genomen. Door een goede voorselectie te maken van de dieren voor export conform de genoemde (door de sector uit te werken) protocollen, heeft de sector zelf de sleutel in handen om te zorgen voor voldoende tijd voor de afgifte van exportcertificeringen.

Deze maatregel heeft ook impact op het werk van de NVWA in de Nederlandse slachthuizen. Wanneer een groter aantal hoogrisicodieren wordt aangeboden op de tijd die nodig is om bijvoorbeeld rapporten van bevindingen op te stellen en maatregelen op te leggen. Dit kunnen overtredingen zijn ten aanzien van transportwaardigheid of ten aanzien van het niet onder voorwaarden vervoeren van dieren, wanneer dat vereist is. Ook heeft de NVWA de controle op transportwaardigheid op verzamelcentra geïntensiveerd door extra inzet (4-ogen principe: 2 dierenartsen of combiteams bestaande uit dierenarts en inspecteur)

Met deze maatregel zet ik opnieuw een stap in het verbeteren van het dierenwelzijn en in het bijzonder de transportwaardigheid van dieren. De ketenpartijen moeten zich realiseren dat de NVWA met de implementatie van de richtsnoeren de hoognodige stappen zet om de borging van het dierenwelzijn tijdens transport te verbeteren. De sector heeft, net als de NVWA, belang bij efficiënte en uniforme exportkeuringen waarbij de transportwaardigheid volgens de EU-richtsnoeren wordt beoordeeld. Daarvoor zijn bepaalde afspraken en protocollen nodig. Over de stand van zaken van de overige maatregelen die naar aanleiding van 2Solve zijn genomen bent u separaat geïnformeerd.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten


X Noot
1

Uitspraak van 4 juni 2021 inzake VB 2020/09 VB 2020/10 VB 2020/11 VB 2020/12 (https://tuchtrecht.overheid.nl/ECLI_NL_TDIVBC_2021_3).

Naar boven