ARTIKEL I
De Regeling NVWA-tarieven wordt als volgt gewijzigd:
A
In het eerste lid van artikel 1 wordt onder verlettering van de onderdelen b tot en
met m tot c tot en met n, een onderdeel ingevoegd, luidende:
- b. basistarief:
-
op de reis- en administratietijd betrekking hebbende retributie;.
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 164,20’ vervangen door ‘€ 165,03’;
b. In onderdeel b wordt ‘€ 33,76’ vervangen door ‘€ 34,57’;
c. In onderdeel c wordt ‘€ 6,30’ vervangen door ‘€ 5,75’.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. ‘€ 614,46’ wordt vervangen door ‘€ 332,65’;
b. ‘€ 214,54’ wordt vervangen door ‘€ 219,69’;
c. ‘€ 98,33’ wordt vervangen door ‘€ 100,69’.
C
Artikel 4 komt te luiden:
Artikel 4
-
1. Een aanbieder meldt zich, indien hij van oordeel is dat hij in aanmerking komt voor
toepassing van het tarief, bedoeld in het tweede of derde lid, een maand voor de aanvang
van een kalenderkwartaal aan bij de NVWA.
-
2. In zoverre in afwijking van artikel 3 is voor werkzaamheden als bedoeld in bijlage
A, onderdeel d, die worden verricht in een slachthuis dat niet meer behandelt dan
125 grootvee-eenheden per kwartaal, een retributie verschuldigd, bestaande uit een
starttarief van € 21,25.
-
3. In zoverre in afwijking van artikel 3, eerste lid, onderdeel a en b, is voor werkzaamheden
als bedoeld in bijlage A, onderdeel d, die worden verricht in een slachthuis dat meer
dan 125 en niet meer dan 250 grootvee-eenheden behandelt per kwartaal, een retributie
verschuldigd, bestaande uit een starttarief van € 82,52 en een bedrag per kwartier
van € 17,29.
-
4. Indien een slachthuis dat normaliter niet meer behandelt dan 125 grootvee-eenheden
dan wel 250 grootvee-eenheden per kwartaal gedurende twee aaneengesloten dagen per
jaar, maximaal één keer per kalenderjaar, een zodanig aantal dieren slacht dat in
het desbetreffende kwartaal het maximum van 125 grootvee-eenheden dan wel 250 grootvee-eenheden
wordt overschreden, is het tweede, dan wel het derde lid niettemin van toepassing,
indien het slachthuis de NVWA uiterlijk vijftien werkdagen voorafgaand aan de eerste
van de onderhavige twee aaneengesloten dagen daarvan melding maakt en daarbij aangeeft
hoeveel dieren en van welke soort er op die dagen worden geslacht.
-
5. In afwijking van het tweede en derde lid wordt voor de werkzaamheden op de in het
vierde lid bedoelde twee aaneengesloten dagen de retributie in rekening gebracht,
bedoeld in artikel 3, eerste lid.
-
6. Indien het aantal behandelde grootvee-eenheden in een kalenderkwartaal afwijkt van
het maximumaantal grootvee-eenheden, behorende bij het tarief waarvoor de aanbieder
zich heeft gemeld, is de aanbieder, behoudens ingeval het vierde lid van toepassing
is, naast het tarief behorend bij het aantal daadwerkelijk behandelde grootvee-eenheden,
een retributie van € 29,12,– per dag dat is geslacht verschuldigd.
-
7. Het eerste, tweede, derde en vierde lid zijn niet van toepassing ingeval de werkzaamheden
worden verricht ter zake van de ingevolge artikel 5.5f van het Besluit houders van
dieren vereiste permanente aanwezigheid bij het doden van dieren zonder voorafgaande
bedwelming.
D
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 108,91’ vervangen door ‘€ 111,52’;
b. In onderdeel b wordt ‘€ 78,05’ vervangen door ‘€ 79,92’;
c. Onderdeel c wordt als volgt gewijzigd:
1°. In de aanhef wordt ‘€ 47,66’ vervangen door ‘€ 48,80’;
2°. In onderdeel 1 wordt ‘€ 116,02’ vervangen door ‘€ 116,60’;
3°. In onderdeel 2 wordt ‘€ 6,30’ vervangen door ‘€ 5,75’.
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. ‘€ 614,46’ wordt vervangen door ‘€ 332,65’;
b. ‘€ 214,54’ wordt vervangen door ‘€ 219,69’;
c. ‘€ 98,33’ wordt vervangen door ‘€ 100,69’.
3. In het derde lid wordt ‘€ 95,32’ vervangen door ‘€ 97,60‘.
4. In het vierde lid wordt ‘€ 95,32’ vervangen door ‘€ 97,60‘.
E
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 164,20’ vervangen door ‘€ 165,03;
2. In onderdeel b wordt ‘€ 33,76’ vervangen door ‘€ 34,57’.
F
In artikel 6a, tweede lid, wordt de kolom ‘Tarief’ van de tabel als volgt gewijzigd:
a. ‘€ 33,76’ wordt vervangen door ‘€ 34,57’;
b. ‘€ 67,52’ wordt vervangen door ‘€ 69,14’;
c. ‘€ 135,04’ wordt vervangen door ‘€ 138,28’;
d. ‘€ 202,56’ wordt vervangen door ‘€ 207,42’;
e. ‘€ 270,08’ wordt vervangen door ‘€ 276,56’;
f. ‘€ 337,60’ wordt vervangen door ‘€ 345,70’;
g. ‘€ 405,12’ wordt vervangen door ‘€ 414,84’;
h. ‘€ 472,64’ wordt vervangen door ‘€ 483,98’;
i. ‘€ 540,16’ wordt vervangen door ‘€ 553,12’;
j. ‘€ 607,68’ wordt vervangen door ‘€ 622,26’;
k. ‘€ 675,20’ wordt vervangen door ‘€ 691,40’;
l. ‘€ 742,72’ wordt vervangen door ‘€ 760,54’;
m. ‘€ 810,24’ wordt vervangen door ‘€ 829,68’.
G
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. ‘€ 0,01232’ wordt vervangen door ‘€ 0,01262’;
b. ‘€ 73,92’ wordt vervangen door ‘€ 75,72’;
c. ‘€ 566,72’ wordt vervangen door ‘€ 580,52’.
2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. ‘€ 0,01601’ wordt vervangen door ‘€ 0,01639’;
b. ‘€ 96,06’ wordt vervangen door ‘€ 98,34’;
c. ‘€ 736,46’ wordt vervangen door ‘€ 753,94’.
3. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 1.049,83’ vervangen door ‘€ 1.075,03’;
b. In onderdeel b wordt ‘€ 2.099,69’ vervangen door ‘€ 2.150,08’;
c. In onderdeel c wordt ‘€ 4.199,40’ vervangen door ‘€ 4.300,19’;
d. In onderdeel d wordt ‘€ 6.307,73’ vervangen door € 6.459,12’.
H
Artikel 7a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. ‘€ 0,00955’ wordt vervangen door ‘€ 0,00978 ’;
b. ‘€ 57,29’ wordt vervangen door ‘€ 58,68’;
c. ‘€ 439,21’ wordt vervangen door ‘€ 449,90’.
2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. ‘€ 0,01241’ wordt vervangen door ‘€ 0,01270’;
b. ‘€ 74,45’ wordt vervangen door ‘€ 76,21’;
c. ‘€ 570,76’ wordt vervangen door ‘€ 584,30’.
3. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 813,62’ vervangen door ‘€ 833,15’;
b. In onderdeel b wordt ‘€ 1.627,26’ vervangen door ‘€ 1.666,31’;
c. In onderdeel c wordt ‘€ 3.254,54’ vervangen door ‘€ 3.332,65’;
d. In onderdeel d wordt ‘€ 4.888,49’ vervangen door ‘€ 5.005,82’.
I
In de aanhef van artikel 7b wordt ‘€ 101,28 ‘ vervangen door ‘€ 103,71‘.
J
Artikel 7c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 67,52‘ vervangen door ‘€ 69,14‘.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 67,52‘ vervangen door ‘€ 69,14‘.
K
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 59,17’ vervangen door ‘€ 60,59’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 7,54’ vervangen door ‘€ 7,72’.
3. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. ‘€ 614,46’ wordt vervangen door ‘€ 332,65’;
b. ‘€ 214,54’ wordt vervangen door ‘€ 219,69’;
c. ‘€ 98,33’ wordt vervangen door ‘€ 100,69’.
4. In het vierde lid wordt ‘€ 192,79’ vervangen door ‘€ 197,42’.
5. In het vijfde lid wordt ‘€ 167,14’ vervangen door ‘€ 164,94’.
6. In het zesde lid wordt ‘€ 44,46’ vervangen door ‘€ 39,36’.
L
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt ‘€ 82,92’ vervangen door ‘€ 84,91’.
2. In onderdeel b wordt ‘€ 15,17’ vervangen door ‘€ 15,53’.
M
In artikel 11, eerste lid, wordt ‘€ 1,45’ vervangen door ‘€ 1,48’.
N
In artikel 12, eerste lid, wordt ‘€ 569,32’ vervangen door ‘€ 579,87’.
O
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef van het eerste lid wordt ‘€ 270,08’ vervangen door ‘€ 276,56’;
2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 54,46’ vervangen door ‘€ 55,77’;
b. In onderdeel b wordt ‘€ 54,46’ vervangen door ‘€ 55,77’;
c. In onderdeel c wordt ‘€ 81,70’ vervangen door ‘€ 83,66’.
P
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 95,32’ vervangen door ‘€ 97,60’.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 47,66’ vervangen door ‘€ 48,80’.
Q
Artikel 15, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef, wordt ‘€ 47,66’ vervangen door ‘€ 48,80’.
3. Onderdeel f komt te luiden:
-
f. artikel 84, eerste en tweede lid, van verordening (EU) 2016/429, van inrichtingen
waar levende producten worden gewonnen, geproduceerd, behandeld of opgeslagen die
uitsluitend zijn bestemd voor de nationale markt ten behoeve van kunstmatige inseminatie;.
4. Na onderdeel f wordt het volgende onderdeel toegevoegd:
-
g. artikel 90, eerste en tweede lid van verordening (EU) 2016/429, van exploitanten van
onafhankelijk van een inrichting werkende verzamelingen van gehouden hoefdieren en
pluimvee, met inbegrip van de personen die dieren kopen en verkopen.
R
In artikel 16 wordt ‘€ 33,76’ vervangen door ‘€ 34,57’.
S
In artikel 18a wordt ‘€ 2.069,43’ vervangen door ‘€ 2.119,10’.
T
Artikel 18b wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel a wordt als volgt gewijzigd:
1°. ‘een starttarief van ‘€ 347,74’ wordt vervangen door ‘een basistarief van € 356,09‘;
2°. ‘€ 25,96’ wordt vervangen door ‘€ 26,58‘.
b. Onderdeel b wordt als volgt gewijzigd:
1°. In de aanhef wordt ‘een starttarief van € 546,43’ vervangen door ‘een basistarief
van € 559,54‘;
2°. In onderdeel 1° wordt ‘€ 404,04’ vervangen door ‘€ 413,76‘;
3°. Onderdeel 2° wordt als volgt gewijzigd:
-
– ‘€ 404,04’ wordt vervangen door ‘€ 413,76‘;
-
– ‘€ 33,67’ wordt vervangen door ‘€ 34,48‘.
2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 78,05’ vervangen door ‘€ 79,92‘.
b. In onderdeel b wordt ‘€ 108,91’ vervangen door ‘€ 111,52‘.
U
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 10,12’ vervangen door ‘€ 10,37’;
b. In onderdeel b wordt ‘€ 14,30’ vervangen door ‘€ 14,64’.
2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 33,76’ vervangen door ‘€ 34,57’;
b. In onderdeel b wordt ‘€ 47,66’ vervangen door ‘€ 48,80’.
3. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 20,75’ vervangen door ‘€ 21,25’;
b. In onderdeel b wordt ‘€ 43,88’ vervangen door ‘€ 44,93’.
4. Onder vernummering van het vijfde tot zesde lid, wordt na het vierde lid het volgende
lid ingevoegd:
5. Indien het een slachthuis betreft als bedoeld in artikel 4, tweede lid, bedraagt,
in zoverre in afwijking van het tweede lid de extra retributie voor werkzaamheden
als bedoeld in bijlage A, onderdeel d, die op verzoek van de aanbieder buiten openingstijd
plaatsvinden: € 10,37 per kwartier.
V
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt ‘€ 15,17’ vervangen door ‘€ 15,53’.
2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel a wordt ‘€ 1,67’ vervangen door ‘€ 1,71’;
b. In onderdeel b wordt ‘€ 3,36’ vervangen door ‘€ 3,44’;
c. In onderdeel c wordt ‘€ 3,36’ vervangen door ‘€ 3,44’;
d. In onderdeel d wordt ‘€ 5,88’ vervangen door ‘€ 6,02’;
e. In onderdeel e wordt ‘€ 8,39’ vervangen door ‘€ 8,59’.
W
In artikel 22b wordt ‘€ 1.315,85’ vervangen door ‘€ 1.347,43‘.
X
Artikel 22c wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt ‘€ 5.702,03’ vervangen door ‘€ 5.838,88‘.
2. In het tweede lid wordt ‘€ 1.315,85’ vervangen door ‘€ 1.347,43‘.
Y
Het derde lid van artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:
1. ’10 grootvee-eenheden per week met een maximum van’ vervalt.
2. Na ‘125 grootvee-eenheden’ wordt ‘dan wel 250 grootvee-eenheden’ ingevoegd.
Z
Bijlage B wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel m wordt als volgt gewijzigd:
-
a. Na ‘en onderdeel a in samenhang met de artikelen 94, eerste lid, of 95, van verordening
(EU) 2016/429,’ wordt ingevoegd ‘als bedoeld in artikel 2.10c, van het Besluit houders
van dieren’.
-
b. ‘artikel 7a.3 van de Regeling diergeneesmiddelen’ wordt vervangen door ‘artikel 10a.3
van de Regeling diergeneesmiddelen’.
AA
In bijlage C, onderdeel II, vervalt onderdeel c.
AB
De tabel in Bijlage F komt te luiden:
Diersoort
|
GVE
|
|
|
Runderen en gedomesticeerde wilde soortgenoten
|
|
Volwassen runderen (vanaf 12 maanden)
|
1
|
Runderen (tot 12 maanden)
|
0,5
|
Waterbuffel
|
1
|
|
|
Varkens en gedomesticeerde wilde soortgenoten
|
|
Zeug/beer/vleesvarken vanaf 100 kg levend gewicht
|
0,2
|
Varkens van minder dan 100 kg levend gewicht behalve gekweekt wild zwijn
|
0,15
|
Gekweekt wild zwijn
|
0,2
|
|
|
Schapen en geiten en gedomesticeerde wilde soortgenoten
|
|
Alle categorieën schapen en geiten, behalve moeflon
|
0,05
|
Moeflon
|
0,2
|
|
|
Eenhoevigen
|
|
Paarden, ezels
|
1
|
|
|
Pluimvee en lagomorfen
|
0,0067
|
|
|
Overig gekweekt wild
|
|
Edelhert, lama, loopvogel
|
0,2
|
Damhert, alpaca
|
0,05
|
|
|
Grof vrij wild
|
|
Moeflon, wild zwijn, edelhert
|
0,2
|
Ree, damhert
|
0,05
|
|
|
Klein vrij wild
|
|
Lagomorfen en gevogelte
|
0,0014
|
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022, met uitzondering van
het in artikel I, onderdeel C, opgenomen artikel 4, zesde lid, van de Regeling NVWA-tarieven
dat in werking treedt met ingang van 1 april 2022.
TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Deze wijzigingsregeling van de Regeling NVWA-tarieven strekt tot herziening van de
tarieven voor keurings- en controlewerkzaamheden die ambtenaren van de Nederlandse
Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) verrichten in het kader van veterinaire
en hygiëneregelgeving. Het betreft werkzaamheden die de NVWA uitvoert op grond van
de Europese wetgeving. De belangrijkste veranderingen die optreden door deze wijzigingsregeling
betreffen, naast indexering van de tarieven, wijzigingen van artikel 4 en bijlage
F van de regeling en zijn hieronder toegelicht. Daarnaast zijn een aantal nieuwe retributies
geïntroduceerd en enkele technische wijzigingen doorgevoerd.
2. Wijziging tarieven keurings- en controlewerkzaamheden
2.1 Wijziging tarieven
Voor 2022 heb ik vanwege de ophanden zijnde herziening van het retributiestelsel wederom
besloten de tarieven 2022 niet kostendekkend te maken, maar maximaal met 2,4% te laten
stijgen. Dit percentage is gebaseerd op het gewogen gemiddelde van de ‘loonvoet sector
overheid’ en de ‘prijs materiële overheidsconsumptie (imoc)’ uit de Macro Economische
Verkenning 2022 van het Centraal Planbureau.
De kosten van de NVWA werkzaamheden die zijn ontstaan door de invoering van extra
risicogerichte controles bij slachthuizen op basis van Verordening (EU) nr. 2017/625
(hierna: ‘OCR’) (€ 0,9 mln) worden met ingang van 2022 doorbelast aan het bedrijfsleven.
Deze kosten werden in 2021 nog niet doorbelast om zo de betreffende bedrijven gelegenheid
te geven om hun bedrijfsvoering hierop aan te passen.
Naast het bestaande tarief voor kleine slachterijen die tot 125 grootvee-eenheden
(hierna: ‘GVE’) of 18.750 stuks pluimvee, lagomorfen en vrij klein wild (verder in
deze tekst: 125GVE) per kwartaal slachten, is voorzien in een tweede categorie waarvoor
een gereduceerd tarief geldt: ook voor slachterijen die tot 250 GVE of 37.500 stuks
pluimvee, lagomorfen en vrij klein wild (verder in de tekst: 250GVE) per kwartaal
slachten is een gereduceerd tarief opgenomen. Verder zijn er in dit kader wijzigingen
doorgevoerd in de aanmeldprocedure voor het aanmelden voor het gewenste tarief.
Het tarief voor het technisch beheer van e-CertNL daalt van € 6,30 naar € 5,75 per
certificaat door een toename van het aantal certificaten.
Naast de tariefwijzigingen zijn ook inhoudelijke wijzigingen opgenomen in deze wijzigingsregeling.
Het gaat hier om de introductie van enkele nieuwe retributies. Deze hebben nauwelijks
financiële consequenties. Verder is van de gelegenheid gebruik gemaakt foute verwijzingen
naar artikelen te herstellen.
2.2 Wijziging artikel 4 (gereduceerd tarief kleine slachterijen)
De wijzigingen hebben betrekking op de uitbreiding van artikel 4 met een gereduceerd
tarief voor een bredere groep van bedrijven.
Aanleiding
Omdat de tarieven relatief hoog zijn voor de kleinere slachterijen ten opzichte van
de grotere slachterijen was er in de Regeling NVWA-tarieven voorzien in een gereduceerd
tarief voor kleinere slachterijen. Artikel 4 van de Regeling NVWA-tarieven maakte
onderscheid tussen slachthuizen die niet meer dan 10 GVE per week met een maximum
van 125 GVE slachten en overige slachthuizen.
De overgang van een gereduceerd tarief voor kleine slachterijen naar de standaardtarieven
wordt door het bedrijfsleven als abrupt ervaren. De abrupte overgang treft met name
de tussencategorie van zogeheten ‘grotere kleine slachterijen’. Deze wijziging brengt
de genoemde tussencategorie ook onder het bereik van een gereduceerd tarief.
Gerelateerde regelgeving
In diverse Europese verordeningen zijn uitzonderingsmogelijkheden opgenomen waarbij
de grootte van het slachthuis of wildbewerkingsinrichting een rol speelt. Als in die
verordeningen wordt gesproken over slachthuizen of wildbewerkingsinrichtingen met
een geringe capaciteit wordt ervan uitgegaan dat minder dan 1.000 GVE per jaar worden
behandeld of minder dan 150.000 pluimvee, lagomorfen en klein vrij wild per jaar worden
behandeld.1 De in deze regeling gebruikte indeling in de omvang van bedrijven sluit hier grotendeels
bij aan.
Artikel 79, derde lid, OCR regelt dat lidstaten bij de doorberekening van kosten met
betrekking tot de in bijlage IV, hoofdstuk II bedoelde activiteiten, rekening mogen
houden met de belangen van onder meer exploitanten met een geringe productie door
een gereduceerde vergoeding op te leggen.
In deze regeling is voor een tariefstelling die rekening houdt met bedrijven met een
geringe productie aangesloten bij de beschrijving in de genoemde verordeningen, omgerekend
van aantallen per jaar naar aantallen per kwartaal. Op deze manier is er samenhang
tussen de mogelijkheden die in de verordeningen zijn geboden en de tariefstelling
in de voorliggende regeling.
Uitbreiding gereduceerd tarief
Met de wijziging is aan artikel 4 een extra categorie toegevoegd, zodat ook de slachterijen
die maximaal 250 GVE per kwartaal behandelen in aanmerking komen voor een gereduceerd
tarief. Door een extra categorie tussen de 125 en 250 GVE op te nemen, is de categorie
van kleine bedrijven verruimd en is er een meer geleidelijke overgang van gereduceerd
tarief naar het standaard tarief op basis van het aantal GVE.
Nieuw is dat bij de categorie kleine slachterijen de grens van 10GVE per week is losgelaten.
Voor deze categorie en de nieuwe categorie is uitsluitend een maximum per kwartaal
opgenomen. Dit geeft bedrijven meer ruimte om schommelingen in de productie op te
vangen.
In deze regeling is uitgegaan van een aantal GVE per kwartaal. Als dit aantal wordt
overschreden, wordt het tarief behorend bij de hogere aantallen toegepast.
Het tarief dat van toepassing is op bedrijven tot 125 GVE per kwartaal bestaat uit
een starttarief en toeslagen voor afmelden en uitloop van werkzaamheden. Bij de nieuwe
categorie tot 250 GVE is de opbouw gevolgd zoals deze ook bij bedrijven boven de 250
GVE per kwartaal wordt toegepast, namelijk een starttarief, kwartiertarief en toeslagen
voor afmelden en uitloop van werkzaamheden. Voor de inzet buiten de openingstijden
is een nieuw tarief toegevoegd voor de categorie tot 250GVE. Voor de overige toeslagen
is aangesloten bij het tarief voor bedrijven die boven de 250GVE per kwartaal behandelen.
De aanmeldprocedure bij de NVWA voor het onderdeel tariefcategorie is aangepast. Een
gereduceerd tarief geldt voor bedrijven die in een kwartaal tot 125 of 250 GVE produceren.
Om de aanmeldprocedure minder foutgevoelig te maken hoeft in de dagelijkse melding
niet meer dagelijks maar slechts aan het begin van het kwartaal de gewenste en bij
de verwachte de productieomvang behorende tariefcategorie aangeven te worden. Deze
wordt dan gedurende dat betreffende kwartaal gebruikt voor facturering.
De verwachting is dat door deze vereenvoudiging verrekening achteraf niet meer nodig
is. Indien er toch meer of minder GVE in het betreffende kwartaal behandeld dan aangemeld
zijn zal de NVWA achteraf een verrekening sturen. Om de kosten van verrekenen en verzenden
van de factuur te dekken is er voor deze handelingen een nieuw tarief opgenomen. Omdat
deze wijzigingsregeling per 1 januari 2022 in werking treedt, kan de plicht om een
maand van tevoren melding te doen van een lagere productieaanvang eerst voorafgaand
aan het tweede kwartaal worden voldaan. Het tarief voor verrekening van de factuur
geldt om die reden vanaf het tweede kwartaal van 2022. Het tarief bedraagt € 29,12
per dag dat er is geslacht.
2.3 Wijziging bijlage F
Aanleiding
Bij de lagere retributies voor kleinere slachterijen is onderscheid gemaakt tussen
twee categorieën van relatief kleine slachterijen, al naar gelang het aantal geslachte
dieren per kwartaal. Dat aantal is uitgedrukt in grootvee-eenheden (GVE). In bijlage
F van de Regeling NVWA-tarieven staan de omrekeningscoëfficiënten opgenomen ter bepaling
van het aantal GVE.
In artikel 13, derde lid, van verordening (EU) 2019/627 en artikel 17, zesde lid,
van verordening (EU) 1099/2009 zijn rekeneenheden opgenomen ter bepaling van het aantal
GVE in de in die artikelen genoemde situaties ter bepaling van bedrijven met een geringere
omvang. De systematiek van het rekenen van GVE’s sluit goed aan bij de gewenste tariefstelling
voor dergelijke bedrijven en is ook gehanteerd in deze regeling. De GVE-normen in
bijlage F (normentabel) zijn grotendeels gelijk aan die genoemd in verordening (EU)
627/2019 en artikel 17, zesde lid van verordening (EU) 1099/2009. Deze wijzigingsregeling
actualiseert de normentabel en brengt deze in lijn met genoemde verordeningen. In
die gevallen dat er verschil is tussen de beide verordeningen is de meest recente
verordening gekozen. Dit is het geval bij schapen en geiten ouder dan één jaar. Voor
gekweekte Moeflons is in afwijking van de verordening dezelfde norm aangehouden als
voor wilde moeflons.
In bijlage F wordt gesproken over ‘runderen (tot 12 maanden)’. Daaronder worden eveneens
nuchtere kalveren begrepen. Speenbiggen vallen onder de categorie ‘varkens van minder
dan 100 kg levend gewicht behalve gekweekt wild zwijn’.
Gevolgen voor bedrijven
Het aantal behandelde GVE’s bepaalt of een onderneming in aanmerking komt voor een
gereduceerd tarief op grond van artikel 4. Een hogere of lagere GVE-waarde in de normentabel
bepaalt mede het aantal dieren dat geslacht kan worden binnen een categorie tot 125
GVE of tussen de 125 en 250 GVE.
Op grond van bij de NVWA beschikbare gegevens is de verwachting dat deze verandering
nauwelijks gevolgen zal hebben voor de betreffende ondernemers.
Ook nu moeten bedrijven die op het grensvlak tussen twee categorieën produceren een
keuze maken tussen het voordeel van een lagere categorie door minder productie of
een hogere categorie met hogere kosten. Door het invoeren van een extra categorie
zijn de gevolgen van die keuze minder omvangrijk.
Voor de volgende diersoorten is sprake van een lagere GVE-waarde ten opzichte van
de oude regelgeving: schaap, geit, gekweekt wild (damhert en alpaca), vrij wild (ree
en damhert), pluimvee en lagomorfen.
Voor de volgende diersoorten- of-categorieën is sprake van een hogere GVE-waarde ten
opzichte van de oude regelgeving: speenbig, gekweekt wild (wild zwijn, edelhert, moeflon,
lama en loopvogel) en vrij wild (Moeflon, wild zwijn en edelhert). Voor de diercategorie
speenbig geldt dat de speenbiggen onder de 15 kg worden gelijk gesteld aan de biggen
zwaarder dan 15 kg. Dit is een vereenvoudiging in de uitvoering omdat het bedrijfsleven
de selectie achterwege kan laten en het is een vereenvoudiging voor de afhandeling
door de NVWA omdat er één categorie minder is. Voor de diersoorten die niet zijn opgenomen
in bovenstaande verordeningen geldt het volgende. Voor de diersoorten gekweekt edelhert,
lama en loopvogel geldt dat het geslacht gewicht normaliter meer is dan 100 kilogram.
Hiervoor geldt dezelfde norm als voor andere diersoorten die geslacht meer wegen dan
100 kilogram. Gekweekte moeflons zijn schaapachtigen deze worden gelijkgetrokken met
wilde moeflons. Er worden nauwelijks moeflons geslacht in Nederland.
Voor de groep klein vrij wild is de waarde van de norm van 0,0014 GVE ongewijzigd
gebleven. Deze blijft echter achter bij de norm in verordening 219/627 artikel 13
waar uitgegaan wordt van 0,0067 GVE. Ik heb het voornemen om op een later moment de
waarde in de tariefregeling in overeenstemming te brengen met de verordening.
Maat houden 2014 en OCR
De tariefswijzigingen zijn in overeenstemming met het rapport Maat Houden 2014 (Kamerstukken
II 2013/14, 24 036, nr. 407) en in overeenstemming met de OCR. Gezien de relatief beperkte wijzigingen in de
tarieven zijn per saldo geen negatieve gevolgen voor de concurrentiepositie te verwachten.
Regeldrukeffecten
De regeling heeft geen effect op de regeldruk. Het betreft hier een wijziging van
tarieven en retributies. Dit zijn financiële lasten en die vallen als zodanig buiten
de definitie van regeldruk. Deze wijziging heeft in principe geen invloed op de uitvoering
en handhaafbaarheid omdat de systematiek van het innen van de tarieven door de NVWA
niet verandert.
Omdat het nu nog niet duidelijk is of bedrijven hun productie zullen aanpassen aan
de nieuwe mogelijkheden en dus niet bekend is hoeveel bedrijven gebruik gaan maken
van een gereduceerd tarief, is er voor 2022 uitgegaan van een halvering van het standaardtarief
voor de categorie tussen de 125 en 250 GVE. Er zal gedurende 2022 samen met NVWA en
bedrijfsleven een evaluatie plaatsvinden of de huidige wijziging met een extra categorie
heeft geleid tot de beoogde effecten op toezichtlasten NVWA en kostenbeheersing bedrijfsleven.
De gereduceerde tarieven mogen bijvoorbeeld niet leiden tot minder nauwgezet aan-
en afmelden van de werkzaamheden door de bedrijven. De aanmeldprocedure blijft onveranderd
behalve dat slechts aan het begin van het kwartaal de gewenste en bij de verwachte
de productieomvang behorende tariefcategorie aangeven moet worden.
Vaste verandermomenten
De regeling treedt in werking per het reguliere vaste verandermoment van 1 januari
2022, met uitzondering van het in artikel I, onderdeel C, opgenomen artikel 4, zesde
lid, van de Regeling NVWA-tarieven. Dat artikel treedt in werking met ingang van 1 april
2022, dat eveneens een vast verandermoment is. Zoals hiervoor beschreven, kan bij
inwerkingtreding van de wijzigingsregeling per 1 januari 2022 eerst voorafgaand aan
het tweede kwartaal voldaan worden aan de plicht om een maand tevoren melding te doen
van een lagere productieomvang.
De regeling is na 1 november 2021 in de Staatscourant gepubliceerd. Van het kabinetsbeleid
inzake vaste verandermomenten (Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309) is voor wat betreft de publicatiedatum dus afgeweken. Vanwege de beperkte, technische
aard van de wijzigingen, het feit dat de sector over de voorgenomen wijzigingen is
geconsulteerd, en het belang dat doorberekening van kosten tijdig kan plaatsvinden,
is afgeweken van de minimale publicatietermijn van twee maanden.
Consultatie
Het georganiseerde bedrijfsleven van de slachthuizen is over de voorgenomen wijzigingen
in deze regeling geconsulteerd. Uit contacten met de sectororganisaties is gebleken
dat de uitbreiding van de reikwijdte van artikel 4 van de regeling met een extra categorie
bedrijven die in aanmerking komen voor een gereduceerd tarief, voorziet in een duidelijke
behoefte. Over het voornemen om de kosten van de NVWA werkzaamheden die zijn ontstaan
door de invoering van extra risicogerichte controles bij slachthuizen op basis van
de OCR met ingang van 2022 wel door te belasten is een opmerking binnengekomen. Het
gevolg van de risicogerichte controles is dat dierencategorieën met een hoog risico
onder permanent toezicht komen, wat hogere kosten met zich meebrengt. De sector wijst
erop dat slachthuizen mogelijk stoppen met het slachten van deze risicodieren, om
zo permanent toezicht te voorkomen, met als mogelijk gevolg dat de dieren langer op
transport zullen zijn. Ik heb de genoemde bezwaren overwogen en kom tot de conclusie
dat op basis van de onderkende risico’s permanent toezicht in het kader van risicodieren
noodzakelijk is. In het geval er inderdaad minder slachthuizen beschikbaar blijven
voor het slachten van risicodieren, dient het transport ook dan in overeenstemming
met de transportverordening (1/2005) te worden uitgevoerd. Daarin staat dat dieren
geschikt moeten zijn voor het voorgenomen transport en worden ook regels gesteld over
de transportduur.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdeel Q
Aan artikel 15 zijn naar aanleiding van de inwerkingtreding van verordening (EU) 2016/429
nieuwe retributies toegevoegd. Ingevolge artikel 15, eerste lid, onderdeel f, van
deze Regeling was al een retributie verschuldigd voor de registratie en wijziging
van registratie van inrichtingen waar paardensperma voor de nationale markt werd gewonnen.
Deze retributie is nu ook verschuldigd voor registratie en wijziging van registratie
van inrichtingen waar levende producten van andere diersoorten worden gewonnen, geproduceerd,
behandeld of opgeslagen voor de nationale markt. Artikel 15, eerste lid, onderdeel
f, van de Regeling is hiermee aangevuld.
Ten gevolge van de inwerkingtreding van artikel 90 van verordening (EU) 2016/429 is
er een registratieverplichting voor exploitanten van onafhankelijk van een inrichting
werkende verzamelingen van gehouden hoefdieren en pluimvee. Aan deze registratieverplichting
is door het nieuw toegevoegde artikel 15, eerste lid, onderdeel g, een retributieverplichting
verbonden.
De retributie die verschuldigd was bij een registratie of wijziging van registratie
van inrichtingen waar honden, katten, fretten of lagomorfen worden gehouden om te
worden verhandeld, valt buiten de reikwijdte van deze regeling. Deze regeling voorziet
alleen in de retributies voor werkzaamheden die de NVWA verricht. Deze registratie
wordt door RVO verricht.
Artikel I, onderdeel Z
In bijlage B, onderdeel m, wordt artikel 2.10c van het Besluit houders van dieren
toegevoegd, waarin de erkenning van reinigings- en ontsmettingsplaatsen geregeld is.
Dit artikel vormt de vervanging van het tot 21 april 2021 geldende artikel 26 van
de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en
zoönosen en TSE’s, maar was nog niet toegevoegd aan deze Regeling per 21 april 2021
Onderdeel r van bijlage B vervalt omdat de werkzaamheden ten behoeve van erkenning
van controleposten geregeld zijn in onderdeel m. In onderdeel m worden werkzaamheden
ten behoeve van een erkenning als bedoeld in onder meer artikel 94, eerste lid, van
verordening (EU) 2016/429 genoemd. Artikel 94, eerste lid, onderdeel e, verwijst naar
vastgestelde gedelegeerde handelingen. Verordening (EU) 2019/2035 is mede vastgesteld
op grond van artikel 94, derde lid, van verordening (EU) 2016/429. In artikel 9, onderdeel
c, van verordening (EU) 2019/2035 wordt de aanvraag tot erkenning van controleposten
genoemd.
Tot slot is sprake van herstel van een verschrijving: artikel 7a.3 van de Regeling
diergeneesmiddelen is vervangen door artikel 10a.3 van de Regeling diergeneesmiddelen.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten