33 529 Gaswinning

Nr. 948 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2022

Een week na mijn aantreden in januari namen duizenden mensen in Groningen deel aan een fakkeloptocht door de binnenstad. Zij gaven op indrukwekkende wijze blijk van hun boosheid en ook van hun veerkracht en onverzettelijkheid. Direct na de fakkeloptocht ben ik twee dagen naar Groningen gegaan. Ik wilde zo snel mogelijk, uit de eerste hand – van de mensen die te maken hebben met schade en versterking – horen wat hen bezig houdt, hoe zij de bevingen en de afhandeling van de gevolgen in de afgelopen jaren hebben ervaren, en vooral: hoe het beter kan. Want dat het beter móét, dat leidt geen twijfel.

De mensen die ik sprak in Loppersum, Middelstum en Woltersum beschreven indringend wat het lange wachten en het gebrek aan zichtbare vooruitgang met hen deed, wetende dat ze in een mogelijk onvoldoende veilig huis wonen. Voor veel mensen leidde de afhandeling van de gevolgen van de gaswinning eerst tot een strijd met de NAM en leidt dit nu nog te vaak tot een worsteling met de regels en uitvoeringsinstanties die de overheid heeft ingesteld juist om mensen te helpen. Het is pijnlijk te moeten vaststellen dat de mentale gezondheid van velen hieronder lijdt en dat dit hun vertrouwen in de overheid schaadt.

Ik ben tijdens mijn bezoeken in de afgelopen weken diep onder de indruk geraakt van de weerbaarheid van de mensen in het aardbevingsgebied. Mensen bij wie de schade-afhandeling en versterking – vaak na lang wachten – inmiddels is afgerond, zijn over het algemeen opgetogen en ervaren weer perspectief. Ik ben dan ook zeer gemotiveerd om dit vooruitzicht te realiseren voor iedereen die met de gevolgen van de aardbevingen te maken heeft. In deze brief beschrijf ik hoe ik hier de komende jaren invulling aan wil geven.

Bewoners centraal: eigen regie waar mogelijk, een vangnet waar nodig

Mensen die in het aardbevingsgebied wonen, hebben te lang het gevoel gehad niet gehoord te worden. Vervolgens hebben zij te lang in onzekerheid geleefd. En ondanks de goede bedoelingen en inzet van velen, leek de overheid te vaak niet naast, maar tegenover hen te staan. Dat moet anders. Bij de ambitie om het beter te doen, hoort daarom nadrukkelijk ook de opdracht aan de overheid zelf om het beleid en de uitvoering van het beleid te verbeteren. Bewoners hebben geen behoefte aan nieuwe regels of systemen, maar vooral aan een overheid die resultaten levert. Dat betekent: meer oog voor de menselijke maat, meer snelheid in de uitvoering en betere communicatie, ook over de keuzes die het kabinet maakt en de dilemma’s die daarbij spelen. Het is mijn overtuiging dat alleen een overheid die naast bewoners staat én concrete resultaten levert het vertrouwen van mensen kan terugwinnen.

De maatschappelijke organisaties in Groningen zijn hierbij van groot belang. Zij geven niet alleen een stem aan de onvrede en frustratie van velen, maar organiseren ook verbondenheid in de regio, zoals de fakkelprocessie van duizenden Groningers onlangs liet zien. In mijn gesprekken met vertegenwoordigers van de maatschappelijke organisaties heb ik benadrukt dat ik de komende jaren zoveel mogelijk naast de bewoners wil staan die zij vertegenwoordigen om te werken aan praktische oplossingen. Daarom zal ik de komende periode tenminste twee dagen per maand mijn werk vanuit Groningen doen. Ook ben ik voorstander van een steviger rol voor het maatschappelijk beraad, het overlegorgaan tussen maatschappelijke organisaties, het Rijk en de regio. Hiermee geef ik uitvoering aan de motie van het lid Grinwis c.s., die verzoekt om het maatschappelijk beraad, een vaste, adviserende rol te geven in het proces rondom de versterkingsopgave.1

Bewoners hebben geen schuld aan de schade en hebben niet zelf gekozen voor de noodzakelijke versterking. De Nationale ombudsman wees er in zijn rapport «Verscheurd Vertrouwen» terecht op dat voor bewoners nog vaak onduidelijk is bij wie ze waarvoor moeten aankloppen.2 Het kabinet zal ervoor zorgen dat zij zo min mogelijk last hebben van procedures, loketten of instanties. Hierbij is het uitgangspunt: 1 huishouden, 1 plan, 1 aanspreekpunt. En als mensen er niet uit komen, moeten ze geholpen worden. Via Stut en Steun kunnen mensen op verschillende plekken in de regio bijvoorbeeld terecht voor vragen en kosteloos advies. Zo biedt Stut & Steun grote meerwaarde voor bewoners. Ook bestaat sinds kort een speciaal interventieteam dat mensen helpt die vastlopen in de uitvoering bij verschillende instanties.3 Tot slot krijgen mensen dankzij een novelle bij het wetsvoorstel Versterken meer mogelijkheden om bouwkundige, financiële en juridische bijstand in te roepen. De rol van Stut en Steun zal het kabinet op dit punt graag uitbreiden.

Deze inzet moet eraan bijdragen dat mensen minder stress, onzekerheid en onmacht ervaren. Uit meerjarig onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen naar de psychosociale effecten van de bevingen blijkt dat niet zozeer de omvang van de schade of de versterking, maar de afhandeling en doorlooptijd van invloed zijn op de fysieke en mentale gezondheid van mensen. De meest recente rapportage van de RUG laat zien dat dit welbevinden in het afgelopen jaar flink is gedaald.4 Ik leg me daar niet bij neer. Het is de opdracht van het kabinet dat niet alleen alle geleden schade wordt vergoed, maar ook dat (toekomstig) leed, bij volwassenen en hun kinderen, door de afhandeling van de schade en de versterkingsoperatie zoveel mogelijk wordt voorkomen. Daarvoor moet met de blik van uitlegbaarheid en ruimhartigheid naar de uitvoering van regels worden gekeken.

Het omgaan met het spanningsveld tussen snelheid en maatwerk, en tussen juridische deugdelijkheid en menselijkheid en ruimhartigheid, is een uitdaging die continu balanceren vereist. Het speelt zowel bij de schade-afhandeling als bij de versterking. Bewonersbegeleiders staan hierbij in de frontlinie. Zij vervullen de cruciale, vaak zware, taak om uitvoering te geven aan de regels voor schade-afhandeling en versterking en tegelijkertijd een luisterend oor te bieden en oog te hebben voor de persoonlijke situatie van mensen. Ook voor hun werk is het van groot belang dat de uitkomsten van regelingen en procedures uitlegbaar, verdedigbaar en verklaarbaar zijn. Ik zal uw Kamer voor de zomer informeren welke mogelijkheden het kabinet ziet om onuitlegbare verschillen zoveel mogelijk te beperken. Belangrijk is dat bewoners en ondernemers in het aardbevingsgebied, in samenspraak met de regio, spoedig perspectief wordt geboden, uitgaande van wat uitvoeringstechnisch realistisch is. Indien nodig wordt hiervoor extra geld beschikbaar gesteld.

Ook vind ik het belangrijk dat mensen zelf de regie kunnen voeren bij eventuele werkzaamheden aan hun woning. Sinds enkele jaren wordt aan eigenaren al de mogelijkheid geboden om de versterking van hun huis in eigen beheer uit te voeren. Inmiddels kunnen zij hierbij ook gebruik maken van een onafhankelijke adviseur van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). En bij het schadeherstel kunnen bewoners in veel gevallen kiezen tussen herstel in natura of een geldbedrag om de schade zelf te (laten) herstellen. Met de wet Versterken krijgen bewoners tot slot ruimere mogelijkheden om de versterking van hun woning in eigen beheer uit te voeren.

Een goede uitvoering die werkt voor mensen vereist ook goede samenwerking. Dit geldt voor alle partijen die bij de uitvoering van de herstel- en versterkingsoperatie betrokken zijn. Ik zoek daarom actief de samenwerking op met maatschappelijke organisaties, gemeenten, bewonersgroepen en de uitvoeringsorganisaties Ook werk ik aan een algemene maatregel van bestuur (AmvB) om ervoor te zorgen dat mensen die te maken hebben met zowel schade als versterking één aanspreekpunt krijgen en één uitvoeringsplan. En dat zij bij één gezamenlijk fysiek loket terechtkunnen als zij vragen hebben. Daarvoor is intensievere samenwerking nodig tussen het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG) en de Nationaal Coördinator Groningen.5

Gaswinning: zo snel mogelijk naar nul

Mijn ambtsvoorganger heeft u laten weten dat er dit jaar waarschijnlijk meer gas uit het Groningenveld nodig is dan afgelopen najaar werd verwacht op basis van ramingen van Gasunie Transport Services B.V. (GTS).6 Het kabinet wil de extra winning zoveel mogelijk beperken. Zoals eerder aangegeven ben ik in gesprek met mijn Duitse ambtsgenoot om te bekijken in hoeverre de verhoogde vraag naar laagcalorisch gas van afnemers in Duitsland kan worden verminderd.7 Ook worden naar aanleiding van de motie van het lid Paternotte c.s. andere mogelijkheden in kaart gebracht om de winning van extra gas uit het Groningenveld te voorkomen of beperken.8 Conform het verzoek in deze motie zal uw Kamer hierover binnen zes weken na 19 januari jl. worden geïnformeerd.

Het kabinet blijft er ondertussen aan werken om de winning van laagcalorisch gas uit het Groningenveld zo snel mogelijk definitief te stoppen. Het Groningenveld kan in 2023 of 2024 sluiten op voorwaarde dat de stikstofinstallatie in Zuidbroek volledig operationeel is en de gasopslag in Grijpskerk wordt ingezet als opslag voor laagcalorisch gas. Met de installatie in Zuidbroek kan namelijk hoogcalorisch gas, door bijmenging van stikstof, als vervanging dienen voor Gronings (laagcalorisch) gas. De stikstofinstallatie in Zuidbroek wordt in augustus van dit jaar naar verwachting volledig operationeel. De gasopslag in Grijpskerk kan, als laagcalorische gasopslag, de reserverol van het Groningenveld in de komende jaren overnemen.

Zo komt een eind aan een activiteit die weliswaar een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de welvaart en energievoorziening in ons land, maar, zoals we nu weten, ook tot grote schade heeft geleid in Groningen: aan mensen, aan hun woningen en aan hun vertrouwen in de overheid. De precieze sluitingsdatum van het Groningenveld zal afhankelijk zijn van de vulstrategie van de gasopslag in Grijpskerk, waarover ik dit voorjaar een besluit neem, en van andere randvoorwaarden waarover uw Kamer in de brief over het vaststellingsbesluit 2021–2022 van 24 september jl. is geïnformeerd.9

Uw Kamer ontvangt naar verwachting dit voorjaar een wetsvoorstel waarmee de omgang met het Groningenveld wettelijk wordt geregeld in de laatste fase van de inzet van het veld en de periode na sluiting. Hiermee komt er een wettelijk verbod op winning uit het Groningenveld. Tegelijk wordt verzekerd dat de resterende verplichtingen van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) wettelijk geregeld zijn. Het gaat daarbij om de zorgplicht en verplichtingen op het gebied van monitoring van de bodembeweging.

Verder zullen in komende periode de grootschalige ombouwprogramma’s in België, Duitsland en Frankrijk voor de afbouw van hun vraag naar Nederlands laagcalorisch gas worden voortgezet. De verwachting is dat de export van laagcalorisch gas aan het eind van dit decennium nul is. Daarnaast heeft het vorige kabinet per 1 oktober 2022 een verbod ingesteld op de afname van laagcalorisch gas door de negen grootste (industriële) afnemers in Nederland. Deze afnemers worden daarom door GTS zo snel mogelijk omgeschakeld naar afname van hoogcalorisch gas. Het kabinet houdt de voortgang van deze omschakeling voortdurend in de gaten. Bij vijf afnemers is sprake van vertraging ten opzichte van de ingangsdatum van het verbod, maar GTS heeft aangegeven dat de omschakeling van deze afnemers geen invloed zal hebben op de sluitingsdatum van het Groningenveld.10

Schade-afhandeling: uitlegbaar, uitvoerbaar, ruimhartig

Het is essentieel dat de schade-afhandeling goed uitlegbaar, uitvoerbaar en ruimhartig is. Sinds 2018 ligt de afhandeling van de schade bij een publieke organisatie. Dit gebeurt onafhankelijk van de NAM en het ministerie. Het IMG en haar voorloper, de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG), hebben sindsdien meer dan 215.000 aanvragen behandeld en voor meer dan € 1,2 miljard aan vergoedingen uitgekeerd. Het gaat hierbij niet alleen om vergoedingen voor fysieke schade aan gebouwen, maar ook om schade door waardedaling en (sinds eind vorig jaar) om immateriële schade. De aardbevingen hebben namelijk niet alleen tot materiële en financiële schade geleid, maar zijn ook gepaard gegaan met veel geestelijk leed en verdriet, zowel bij volwassenen als bij hun kinderen.

Hoewel de meerderheid van de bewoners tevreden is over de schade-afhandeling van het IMG, geldt dit niet voor iedereen.11 De gemiddelde doorlooptijd is bij fysieke schades langer dan gewenst en de werkvoorraad van fysieke schades is groot. Dankzij de recente invoering van een nieuwe werkwijze voor de afhandeling van relatief kleinere schades, is de verwachting van het IMG weliswaar dat de doorlooptijd afneemt, maar de druk op de uitvoering blijft groot. Hierbij blijft spanning bestaan tussen enerzijds de wens voor gestandaardiseerde procedures en vaste kaders om snelheid te maken, en anderzijds een aanpak die recht doet aan individuele verschillen en persoonlijke situaties. Het kabinet heeft nadrukkelijk oog voor situaties waar dit spanningsveld tot onuitlegbare uitkomsten of verschillen tussen bewoners leidt. Zoals ik hierboven heb aangegeven, zal ik uw Kamer voor de zomer informeren welke mogelijkheden het kabinet ziet om dergelijke verschillen zoveel mogelijk te voorkomen.

Zoals in het coalitieakkoord (Kamerstuk 35 788, nr. 77) is opgenomen zal ook «duurzaam schadeherstel van de fundamenten» deel uitmaken van de versterkings- en hersteloperatie. Herstel van funderingen kan op dit moment door het IMG al worden meegenomen wanneer dat een redelijke maatregel ter voorkoming van schade is, en door de NCG bij de versterking als dit nodig is om te voldoen aan de veiligheidsnorm. Met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Versterken krijgt het IMG een extra bevoegdheid om een vergoeding of bijdrage voor duurzaam herstel te verstrekken wanneer dat niet binnen de bestaande ruimte past.

In aanloop naar de inwerkingtreding van deze wet, onderzoekt het IMG de omvang van de funderingsproblematiek en hoe een passende werkwijze eruit kan zien. Ook bouwen de NCG, gemeenten en andere betrokkenen bij de versterking al kennis en ervaring op waar het gaat om de combinatie van schade, versterking en herstel van funderingen. Ik zal uw Kamer voor de zomer nader informeren hoe het kabinet invulling zal geven aan de ambitie uit het coalitieakkoord om duurzaam schadeherstel van de fundamenten onderdeel te laten uitmaken van de versterking- en hersteloperatie.

Vaart achter de versterkingsoperatie

Door de afbouw van de gaswinning in de afgelopen jaren zijn de aardbevingen in Groningen al afgenomen in aantal en kracht. Maar ook nadat de gaswinning is beëindigd, blijft het risico op nieuwe aardbevingen helaas bestaan. Daarom is het belangrijk dat elk huis aan de veiligheidsnormen voldoet, want alle Groningers hebben recht op een veilig thuis. Het uitvoeren van de hiervoor noodzakelijke versterkingsoperatie is en blijft een forse opgave. De werkvoorraad van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), die de versterking uitvoert, bestaat in totaal uit circa 27.000 adressen. Tot nu toe zijn de bouwwerkzaamheden bij 2298 adressen voltooid en zijn ruim 1250 adressen op norm verklaard zonder dat bouwkundige ingrepen nodig waren. De NCG verwacht dat van de resterende 23.500 adressen, op basis van de actuele inschattingen en aannames, nog ruim 13.000 adressen moeten worden versterkt. De NCG en de gemeenten gebruiken het meerjarenversterkingsplan (MJVP) als planningsinstrument voor de uitvoering van de versterkingsoperatie. Het MJVP, inclusief de aannames die aan de verwachtingen ten grondslag liggen, wordt periodiek geactualiseerd.

De voortgang van het bouwkundig versterken is tot nu toe te langzaam geweest. Dit jaar verwacht de NCG bij 1000 tot 1500 woningen de bouwwerkzaamheden af te ronden. De beschikbaarheid van bouwcapaciteit en tijdelijke woningen voor mensen die tijdens de werkzaamheden niet in hun eigen huis kunnen blijven, zijn cruciaal voor het opvoeren van het tempo van de versterkingsoperatie. In vervolg op de in november jl. georganiseerde Bouwtop brengt de NCG momenteel in kaart waar bouwers knelpunten ervaren en hoe deze zijn op te lossen. Het gaat bijvoorbeeld om het vereenvoudigen van procedures en beperken van administratieve lasten. Daarnaast willen bouwers graag eerder in het versterkingsproces aan tafel zitten, door te werken via bouwteams. Ook wordt de mogelijkheid van een dorpsgerichte aanpak uitgewerkt, waarbij de werkzaamheden in dorpen in hun totaliteit worden aanbesteed. Dat biedt bouwers de mogelijkheid om voor langere periodes werk te plannen. Tot slot onderzoekt de NCG of de inzet van later te slopen corporatiewoningen, private huurwoningen of recreatiewoningen kan helpen om meer wisselwoningen beschikbaar te krijgen. Daarbij wordt ook gekeken hoe meer gebruik kan worden gemaakt van de subsidie waarmee eigenaren zelf wisselwoningen kunnen regelen. Later dit kwartaal ontvangt uw Kamer een brief hierover in reactie op de motie van het lid Beckerman c.s. over het organiseren van meer uitvoeringscapaciteit, waarbij het bewonersbelang centraal staat.12

Het streven is dat de versterking in 2028 wordt afgerond. Het kabinet zal daarom elke mogelijkheid aangrijpen om ervoor te zorgen dat bewoners zo snel mogelijk weten waar zij aan toe zijn. Hun belangen staan voorop. Daarbij hoort ook dat bewoners zelf regie kunnen voeren op de werkzaamheden aan hun woning, en dat voldoende mogelijkheden voor maatwerk bestaan. De NCG werkt aan een verbeterprogramma voor betere communicatie en aan nieuwe mogelijkheden voor bewonersparticipatie. Over de uitvoering daarvan zal uw Kamer op de hoogte worden gehouden en ik zal de effectiviteit van de maatregelen monitoren.13

Met de introductie van de «typologie-aanpak» is vorig jaar al een substantiële versnelling ingezet bij het beoordelen of huizen aan de veiligheidsnorm voldoen. Woningen hoeven niet meer één-voor-één te worden doorgerekend, maar kunnen op basis van kenmerkende gebouweigenschappen op de veiligheid worden beoordeeld. Daardoor krijgen bewoners sneller duidelijkheid. De verwachting is dat de beoordeling van de resterende woningen volgend jaar wordt afgerond. Hiervoor is het nodig dat extra typologieën voor aanvullende woningtypen beschikbaar komen. Dit jaar zal ik de resterende typologieën voor validatie voorleggen aan het Adviescollege Veiligheid Groningen (ACVG).

Perspectief

De mensen in Groningen verdienen niet alleen dat de gevolgen van de gaswinning op een nette manier worden opgelost, maar hebben ook recht op nieuw perspectief. Met dit doel is in 2018 het Nationaal Programma Groningen (NPG) van start gegaan. Het NPG loopt tot 2030 en is een samenwerkingsverband van het Rijk, de provincie en de aardbevingsgemeenten. De inzet is om de welvaart in de regio te vergroten. Het Rijk heeft hiervoor destijds € 1,15 miljard beschikbaar gesteld. Mijn ambtsvoorgangers hebben u regelmatig over de voortgang geïnformeerd.14

Circa € 743,5 miljoen van de beschikbare € 1,15 miljard in het NPG is reeds onderverdeeld in speciale programma’s en trekkingsrechten voor de provincie en de gemeenten. Inmiddels is hiervan € 458,5 miljoen toegewezen aan 226 concrete projecten.15 Denk daarbij aan investeringen in de fysieke leefomgeving, ruimtelijke kwaliteit, sociale cohesie en weerbaarheid van mensen. Ook ondernemers profiteren hiervan: van de goedgekeurde projecten komt circa € 188 miljoen terecht bij lokale bedrijven. Een deel van de toegezegde projecten moet overigens nog tot uitvoering komen. Daarom wordt extra geïnvesteerd in programmamanagement en ondersteuning vanuit het NPG-bureau. In de loop van 2022 beginnen bovendien de gesprekken over de verdeling en inzet van de resterende € 403 miljoen uit het programma. Ik deel de inzet van de regio en de nieuwe voorzitter van het NPG, de heer Remkes, om meer focus in de investeringen aan te brengen, waardoor het geheel meer wordt dan de som der delen.

In aanvulling op het NPG, hebben het Rijk en de regio begin 2021 ook de Toekomstagenda Groningen ondertekend.16 Hiermee zijn het Rijk en de regio een meerjarige samenwerking aangegaan op onderwerpen zoals woningbouw, energietransitie en regionale economie. Het doel van deze samenwerking is om middelen, expertise en netwerken te bundelen. Daarbij kan worden gedacht aan de regiodeals, het volkshuisvestingsfonds, middelen voor gasvrije wijken of stimuleringsmiddelen voor de waterstofeconomie. Inmiddels zijn er vier aanvragen van Groningse gemeenten uit het Volkshuisvestingsfonds toegekend, is uit de tweede tranche van de Woningbouwimpuls de aanvraag voor het project «Stadhavens» goedgekeurd, zijn concrete afspraken gemaakt over de verstedelijkingsstrategie Groningen-Assen, en lopen er vier proeftuinen voor aardgasvrije wijken.

Ook is circa € 500 miljoen beschikbaar uit Europese fondsen voor de realisatie van noordelijke ambities. Het kabinet werkt intensief samen met de regio om het transitieplan voor het Europese Fonds «Just Transition Fund» uit te werken en voor te leggen aan de Europese Commissie. Hiernaast wordt samengewerkt bij de ontwikkeling van de waterstofeconomie, de warmtetransitie, de doorontwikkeling van MBO-campussen en het bieden van toekomstperspectief aan Groningse mkb’ers in het aardbevingsgebied. Het kabinet blijft zich de komende jaren inzetten voor een duurzaam partnerschap om samen te werken aan nieuwe kansen en nieuw perspectief voor een regio waar het veilig en fijn wonen, werken en ondernemen is.

Financiën

In de periode 2022 tot en met 2027 bedragen de geraamde uitgaven (exclusief btw) voor het schadeherstel en de versterking circa € 6,0 miljard.17 Deze uitgaven zullen door de Staat op de NAM worden verhaald. Hierbij zal het kabinet geen middel onbenut laten om ervoor te zorgen dat de rekening daadwerkelijk wordt betaald. Op 4 februari jl. is uw Kamer geïnformeerd dat de NAM inmiddels twee arbitrageverzoeken heeft gedaan.18 Bewoners hoeven hier geen last van hebben: het IMG en de NCG zullen ongehinderd door de discussies met NAM hun werk uitvoeren.

Daarnaast investeert het kabinet in het toekomstperspectief van de regio. Dit betreft bijvoorbeeld de middelen voor het Nationaal Programma Groningen en de uitvoering van de bestuurlijke afspraken uit 2020, waarbij ook geld beschikbaar is gesteld voor woningverbetering en verduurzaming. Het gaat tot en met 2026 in totaal om € 2,25 miljard.19 Hierbij bleek het budget voor de subsidieregeling voor woningverbetering en verduurzaming vorige maand ontoereikend en de uitvoering leidde tot de situatie waarbij bewoners in lange digitale of fysieke rijen moesten staan en met elkaar moesten concurreren om de beschikbare subsidies. Dat vond ik beschamend. Zoals ik uw Kamer in mijn brief van 14 januari jl. liet weten, heb ik daarom extra budget beschikbaar gesteld om alsnog alle Groningers die voor de subsidie in aanmerking komen de kans te geven om deze aan te vragen.20 Ik zal uw Kamer dit voorjaar informeren over wat er nodig is om de uitvoering van de herstel- en versterkingsoperatie goed af te ronden en de mensen in het aardbevingsgebied, in samenspraak met de regio, spoedig perspectief te bieden. Zoals in het coalitieakkoord is aangegeven, zal hiervoor, indien nodig, extra geld beschikbaar worden gesteld.

Conclusie

Het coalitieakkoord bevat een stevige opdracht en een flinke ambitie om recht te doen aan de onvrede en onmacht die te veel Groningers helaas nog steeds ervaren. Er is mij alles aan gelegen om deze opdracht tot een goed einde te brengen. Bewoners zijn niet gebaat bij nieuwe beloften, kaders of systemen, maar vooral bij een overheid die naast hen staat, bij verbeteringen in de uitvoering, betere communicatie en nieuw perspectief. Mijn inspanningsbelofte is geen resultaatgarantie, maar wel de uitgestoken hand om samen met bewoners, bouwers, bedrijven, uw Kamer, de medeoverheden en alle andere betrokkenen samen te werken aan praktische oplossingen voor alle mensen in het aardbevingsgebied.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief


X Noot
1

Kamerstuk 33 529, nr. 886.

X Noot
2

Voor het rapport van de Nationale ombudsman, en de kabinetsreactie hierop, zie 2021Z20994.

X Noot
3

U ontvangt van mij apart de eerste tussenrapportage over de werkzaamheden van het Interventieteam Vastgelopen Situaties.

X Noot
4

U ontvangt van mij nog een reactie op het meest recente rapport «Gronings Perspectief», dat op 25 januari jl. verscheen.

X Noot
5

De internetconsultatie van deze AmvB liep tot 28 januari jl.

X Noot
6

Kamerstuk 33 529, nr. 944.

X Noot
7

Kamerstuk 33 529, nr. 944.

X Noot
8

Kamerstuk 35 788, nr. 127.

X Noot
9

Kamerstuk 33 529, nr. 902.

X Noot
10

Kamerstuk 33 529, nr. 873 en Kamerstuk 33 529, nr. 902.

X Noot
11

In december 2021 beoordeelde 55% van de bewoners de afhandeling van een fysieke schademelding met een rapportcijfer 7 of hoger. Tegelijkertijd beoordeelde 28% van de bewoners de afhandeling met een rapportcijfer 4 of lager. Bij de afhandeling van schade door waardedaling zijn de rapportcijfers een stuk hoger: 76% van de bewoners beoordeelt de afhandeling met een rapportcijfer 8 of hoger.

Voor alle cijfers, zie https://www.schadedoormijnbouw.nl/dashboard?topic=reacties.

X Noot
12

Kamerstuk 33 529, nr. 919.

X Noot
13

Onderzoeksbureau Motivaction heeft de opdracht dit meerjarig te onderzoeken middels een monitor «tevredenheid bewoners».

X Noot
14

Kamerstuk 33 529, nr. 528 (jaarverslag 2019) en Kamerstuk 33 529, nr. 870 (jaarverslag 2020).

X Noot
15

Cijfers gebaseerd op gegevens NPG, tot november 2021.

X Noot
16

Kamerstuk 33 529, nr. 843.

X Noot
17

Miljoenennota 2022, Kamerstuk 35 925, nr. 1. Tabel 1, regel 8.

X Noot
18

Kamerstuk 33 529, nr. 947.

X Noot
19

In de EZK-begroting 2022 (Kamerstuk 35 925 XIII, nr. 2) is aangegeven dat voor de periode 2021 tot en met 2026 € 4,566 miljard euro beschikbaar is voor Groningen (tabel 52 op pagina 148). Wanneer de uitgaven uit 2021 en de kapitaalinjectie aan EBN buiten beschouwing worden gelaten, resteert een voor Groningen beschikbaar budget van € 2,1 miljard.

X Noot
20

Kamerstuk 33 529, nr. 946.

Naar boven