33 529 Gaswinning

Nr. 1162 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2023

De parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen constateert dat de samenwerking van het Rijk met de oliemaatschappijen in het gasgebouw te nauw is geweest. Besluitvorming vond teveel plaats in beslotenheid en was daarom niet altijd transparant. Het gasgebouw bleek een goede manier voor het realiseren van gasbaten, maar schoot daarbij te kort in het borgen van publieke belangen. Inmiddels is het borgen van de publieke belangen niet meer afhankelijk van besluitvorming binnen het gasgebouw. Conform de motie van de leden Omtzigt en Beckerman (Kamerstuk 35 561, nr. 40) zal ik in deze brief uiteenzetten hoe de Staat haar samenwerking met Shell, ExxonMobil en de NAM vormgeeft en welke verbeteringen zijn doorgevoerd teneinde het publieke belang beter te borgen. Ook zal ik ingaan op de beëindiging van het gasgebouw.

Geen publieke belangen in het gasgebouw

De besluitvorming over leveringszekerheid en veiligheid is volledig uit het gasgebouw gehaald. Besluitvorming over de gaswinning uit het Groningenveld vindt sinds 17 oktober 2018 plaats op grond van de Mijnbouwwet en is daarmee transparant en navolgbaar. NAM heeft enkel nog als taak het besluit over de winning van gas uit te voeren. In de totstandkoming van het jaarlijkse vaststellingsbesluit wordt een volledig transparant proces gehanteerd: Gasunie Transportservices (hierna: GTS) maakt een raming, deze wordt vervolgens gevalideerd door Det Norske Veritas (hierna: DNV), vervolgens stelt NAM operationele strategieën op, waarna TNO hier een sesimische dreigings- en risico-analyse op uitvoert. Vervolgens wordt advies gevraagd aan SodM, KNMI, de Mijnraad en nadrukkelijk ook aan de regionale (mede-)overheden zoals gemeenten, provincies, waterschappen en veiligheidsregio. De NAM heeft enkel een uitvoerende rol in de exploitatie van de Groningse velden en heeft daarmee geen invloed op de hoogte van de gaswinning.

Ook bij de afhandeling van de negatieve gevolgen van de gaswinning heeft NAM geen rol meer. Zowel het beleid als de uitvoering van het schadeherstel en de versterking is volledig op afstand geplaatst van de NAM (Kamerstuk 33 529, nr. 866). De Staatssecretaris van Mijnbouw en het Insituut Mijnbouwschade Groningen beslissen op grond van de Tijdelijke wet Groningen over de uitvoering. De kosten komen ten laste van de maatschap (circa 70% Staat en 30% NAM). De NAM kan tegen de in rekening gebrachte kosten in bezwaar gaan en doet dat ook, maar die financiële discussie kan nooit gevolgen hebben voor de uitvoering richting de bewoners.

Door deze maatregelen hebben de oliemaatschappijen geen invloed meer op de besluitvorming over de gaswinning. Ook hebben zij geen invloed op de herstel- en versterkingsoperaties, terwijl zij wel verantwoordelijk blijven voor de kosten daarvan.

Zakelijke verhoudingen in het gasgebouw

In het verleden is sprake geweest van een deels informele overlegstructuur binnen het gasgebouw. Door de hiervoor beschreven maatregelen ligt besluitvorming over de gaswinning, schade-afhandeling en versterking niet meer binnen het gasgebouw. Hierover worden dus ook geen besluitvormende overleggen gevoerd met Shell, ExxonMobil en NAM. Zij hebben dus ook geen inspraak meer in deze besluitvorming. Wel vindt er bijvoorbeeld overleg plaats om toelichting te geven op de achteraf gestuurde facturen en de informatievoorziening. Om de gaswinning ordentelijk af te bouwen naar nul, vinden waar nodig wel reguliere formele overleggen met deze partijen plaats. Mede naar aanleiding van de conclusies uit het enquêterapport heeft de EZK-vertegenwoordiging bij GasTerra besloten niet langer deel te nemen aan de informele werkdiners op de avond voorafgaand aan de vergaderingen van het College van Gedelegeerd Commissarissen met de directie van GasTerra. Eerder heb ik besloten geen regeringsvertegenwoordiger meer te benoemen in het College van Beheer Maatschap (CBM) (Kamerstuk 33 529, nr. 1044). Voorts wijs ik op de arbitrages die NAM tegen de Staat heeft aangespannen en dat de Staat een tegenvordering heeft ingediend, waaruit ook mag blijken dat de verhoudingen binnen het gasgebouw fundamenteel anders zijn dan in het verleden.

Toekomst gasgebouw

De relaties tussen NAM, Shell, ExxonMobil en de Staat in het gasgebouw zijn al in vergaande mate vereenvoudigd. De rol van de Staat is gericht op de publieke belangen. De NAM wordt door de aandeelhouders Shell en ExxonMobil gesplitst en delen worden verkocht (Kamerstuk 33 529, nr. 909). De onderdelen die horen bij de gaswinning in Groningen blijven in NAM. Alle andere onderdelen worden verkocht. Shell en ExxonMobil hebben toegezegd dat de opbrengsten hiervan in de NAM blijven.

NAM is als vergunninghouder verantwoordelijk voor het stoppen van de gaswinning, conform het gaswinningsbesluit. Na het einde van de gaswinning is NAM verantwoordelijk voor de ontmanteling van de gaswinningslocaties. Verder is NAM eigenaar van twee gasbergingen (Norg en Grijpskerk). Ook is NAM aansprakelijk voor de kosten die worden gemaakt om schade te herstellen en huizen te versterken. EZK legt aan NAM een heffing op voor alle kosten voor schade en versterken. Voor de kleine velden treedt EZK op als vergunningverlener richting NAM. Ten behoeve van deze trajecten vindt overleg plaats tussen medewerkers van EZK en de NAM.

GasTerra is een publiek-private samenwerking tussen het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK, 10% procent van de aandelen), de staatsdeelneming EBN (40%) en de energiebedrijven Shell en ExxonMobil (ieder 25%). De DG Groningen en Ondergrond en de directeur van EBN treden op als gedelegeerd commissaris in het college van gedelegeerd commissarisen van GasTerra.

De kernactiviteit van GasTerra was de verkoop van Groningengas. Door het sluiten van het Groningenveld vervalt het bestaansrecht van GasTerra. Uw Kamer is op 26 juni 2023 geïnformeerd over de stand van zaken van het beëindigen van GasTerra (Kamerstuk 33 529, nr. 1153). In 2019 hebben de aandeelhouders van GasTerra besloten om de activiteiten van GasTerra af te bouwen en de onderneming te beëindigen (Kamerstuk 33 529, nr. 691). In het afbouwplan werd beëindiging per 31 december 2024 voorzien (Kamerstuk 33 529, nr. 805). De afgelopen jaren zijn hierbij belangrijke stappen gezet, maar er is meer tijd nodig om alle leveringsverplichtingen zorgvuldig af te wikkelen. De aandeelhouders hebben daarom besloten de afbouw met twee jaar te verlengen tot 31 december 2026. De afwikkeling van de bestaande verplichtingen vergt formeel overleg tussen de aandeelhouders van GasTerra. Besluitvorming hier heeft geen invloed op de gaswinning in Groningen en de schadeafhandeling en versterking.

Naast een direct belang in GasTerra neemt de Staat deel aan het gasgebouw via EBN. Voor EBN nemen, als de gaswinning in Groningen naar nul gaat, de activiteiten gerelateerd aan het gasgebouw af ten opzichte van haar taken buiten het gasgebouw. Op 1 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de evaluatie die is uitgevoerd op de EBN (Kamerstuk 28 165, nr. 396). In deze evaluatie stonden met name de bredere taken en activiteiten buiten het gasgebouw centraal.

Op dit moment lopen onderhandelingen met Shell en ExxonMobil. Het borgen van publieke belangen is daarin voor de Staat leidend. Dit kan leiden tot een finale afspraak over de inzet van gasbergingen en de juridische procedures voor schade en versterken. Zonder een dergelijke afspraak worden deze discussies waarschijnlijk de komende jaren doormiddel van juridische procedures beslecht. In alle gevallen geldt als uitgangspunt dat in de contacten met de oliebedrijven publieke belangen voorop staan.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief

Naar boven