33 529 Gaswinning

Nr. 909 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2021

Op 26 oktober jl. heeft NAM aangekondigd dat het bedrijf haar operationele structuur wijzigt. NAM wil op termijn een nieuwe eigenaar voor haar kleine velden vinden. Daartoe worden verschillende soorten kleine velden in vier verschillende bv’s opgedeeld. Het Groningenveld en de gasbergingen Norg en Grijpskerk maken geen deel uit van de herstructurering van NAM en blijven dus integraal onderdeel van NAM. In deze brief leg ik, vooruitlopend op de beantwoording van de hierover gestelde vragen door het lid Nijboer (PvdA) en het lid Bromet (GL), uit wat dit besluit voor gevolgen heeft voor de gaswinning uit kleine velden en de gaswinning in Groningen en de afhandeling van de gevolgen daarvan.

Gevolgen voor Groningen

Op het gebied van het Groningenveld verandert er niets. NAM blijft de winning uit het Groningenveld uitvoeren en handelt de gevolgen van deze gaswinning af (afbouw winning, vergoeding kosten, opruimen van de putten, etc.). Ook blijven de bergingen Norg en Grijpskerk onderdeel van NAM. NAM zal alle afspraken blijven uitvoeren die gemaakt zijn om het Groningenveld zo snel mogelijk te kunnen sluiten, inclusief de afspraken over de gasopslag Norg en over de mogelijke inzet van gasopslag Grijpskerk. Ook het sluiten van de putten van het Groningenveld en het opruimen van de installaties zullen door NAM worden gedaan. Dit betekent dus dat de systematiek van de gaswinning uit het Groningenveld niet verandert. Jaarlijks zal ik een vaststellingsbesluit nemen en dit zal door NAM worden uitgevoerd. In het eerder aangekondigde wetsvoorstel «Wat na nul» zullen regels worden gesteld over de laatste fase van de gaswinning en de beëindiging daarvan.

Bewoners in Groningen zullen op geen enkele wijze merken dat NAM haar operationele structuur wijzigt. NAM is namelijk op afstand gezet van de schadeafhandeling en de versterking. Zoals ik u eerder gemeld heb geldt voor zowel de schadeafhandeling, de versterking als overige regelingen dat bewoners en bedrijven in Groningen terecht kunnen bij de overheid (Kamerstuk 33 529, nr. 866). NAM blijft verantwoordelijk voor het vergoeden van de kosten van de schade veroorzaakt door de gaswinning in Groningen en de versterkingsopgave, ook daarin komt geen verandering. De Staat brengt de kosten die op NAM te verhalen zijn bij NAM in rekening en heeft het op zich genomen om de discussies die hieruit voortkomen met NAM te voeren. Dit betekent dan ook dat de bewoners in Groningen op geen enkele manier iets zullen merken van de wijziging van de operationele structuur van NAM.

Zoals eerder is meegedeeld aan uw Kamer betaalt NAM de kosten van de aardbevingen namens de Maatschap Groningen die in 1963 als samenwerking tussen NAM en EBN is opgericht (Kamerstuk 33 529, nr. 501). Hierdoor komt 40% voor rekening van EBN en 60% voor rekening van NAM. Als gevolg hiervan en door de heffingen en belasting die NAM betaalt, komt uiteindelijk ongeveer 70% van de kosten voor rekening van de Staat.1 NAM heeft over haar aandeel nu ruim € 2 miljard aan voorzieningen getroffen voor de kosten van de aardbevingen.2 In de hoorzitting met NAM, Shell en ExxonMobil die 28 oktober jl. in uw Kamer plaatsvond, is aangegeven dat opbrengsten van de eventuele verkoop van kleine velden ten goede komen aan NAM. Zoals ik ook al hierboven heb aangegeven, blijven de kosten van de schadeafhandeling en de versterking voor rekening van NAM komen.

Op grond van het Akkoord op Hoofdlijnen hebben Shell en ExxonMobil bovendien garanties verstrekt voor het bovengenoemde aandeel van NAM in de verplichtingen ten aanzien van betalingen voor de schadeafhandeling en de versterkingsopgave. Deze garanties gelden in het geval NAM niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen. Deze garanties gelden tot het beëindigen van de gaswinning uit het Groningenveld. Voorts is in het Akkoord op Hoofdlijnen daarom vastgelegd dat, voorafgaand aan het vervallen van deze garanties, door Shell en ExxonMobil (vervangende) passende zekerheden zullen worden gesteld voor de periode na beëindiging van de gaswinning. Deze passende zekerheden moeten dus nog worden gesteld. Ik treed hierover op korte termijn met Shell en ExxonMobil in overleg. Hiermee geef ik ook uitvoering aan de motie van de leden Nijboer en Beckerman (Kamerstuk 33 529, nr. 860) waarin het kabinet opgeroepen wordt te zorgen dat de aandeelhouders van de NAM garanderen dat de NAM aan haar verplichtingen kan blijven voldoen, ook indien de NAM financieel in zwaar weer komt.

Gevolgen voor de kleine velden

NAM heeft op dit moment nog circa 115 kleine velden in productie. NAM heeft aangegeven deze kleine velden op termijn te willen verkopen. In het afgelopen jaar is er uit deze kleine velden in totaal 4,2 miljard Nm3 geproduceerd (1,7 miljard Nm3 uit kleine velden op land en 2,5 miljard Nm3 op zee).3 Het past in het kleineveldenbeleid dat de NAM andere mijnbouwbedrijven de kans geeft om deze gasvelden over te nemen. Dit betekent wel dat de nieuwe partij de toets moet doorstaan om te mogen opereren op de Nederlandse markt. Op grond van de Mijnbouwwet moet een bedrijf voldoende financieel en technisch capabel zijn en blijk geven van verantwoordelijkheidszin. Indien de vergunningen overgedragen kunnen worden aan een nieuwe partij dan kan de winning uit de kleine velden juridisch gezien worden voortgezet.

Aardgas speelt op dit moment een belangrijke rol in ons primaire energieverbruik. In 2020 was aardgasverbruik nog goed voor 44% van de totale primaire energieverbruik in Nederland. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving zal de binnenlandse vraag naar aardgas in de komende decennia weliswaar naar verwachting met circa 24% dalen, maar blijft aardgas nog steeds 35% van het primaire energieverbruik in 2030 uitmaken. Het kabinet geeft de voorkeur aan gaswinning uit de Nederlandse kleine velden, zowel op land als op zee, omdat dit beter is voor klimaat, werkgelegenheid, economie, behoud van kennis van de diepe ondergrond en aanwezige gasinfrastructuur. Tevens remt productie in eigen land de toenemende importafhankelijkheid van andere landen. Tegelijkertijd constateert het kabinet dat de investeringen in opsporing en winning een sterk dalende lijn vertonen. Dat terwijl er, hoewel ieder voor zich klein van omvang, op de Noordzee nog voldoende gasvoorkomens zijn op te sporen en te winnen. Zoals al aangegeven in de brief van 30 mei 2018 (Kamerstuk 33 529, nr. 469) en bevestigd in de brief van 30 maart 2020 (Kamerstuk 32 813, nr. 486) over het belang van aardgas in de energietransitie spant het kabinet zich daarom in om de offshore gassector voldoende economisch perspectief te bieden en de dalende winning af te remmen. Op 1 januari 2022 zal de Wet van 27 januari 2021 tot wijziging van de Mijnbouwwet (het verwijderen of hergebruiken van mijnbouwwerken en investeringsaftrek) (Stb. 2021, nr. 91) volledig in werking treden. Deze wijziging regelt enerzijds het netjes opruimen van mijnbouwwerken en financiële garanties van mijnbouwbedrijven om dat te kunnen betalen, en anderzijds het mogelijk hergebruik van mijnbouwwerken en een uitbreiding van de investeringsaftrek om nog door te kunnen gaan met de gaswinning op zee. De investeringsaftrek is reeds in werking getreden en werkt terug tot en met 1 januari 2020. Hiermee verwacht het kabinet de gaswinning op zee te kunnen stimuleren. Dit maakt het aantrekkelijk voor andere partijen om een overname van NAM-activiteiten te overwegen. Ook verplicht deze wetswijziging NAM, voor zover mijnbouwwerken niet worden overgedragen, voldoende financiële middelen aan te houden voor het opruimen van het mijnbouwwerk. Mijn ministerie is in overleg met NAM hoe de bij NAM aanwezige kennis van de ondergrond geborgd kan worden en hoe deze kennis en de aanwezige infrastructuur van NAM eventueel kan worden ingezet voor de energietransitie.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok


X Noot
1

Inkomsten en uitgaven worden tussen NAM en EBN verdeeld in de verhouding 60/40. 40% van de winst uit het Groningenveld komt dus via EBN (100% staatsdeelneming) bij de staat terecht. Over haar 60% betaalt NAM vennootschapsbelasting en heffingen op grond van de Mijnbouwwet. Het grootste deel van de heffingen komt uit het winstaandeel (art. 65 e.v. Mijnbouwwet). Samen met de vennootschapsbelasting is het winstaandeel 50% van de winst van NAM. Hierdoor ontvangt de Staat op dit moment ongeveer 70% van de totale winst uit het Groningenveld (40% via EBN, 30% via NAM).

X Noot
2

Zie jaarverslag NAM 2020 (te raadplegen via www.nam.nl).

Naar boven