33 529 Gaswinning

Nr. 1044 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2022

In het commissiedebat van 2 juni jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 1034) heeft uw Kamer mij gevraagd een oordeel te geven over de berichtgeving door het NRC en Dagblad van het Noorden over het handelen van de Maatschap Groningen. Ik heb in het debat aangegeven dat het lastig is om hier een oordeel over te geven omdat de parlementaire enquête nog loopt. De parlementaire enquête is ervoor om al deze dingen in zijn totaliteit te wegen. Ik ben bereid alle vragen te beantwoorden, maar de enquête moet zijn beloop hebben. Ik heb na aandringen van uw Kamer desondanks toegezegd dat ik de notulen tot mij zou nemen en met een appreciatie zou komen. Door middel van deze brief geef ik invulling aan dit verzoek.

NRC en Dagblad van het Noorden geven aan bijna 300 pagina’s aan notulen te hebben ingezien van het College Beheer Maatschap (CBM). Ik heb zelf kennisgenomen van de notulen waar in de berichtgeving aan wordt gerefereerd. Dit zijn de notulen van 2 november 2012, «begin», «halverwege» en «eind» januari 2013, «juni» 2013, 13 februari 2014, 13 mei 2014. Bij het lezen van deze notulen heb ik mij gericht op wat geschreven wordt over het advies van Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) en over het Wob-verzoek van de Groninger Bodembeweging waar in de berichtgeving over geschreven wordt. Mijn oordeel is hetzelfde als mijn voorlopige appreciatie tijdens ons debat: wat ik hier lees, past niet bij het beeld dat ik heb van hoe de staat hoort te handelen.

Regeringsvertegenwoordiger CBM

Gelet op het feit dat er geen verplichting bestaat voor de Staat om een regeringsvertegenwoordiger af te vaardigen in de CBM en de zittende regeringsvertegenwoordiger vervangen moet worden omdat die binnen het Ministerie van EZK niet langer de portefeuille mijnbouw onder zich heeft, heb ik de partijen in het CBM recentelijk geïnformeerd dat de huidige regeringsvertegenwoordiger vertrekt, maar ik niet tot benoeming van een nieuwe regeringsvertegenwoordiger in het CBM over ga.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief

Naar boven