33 400 V Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) en van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013

33 400 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2013

33 400 XVIII Vaststelling van de begrotingsstaten van Wonen en Rijksdienst (XVIII) voor het jaar 2013

Nr. 112 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 februari 2013

Bijgaand doe ik u toekomen een incidenteel suppletoir wetsvoorstel (ISB) voor het jaar 2013 (Kamerstuk 33 544, nrs. 1 en 2), die betrekking heeft op de begroting van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Met deze ISB, die ik in mijn brief van 20 december 2012 (Kamerstuk 33 400 V, nr. 98) aankondigde, wordt het deel ontwikkelingssamenwerking van de begroting van het ministerie van Buitenlandse Zaken overgebracht naar de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Bij mijn brief van 19 december 2012 (Kamerstuk 33 400 V, nr. 81), meldde ik u dat de regering de begrotingen van Wonen en Rijksdienst (XVIII) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII), voor zover die als ingediend kunnen worden beschouwd, zou intrekken. Hiervan uitgaande deel ik u thans mee dat de regering de beide wetsvoorstellen inzake deze begrotingen (Kamerstuk 33 400 XVII, nr. 1, en Kamerstuk 33 400 XVIII, nr. 1), intrekt.

Inmiddels heeft de Commissie van Buitenlandse Zaken een brief aan de minister van Buitenlandse Zaken gestuurd, gedateerd 22 januari 2013. Het betreft het verzoek de commissie te informeren over de huidige stand van zaken en over een feitelijk stappenplan met betrekking tot de ISB van Buitenlandse Zaken en het overbrengen van de begrotingsposten ontwikkelingssamenwerking naar de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Omdat begrotingen en dus ook suppletoire begrotingen door de Minister van Financiën bij de Tweede Kamer worden ingediend, neem ik de beantwoording van deze vraag, in afstemming met de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, over.

De concrete vraag over het feitelijke stappenplan met betrekking tot de ISB wordt beantwoord door de bij deze brief gevoegde bijlage, waarin de ISB is opgenomen.

Wat betreft de huidige stand van zaken met betrekking tot begrotingen van Buitenlandse Zaken en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking neem ik hieronder ter verheldering in chronologische volgorde de stappen op die door de regering zijn gezet met het oog op de vaststelling door de wetgever van die beide begrotingen over het jaar 2013. Daarbij wijs ik er vooraf op dat het van belang is om het onderscheid in het oog te houden tussen de wetsvoorstellen, waarin de begrotingen zijn opgenomen, en de begrotingen op zich.

Op grond van de Comptabiliteitswet 2001, artikel 1, bestaat een begroting uit een begrotingsstaat en een daarbij behorende toelichting. Zoals de stukken thans bij de Tweede Kamer liggen, is er sprake van twee begrotingen – die van Buitenlandse Zaken (BuZa) en van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BH&Os) – die zijn opgenomen in één begrotingswetsvoorstel. Door middel van de onderhavige ISB worden beide begrotingen, i.c. beide begrotingsstaten, aangepast.

De Tweede Kamer heeft de volgende begrotingsstukken van de regering ontvangen:

  • 1. op Prinsjesdag de begroting 2013 van BuZa in één wetsvoorstel (Kamerstuk 33 400 V, nrs. 1 en 2);

  • 2. op 7 december de 1e NvW (Kamerstuk 33 400 V, nr. 15) op het wetsvoorstel inzake de begroting van BuZa, waarin een splitsing van de begroting werd doorgevoerd waarmee beoogd werd de twee aldus ontstane begrotingen (BuZa en BH&Os) elk in een apart wetsvoorstel te laten «landen».

    Vanaf dat moment was er sprake van twee afzonderlijke begrotingen, elk in een afzonderlijk wetsvoorstel.

    De afdeling advisering van de Raad van State heeft in haar spoedadvies van 19 december 2012 (Kamerstuk 33 400 V, nr. 82) echter aangegeven dat een dergelijke zuivere splitsing van wetsvoorstellen niet mogelijk zou zijn en dat het door de regering daarmee beoogde effect, dat elke begroting in een eigen wetsvoorstel zou zijn geland, niet zou kunnen intreden.

    In het nader rapport heeft het kabinet vervolgens aangekondigd een andere weg te zullen volgen, die als effect heeft dat de gesplitste begrotingen als afzonderlijke begrotingsstaten in één wetsvoorstel worden ondergebracht;

  • 3. op 19 december de 2e NvW (Kamerstuk 33 400 V, nr. 83) op het wetsvoorstel inzake de begroting van BuZa, waarin de splitsing in twee wetsvoorstellen werd teruggedraaid en waarin in plaats daarvan in het wetsvoorstel inzake de begroting van BuZa ook de begroting van BH&Os werd opgenomen.

    Vanaf dat moment was – en is ook thans nog – sprake van twee begrotingen, maar opgenomen in één gezamenlijk wetsvoorstel;

  • 4. met de onderhavige brief ontvangt de Tweede Kamer een ISB (Kamerstuk 33 544, nrs. 1 en 2), waarbij de beide begrotingen worden aangepast.

In aansluiting op deze inventarisatie melden de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking u dat zij overwegen om in het komend voorjaar op basis van de ontvlechting van de beide begrotingen en de beleidsmatige invulling van van de bezuinigingen voorstellen te doen voor aangepaste begrotingsindelingen. Alsdan zullen zij de Kamer daarover vroegtijdig informeren.

Ik ga ervan uit hiermee in voldoende mate aan het verzoek van de commissie van Buitenlandse Zaken tegemoet te zijn gekomen.

De minister van Financiën, J.R.V.A. Dijsselbloem

Naar boven