33 118 Omgevingsrecht

Nr. 115 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2018

De realisatie van het nieuwe wettelijke stelsel ligt op koers, dit jaar zijn belangrijke stappen gezet. De vier AMvB’s zijn gepubliceerd (Kamerstuk 33 118, nr. 112). Daarnaast zijn de Invoeringswet en Aanvullingswetten bodem, geluid en natuur bij uw Kamer ingediend; komend jaar zal volop in het teken staan van de behandeling. Tevens begint de digitale ondersteuning in zichtbare stapjes opgeleverd te worden. Een eerste integrale versie van de landelijke voorziening van het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO-LV) is in 2019 gereed.

Steeds meer overheidsorganisaties zetten hun interne voorbereidingen verder door en de vraag naar meer diepgaande kennis over de wet- en regelgeving groeit. Vanuit het interbestuurlijke programma «Aan de slag met de Omgevingswet» wordt hierop ingespeeld. Steeds meer overheidsorganisaties lopen ook al actief vooruit op de inwerkingtreding van de wet en werken aan conceptversies van de nieuwe wettelijke instrumenten. Ook steeds meer mensen buiten de overheid krijgen met de Omgevingswet te maken en langzamerhand beginnen resultaten zichtbaar te worden. Er vindt inmiddels al woningbouw plaats die versneld is dankzij de Crisis- en herstelwet (Chw). Dankzij deze wet is het mogelijk om vooruit te lopen op belangrijke onderdelen van de Omgevingswet. Het gaat bijvoorbeeld om projecten in Soest, Zaanstad, Eindhoven, Den Haag en Nuland. In Meppel vindt de bouw van een geheel duurzame woonwijk plaats. Op nog veel meer plekken draagt de Chw nu al bij aan het aanpakken van opgaves. Ruim een kwart van alle gemeenten experimenteert inmiddels met een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte. Voor een windmolenpark in IJmuiden of bijvoorbeeld de inrichting van het landelijk gebied in Wierden vindt ook al participatie-nieuwe-stijl plaats. In Goirle heeft met de Omgevingswet in de hand lokaal nu al een echte doorbraak plaats gevonden om recreatie, afvalverwerking, waterhuishouding en natuur beter met elkaar af te wegen. Ik ben ook tevreden dat de Omgevingswet en de NOVI gebruikt worden als instrumenten om bij te dragen aan het maken van ruimtelijke keuzes die voortvloeien uit het Klimaatakkoord.

De stelselherziening krijgt zo al in de praktijk vorm. Leerervaringen uit de praktijk versterken zelf weer de interne voorbereidingen en de wetgeving. Ook de komende periode worden er weer veel belangrijke stappen gezet. Het invoeringsbesluit zal worden voorgehangen in beide Kamers. De Omgevingsregeling gaat komend jaar in consultatie, evenals de drie aanvullingsbesluiten geluid, natuur en grondeigendom. Tegelijkertijd wordt gewerkt aan het opleveren van de landelijke voorziening van het DSO. En overheden bereiden zich voor op het realiseren van omgevingsplannen en -verordeningen, het aanpassen van werkafspraken tussen en binnen organisaties, andere manieren van werken en de digitaliseringsslag in de eigen organisaties.

In deze afgesproken jaarlijkse voortgangsbrief schets ik u in samenhang de voortgang van de stelselherziening en implementatie. Het gaat om een forse gezamenlijke inspanning met de decentrale overheden die met de huidige voorziene inspanningen op koers ligt om de wet op 1 januari 2021 in te laten gaan. Met deze brief geef ik invulling aan mijn toezegging om u jaarlijks te informeren over de voortgang van de planning. U ontvangt daarnaast op korte termijn een afschrift van mijn brief aan de Eerste Kamer waarin ik reageer op hun brief van 8 november jl. over het proces van invoering.

1. Wisselwerking tussen wetgeving, digitalisering en implementatie

Wetgeving, digitalisering en implementatie zijn niet los van elkaar te zien. Decentrale overheden stellen bijvoorbeeld lokale regelgeving op. Die lokale regelgeving wordt in een eigen softwarepakket van de gemeente geschreven. Dat soort lokaal geschreven regels moeten landelijk ingezien kunnen worden. Om deze regelgeving in de landelijke voorziening te kunnen tonen is dan ook een gedeelde digitale taal nodig die lokaal en landelijk wordt gebruikt. Deze taal, zogenaamde standaarden, wordt landelijk afgesproken. Dankzij de standaarden kunnen overheden makkelijker onderling informatie uitwisselen. Bovendien kunnen decentrale overheden hun dienstverlening aan burgers verbeteren, omdat zij alle regels – zowel de lokale, provinciale als landelijke – digitaal via één loket kunnen laten zien.

De landelijke voorziening en een gezamenlijke digitale taal krijgen verder vorm doordat overheden zich voorbereiden op de inwerkingtreding van de wet en aangeven hoe dat loket en die taal aansluiten bij hun uitvoeringspraktijk. Hoe bijvoorbeeld een omgevingsplan «digitaal» geschreven wordt, wordt in de praktijk getoetst. Inzichten hieruit leveren weer input aan de digitale standaarden die straks alle overheden en leveranciers gaan gebruiken om dat omgevingsplan in het de landelijke voorziening te ontsluiten. Binnenkort wordt een stabiele versie van de standaarden opgeleverd, waarin deze praktijktoetsen zijn verwerkt.

De wisselwerking bestaat ook tussen de verschillende overheden. Voor een provincie is het bijvoorbeeld relevant wanneer de omgevingsverordening in het digitale loket getoond kan gaan worden. En wanneer gaan gemeenten met Omgevingsdiensten afspraken over vergunningsverlening aanpassen? Nu al blijkt dat het nuttig is dat de implementatie tijdig is begonnen, omdat deze «haasje-over» wisselwerking stap voor stap de vooruitgang bepaalt en interbestuurlijke samenwerking tijd vraagt.

Op veel plekken neem ik enthousiasme voor de Omgevingswet waar en de wil deze in te zetten om maatschappelijke opgaves aan te pakken. In Zuid-Holland wordt bijvoorbeeld bestaand beleid gedigitaliseerd en heeft dit najaar weer een grote netwerkdag met alle overheden plaatsgevonden. In Staphorst schuiven ze letterlijk bureaus tegen elkaar aan van ruimtelijke en sociale strategen om uitdagingen in de gemeente met elkaar aan te pakken. Een mooi voorbeeld is ook de «roadmap invoering Omgevingswet gemeenten» die de VNG heeft gepubliceerd in oktober om gemeenten zo concreet mogelijk te ondersteunen bij alle stappen die ze nog moeten nemen. Dit najaar hebben naast gemeenten ook provincies (IPO), waterschappen (Unie van Waterschappen) en Rijk eigen mijlpalen in kaart gebracht – in zogenaamde roadmaps – en op elkaar én de planning van de wetgeving en de realisatie van het DSO-LV afgestemd. Hiermee wordt op de juiste momenten de samenwerking opgepakt en afstemming gezocht. Bij het gesprek binnen het Rijk over de nationale Omgevingsvisie stappen we over grenzen van eigen organisaties en opgaves heen.

2. Wetgevingsstelsel concreet in beeld

De wetgeving ligt op koers om het nieuwe stelsel voor het Omgevingsrecht op 1 januari 2021 in werking te laten treden. Het fundament van het stelsel is gelegd in 2015 en 2016 toen de Omgevingswet is aangenomen in beide Kamers. Hierna is de implementatie ook begonnen. Het Besluit activiteiten leefomgeving, het Besluit kwaliteit leefomgeving, het Omgevingsbesluit en het Besluit bouwwerken leefomgeving zijn gepubliceerd. Verder zijn de Invoeringswet Omgevingswet en de aanvullingswetten natuur, bodem en geluid bij uw Kamer ingediend. Op dit moment wordt nog gewerkt aan de Omgevingsregeling, het Invoeringsbesluit, -de Invoeringsregeling, de aanvullingswet grondeigendom en de aanvullingsbesluiten en -regelingen. Meer dan de helft van het pakket aan wet- en regelgeving dat opgaat in de éne wet, de vier AMvB’s en één regeling is inmiddels bekend. U ontvangt hierbij een overzicht van de voortgang van de verschillende componenten. Dit overzicht geeft ook de uitvoeringspraktijk de benodigde houvast om aan de slag te gaan met de eigen kerninstrumenten.

Een vinkje betekent dat het wetgevingsproduct is gepubliceerd in het Staatsblad.

Laatste product hoofdspoor: de Omgevingsregeling

Het laatste product op het hoofdspoor is de Omgevingsregeling, de afronding hiervan nadert. In de Omgevingswet is aangegeven wat er in de regeling wordt geregeld (grondslagen). Hierin worden bijvoorbeeld de aanvraagvereisten voor omgevingsvergunningen geregeld, de meet- en rekenregels die decentrale overheden moeten toepassen bij bijvoorbeeld het opstellen van een omgevingsplan of het verlenen van een omgevingsvergunning en de geometrische begrenzing van locaties. Net als bij de andere wetgevingsproducten, is ook bij de totstandkoming van de Omgevingsregeling de uitvoeringspraktijk betrokken en is de inzet van VNG, IPO, Unie van waterschappen en verschillende departementen benut. Ik verwacht de Omgevingsregeling begin volgend jaar ter toetsing en consultatie aan te bieden via de gebruikelijke kanalen en vervolgens in het najaar te publiceren.

Overgang naar het nieuwe stelsel via het invoeringsspoor

In het Invoeringsspoor wordt de overgang naar het nieuwe wetgevingsstelsel geregeld. Dit betreft onder andere het overgangsrecht dat helderheid geeft over de rechtsgeldigheid van besluiten die onder het «oude» recht zijn genomen, zoals omgevingsvergunningen of bestemmingsplannen. Ook wordt via het invoeringsspoor het hoofdspoor op onderdelen aangevuld en aangepast, zoals de uitwerking van de regels over nadeelcompensatie, het DSO en de nieuwe opzet van de vergunningplicht voor bouwactiviteiten.

  • De Invoeringswet Omgevingswet (Kamerstuk 34 986) is voor het zomerreces aan uw Kamer aangeboden en is voortvarend door u geagendeerd. Er heeft inmiddels een technische briefing plaatsgevonden en u heeft de nota naar aanleiding van het verslag en een nota van wijziging ontvangen (Kamerstuk 34 986, nrs. 7 en 8). Ik hoop dat ik de eerste helft 2019 met de behandeling in de Eerste Kamer kan starten.

  • Het ontwerp-Invoeringsbesluit Omgevingswet dat ter toetsing en consultatie is voorgelegd, is in nauwe samenwerking met de praktijk tot stand gekomen. De reactietermijn loopt tot 21 december waarna de reacties worden verwerkt. Start van de voorhang van het Invoeringsbesluit Omgevingswet is voorzien in het voorjaar van 2019.

  • Het sluitstuk van het invoeringsspoor betreft de Invoeringsregeling Omgevingswet. Hiervan is de ambtelijke voorbereiding in de zomer van 2018 opgestart. Ik voorzie de start van de consultatie in het najaar van 2019 met publicatie in de zomer 2020.

Een vinkje betekent dat de stap is afgerond.

Aanvullingssporen verrijken het stelsel

Tijdens het opstellen van de Omgevingswet werd op een aantal thema’s nog volop gewerkt aan beleidsontwikkeling op een aantal specifieke terreinen: bodem, geluid en grondeigendom. Om over deze beleidsvernieuwingen zorgvuldig het debat te kunnen voeren is ervoor gekozen deze thema’s geen onderdeel te laten uitmaken van het hoofdspoor, maar deze via zogenaamde aanvullingssporen in het stelsel te laten opgaan. Via een vierde aanvullingsspoor wordt de Wet natuurbescherming (Kamerstuk 33 348) die eind 2015 door de Eerste Kamer is aangenomen (Handelingen I 2015/16, nr. 13, item 7) beleidsneutraal opgenomen in het nieuwe stelsel.

  • Bodem: De Aanvullingswet bodem Omgevingswet is door mijn collega, de Staatssecretaris van IenW, op 23 januari 2018 ter behandeling aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 34 864) en is op 13 december met uw Kamer besproken (Handelingen II 2018/19. nr. 36, debat over de Aanvullingswet bodem Omgevingswet). Het bijbehorende Aanvullingsbesluit bodem is in de zomer van 2018 in consultatie gegaan. Na verwerking van de reacties biedt de Staatssecretaris van IenW u dit besluit eerste helft 2019 ter voorhang aan.

  • Geluid: De Staatssecretaris van IenW heeft de Aanvullingswet geluid op 5 oktober 2018 aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 35 054). Op 28 november heeft er een technische briefing plaatsgevonden en de Staatssecretaris heeft het verslag inmiddels ontvangen (Kamerstuk 35 054, nr. 5). Ik hoop dat de behandeling in de Eerste Kamer medio 2019 kan starten. Ondertussen wordt ook gewerkt aan het Aanvullingsbesluit geluid; begin 2019 start hiervan de toetsing en consultatie. Na verwerking van deze reacties zal dit besluit medio 2019 ter voorhang worden aangeboden.

  • Grondeigendom: Bij de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet wordt op dit moment het advies van de Raad van State verwerkt, ik verwacht u het wetsvoorstel begin 2019 aan te kunnen bieden. Afhankelijk van agendering in uw Kamer streef ik ernaar dit wetsvoorstel in de tweede helft van 2019 met de Eerste Kamer te kunnen bespreken. Ook bij deze aanvullingswet wordt een besluit opgesteld. Begin 2019 zal dit aanvullingsbesluit in consultatie worden gebracht. Na het verwerken van de reacties start dan de voorhang in beide Kamers.

  • Natuur: Vlak voor het zomerreces is de Aanvullingswet natuur Omgevingswet door mijn collega, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 34 985). Afhankelijk van de agendering in uw Kamer hoopt zij de behandeling in de Eerste Kamer in de eerste helft van 2019 te kunnen starten. Het bijbehorende Aanvullingsbesluit natuur wordt begin 2019 voorgelegd ter consultatie, medio 2019 start dan de voorhang in beide Kamers.

Net als bij het hoofd- en invoeringsspoor zullen er ook aanvullingsregelingen worden voorbereid voor de verschillende aanvullingssporen.

Een vinkje betekent dat de stap is afgerond.

Samenvattend betekent het voorgaande voor u als Kamer het volgende:

Wetgevingsproduct

Parlementaire behandeling

Invoeringswet

Ingediend

Aanvullingswet bodem

Ingediend

Aanvullingswet natuur

Ingediend

Aanvullingswet geluid

Ingediend

Aanvullingswet grondeigendom

Indiening voorzien eerste helft 2019

Invoeringsbesluit

Voorhang voorzien eerste helft 2019

Aanvullingsbesluit bodem

Voorhang voorzien eerste helft 2019

Aanvullingsbesluit geluid

Voorhang voorzien tweede helft 2019

Aanvullingsbesluit natuur

Voorhang voorzien tweede helft 2019

Aanvullingsbesluit grondeigendom

Voorhang voorzien tweede helft 2019

Om zicht op het totaal te blijven houden laat ik bij de aanbieding van elk wetgevingsproduct geconsolideerde teksten van de Omgevingswet en de vier AMvB’s opstellen en stel deze ter beschikking via www.omgevingswetportaal.nl. Bij de behandeling van elk individueel wetgevingsproduct kunt u zich daarmee ook een oordeel vormen over hoe het stelsel eruit zal zien na invlechting van de wijziging. U kunt zo telkens de effectiviteit van de wijzigingen relateren aan het gehele stelsel. Op deze manier kunt u eenvoudiger inschatten of u aanpassingen noodzakelijk vindt.

3. Crisis- en herstelwet

Op 8 september heeft uw Kamer het wetsvoorstel tot aanpassing van de Chw ontvangen (Kamerstuk 35 013). Hiermee beoog ik onder meer de realisatie van de woningbouwproductie te versnellen, de energietransitie te faciliteren en de mogelijkheden om vooruit te lopen op de Omgevingswet nog verder te verbeteren. Het wetsvoorstel is op 13 december met uw Kamer besproken (Handelingen II 2018/19, nr. 36, debat over versnelling woningbouw en facilitering duurzame ontwikkeling).

Inmiddels is de Chw een belangrijk instrument om ook de invoering van de Omgevingswet te ondersteunen. Meer dan 150 gemeenten experimenteren via de Chw met een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en ontwikkelingsgebieden. Op die manier doen zij relevante kennis en ervaring op voor de implementatie van de Omgevingswet en in het bijzonder het instrument van het omgevingsplan. Mede naar aanleiding van de motie van het lid Van Eijs heb ik bij de verschillende bijeenkomsten die ik organiseer voor onder andere gemeenten, aandacht gevraagd voor de mogelijkheden om bij wijze van experiment betere energieprestaties af te dwingen. Er zijn ook reeds diverse experimenten aangewezen op dit gebied. Voorbeelden zijn Amsterdam, Enschede, Giessenlanden, Leusden, Zaanstad en Zuidhorn. In de Chw-voortgangsrapportage van 2019 ga ik meer inhoudelijk in op de voortgang in de experimenten.

4. Meer overheden implementeren, meer kennis gevraagd

De voortgang van de implementatie wordt mede op verzoek van uw Kamer via een halfjaarlijkse omvangrijke monitor gevolgd. Hiermee stuur ik de implementatie concreet bij. Tegelijkertijd moet elk individueel bevoegd gezag zelf aan de slag, waarbij overheden binnen de afgesproken termijnen al naargelang de eigen ambitie eerder of later omgevingsplannen gereed hebben of hun werkprocessen meer of minder digitaliseren – de implementatie verloopt gefaseerd. De volledige monitoringsrapportage is ontsloten via www.aandeslagmetdeomgevingswet.nl, ik vat hier enkele opvallende uitkomsten samen. De resultaten van juli 2018 laten zien dat meer overheden werken aan de implementatie en dat meer kennis wordt gevraagd. Steeds meer organisaties zijn aan de slag met de instrumenten van de wet en steeds meer overheden hebben een implementatie-programma opgezet. Van de gemeenten werkt al 75% aan een omgevingsvisie ten opzichte van 57% een half jaar eerder. Provincies zijn nu allemaal actief met een omgevingsvisie en in Groningen, Overijssel en Flevoland zijn de Omgevingsvisies in het tweede kwartaal van 2018 ook al vastgesteld. 40% van de overheden geeft aan zich voor te bereiden op het maken van decentrale regels in omgevingsplan, omgevings of -waterschapsverordening, ten opzichte van 34% vorig jaar. Het aantal actieve overheden neemt toe maar een aantal is nog niet intensief aan de slag. Alle overheden blijven actief benaderd worden om gebruik te maken van invoeringsondersteuning, via het landelijke programma en de VNG, IPO, Unie van waterschappen en het Rijk. Het vertrouwen in de implementatie bij de bevoegd gezagen is redelijk gelijk gebleven. Ruim een derde van de projectleiders en programmamanagers maakt zich zorgen over beschikbare capaciteit, kosten en financiering van de implementatie. Ik heb dit inmiddels besproken met de bestuurlijke partners. Ik verwacht dat dit aantal afneemt nu de inwerkingtreding dichterbij komt en de urgentie toeneemt en in bredere kring wordt erkend.

Zoals ik in mijn brief van 5 juli 2018 al aangaf (Kamerstuk 33 118, nr. 110), gaan steeds meer overheden over van de bewustwordingsfase naar de verdiepingsfase. In deze fase blijkt uit de monitor dat de vraag naar meer diepgaande kennis over de wet- en regelgeving groeit. De regionale kennisbijeenkomsten die het programma «Aan de slag met de Omgevingswet» aanbiedt en het online informatiepunt spelen hier dit najaar en volgend jaar op in. Vanuit het wetgevingsspoor komt steeds meer stabiele wet- en regelgeving beschikbaar – denk aan AMvB’s – waardoor via invoeringsondersteuning ook steeds meer de gevraagde diepgaande kennis kán worden aangereikt. Er komen op de markt steeds meer trainingen beschikbaar die op deze behoefte inspelen. En door het vele oefenen met bijvoorbeeld omgevingsvisies, participatie en de Chw is de gevraagde toepasbare kennis over hoe de Omgevingswet gaat werken ook steeds meer lokaal beschikbaar. Negen op de tien deelnemers aan kennisintensieve bijeenkomsten vanuit het interbestuurlijke implementatieprogramma vonden opgedane kennis goed toepasbaar, en 60% van de betrokken overheidsorganisaties heeft aan één of meer van deze activiteiten deelgenomen. Het is positief dat ook verenigingen van vakprofessionals en brancheorganisaties verdiepende kennis aanbieden en zo hun rol oppakken. De overheidskoepels zelf pakken ook hun verantwoordelijkheid op. Naast de navigator heeft het IPO begin december een nieuwe handreiking Omgevingsverordening gepresenteerd. De VNG biedt naast de roadmap alle gemeenten een Kompas aan met instrumenten om de implementatie vorm te geven, een hulpmiddel voor het in beeld brengen van kosten tot 2021 en daarna. Ook ontwikkelt de VNG bijvoorbeeld staalkaarten voor het Omgevingsplan en ondersteunt gemeenten op het gebied van informatievoorziening, denk aan het opstellen van specificaties voor VTH-systemen en een checklist informatievoorziening.

Een goede samenwerking is randvoorwaarde voor een succesvolle implementatie van de Omgevingswet, tussen bevoegd gezagen maar ook met bijvoorbeeld Omgevingsdiensten over de vergunningverlening. Uit de monitor blijkt dat de Omgevingswet ook op de agenda staat van heel wat regionale samenwerkingsverbanden. Een voorbeeld is de «Friese aanpak» waar provincie, gemeenten, waterschappen en andere partijen samenwerken aan de implementatie. En gemeenten in «Hart van Holland» (prijswinnaar van de Aandeslag-Trofee) betrokken bijvoorbeeld tijdig met elkaar gemeenteraden bij een gezamenlijke Omgevingsagenda. De monitor geeft wel aan dat samenwerking niet vanzelf ontstaat en dat overheden dit voorjaar minder dan vorig jaar collega-overheden betrekken. Samenwerking tussen overheden blijft daarom ook het komende jaar een punt van aandacht en wordt bevorderd met onder meer de eerder genoemde roadmaps en interbestuurlijke kennisbijeenkomsten.

Met uw Kamer is de monitor eerder ook besproken en inmiddels verder aangescherpt. Naar aanleiding van mondelinge vragen van Kamerlid Verheijen wordt inmiddels ook gemonitord of de omgevingsdiensten goed genoeg zijn aangesloten op de gemeentelijke initiatieven in het kader van de Omgevingswet (omgevingsvisie, omgevingsplan) en of de diensten goed zijn geëquipeerd voor hun handhavingstaak. De volgende voortgangsbrief zal op deze aspecten ingaan. Zoals toegezegd naar aanleiding van de vraag van Eerste Kamerlid Klip-Martin (VVD) tijdens de behandeling van de ontwerpbesluiten Omgevingswet (mei 2017) zijn en worden momenteel nulmetingen uitgevoerd naar de doelen van de stelselherziening. Deze nulmetingen hebben onder andere betrekking op hoe initiatiefnemers, derden-belanghebbenden en dienstverleners het werken onder het huidige omgevingsrechtstelsel ervaren en op de kenmerken (aantallen, doorlooptijden, bewaar- en beroep etc.) van vergunningverlenings-, toezicht en handhavingsprocessen.

5. Digitaal stelsel Omgevingswet: landelijke en lokale voorzieningen

De digitale ondersteuning om te werken met de Omgevingswet bestaat uit een landelijke voorziening en lokale voorzieningen. Daar vind je straks op één plek de geldende regels en kan je een vergunningaanvragen of melding doen. In 2021 is een basisniveau aan functionaliteiten (zoals een kaartviewer en een digitaal loket voor vergunningsaanvragen en meldingen), met een beperkt aantal omgevingswetbesluiten gerealiseerd, zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 5 juli jongstleden. Lokale digitale voorzieningen bij decentrale overheden zijn minstens zo belangrijk. Via lokale software maken overheden immers hun digitale regels als het omgevingsplan. Ook komen landelijk ingediende vergunningsaanvragen binnen bij de behandelend ambtenaar.

Van de landelijke voorziening is in 2019 een eerste integrale versie beschikbaar. Hiermee kan een eerste groep gebruikers al basaal testen. Ze kunnen dan een eenvoudige vergunning aanvragen of afhandelen, en in een oefenomgeving bijvoorbeeld een stukje regelgeving uploaden en kijken of iets mag. Voorafgaand aan het beschikbaar komen van de versie zijn in 2018 – net als in de jaren ervoor – enkele tientallen praktijkproeven georganiseerd om onderdelen ervan in de praktijk te beproeven. Met de provincie Gelderland, de gemeente Heerde, en de Waterschappen Drents Overijsselse Delta en Vallei en Veluwe is bijvoorbeeld beproefd om regels via de gezamenlijke viewer toegankelijk te maken. En met Waternet in Noord-Holland is beproefd hoe een landelijk binnengekomen aanvraag digitaal wordt doorgezet naar lokale software. In de loop van volgend jaar vullen de ontwikkelpartners Rijkswaterstaat, Geonovum, het Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) en Kadaster deze versie van het landelijke loket met de bestuurlijke partners aan tot het afgesproken basisniveau van functionaliteiten. Dit basisniveau aan functionaliteiten wordt zo gemaakt dat uitbouw mogelijk is tot het oorspronkelijke eindambitieniveau uit het Bestuursakkoord implementatie Omgevingswet 2015. Ondertussen zijn in samenwerking met de koepels de nodige voorbereidingen verricht om als uitwerking van dit bestuursakkoord en het Financieel akkoord Implementatie Omgevingswet 2016 ook het toekomstige beheer van de landelijke voorziening goed en gebruikersvriendelijk in te regelen. Inmiddels werken Rijk, VNG, IPO en Unie van Waterschappen toe naar een bestuurlijk akkoord over het beheer. U wordt hierover begin volgend jaar geïnformeerd.

Lokaal, regionaal én landelijk zijn overheden bezig om hun digitale dienstverlening steeds beter te maken; als onderdeel hiervan moeten zij een slag maken om te werken met de digitale ondersteuning van de Omgevingswet. De stappen die hiervoor nodig zijn, hebben overheden in 2018 met elkaar in kaart gebracht en gedeeld via de al genoemde roadmaps. Denk aan het in beeld krijgen van hoe beleid nu al digitaal te vinden is, hoe vergunningsaanvragen nu en straks geregeld moeten worden of aan het afspreken van een gezamenlijke «digitale taal» ofwel de standaarden. Maar ook het inkopen van software om regels te maken en vergunningen te verlenen, het trainen van de mensen om ermee te werken en het opstellen van decentrale regels om in de landelijke voorziening te tonen.

Voorjaar 2019 worden voor de belangrijkste omgevingswetbesluiten de landelijk geldende standaarden -de gemeenschappelijke digitale taal- zo stabiel dat er voor softwareleveranciers geen belemmeringen meer zijn om lokale software voor met name plan-, VTH- en zaaksystemen te gaan maken of aan te passen. Dit is belangrijk omdat decentrale overheden straks via eigen software aan moeten sluiten op het DSO-LV. Zij moeten bijvoorbeeld hun regels via het landelijke loket kunnen ontsluiten en vergunningsaanvragen en meldingen kunnen ontvangen. Decentrale overheden hebben in 2018 met het programma «Aan de slag met de Omgevingswet» samengewerkt om deze standaarden op te stellen en te testen. Op basis van de stabiele versies van voorjaar 2019 kunnen decentrale overheden in gesprek met leveranciers, al dan niet via koepels. De standaarden zullen op reguliere wijze worden doorontwikkeld.

Met de stabiele standaarden kunnen overheden ook beginnen om besluiten zoals de omgevingsverordening digitaliseerbaar op te stellen. Insteek is immers dat steeds meer geldende regels via de landelijke voorziening kunnen worden geraadpleegd. Op dit moment zijn – vanwege de complexiteitsreductie zoals geadviseerd door het Bureau ICT-toetsing (BIT) – voor de belangrijkste omgevingswetbesluiten standaarden gemaakt zodat die te vinden zijn via de landelijke voorziening. Meer standaarden kunnen ontwikkeld worden om zo meer omgevingswetbesluiten via de landelijke voorziening te tonen. De huidige bestemmingsplannen die straks van rechtswege onderdeel worden van het Omgevingsplan, zijn uiteraard via de landelijke voorziening vindbaar. Ook is het voornemen om de rijksregels voor de nu meest aangevraagde vergunningen en meldingen in de nieuwe landelijke voorziening aan te bieden, via zich automatisch aanpassende formulieren – denk aan de digitale aangifteformulieren van de Belastingdienst. Daarbij is ook de zogenaamde bruidsschat relevant. De bruidsschat is een set regels over onderwerpen die per 2021 worden gedecentraliseerd en die van rechtswege onderdeel zal uitmaken van het omgevingsplan en de waterschapsverordening. Gemeenten en waterschappen mogen vanaf 2021 zelf beslissen wat ze met deze regels doen: ze kunnen deze regels behouden, wijzigen en deels ook schrappen. Voor de meest gevraagde vergunningsaanvragen en meldingen binnen de bruidsschat krijgen gemeenten en waterschappen als service een pakketje mee van «digitaal opgeschreven regels in de juiste taal». In het tempo waarin bevoegd gezagen vervolgens integrale en gedigitaliseerde regels (zoals omgevingsplannen) gaan maken, kunnen burgers vanaf 2021 via de kaart deze regels integraal raadplegen.

In de monitorrapportages nemen de zorgen over de voorbereidingen op het werken met het digitale stelsel Omgevingswet (DSO) ten opzichte van de vorige monitorrapportages iets af, maar nemen nog steeds een prominente plaats in. Sinds de zomer worden regionale interbestuurlijke sessies over digitalisering aangeboden, is informatie online verbeterd en voorbereidingen lopen om vanaf voorjaar 2019 met de dan opgeleverde versie van de landelijke voorziening te gaan testen. Via deze oefenversie zal de zichtbaarheid van het DSO-LV toenemen, mede omdat het de mogelijkheid biedt direct te ervaren hoe de voorziening gaat werken. Als onderdeel van de stapsgewijze implementatiestrategie is een interbestuurlijk implementatieteam ingericht om de oefenversie te ondersteunen. Gemeenten kunnen gebruik maken van deze interbestuurlijke ondersteuning en krijgen van de VNG ondersteuning bij het aansluiten op het DSO-LV, bij specificaties opstellen voor benodigde software, bij harmonisatie van begrippen en ook bijvoorbeeld met een checklist met acties die gemeenten individueel te nemen hebben. Sinds de uitvraag voor de monitor in april 2017 is er bij de gemeenten telkens een kleine toename te zien van het aantal organisaties dat een concreet plan van aanpak heeft vastgesteld voor hun digitaliseringsopgave met betrekking tot de aansluiting op het digitaal stelsel – dit kan de afname in zorgen bij programmamanagers deels verklaren. Ook is bij een toenemend aantal overheden inmiddels budget gereserveerd voor de invoering van het DSO. Dankzij de op te leveren standaarden kunnen softwareleveranciers hun systemen aanpassen en kan vanaf volgend jaar de inkoop starten van lokale digitale voorzieningen.

6. Nationale Omgevingsvisie

Zoals gemeenten en provincies werken aan Omgevingsvisies, doet het Rijk dat ook. Op 5 oktober 2018 is het Kabinetsperspectief NOVI aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 34 682, nr. 6). Het is de opmaat voor het maatschappelijk debat rondom de NOVI in de geest van de Omgevingswet en de voorloper van de ontwerp-NOVI die u naar verwachting begin 2019 ontvangt. De uiteindelijke Nationale Omgevingsvisie is geen statisch document maar blijft een permanent proces waarin het Rijk en alle partners werken aan de ontwikkeling van Nederland.

Een kerninstrument als de Omgevingsvisie helpt om maatschappelijke opgaves samenhangend aan te pakken. In het kabinetsperspectief staan de onderwerpen centraal die nu urgent zijn en om politieke richting vragen zoals energietransitie, extra woningbouw en kringlooplandbouw. De komende tijd worden deze onderwerpen uitgewerkt met medeoverheden, burgers en maatschappelijke partijen. Nederland gaat de komende decennia immers flink veranderen door urgente vraagstukken als de klimaatverandering, het verduurzamen van onze energievoorziening, de bouw van één miljoen extra woningen, de noodzakelijke verbetering van de bereikbaarheid en het ontwikkelen van een kringlooplandbouw. Stijgende woningprijzen, toenemende files en afnemende kwaliteit van ons landschap dient een halt toe geroepen te worden. Dat vraagt om een nieuwe aanpak: meer combinaties maken van verschillende functies, beter kijken naar de mogelijkheden en eigenschappen van onze regio’s in heel Nederland, inspelen op de dynamiek in de leefomgeving en keuzes niet uitstellen. De Omgevingswet biedt voor alle overheden de instrumenten om die nieuwe aanpak mogelijk te maken, bijvoorbeeld voor gemeenten het omgevingsplan waarin opgaven op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu en infrastructuur met elkaar worden verbonden. De nieuwe wet maakt bijvoorbeeld slimme keuzes mogelijk bij de transitie van verouderde bedrijventerreinen naar wonen. Het kabinet streeft naar duurzame ontwikkeling en wil daarbij economisch voorop blijven lopen en kansen verzilveren. De nu urgente onderwerpen laten zien op welke manier de NOVI kan helpen om keuzes te maken. Ook op andere onderwerpen, bijvoorbeeld de bescherming tegen water, keuzes voor economische ontwikkeling of de ontwikkelingen in krimpgebieden zal de NOVI richting geven.

Samenwerking

Het kabinetsperspectief op de NOVI en de prioriteiten hierin zijn tot stand gekomen in overleg met medeoverheden, wetenschap, maatschappelijke partijen en op basis van publieksonderzoek. De NOVI geeft een kader om in samenhang en op basis van de prioriteiten keuzes te maken. Verdere regionale invulling en lokaal maatwerk zijn nodig. Dit gebeurt onder andere in de vorm van gebiedsdialogen als opmaat naar omgevingsagenda’s en perspectiefgebieden. Hierbij zal wisselwerking ontstaan tussen gemeentelijke en provinciale Omgevingsvisies. Het publieksonderzoek wordt voortgezet in een aantal gebieden waar de urgente vraagstukken zich met name aandienen. Ook bij de verdere toepassing van de instrumenten van de Omgevingswet en bij het aanpakken van de prioritaire onderwerpen vormt bestuurlijke samenwerking een belangrijk uitgangspunt. Gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk werken daar nu al samen aan.

7. Op koers

In deze stelselherziening neem ik continue wisselwerking waar tussen wet- en regelgeving en de uitvoeringspraktijk en tussen landelijke en lokale activiteiten in het kader van digitalisering. Als onderdeel hiervan zie ik dat de ontwikkeling van wet- en regelgeving volgens planning verloopt. Terwijl ik mij ook realiseer dat de behandeling in uw Kamer een flinke én voortvarende inspanning vergt. Ook de realisatie van het DSO is op koers; van de landelijke voorziening van het DSO komt in 2019 een eerste versie beschikbaar en de communicatie is geïntensiveerd via onder meer bijeenkomsten en de website. Voor de lokale digitale voorzieningen zijn de te nemen stappen in kaart gebracht en is een gezamenlijke taal bijna gereed. Ik zie ook veel betrokkenheid en inzet van overheden voor de implementatie van de Omgevingswet. Ik heb vertrouwen in de inspanningen die op dit moment overal in het land geleverd worden om van de Omgevingswet een succes te maken en vind het een goede ontwikkeling dat steeds vaker vooruitlopend op de inwerkingtreding in de geest van de wet concrete maatschappelijke opgaves aangepakt worden. De experimenteerruimte uit de Chw wordt daarbij ook door steeds meer overheden ontdekt om vooruit te lopen op de Omgevingswet.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren

Naar boven