33 043 Groene economische groei in Nederland (Green Deal)

Nr. 62 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 januari 2016

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft mij in haar brief van 5 november jl., verzocht om een kabinetsreactie op het rapport Towards an EU Research & Innovation policy agenda for Nature-Based Solutions & Re-Naturing Cities (hierna: het expertrapport). Hierbij stuur ik u de reactie, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.

Het expertrapport is door een onafhankelijke expertgroep opgesteld in opdracht van de Europese Commissie (DG Research & Innovation). Het diende als input voor het Werkprogramma voor 2016 en 2017 bij Horizon 2020. Horizon 2020 is het Europese subsidieprogramma voor onderzoek en innovatie, dat tot 2020 loopt. Het expertrapport betreft Societal Challenge 5 van het Werkprogramma: Climate Action, Environment, Resource Efficiency and Raw Materials.

Bedrijven en onderzoeksinstituten kunnen op basis van het Werkprogramma subsidievoorstellen indienen bij de Europese Commissie. De Ministeries van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu hebben een klankbordgroep ingesteld om bedrijfsleven en kennisinstellingen tijdig te informeren over het Werkprogramma.

Het expertrapport gaat in op 4 doelen gericht op een betere benutting van natuurinclusieve oplossingen voor een brede reeks van maatschappelijke uitdagingen:

  • Duurzame verstedelijking;

  • Herstel van aangetaste ecosystemen;

  • Klimaatadaptatie en -mitigatie;

  • Risicomanagement.

Gebaseerd op deze doelen komen de experts met aanbevelingen voor de onderzoeks- en innovatieagenda van de Europese Commissie en de lidstaten. Deze betreffen de volgende 7 terreinen: stadsvernieuwing, verbetering van welzijn in steden, verbetering van veerkracht van de kustlijn, multifunctioneel waterbeheer en herstel van ecosystemen, duurzaam gebruik van grondstoffen en energie, bepaling van de waarde van ecosystemen en koolstofvastlegging. Het rapport bevat tevens een groot aantal voorbeelden, waaronder een aantal Nederlandse: de ontpoldering van de Noordwaardpolder en het project Ruimte voor de Waal bij Nijmegen.

Wij hebben kennisgenomen van de aanbevelingen in het expertrapport. Deze zijn in lijn met het Nederlandse beleid en de daaraan ondersteunende onderzoekslijnen. Het expertrapport gaat namelijk uit van het principe van nature-based solutions en de toepassing hiervan, onder meer in steden. Dit komt overeen met de natuurinclusieve oplossingen die een belangrijk onderdeel zijn van de Rijksnatuurvisie en het beleid dat in deze brief wordt aangehaald. Ook hierbij gaat het immers vaak om oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen die bescherming, beleving en benutting van natuur duurzaam combineren. In het onderstaande volgt een toelichting op betreffende beleidsterreinen. Daarnaast geven wij enkele voorbeelden waaruit blijkt dat het Nederlandse beleid in lijn is met de aanbevelingen in het expertrapport. Deze voorbeelden zijn aanvullend op de Nederlandse voorbeelden die al in het expertrapport zijn opgenomen.

Rijksnatuurvisie

In de in 2014 uitgebrachte Rijksnatuurvisie «Natuurlijk verder» beschrijft het kabinet het natuurbeleid voor de komende 10 jaar (Kamerstuk 33 576, nr. 18). Natuur is de basis onder onze welvaart en ons welzijn. Onze economie, leefomgeving, gezondheid en maatschappelijke veerkracht hebben veel te winnen bij een duurzame combinatie van bescherming, beleving én benutting van natuur. De opgave is om vanuit deze combinatie en met betrokken partijen (overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en burgers), natuurinclusieve oplossingen te vinden.

Dat wordt al in de praktijk toegepast. In de Green Deal Groene Daken bijvoorbeeld werken bedrijven en overheden aan nieuwe verdienmodellen voor de toepassing van groene daken, waarbij het gebruik van groene daken wordt gestimuleerd en eventuele belemmeringen worden weggenomen.

Een ander voorbeeld is het instrument TEEB-stad (The Economics of Ecosystems and Biodiversity). Dit instrument is in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken ontwikkeld. Hiermee kunnen gemeenten, ontwikkelaars, bedrijven en burgers inzicht krijgen in de waarde van groen in hun leefomgeving. Deze waarde kan worden ingebracht in financieringsconstructies.

Wat betreft het nieuwe stelsel voor agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer en het Plan van Aanpak voor weidevogels zet ik specifiek in op natuurinclusieve landbouw en het beleidsondersteunende onderzoek hieromtrent (Kamerstuk 33 576, nr. 56).

In de uitvoeringsagenda van de Natuurvisie, die samen met de provincies is opgesteld, wordt breder aandacht besteed aan natuurinclusieve oplossingen in Nederland (Kamerstuk 33 576, nr. 41). Begin 2016 zal ik uw Kamer informeren over de voortgang van deze uitvoeringsagenda.

Deltaprogramma en VANG

Meer natuurlijke elementen en meer groen in de stad zijn voor leefbaarheid van belang. Dit betreft verschillende facetten zoals luchtkwaliteit, geluid, gezondheid en welzijn, hitte, wateroverlast en droogte. Het belang daarvan zal alleen nog maar toenemen ten gevolge van klimaatverandering waardoor de kans op extreme hitte, wateroverlast en droogte toe zal nemen. Om die reden is binnen het programma Ruimtelijk Adaptie, onderdeel van het Deltaprogramma, speciale aandacht voor meer groen in en rond de stad. Op het kennisportaal www.ruimtelijkeadaptie.nl zijn meer voorbeelden te vinden van projecten die op dit vlak worden uitgevoerd.

In het programma Van Afval Naar Grondstof (VANG) wordt in kaart gebracht waar zich natuurlijke hulpbronnen en andere diensten die ecosystemen kunnen leveren bevinden. Een ecosysteemdienst die bijvoorbeeld in de stad van belang is, is het vermogen van de ondergrond om (regen)water op te slaan en vast te houden. Daardoor kan de regenafvoer afgekoppeld worden van het riool, waardoor investeringen in beheer en onderhoud verminderen. Ook kan, door minder afdekking van de openbare ruimte, de aanleg van waterbergende maatregelen verminderd worden, zoals ondergrondse betonnen ruimtes. Duurzame inzet van dit «natuurlijk kapitaal» draagt daardoor bij aan vermindering van het gebruik van (conventionele) grondstoffen. Het kabinet brengt in kaart waar dit natuurlijk kapitaal zich bevindt en wat de potenties ervan zijn. Deze Atlas Natuurlijk Kapitaal (ANK) is een van de instrumenten om een transitie naar circulaire economie te ondersteunen. Hierdoor kunnen natuurbeleid en beleid voor groene groei elkaar wederzijds versterken.

In de Green Deal Infranatuur, die in voorbereiding is, zal in samenwerking met betrokken bedrijven en natuurorganisaties gekeken worden naar de mogelijkheden die netwerken in brede zin, zoals wegen, spoorrails en leidingen, voor het duurzaam gebruik van het natuurlijk kapitaal bieden.

Agenda Stad

Steden staan volop in de belangstelling. Specifiek voor de ontwikkeling van steden is er de Agenda Stad, een samenwerkingsverband van Rijk, steden en andere betrokken partijen, gericht op het versterken van groei, innovatie en leefbaarheid van Nederlandse steden.

Het kabinet wil als onderdeel van de Agenda Stad zogeheten City Deals sluiten met steden en andere partijen (Kamerstuk 31 757, nr. 73). Deze deals omvatten publiek-private afspraken om de positie van steden en stedelijke regio’s te versterken. Er zijn diverse proposities door steden ingediend voor Agenda Stad waarin ook aanknopingspunten zitten voor groene, natuurinclusieve oplossingen. Datzelfde geldt voor de samenwerking rond de Europese Agenda Stad (Kamerstuk 33 659, M / Kamerstuk 34 139, nr. 4), waarbij «Sustainable use of land and Nature-Based solutions» een thema is. Uw Kamer zal begin 2016 worden geïnformeerd over de voortgang die met City Deals wordt geboekt.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P. van Dam

Naar boven