33 009 Innovatiebeleid

32 637 Bedrijfslevenbeleid

Nr. 82 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2019

Hierbij bied ik u het kennis- en innovatieconvenant (KIC) 2020–2023 en de Roadmap Human Capital Topsectoren voor de jaren 2020–2023 aan1.

Het kennis- en innovatieconvenant

Op 11 november jongstleden bekrachtigde de gouden driehoek van bedrijven, kennispartners en overheden haar inzet op de belangrijke innovatiethema’s voor de komende jaren in het kennis- en innovatieconvenant. Deze partners brengen in 2020 samen circa 4,9 miljard euro bij elkaar, waarvan 2,05 miljard euro uit private en 2,85 miljard euro uit publieke middelen die onder deze noemer worden gebundeld. Met deze brief informeer ik u over de totstandkoming en de inhoud van het kennis- en innovatieconvenant en geef ik invulling aan een aantal moties.

Van missies via kennis- en innovatieagenda’s naar het kennis- en innovatieconvenant

In mijn brief van 26 april 2019 (Kamerstukken 33 009 en 32 637, nr. 70) informeerde ik u over de maatschappelijke missies. Economische kansen van maatschappelijke uitdagingen en de inzet op sleuteltechnologieën staan centraal in het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid. Een gezamenlijk inzet van topsectoren, in samenspraak met bedrijven, departementen, de brede wetenschap, kennisinstellingen, NWO en regionale overheden, heeft geleid tot het opstellen van kennis- en innovatieagenda’s (KIA’s) voor deze missies en sleuteltechnologieën.

In mijn brief van 17 oktober 2019 (Kamerstuk 33 009, nr. 81) bood ik u deze kennis- en innovatieagenda’s voor de periode 2020–2023 aan. De agenda’s geven aan op welke kennis- en innovatieopgaven de partners de komende vier jaar (2020–2023) inzetten en wat daarbij de prioriteiten zijn. In deze agenda’s zijn de maatschappelijke uitdagingen, sleuteltechnologieën en het economisch verdienvermogen het uitgangspunt.

Het kennis- en innovatieconvenant dat door de betrokken partners is getekend, is het resultaat van de geformuleerde missies en de kennis- en innovatieagenda’s. Waar in de agenda’s staat wat de partners inhoudelijk willen bereiken, formuleren de partners in het convenant wat ze bijdragen om deze doelen te bereiken. Het convenant maakt dus inzichtelijk wat de beoogde omvang van de publieke en private middelen is voor de uitvoering van de kennis- en innovatieagenda’s voor de periode 2020–2023. Ook zijn andere afspraken en voornemens die bijdragen aan de innovatiethema’s, zoals innovatiegerichte inkoop en exportbevordering, opgenomen.

Van «contract» naar «convenant»

Anders dan in de twee vorige kennis- en innovatiecontracten (voor de periode 2016–2017 en 2018–2019) is er een «convenant» in plaats van een «contract» gesloten. Dit geeft beter weer dat het gezamenlijke voorgenomen inspanningen betreft en dat het niet om afdwingbare verplichtingen gaat. De gezamenlijke betrokkenheid en verantwoordelijkheid van de partners blijft onverminderd.

Samen sterker

Ten opzichte van het vorige KIC is er met name een forse groei in de bijdragen van bedrijven, hogescholen, regio’s en departementen. Het kennis- en innovatiecontract van 2019 bestond uit 1,3 miljard euro private en 1,1 miljard euro publieke middelen, samen 2,4 miljard euro. Het kennis- en innovatieconvenant heeft voor 2020 een omvang van 2,05 miljard euro private en 2,85 miljard euro publieke middelen, samen dus circa 4,9 miljard euro. Dit is een teken van de wervende kracht van de kennis- en innovatieagenda’s en toont de groei in de omvang van onze samenwerking. Een nuancering die hierbij past is dat een deel van de groei wordt veroorzaakt doordat dit jaar middelen zijn meegeteld die eerder niet zijn meegenomen, maar wel bijdroegen aan het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om middelen van departementale begrotingen waarmee binnen het missiegedreven innovatiebeleid synergie kan worden bereikt. Een ander voorbeeld is de 400 miljoen euro aan EU-middelen in het Horizon-programma, waarvan de aanname is dat Nederlandse deelnemers dit bedrag ook na 2020 weten te verwerven.

Het bundelen van krachten in dit convenant heeft gezorgd voor meer deelnemende partners met hogere budgetten. Nieuwe partners zijn de ministeries van Justitie en Veiligheid, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Sociale Zaken en Werkgelegenheid2, de provincies en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s).

Provincies, hogescholen en het mkb: valorisatie en marktcreatie voorop

Om van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid een succes te maken is nauwe samenwerking tussen het mkb, provincies, ROM’s en kennisinstellingen (hogescholen, instituten voor toegepast onderzoek, universiteiten) cruciaal. Deze partners zijn een onmisbare schakel om samen met de nationale overheid en topsectoren te zorgen voor de economische en maatschappelijke benutting van onderzoek. Dit proces van valorisatie helpt het mkb bij het tot stand brengen en toepassen van innovatie. Mkb-bedrijven vinden hun kracht in de regio en de ecosystemen waarin ze actief zijn. In de regio zijn veel initiatieven, bijvoorbeeld fieldlabs, waaronder die van Smart Industry, waar het mkb en kennisinstellingen nieuwe producten kunnen testen en bij succes kunnen opschalen.

De kennis- en innovatieagenda voor maatschappelijk verdienvermogen biedt regionale partijen, waaronder de ROM’s, en hun kennispartners, zoals de hogescholen, de mogelijkheid om gebiedsgericht met de maatschappelijke opgaven aan de slag te gaan. Dat kan ook leiden tot nieuwe markten.

De samenwerking met provincies en hogescholen maakt het KIC bovendien aantrekkelijker voor het mkb. Ik licht er een paar instrumenten uit die gericht zijn op het mkb:

  • Mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT);

  • Hogescholen die in samenwerking met nationaal regieorgaan praktijkgericht onderzoek SIA van NWO innovatiestages aan gaan bieden voor het mkb;

  • NWO heeft een mkb-stimuleringspakket ontwikkeld inclusief voor het mkb gunstige voorwaarden voor co-financiering;

  • Een TO2-bijdrage van 7,5 miljoen euro die geheel is gericht op het mkb en kennisverspreiding naar het mkb.

Meer aandacht voor het monitoren van de uitvoering en de effectmeting

De kennis- en innovatieagenda’s en het convenant hebben een looptijd van vier jaar (2020–2023). In deze periode zal er gemonitord worden wat de inzet, de voortgang en de (tussentijdse) resultaten zijn. Ik zal de Kamer vanaf 2021 jaarlijks inzicht geven in de bijdrage aan de missiedoelen en het realiseren van de economische kansen daarvan.

Moties

Met deze brief geef ik ook invulling aan de volgende moties:

  • Door met zowel kennisinstellingen als bedrijfsleven in dialoog te zijn gegaan over de prioriteiten op het gebied van innovaties, is het gelukt om meer privaat commitment te realiseren. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie van het lid Amhaouch c.s. (Kamerstuk 33 009, nr. 75), die verzoekt om de dialoog te zoeken met het bedrijfsleven en kennisinstellingen, zodat met name op het vlak van private investeringen de nodige vooruitgang kan worden geboekt.3

  • Dit kennis- en innovatieconvenant geeft invulling aan de motie van het lid Van Eijs c.s. (Kamerstuk 33 009, nr. 74), die verzoekt om jaarlijks inzicht te geven in de publieke en private investeringen in sleuteltechnologieën.

  • De toename van en toelichting op de ingebrachte publieke en private middelen bij de dit kennis- en innovatieconvenant, biedt tevens een basis om deze ingezette lijn door te zetten. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie van het lid Van Eijs c.s. (Kamerstuk 33 009, nr. 74) om inzichtelijk te maken hoe de publieke en private investeringen verhoogd kunnen worden.

  • Waar het kennis- en innovatieconvenant enkel aangeeft welke innovatiemiddelen worden ingezet ten behoeve van de kennis- en innovatieagenda’s, geeft de overzichtstabel bedrijfslevenbeleid en missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid in de EZK-begroting van 2020 (Kamerstuk 35 300 XIII, nr. 2, p. 36) een breder overzicht van ingezette innovatiemiddelen vanuit departementale begrotingen. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie van het lid Veldman c.s. (Kamerstuk 33 009, nr. 76) om jaarlijks inzichtelijk te maken welke innovatiemiddelen vanuit departementale begrotingen worden ingezet ten behoeve van de vastgestelde missies ter adressering van de maatschappelijke uitdagingen.

Roadmap Human Capital Topsectoren 2020–2023

Een goed opgeleide beroepsbevolking is een belangrijke pijler van de economie, in relatie tot het verdienvermogen in onze economie en bij het leveren van een bijdrage aan maatschappelijke uitdagingen. Daarbij is ook de rol van hogescholen als brughoofd naar het regionale mkb van belang. Om ook in de toekomst te kunnen beschikken over voldoende goed opgeleide medewerkers, hebben de topsectoren (inclusief ICT) hun gezamenlijke ambities, prioriteiten en acties vastgelegd in de Roadmap Human Capital Topsectoren 2020–20234. De topsectoren hebben daarbij het (toekomstig) verdienvermogen in onze economie en de kennis- en innovatie agenda’s als uitgangspunt genomen. Deze roadmap bied ik u daarom tegelijkertijd met het kennis- en innovatieconvenant aan.

Groei Nederlands verdienvermogen

Nederland behoort economisch, wetenschappelijk en qua innovatiekracht tot de mondiale top. Dit wordt bevestigd in de Global Competitiveness Index 5 opgesteld door het World Economic Forum, waarin de Nederlandse economie in 2019 voor het eerst de meest concurrerende van Europa is. Maar om aan de top te blijven, moeten we een permanente inspanning leveren en alert reageren op wat er in onze omgeving gebeurt.

Zoals aangekondigd in de Miljoenennota 2020 (Kamerstuk 35 300, nr. 1), onderzoekt het kabinet de mogelijkheden voor een investeringsfonds om op de lange termijn het verdienvermogen van Nederland te versterken. De Minister van Economische Zaken en Klimaat komt dit jaar met een groeibrief met daarin een brede agenda om het duurzame verdienvermogen op de lange termijn te versterken. Het groeivermogen van de Nederlandse economie wordt onder meer versterkt door investeringen in onderwijs, onderzoek, innovatie en sleuteltechnologieën. De middelen in het kennis- en innovatieconvenant en in het nog te ontwikkelen investeringsfonds zullen bijdragen aan het toekomstige verdienvermogen.

Afsluitend

Zonder de inspanningen van de topsectoren, waaronder startups, scale-ups en het mkb, TO2-instellingen, NWO, KNAW, universiteiten en hogescholen, regionale en nationale overheden, konden het kennis- en innovatieconvenant en de Roadmap Human Capital Topsectoren niet tot stand komen.

Mijn dank aan alle betrokken partijen is dan ook groot. Als dit convenant en de roadmap één ding laten zien, dan is het wel de wil en de kracht van de Nederlandse gouden driehoek om samen te werken. Het is veelbelovend dat partners elkaar hebben weten te vinden en de handen ineen hebben geslagen. Partners hebben door een samenhangende integrale aanpak niet alleen passende voorstellen geformuleerd in antwoord op maatschappelijke vragen, maar hiervoor ook middelen begroot. Ik ben ervan overtuigd dat juist deze gezamenlijke aanpak de innovatieve kracht van Nederland vergroot. Door deze krachtenbundeling kan Nederland zowel bijdragen aan oplossingen voor wereldwijde maatschappelijke uitdagingen als economische kansen benutten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor de KIA Veiligheid; het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de KIA Energietransitie en Duurzaamheid; en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor de KIA Gezondheid en Zorg. Dit zijn partners naast de al deelnemende ministeries Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; Buitenlandse Zaken (specifiek Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking); Defensie; Volksgezondheid, Welzijn en Sport; Infrastructuur en Waterstaat; Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; en Economische Zaken en Klimaat.

X Noot
3

De motie van het lid Amhaouch c.s. (Kamerstuk 33 009, nr. 75) verzoekt daarnaast om bij de uitwerking van de verschillende opties op het onderwerp innovatie ook in beeld te brengen welke maatregelen nodig zijn om toe te werken naar de ambitie van 2,5% R&D-uitgaven in Nederland. In dit kader verwijs ik uw Kamer naar de bijlage bij de Kamerbrief van 13 juli 2018 (Kamerstukken 33 009 en 32 637, nr. 63) over de toekomstbestendigheid van het innovatie-instrumentarium en de 2,5%-ambitie.

X Noot
4

De roadmap Human Capital Topsectoren 2020–2023 is gericht op de economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën. De focus van het onderwijs is breder dan de scope in deze roadmap.

Naar boven