Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 85, item 12 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | nr. 85, item 12 |
Aan de orde is het VAO Sociaal domein/Interbestuurlijk programma (AO d.d. 25/04).
De voorzitter:
We gaan verder met het VAO Sociaal domein/Interbestuurlijk programma en dit VAO vindt ook plaats met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Ik geef mevrouw Özütok als eerste spreker namens GroenLinks het woord.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter. Naar aanleiding van het AO Sociaal domein/Interbestuurlijk programma heb ik de volgende twee moties.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er regelmatig interbestuurlijke akkoorden worden gesloten;
overwegende dat deze akkoorden een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken;
overwegende dat het evenwel voor (decentrale) volksvertegenwoordigers vaak lastig is om vanuit hun verantwoordelijkheid goede democratische controle uit te kunnen voeren op de uitvoering van deze interbestuurlijke akkoorden;
van mening dat het van belang is dat volksvertegenwoordigers altijd effectief controle moeten kunnen uitoefenen op taken waar zij verantwoordelijk voor zijn;
verzoekt de regering te waarborgen dat bij ieder interbestuurlijk akkoord voor de betrokken volksvertegenwoordigers duidelijk is hoe zij democratische controle kunnen uitvoeren op het gesloten akkoord, en hier zo nodig in de akkoorden aandacht aan te besteden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat voorzieningen in het sociaal domein zijn gedecentraliseerd naar gemeenten;
van mening dat iedere burger toegang moet hebben tot de voorzieningen in het sociaal domein;
overwegende dat niet in alle regio's de voorzieningen altijd voor iedereen op een toegankelijke manier beschikbaar zijn en deze problemen zich met name lijken voor te doen in krimpgebieden;
verzoekt de regering om in het kader van de stelselverantwoordelijkheid in overleg met gemeenten in krimpgebieden in beeld te brengen of en, zo ja, waar in het sociaal domein de knelpunten zitten met betrekking tot de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de dienstverlening voor de burger, en de Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling voor het jaar 2020 te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Kerstens namens de PvdA.
De heer Kerstens (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties en één korte vraag aan de minister. Het gaat allemaal over het nieuwe verdeelmodel voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Dat klinkt saai, maar dat is het niet. Er is heel veel geld mee gemoeid en het gaat uiteindelijk, als het misgaat, ook echt mis voor ...
De voorzitter:
Ik zou maar met de moties beginnen.
De heer Kerstens (PvdA):
... misschien wel de meest kwetsbare mensen in onze samenleving, namelijk mensen zonder een dak boven hun hoofd.
De eerste motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat het in het kader van de totstandkoming van een nieuw verdeelmodel voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang van groot belang is dat een aantal randvoorwaarden wordt vervuld, bijvoorbeeld de beschikbaarheid van voldoende passende woonruimte, regionale samenwerking, landelijke toegang en onafhankelijke cliëntondersteuning;
constaterende dat dat op dit moment nog niet over de hele linie het geval is;
verzoekt de regering in het verdere proces om te komen tot bedoeld verdeelmodel, nadrukkelijk aandacht te besteden aan het tijdig gerealiseerd moeten zijn van genoemde randvoorwaarden en daarover zo nodig met gemeenten (nadere) afspraken te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Kerstens (PvdA):
De tweede korte motie, voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat er overleg plaatsvindt over de invoering van een nieuw verdeelmodel voor beschermd wonen en maatschappelijke opvang;
constaterende dat daarbij van verschillende kanten wordt gepleit voor een latere en/of aangepaste invoering van bedoeld model;
overwegende dat iedereen gebaat is bij een gedragen model waarbij rekening wordt gehouden met de voor het succesvol implementeren ervan van belang zijnde factoren;
verzoekt de regering, indien blijkt dat onverkorte invoering van het model zoals nu voorgesteld tot grote problemen leidt, de bereidheid te tonen om te komen tot latere dan wel aangepaste invoering van een nieuw verdeelmodel,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Kerstens (PvdA):
Dan die hele korte vraag, voorzitter. Op 2 juli is er een bestuurlijk overleg waarin onder andere de resultaten bekend worden van de werkzaamheden van de zogenaamde expertgroep, die aan het werk is gegaan in het kader van dit verdeelmodel. Ik zou de minister willen vragen, want het is net voor het reces, om de Kamer zo snel mogelijk op de hoogte te stellen van de resultaten, de uitkomsten, van dat overleg en de mogelijke nadere acties die zij dan voornemens is te ondernemen.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Kerstens. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Den Boer namens D66.
Mevrouw Den Boer (D66):
Voorzitter. Dit keer geen moties maar twee vragen aan de minister. Tijdens het algemeen overleg heb ik me enigszins verwonderd over het feit dat het Sociaal en Cultureel Planbureau niet meer met een integrale rapportage over het sociaal domein zou komen, waardoor het voor ons als Kamer toch wel heel erg moeilijk is om de ontwikkelingen te volgen. Mijn eerste vraag aan de minister is dus hoe wij als Kamer daarover in de toekomst worden geïnformeerd, zodat wij goed kunnen bijhouden wat er allemaal gebeurt in het sociaal domein.
Punt twee is dat er een briefadvies is uitgebracht door de Raad voor het Openbaar Bestuur over de budgetverdeling in het sociaal domein. Volgens mij dateert dat van januari. Dat advies is om een tweesporenbeleid te bewandelen, namelijk ten eerste de brandhaarden goed in de gaten te houden en ten tweede naar de toekomstbestendigheid te kijken van financiering van de gemeenten. Het gaat dus om toekomst en shockbestendigheid. Mijn vraag aan de minister is wat zij vindt van dat advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Den Boer. Dan geef ik tot slot het woord aan de heer Van der Molen namens het CDA.
De heer Van der Molen (CDA):
Voorzitter. In het algemeen overleg hebben we als CDA aandacht gevraagd voor het verdeelmodel, niet alleen naar aanleiding van de discussie die er nu natuurlijk is over de tekorten bij gemeenten als het om de jeugdzorg gaat, maar ook even vooruitkijkend. Het verdeelmodel zou gewijzigd moeten worden en er wordt op dit moment gewerkt aan een verdeelmodel rond beschermd wonen en maatschappelijke opvang. Ons kritiekpunt was het verdelingscriterium van medicijngebruik bij gemeenten, omdat we van mening zijn dat daar goed naar gekeken moet worden. Er gaat namelijk een perverse prikkel van uit. Als er veel medicijngebruik in een gemeente is, ontvangt de gemeente veel geld. De negatieve prikkel is dan dat je geen incentive, geen prikkel, hebt om het medicijngebruik ten gunste van de gezondheid van mensen terug te brengen.
Om die reden dien ik namens de CDA-fractie een motie in om in toekomstige verdeelmodellen dit onderdeel niet meer op te nemen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de gemeente Asten een doelmatig voorschrijfsysteem van medicijnen is ontwikkeld, waardoor het medicijngebruik is teruggedrongen;
voorts constaterende dat door het hanteren van medicijngebruik als verdeelmaatstaf in het sociaal domein lokaal beleid gericht op terugdringing van medicijngebruik wordt ontmoedigd;
verzoekt de regering medicijngebruik niet te hanteren als maatstaf in de toekomstige verdeelmodellen voor het sociaal domein,
en gaat over tot de orde van de dag.
Dank u wel, meneer Van der Molen. Ik begrijp dat de minister een korte schorsing wil. Dan schors ik twee minuten.
De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.
De voorzitter:
Ik geef de minister het woord.
Minister Ollongren:
Dank u wel, voorzitter. Om te beginnen wil ik graag een drietal vragen beantwoorden. Allereerst de vraag van de heer Kerstens, over de uitkomst van de expertgroep van de VNG, die in juli wordt verwacht. Ik ga er helemaal van uit dat hij de juiste datum heeft. Vanzelfsprekend ben ik bereid om ervoor te zorgen dat de Kamer zo spoedig mogelijk wordt geïnformeerd. Die toezegging doe ik graag.
Dan de twee vragen van mevrouw Den Boer van D66. Zij wees erop dat er geen integrale rapportage van het SCP meer is over het sociaal domein. Ik heb in het AO gezegd dat dit betekent dat de Kamer nu wordt geïnformeerd door de departementen afzonderlijk, dus gewoon per verantwoordelijke bewindspersoon. Bovendien gaat het SCP wel per thema kijken. Ook daarvan zal de Kamer natuurlijk op de hoogte worden gesteld.
Haar laatste vraag ging over een advies van de ROB. Ik meen dat zij doelt op een methodologisch onderzoek waar de ROB adviezen over heeft uitgebracht. Die adviezen hebben wij gewoon gevolgd.
Voorzitter. Dan de moties. Om te beginnen de motie van mevrouw Özütok op stuk nr. 58. Deze gaat over de interbestuurlijke akkoorden en verzoekt om steeds duidelijk te maken hoe democratische controle kan worden uitgeoefend en daar veel aandacht aan te besteden. Ik denk dat we momenteel een ontwikkeling doormaken waarbij de samenwerking tussen overheden verandert en we proberen om gemeenschappelijke ambities te formuleren. We bieden de akkoorden vanzelfsprekend aan. Het kabinet doet dat hier, maar dat gebeurt natuurlijk ook op de andere niveaus. Ik vind het goed om steeds te bezien hoe de democratische legitimiteit is verzekerd en of dat in voldoende mate gebeurt. Medeoverheden zullen daar hun invulling aan geven voor wat betreft de raden en de Staten. Dus ik zie het punt. Om die reden wil ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laten.
De tweede motie van mevrouw Özütok, die op stuk nr. 59, ziet op de toegankelijkheid van voorzieningen in krimpgebieden. Ze zegt eigenlijk dat iedere burger toegang moet hebben tot die voorzieningen. Als dat niet het geval zou zijn, sta ik natuurlijk open voor signalen die daarover zouden kunnen komen. We hebben ook vaak overleg met gemeenten, in het bijzonder de minister van VWS en ik, maar ook anderen. We zien de verschillen, de bevolkingsdaling in krimpgebieden en de gevolgen daarvan. In die context en als ik de motie zo mag interpreteren, wil ik best het oordeel over deze motie aan de Kamer geven.
Ik maak hier alleen één kanttekening bij. De motie vraagt om een rapportage aan de Kamer voor de behandeling van de begroting voor 2020. Ik kan niet beloven dat dat al lukt, maar verder ben ik bereid om deze motie uit te voeren, mocht ze worden aangenomen.
Mevrouw Özütok (GroenLinks):
Met de uitleg van de minister kan ik uitstekend leven. Dank u wel.
Minister Ollongren:
Dank u wel.
Dan ben ik toe aan de motie op stuk nr. 60, ingediend door de heer Kerstens. Die motie gaat over het verdeelmodel en de randvoorwaarden daarbij. Ik denk dat er goede punten in de motie worden genoemd en geef het oordeel erover graag aan de Kamer.
Dan de motie op stuk nr. 61. Die vraagt om nu al te zeggen dat we pas later overgaan tot invoering van het nieuwe verdeelmodel. Die motie moet ik ontraden, en wel omdat ik graag samen met VWS wil vasthouden aan het tijdpad van de herziening. Dat doen we natuurlijk in overleg met gemeenten. We moeten heel goed kijken naar de ingroei, dus we moeten het heel zorgvuldig doen, maar ik zou niet nu al het tijdpad willen loslaten. Om die reden ontraad ik deze motie.
De heer Kerstens (PvdA):
Een korte, verhelderende opmerking. De vraag in de motie is niet om nu het tijdpad al los te laten. De vraag is om, mocht blijken dat invoering volgens het oorspronkelijk gedachte tijdpad niet mogelijk is, de bereidheid te tonen om in overleg te bekijken of het tijdpad of andere aspecten van het verdeelmodel aangepast kunnen worden. Dit om te voorkomen dat men nu het idee heeft: we gaan wel het overleg in, maar de uitkomsten liggen daar al vast.
Minister Ollongren:
Ik ben heel blij met de toelichting. Overigens verandert die mijn oordeel niet, maar ik denk wel dat we het op één punt met elkaar eens zijn, namelijk dat het zorgvuldig moet gebeuren en dat we echt heel goed moeten kijken naar de wijze van ingroei. Komt tijd, komt raad. Ik ben er gewoon niet aan toe om nu al de deur op een kiertje te zetten. Dat wil ik niet doen, maar ik ben het wel eens dat we dat proces heel goed in de gaten moeten houden.
De heer Kerstens (PvdA):
Dan houd ik de motie aan tot er meer duidelijk wordt uit het overleg dat gevoerd gaat worden.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Kerstens stel ik voor zijn motie (34477, nr. 61) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Ollongren:
Veel dank daarvoor.
Ik kom bij het laatste onderdeel, namelijk de motie van de heer Van der Molen op stuk nr. 62 over het medicijngebruik. We hebben daar tijdens het AO inderdaad over gesproken. Ik wil daarmee aan de slag gaan. We doen onderzoek naar de verdeelmodellen en daar zit dit onderwerp in. Ik weet dat de Kamer en in het bijzonder de heer Van der Molen daar aandacht voor vragen. Ik kan het oordeel over de motie aan de Kamer laten.
De voorzitter:
Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van dit VAO.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de ingediende moties zullen we volgende week dinsdag stemmen.
Ik dank de minister van Binnenlandse Zaken. Ik dank de Kamerleden. Ik dank de medewerkers, de ambtenaren en de mensen die dit debat op de een of andere manier hebben gevolgd.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20182019-85-12.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.