3 Najaarsnota 2018

Aan de orde is het debat over de Najaarsnota 2018.

De voorzitter:

Wij gaan een debat voeren over de Najaarsnota. Een hartelijk welkom aan de minister en een hartelijk welkom aan mijn collega's. Als eerste geef ik graag het woord aan de heer Van Dijck van de PVV.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter, dank u wel. 2018 was een goed jaar. De economie groeide met 2,8%. Maar het lijkt erop dat niet alleen dit kabinet, maar ook de economie over haar hoogtepunt heen is; "de piek voorbij", aldus het CPB. Voor volgend jaar wordt namelijk de groeiverwachting fors naar beneden bijgesteld, tot onder de 2%. Ging het CPB nog uit van 2,7% groei, DNB verwacht dat de groei nu naar beneden gaat naar 1,7%. Dat is een heel procentpunt minder.

Voorzitter. Ook voor minister Hoekstra was het een goed jaar. Hij kon de ene meevaller na de andere bijschrijven. De belastingen vielen 3 miljard hoger uit en de uitgaven vielen 3,7 miljard lager uit dan verwacht. Per saldo is dat dus een meevaller voor deze minister van 7 miljard. Dat is lekker. Dus de minister van Financiën kan tevreden zijn. Maar heel veel mensen thuis zijn een stuk minder tevreden. Zij lezen wel dat het goed gaat met Nederland, maar merken er zelf niets van. Vooral de lageropgeleiden en de middenklasse hebben het nakijken en voelen zich niet gehoord. De elite zorgt goed voor zichzelf, maar vergeet de gewone man en vrouw.

De afgelopen twee jaar groeide de economie met bijna 6%, maar de koopkracht groeide nauwelijks. Deze trend zien we al decennialang. Het is terecht dat mensen boos zijn. In Nederland, toch een rijk land, zou je zeggen, heeft meer dan een derde van de huishoudens moeite om rond te komen. Dat zijn 3 miljoen gezinnen. Een op de vijf huishoudens kampt met betalingsproblemen, en de helft kampt met ernstige betalingsproblemen. Dat zijn 1,5 miljoen gezinnen, zeg maar 6 miljoen mensen, die tekortkomen en de dagelijkse kosten niet kunnen dragen: de huur, de hypotheek, de zorg, gas, water, licht, boodschappen. Het lukt ze niet en daarom zijn ze boos. 2,8 miljoen mensen in Nederland leven in armoedige omstandigheden; in Nederland anno 2018. Terwijl de elite bezig is met het redden van de wereld, proberen de gewone man en vrouw het te redden tot het einde van de maand. Zo liggen de kaarten en niet anders.

De elite is o zo begaan met de mensen in Afrika en met de vluchtelingen in Griekenland, maar de eigen mensen laten ze keihard vallen. Het kabinet legt de prioriteiten verkeerd. Miljarden verdwijnen naar het buitenland en de eigen mensen krijgen een fooi. Mensen voelen zich in de steek gelaten, in het nauw gedreven, opgejaagd. We zien dit niet alleen in Nederland, maar overal in Europa. We zien hoe de zekerheden worden weggekapt: de WW, het pensioen, de zorg, de vaste baan, de toekomst. Alles is onzeker. Ze zien hoe Nederland wordt overspoeld met immigranten die niets toevoegen en alles voor niets krijgen. Dat moet allemaal wel betaald worden. Ze zien dat de lonen al jarenlang nauwelijks stijgen en de belastingen alleen maar omhooggaan. En ze zien dat alles duurder wordt: de huur, de zorgpremie, de energierekening en vanaf 1 januari ook de boodschappen. Voor volgend jaar wordt hen weer beloofd door deze minister dat alles beter wordt, echt waar. Maar wie gelooft u nog? Hoe vaak denkt de minister dat de mensen zich nog voor de gek laten houden?

Want in de Najaarsnota zien we dan wel dat het overschot weer stijgt van 0,8% naar 0,9% bbp en het CPB had het zelfs vanochtend over 1,1% bbp. Dat is een verschil van 1,5 miljard. Hoe is dat te verklaren, vraag ik aan deze minister. Het kabinet houdt dus 7 miljard, en volgens het CPB 8,5 miljard, over dit jaar. Oftewel, deze minister heeft 7 miljard te veel aan belastingen opgehaald bij de burgers. Maar waarom? Waarom meer belasting ophalen dan nodig, vraag ik aan deze minister. Het kan toch niet zo zijn dat de helft van Nederland moeite heeft om rond te komen en deze minister zonder reden een potje van 7 miljard maakt?

Als wij dat overschot nu zouden gebruiken voor extra koopkracht voor de mensen zodat de zorgpremie en de btw niet hoeven te stijgen en de huren omlaag kunnen, dan hebben zij daar wat aan. En ik noem ook de hele discussie nu over de energierekening. Wij zouden door dat overschot de maatregelen uit het regeerakkoord niet kunnen laten doorgaan, de belastingverhogingen op aardgas en op energie. Daar hebben de mensen wat aan. Over deze punten zal ik in tweede termijn een motie indienen, want wij zien de consumptie volgend jaar hard teruglopen, van 2,7% naar 1,9%. Hoe is dit te verklaren? Iedereen zou er toch volgend jaar op vooruitgaan? Nou niet dus.

Voorzitter. Het kabinet is heel druk met het klimaat, met Europa, met de VN en de G20, allemaal tot je dienst, maar het vergeet de eigen burgers. Het kabinet is druk met de 122.000 buitenlandse studenten die op onze universiteiten een plek moeten krijgen waardoor er onvoldoende plek is voor onze eigen studenten. Het kabinet is druk met het uitbetalen van WW-uitkeringen aan Polen die hier werken en die na één dag werken al recht hebben op WW. Het kabinet is druk met het zoeken naar een bestemming voor de 4,5 miljard aan ontwikkelingshulp aan Afrika. Het kabinet is druk met de honderdduizenden asielzoekers te voorzien van een woning, een uitkering en een taalcursus.

En het kabinet is druk met het vullen van allerlei EU-fondsen voor zwakke banken en zwakke landen, zoals de structuurfondsen, het EFSI en het ESM. Daar komt dus nu een eurozonebegroting bij, zo hebben wij kunnen zien. Tegen alle afspraken in! Mijn vraag aan de minister is dan ook: waarom is deze minister in Brussel door de pomp gegaan? Eerst een half jaar lang waarschuwen dat dit een opmaat is voor een transferunie en nu toch premier Rutte laten tekenen bij het kruisje. Niet voor niets noemen zowel Juncker als Macron dit een doorbraak en een mooie eerste stap naar het stabiliteitsmechanisme. Lees: de transferunie.

Hoe kan het dan een apart eurozonebudget voor convergentie en concurrentie onder het MFK kan bestaan, vraag ik aan de minister, terwijl dat MFK wordt gevuld door alle lidstaten, dus ook niet-eurolanden. De volgende stap is natuurlijk om de eurozonebegroting uit het MFK te tillen en daar een afzonderlijke begroting van te maken die wordt gevuld door extra afdrachten en Europese belastingen. Daar kun je op wachten.

Met andere woorden, het kabinet is heel druk, maar druk met de verkeerde dingen. Het is druk met van alles en nog wat, maar het vergeet de eigen mensen. De Nederlander wil gewoon een veilig land met goede scholen en een betaalbare zorg, waar je een beetje kunt doorrijden en waar je ook nog eens een keer iets kan sparen voor een weekje vakantie. Dat is wat de Nederlanders willen en toch moeten 320.000 werkende Nederlanders in armoede leven in dit land en heeft 38% van de huishoudens moeite om rond te komen. Dit kabinet zou zich beter druk kunnen maken over zijn eigen mensen.

Dank u wel.

De heer Sneller (D66):

De heer Van Dijck haalde het CPB-onderzoek van vanochtend aan. Een van de grote punten die het CPB maakt maar dat de heer Van Dijck volledig onbenoemd laat, is de brexit. Hoe kijkt hij nu naar die brexit? Dat is toch eigenlijk een verschrikking voor de Nederlandse economie?

De heer Tony van Dijck (PVV):

De brexit doet pijn zowel in het Verenigd Koninkrijk als in Europa en met name in Nederland. Daarom begrijp ik ook niet dat Nederland zo achter Juncker en zijn vriendjes aan hobbelt en niet veel meer opkomt voor zijn eigen belang in het kader van de brexit, door een handelsakkoord te sluiten met het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld.

De heer Sneller (D66):

Volgens mij komt deze regering wel voor het Nederlandse belang op door ernaar te streven dat Groot-Brittannië lid blijft van de Europese Unie en vooral ook dat Nederland lid blijft van de Europese Unie. Is de heer Van Dijck dat met mij eens?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Nee, het Verenigd Koninkrijk heeft ervoor gekozen om uit de Europese Unie te stappen. De bevolking heeft daarvoor gekozen. Ik weet dat de D van D66 niet meer voor democratie staat, want u houdt niet zo van de mening van de bevolking. Ik heb het daar vorige keer al over gehad. Maar de bevolking heeft daarvoor gekozen en Nederland zou dat ook moeten doen. Want wij zijn beter af buiten de Europese Unie dan binnen de Europese Unie. En natuurlijk doet dat even pijn, ook in het Verenigd Koninkrijk, maar ik heb vorige week al gezegd dat het Verenigd Koninkrijk uiteindelijk de lachende derde is.

De heer Sneller (D66):

Volgens mij laat het CPB juist zien dat het een drama is op korte termijn en een drama op lange termijn. En het zou voor Nederland nog een veel groter drama zijn.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ja, nou, daar ben ik het dan niet mee eens. Ik denk dat het een drama is voor Nederland om in de Europese Unie te blijven en om straks zo'n eurozonebegroting, die nu in de steigers wordt gezet, te vullen met grote potten met geld. Miljarden gaan daar straks in, en uiteindelijk gaan die naar Italië. Onze belastingcenten verdwijnen naar Italië en naar Griekenland en naar Spanje en naar Oost-Europa. Dat is wat D66 wil, maar dat is niet wat de PVV wil.

De voorzitter:

Dank, meneer Van Dijck. Het woord is aan mevrouw De Vries van de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Nederland is een geweldig land, dat we samen hebben opgebouwd. Dat moeten we wat ons betreft ook koesteren en nog beter maken. Juist daarom is het zo belangrijk dat dit kabinet investeert in ouderenzorg, veiligheid, onderwijs en infrastructuur. Want je hebt er niets aan dat de begroting van de overheid op orde is als het verpleeghuis waar je ouders in zitten slecht is. Economische groei is mooi, maar als je jezelf niet veilig voelt in je wijk of op straat, dan heb je wel iets anders aan je hoofd.

Die investeringen combineren we met lastenverlichting, omdat we vinden dat mensen in hun portemonnee moeten voelen dat het beter gaat.

De voorzitter:

De heer Nijboer.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Dat was alleen mijn inleiding.

De voorzitter:

Ja.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vind dit zulke behartigenswaardige woorden van de VVD dat ik daar graag extra aandacht op vestig: investeringen in de publieke sector, in de ouderenzorg en in infrastructuur natuurlijk. Wat vindt de VVD er dan van dat er alleen al dit jaar 3,7 miljard op de plank blijft liggen van al die belangrijke investeringen die vorig jaar bij de begroting zijn beloofd? Die zijn niet waargemaakt.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik was net begonnen inderdaad. Ik zou daar nu op komen, omdat ik daar ook best een aantal grote vragen bij heb. Als we afgesproken hebben dat we geld gaan uitgeven aan Defensie, aan onderwijs en aan veiligheid, dan vind ik dat we dat ook moeten doen. Ik zal daar zo nog een aantal kritische vragen aan het kabinet over stellen, want wij vinden dat belangrijk. Wij hebben het afgesproken en dan moet je dat eigenlijk ook doen.

De heer Nijboer (PvdA):

Oké, daar kom ik zo meteen misschien nog wel op terug, want ik ben dat zeer met mevrouw De Vries eens. Misschien komen we nog wel tot zaken vandaag!

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik hoop dat ik de heer Nijboer tevreden kan stellen met mijn inbreng, waar ik dan nu mee verder zal gaan.

Voorzitter. Bij de presentatie van de Najaarsnota 2018 waren er ronkende teksten. De overheidsfinanciën verbeteren verder, en daar wordt een VVD'er in principe blij van. We moeten de rekening namelijk niet doorschuiven naar toekomstige generaties. Ons huishoudboekje moeten we op orde hebben. Het begrotingsoverschot 2018 komt naar verwachting uit op plus 0,9% van het bruto binnenlands product en de schuld daalt verder naar 52,7% van het bbp. Dit komt door de goede economische situatie, maar ook door de verwachte lagere overheidsuitgaven. Dat is natuurlijk positief. Als de economie groeit, vinden meer mensen een baan en neemt de werkeloosheid af. Maar toch wil ik daar — en dan kom ik de heer Nijboer al tegemoet — een kanttekening bij plaatsen. Waar lagere overheidsuitgaven op het eerste gezicht positief lijken, wordt er feitelijk nog niet uitgevoerd wat wel is afgesproken. Uit de Najaarsnota blijkt dat er in 2018 3,7 miljard euro minder is besteed dan verwacht. Zo'n 2,2 miljard hiervan betreft investeringsmiddelen voor Defensie en infrastructuur. Dit mag gelukkig meegenomen worden naar latere jaren. Het geld voor deze noodzakelijke investeringen is dus niet weg. Maar de VVD wil de prioriteiten van dit kabinet ook graag snel uitgevoerd hebben en zij wil dat de afgesproken investeringen in de publieke sector ook daadwerkelijk gaan plaatsvinden. Het kabinet moet ervoor zorgen dat die euro's tijdig, maar zeker ook verantwoord en doelmatig worden ingezet, zodat we ook bereiken wat we hebben afgesproken en wat we wilden bereiken.

Voorzitter. Wat ging er deze gevallen mis? Waarom zijn deze extra middelen blijkbaar ingepland in die jaren? Je weet toch dat je dat voor wegen en defensiematerieel niet even in een paar maanden kan regelen? Dit terwijl het ministerie van Financiën toch ook een rol had, zeker bij het vrijgeven van die middelen uit het regeerakkoord. Heeft dit soms te lang geduurd, waardoor er geen tijd meer was om de middelen uit te geven?

Voorzitter. We zien dat er bij sommige ministeries nog taakstellingen openstaan die ingevuld moeten worden. Een voorbeeld daarvan is bij het ministerie van Onderwijs. Niet alleen had dit ministerie nog een fors gat in de begroting bij het begin van het kabinet-Rutte III, een erfenis van PvdA-minister Bussemaker, maar ook nu nog zijn er taakstellingen, volgens ons ter grootte van 183 miljoen euro. De VVD wil dat er een duidelijk overzicht van alle taakstellingen van alle ministeries in de financiële stukken wordt opgenomen, en dat voor de volgende Miljoenennota ook een concrete invulling wordt voorgesteld van deze taakstellingen. Kan de minister dat toezeggen? Te vaak wordt namelijk het probleem uiteindelijk centraal neergelegd en moeten andere ministeries voor de oplossingen zorgen. Te gemakkelijk wordt een probleem vooruitgeschoven en de rekening elders neergelegd.

Dan het fenomeen kasschuiven. Soms zijn ze helaas noodzakelijk, omdat zo middelen voor defensie en infrastructuur beschikbaar kunnen blijven. Maar het is het schuiven van geld van nu naar de toekomst, om dit later te besteden.

De voorzitter:

De heer Nijboer is terug.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Die was niet zo blij.

De heer Nijboer (PvdA):

Nee. Nou, ik was héél verheugd, want ik vond dat u een heel goede inbreng had. U zei: als je het belooft, moet je het ook waarmaken. Zo ken ik de VVD ook wel een beetje als partij. Alleen spraken die laatste woorden over Onderwijs mij heel slecht aan. Ik vind dat u gelijk heeft dat die taakstellingen opgelost moeten worden, maar eigenlijk zei zijn daarbij: zoek het maar op de Onderwijsbegroting, vul die bezuinigingen daar nou maar in. Terwijl ik zou zeggen: 1,5 miljard wordt niet meegenomen naar de komende jaren; dat kunnen we zo inzetten om die taakstellingen van tafel te krijgen. Dan hangt er geen zwaard van Damocles meer boven het onderwijs en heeft u een duidelijk overzicht van hoe het wordt opgevuld. Zou dat niet de beste oplossing zijn?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk dat er inderdaad fors geïnvesteerd wordt in het onderwijs door dit kabinet: 1,5 miljard, en voor onderzoek ook nog eens 0,5 miljard euro. Ik denk dat dat belangrijk is. Maar ik ken de heer Nijboer ook wel als iemand die weet dat je structurele taakstellingen in een begrotingsstaat niet kan oplossen met het geld dat nu eenmalig over is, want dan heb je in de toekomst weer een probleem. Daar zou ik dan dus ook niet voor zijn.

De heer Nijboer (PvdA):

Het probleem is dat wij dat als parlement niet weten. Ik kom daar in mijn eigen inbreng uitgebreid op terug, want als je 3,7 miljard in een begroting niet uitgeeft en je voor het parlement niet eens aangeeft welk deel incidenteel en welk structureel is, dan vind ik dat echt nergens op lijken. Maar daar kom ik zo dus nog wel op terug. Maar een deel zal structureel zijn en een deel incidenteel. Ik ga doorvragen op de argumentatie van mevrouw De Vries: kunnen we bekijken welk deel structureel is, en dat dan inzetten? Ik ben dat namelijk met haar eens: je kunt dat niet met incidentele meevallers; je kunt de ING-boete niet inzetten voor het onderwijs, want dat heeft geen zin. Is zij het met mij eens om daarnaar te zoeken?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Nou, ik vind het gewoon aan het ministerie om nu een oplossing te bedenken voor die taakstelling. Ik denk dat ze die verantwoordelijkheid gewoon moeten nemen. Die hebben ze, en die hebben ze ook al gedurende een veel langere tijd moeten invullen. Ik denk dus dat de verantwoordelijkheid allereerst daar ligt. Zoals ik het nu zie, is mijn inschatting dat het grootste deel van die 3,7 miljard euro echt incidenteel is. En een deel wordt ook nog doorgeschoven naar de toekomst, omdat we vinden dat voor defensie en infrastructuur die investeringen gewoon bikkelhard nodig zijn. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de minister op de vraag welk deel structureel zou zijn, maar volgens mij is het overgrote deel dat wat we naar de toekomst weer gaan inzetten voor defensie en infrastructuur.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik was bezig met het stukje over de kasschuiven. Daarbij is een opvallend ander voorbeeld, wederom, het ministerie van Onderwijs. Er vindt een kasschuif plaats van 15 miljoen euro uit 2021 naar nu ten behoeve van de algemene mediareserve, omdat in 2018 de Ster-inkomsten wederom tegenvallen. De afspraak is, zoals ik al eerder zei, dat een ministerie zijn eigen tegenvallers oplost, maar dat doe je nu dan feitelijk door geld uit de toekomst te lenen. Waarom is dit geval toegestaan door het ministerie van Financiën en waarom is dit niet anders opgelost? En hoe weten we zeker dat deze schuif geen probleem oplevert in de toekomst? En als het dan echt niet anders kan, waarom dan geld uit 2021, en niet uit 2019 of 2020? Het lijkt erop alsof je je salaris uit 2021 nu al uitgeeft aan een mooie vakantie, terwijl je maar een jaarcontract hebt.

Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen ben ik al ingegaan op het slecht ramen van de hoogte van de zorgpremie. Maar we zien meer slechte ramingen, bijvoorbeeld van de studentenaantallen door het ministerie van OCW, en van de WW-uitgaven door het ministerie van Sociale Zaken, waar we te maken krijgen met tegenvallers. Er is recent ook nog gekeken naar de raming van de belastinginkomsten, want ook daar zijn vaak grote verschillen. Er is een gemiddelde voorspelfout van 3,4% voor het jaar 2017. Welke acties zet de minister op om verbeteringen in alle ramingen aan te brengen?

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, dat er investeringen in defensie en in infrastructuur zijn aangekondigd die dit jaar niet zijn aangegaan, en dat ze die daardoor in 2020 en 2021 doen, daar kan je best iets voor zeggen. Maar waarom geldt dat dan niet voor de zorg? De afgelopen zes jaar is er 9,6 miljard overgebleven op het zorgkader. Dat is nooit bestemd voor de zorg. Wat vindt de VVD daarvan?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik zou ook het liefst hebben dat we gewoon de uitgaven doen voor de zorg. Ik vind dat we kwalitatief goede zorg moeten hebben. Maar ik wil het ook wel zo zuinig mogelijk doen. En ik vind het ook wel wat makkelijk om te zeggen dat elke onderuitputting, zoals dat in technische termen zo mooi heet, altijd slecht zou zijn.

Mevrouw Leijten (SP):

Een onderuitputting hoeft niet slecht te zijn. Er is veel te besparen op de zorg. Je zou bijvoorbeeld eens moeten stoppen met het idiote marktwerkingscircus of met het overstapcircus dat bakken met geld kost. Maar dat is een ander debat. Er kan best geld over zijn, maar dan zou je toch moeten zeggen: dan gaat het terug naar de mensen? Want hen wordt telkens verteld: u betaalt zo ontzettend veel aan de zorg. Maar dat is nooit het geval. Het wordt ingezet voor het afbouwen van het Groninger gas. Het wordt ingezet voor de aflossing van de staatschuld en voor de orkaan Irma. Dat kunnen prima bestedingen zijn, maar zeg dan niet dat het zorgpremie is. Vindt mevrouw De Vries van de VVD ook niet dat de regering hiermee eigenlijk een beetje goochelt met cijfers?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Mevrouw Leijten wekt hier nu de indruk dat er steeds minder aan zorg wordt uitgegeven, maar ik denk dat het belangrijk is om aan te geven dat dat geenszins het geval is. In deze kabinetsperiode geven we nog 16,5 miljard extra uit aan zorg. Ik denk dat het belangrijk is dat we die kosten uiteindelijk wel structureel gaan beteugelen. Je kunt altijd naar de incidentele opbrengsten kijken, maar ik denk dat het belangrijk is dat mensen ook op termijn die zorg nog wel kunnen betalen.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, kort.

Mevrouw Leijten (SP):

Dan kunnen de VVD en de SP elkaar echt wel vinden, al denk ik dat we hele andere oplossingen hebben. Maar het gaat mij erom dat er jaar in, jaar uit geld overblijft op het zorgkader. Wij als Kamer mogen daar niet aankomen, want het is premiegeld. Maar de regering stopt het iedere keer in andere bestemmingen, en zij raamt bewust te hoog, zodat zij een buffer heeft. Het gaat over 9,6 miljard in de afgelopen jaren. Dat is toch niet eerlijk richting de mensen die denken dat ze zo veel aan zorg betalen?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik ben pas net begonnen aan mijn stukje over de ramingen; ik vind ook echt dat die beter moeten. Ik heb bij de Algemene Financiële Beschouwingen al eens iets gezegd over het ramen van de hoogte van de zorgpremie. Ik vind dat daar op alle fronten gewoon goed naar gekeken moet worden door het ministerie. We moeten daarbij veel dichter bij de werkelijkheid komen dan we nu zitten. Want nu krijg je inderdaad allemaal meevallers, of tegenvallers op andere fronten. Dat moet gewoon echt beter. En dat heb ik dus ook heel bewust nu gevraagd aan de minister. Hij moet kijken hoe hij verbeteringen in de ramingen kan realiseren. Dat geldt wat mij betreft ook zeker voor de zorg.

Voorzitter. Dan kom ik bij een andere tegenvaller. Dat is de tegenvaller van 237 miljoen euro op de erf- en schenkbelasting in de Najaarsnota. In de Miljoenennota in september van dit jaar was er ook een tegenvaller bij de erf- en schenkbelasting. Het is volgens ons nog steeds een rommeltje. Eerder was al duidelijk dat er ook veel foutieve aanslagen zijn opgelegd. Mensen moesten te lang wachten op duidelijkheid over hun aanslagen en zaten lang in onzekerheid. Waar zit deze fout nu? En hoe zit het nu precies? Want hoe kan je foute raming op foute raming stapelen?

De staatssecretaris van Financiën heeft eerder toegezegd dat het geld dat niet kon worden geïnd uiteindelijk wel binnen zou komen. Nu wordt de ramingsmethode aangepast. Het is wat ons betreft wel een gegoochel met cijfers geworden. Het is voor de Tweede Kamer niet meer te controleren of al het geld uiteindelijk allemaal binnenkomt. Dat moet dus anders, want de Tweede Kamer moet gewoon haar controlerende taak kunnen vervullen. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat wij kunnen controleren dat het geld ook binnenkomt? Ik wil de minister vragen om in te gaan op die bijstelling van de raming van erfbelasting. Voor 2019 zijn er wéér minder inkomsten geraamd, en dat is gek. Een deel van de achterblijvende inningen uit 2017 is namelijk geraamd voor 2018, maar ook die inningen lopen achter. Dat zou toch betekenen dat er juist meer inkomsten in 2019 zouden moeten zijn? En hoe ziet de minister zijn eigen rol en die van het ministerie van Financiën bij de correctheid van ramingen?

Voorzitter. Dan een andere meevaller in de Najaarsnota, namelijk bij de Belastingdienst omdat ze geen of minder RVU-heffing hoeven te betalen voor de reorganisatie. En alhoewel het hier natuurlijk eigenlijk geen meevaller is omdat de Belastingdienst zelf die heffing oplegt en die dus ook niet binnenkrijgt, zijn er ook andere ministeries die met een RVU-heffing of boete te maken krijgen, zoals het ministerie van Defensie. Daar is het helemaal wrang, omdat deze heffing betaald moet worden omdat mensen, zoals afgesproken, gewoon eerder moeten stoppen met werken. De VVD begrijpt dat het ministerie van Defensie in bezwaar zal gaan tegen de RVU-heffing. Welke kansen zijn er daarbij? Welke financiële voordelen zou dit bij een positieve uitspraak kunnen opleveren voor Defensie? Wanneer kan hierover duidelijkheid zijn vanuit de Belastingdienst?

Bij de Algemene Financiële Beschouwingen heb ik al een punt gemaakt van de collectieve lasten en uitgaven. We moeten blijven nadenken over verlaging van de collectieve lasten en meer koopkracht van mensen. Bij de uitgaven ontkomen we er niet aan om de uitgaven voor zorg en sociale zekerheid, die zo'n twee derde deel van alle collectieve uitgaven omvatten, te beteugelen, want anders zullen deze uitgaven alle ruimte opsnoepen. Zelfs in een periode waarin de economie groeit en de werkloosheid daalt, stijgen de WW-uitgaven. Hoewel er voor de zorg hoofdlijnenakkoorden zijn afgesloten, stijgen de zorgkosten deze kabinetsperiode nog steeds met zo'n 16 miljard euro. De minister gaf bij de Algemene Financiële Beschouwingen aan dat hij daar met zijn collega's van Sociale Zaken en Volksgezondheid mee aan de slag wil om voor de toekomst een oplossing te zoeken. De vraag is wat hij nu concreet gaat doen de komende periode. Gewoon afwachten wat er gebeurt, is wat ons betreft geen optie.

Voorzitter, tot slot. Ik begrijp heel goed dat mensen onzeker zijn over de berichten in de media over alle stijgende kosten, terwijl zij nog geen duidelijk zicht hebben op hun loonstrookje in januari. Er is in ieder geval nog veel onduidelijkheid voor de mensen over hun energierekening in 2019. Er circuleren heel veel verschillende getallen. Wij zouden graag willen dat de minister daarover in dit debat meer duidelijkheid geeft.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Voordat ik mevrouw Leijten het woord geef, wil ik nog iets zeggen. Ik heb aan het begin van dit debat de spelregels niet met u gedeeld. Ik heb geen maximumaantal interrupties aan u opgelegd. We zullen maar eens kijken of u dat zelf enigszins kunt reguleren. Als dat niet lukt, grijp ik alsnog in. Laten we proberen om de interrupties in tweeën te doen.

Mevrouw Leijten (SP):

Zoals altijd bent u gewoon de baas, voorzitter.

We weten niet zo goed met hoeveel de energierekening precies stijgt. We hebben allerlei berekeningen gekregen. Ik denk dat het goed is dat de VVD hier erkent dat die berekeningen dus een farce zijn geweest. Wat gebeurt er met het geld dat over is dit jaar? Er wordt 500 miljoen, een half miljard dus, gereserveerd voor een CO2-fonds omdat de regering een boete ziet aankomen omdat we onvoldoende doen aan CO2-reductie. De regering reserveert dus geld omdat er een boete aankomt, maar doet niks voor de mensen die een torenhoge rekening in het vooruitzicht hebben. Ik zou graag willen kijken of er vandaag ruimte is bij de VVD om iets te doen met de rest van het overschot, om dat in te zetten om de extra stijging van de energierekening voor de mensen te verzachten met bijvoorbeeld een tegemoetkoming.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik herken me niet in de terminologie van de SP over de cijfers. Ik vind dat er duidelijkheid over de cijfers moet komen. De SP moet wel het hele verhaal vertellen. U zegt nu dat de energierekening stijgt, maar daartegenover staan allerlei maatregelen en plannen die wij in het Belastingplan hebben vastgesteld om de lasten te verlagen voor de mensen. Uiteindelijk blijkt dan dat er een plus in de koopkracht in zit voor mensen. Je kunt mensen heel veel angst aanpraten over bepaalde stijgingen, maar dan moet je ook het andere verhaal erbij vertellen en zeggen waar de lastenverlichting voor die mensen zit. Ik vind het jammer dat de SP dat nog weleens vergeet.

Mevrouw Leijten (SP):

Hoe pakt die lastenverlichting uit? De hoge inkomens krijgen een forse lastenverlaging en de laagste inkomens moeten het doen met een verhoging van toeslagen om de koopkracht nog een beetje te kunnen bijbenen. We zien dat de groei minder groot is en dat de energierekening hoger is dan voorgesteld bij de Miljoenennota. Dat wetende en wetende dat mensen echt last hebben van die energierekening, nu al, maar volgend jaar zeker ook, kan je toch ook zeggen dat je het overschot op de begroting niet alleen inzet voor het reserveren van geld zodat de rijksoverheid straks een boete kan betalen, maar ook voor een tegemoetkoming aan mensen in de energiekosten? Waarom gaat de VVD daar niet op in?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik vind het een beetje bijzonder maar ook een beetje makkelijk dat de SP nu voorstelt om incidenteel geld in te zetten om iets te doen aan de koopkracht van mensen. U heeft zelf gewoon tegen het Belastingplan gestemd, waarin die lastenverlichting zat. Dan vind ik het wel een beetje wrang dat u op dit moment dan maar met een incidenteel hersteloperatietje komt. U had ook gewoon voor die lastenverlichting in het Belastingplan kunnen stemmen.

De voorzitter:

Mevrouw Leijten, u kunt toch tot twee tellen?

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, maar ik vind het wel jammer dat ik twee keer een vraag stel die niet beantwoord wordt. Dat zou ik graag willen opmerken.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

De energiekosten stijgen, en misschien wel meer dan we tot dusver weten. We weten zeker dat de pensioenen dit en volgend jaar niet zullen worden geïndexeerd. De jaren daarna ook niet. Maar nog erger, u zei net: we moeten elkaar geen angst aanpraten. Ik blijf bij de feiten. De feiten zijn dat volgend jaar de dekkingsgraad van de pensioenfondsen onder de 104% zal blijven. Dat vrees ik althans. Dat is in ieder geval zo op 31 december. Mijn vraag aan u is: als die kortingen op de pensioenen voor 5 tot 10 miljoen deelnemers, jong en oud, boven de markt blijven hangen, waarom steunt u ons initiatiefvoorstel dan niet? Ik zal dat initiatiefvoorstel hier na het kerstreces verdedigen. Het is niet alleen de verhoging van de energierekening; 5 tot 10 miljoen Nederlanders, jong en oud, weten ook nog dat de kans dat hun pensioen wordt verlaagd, steeds groter wordt. Dat moeten we voorkomen.

De voorzitter:

Helder!

De heer Van Rooijen (50PLUS):

De rente staat nu op het laagste punt van dit jaar, en de beurs staat onder de 500.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Om eerst even het beeld weg te nemen dat er voor senioren en ouderen geen vooruitgang zou zijn: ook daar zit in het koopkrachtplaatje natuurlijk een positief verhaal. En we hadden natuurlijk heel graag wat willen doen aan de kortingen op de pensioenen. Daarvoor waren we ook heel ver met een pensioenakkoord. Daarmee hadden we volgens ons ook een deel daarvan kunnen voorkomen. Ik vind het heel spijtig dat daar uiteindelijk "nee" tegen is gezegd door de andere partners.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Mevrouw De Vries zegt eigenlijk al wat ik in tweede instantie had willen vragen. De premier wilde de kortingen van tafel halen, iets wat wij allang willen. Kunt u uitleggen waarom hij vervolgens, als hij dan zijn zin niet krijgt bij dat pensioenakkoord — voor een stelsel dat wij overigens ook niet willen — zegt: dan laat ik die dreigingskorting gewoon weer boven de markt hangen, want ik heb mijn zin niet gekregen? Waarom wilt u niet met ons in deze Kamer optrekken en ons initiatiefwetsvoorstel steunen om nu die kortingen van tafel te halen? Er komen ook nog verkiezingen aan. Dat weet u ook.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Allereerst omdat er met het voorstel van 50PLUS ook weer gevolgen zijn voor bijvoorbeeld de jongeren en de mensen die nu nog geen pensioen hebben. Dat lijkt ons geen verstandig verhaal. We willen dat probleem niet doorschuiven. Als het gaat om het pensioenakkoord: ik denk dat de partijen die daarbij betrokken waren vanuit het kabinet, heel graag dat akkoord hadden willen sluiten. Ik denk ook dat er heel ver gegaan is om daar maatregelen naast te zetten die niet specifiek met het pensioenakkoord te maken hadden. Mijn beleving is niet dat het kabinet dan nu maar loopt te pruilen. Ik vind het heel jammer dat de vakbonden daar dan heel nadrukkelijk "nee" tegen hebben gezegd.

De voorzitter:

Meneer Van Rooijen, we doen het in tweeën.

De heer Nijboer (PvdA):

Mevrouw De Vries zei over de energierekening dat zij eigenlijk nog wel van de minister wil weten hoe het zit. Ik wil haar een beetje helpen. De Telegraaf had daar afgelopen zaterdag ook al uitgebreid aandacht voor. Ik heb gewoon vier voorbeelden van mensen die mij hebben gemaild. Iemand zegt: mijn maandbedrag is nu €108, dat wordt volgend jaar €211. Bij een ander is het nu €67 en wordt het volgend jaar €120. Bij weer een ander is het nu €150 en wordt het volgend jaar €345. En ten slotte is het bij iemand nu €200 en wordt het volgend jaar €296. Vindt mevrouw De Vries dit soort stijgingen van 45%, 50% tot soms wel 100% verdedigbaar?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Volgens mij heb ik ook duidelijkheid gevraagd over die cijfers voor energie. Er zijn allemaal mensen die elkaar tegenspreken. Ik denk dus dat het belangrijk is dat we daar duidelijkheid over krijgen. Maar ook in dit geval vind ik het toch wel belangrijk om het hele verhaal te vertellen. Je kunt in je eentje natuurlijk allerlei stijgingen opsommen, en dan krijg je een heel raar lijstje. Maar je moet ook de andere kant van het verhaal vertellen, waarbij mensen er ook mee te maken krijgen dat bijvoorbeeld een deel van die energiebelasting weer wordt teruggegeven via een verlaging van de inkomstenbelasting. Dat hele verhaal moet je dan ook wel vertellen; je moet niet alleen maar een klein onderdeeltje eruit lichten.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat erken ik ten volle. Natuurlijk gaat de inkomstenbelasting naar beneden. Daar heeft de coalitie voor gestemd. Maar mevrouw De Vries begon zelf over de energierekeningen. De btw gaat overigens ook nog omhoog. Dat mag mevrouw De Vries er ook nog bij vertellen. Mijn vraag aan mevrouw De Vries is: heeft u nu al spijt van die verhoging van €51 per huishouden die u in het Belastingplan heeft gestopt? Heeft u daar nu al spijt van, als u zich nu zo veel zorgen maakt over die energierekeningen? U heeft het zelf gedaan. Er zijn amendementen ingediend, GroenLinks heeft dat ook gedaan. Heeft u daar nu al spijt van en komt u daar nu op terug? Dat zou verstandig zijn. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik vind het altijd weer mooi, maar u blijft bij dat ene kleine stukje. U moet dat andere verhaal ook vertellen, dat we dat via de inkomstenbelasting terugdoen. Dat noemt u nooit. Ik vind het wel heel bijzonder, ook van u, want u was ook niet voor het Belastingplan en de maatregelen die daarin stonden, dat u het dan nu verwijt aan de anderen dat die dat wel gedaan hebben.

De heer Stoffer (SGP):

Dat laatste kan tegen mij niet gezegd worden, want de SGP heeft vóór het Belastingplan gestemd. Dus ik denk: dan ben ik ook gelegitimeerd om een vraag te stellen.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Zeker. Anders ook, hoor!

De heer Stoffer (SGP):

Uiteraard. Ik hoor mevrouw Leijten zojuist opkomen voor lagere inkomens en zeggen dat het met hogere inkomens goed gaat. Ik hoor ook uiteraard de heer Van Rooijen opkomen voor de mensen met een pensioen. Maar ik mis één groep, een hele belangrijke, de middeninkomens. Stel nu eens dat zo dadelijk die energierekening toch enorm tegenvalt, want die bedragen die zojuist door de Partij van de Arbeid genoemd werden, kreeg ik afgelopen weekend ook van verschillende mensen. Hoe het precies zit, horen we straks van het kabinet. Maar stel nu eens dat het voor de middeninkomens echt slecht uitvalt. Die hebben natuurlijk een stukje koopkrachtverbetering, lagere belastingen, maar daar komt ook de rest allemaal terecht. En die hebben niet allerlei toeslagen en dergelijke, daar vallen ze net buiten. Dus stel nu eens dat dat enorm tegenvalt. Vindt mevrouw De Vries dan dat we daar ergens een stukje moeten compenseren? Want dát zijn de mensen die iedere dag vroeg uit bed komen, heel hard werken en echt Nederland overeind houden. En dat is de groep waar ik echt een beetje van wakker lig af en toe. Mijn vraag is: ligt mevrouw De Vries dat ook?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik lig nooit zo vaak wakker, maar als ik ergens van wakker lig, dan zou ik dat hier ook van doen, omdat ik denk dat inderdaad veel wel bij die middengroepen terechtkomt en omdat je ook ziet dat die het moeilijk hebben. Ik denk dat het belangrijk is dat we er daarom ook voor gekozen hebben te zorgen dat die groepen lastenverlichting krijgen. Als het gaat over de toekomst, we kijken altijd in augustus opnieuw hoe de koopkracht ervoor staat van verschillende groepen. We zullen zeker ook kijken naar deze groep omdat wij die heel belangrijk vinden, omdat ze inderdaad gewoon Nederland opbouwen, beter maken en heel hard werken, aan Nederland maar ook voor hun baan.

De heer Stoffer (SGP):

Ik ben blij met het antwoord. Ik constateer dat áls er dadelijk wat aan de hand is, de VVD en de SGP in ieder geval samen optrekken om deze groep overeind te houden. Dank u wel.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik waardeer de vragen van mevrouw De Vries aan het kabinet om opheldering te geven over de energierekening. We weten dat heel veel partijen in deze Kamer en ook in de samenleving zich zorgen maken over die stijgende energierekening. Maar uiteindelijk gaat het er wel om dat we hier ook concrete resultaten boeken. Nou hebben we dat samen geprobeerd bij het Belastingplan. Daaruit weet ik ook dat de VVD openstaat om concrete resultaten te boeken en concrete voorstellen te doen en ook om een verschuiving van huishoudens naar bedrijven te realiseren. Dat is helaas op dat moment niet gelukt. Maar is mevrouw De Vries het met mij eens dat we dit moeten blijven proberen en dat we eigenlijk het kabinet de opdracht zouden moeten geven om bij Voorjaarsnota alsnóg die energierekening voor huishoudens te compenseren?

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk dat wij het — dat is bijvoorbeeld ook bij het klimaatakkoord de inzet van de VVD — belangrijk vinden dat het voor de burgers ook betaalbaar en behapbaar is. Maar ook hier geldt weer richting GroenLinks dat u ook wel het hele verhaal moet vertellen, dat we ook compenseren in de inkomstenbelasting en dat mensen daardoor minder overhouden. Ik ben er niet voor om dat bij Voorjaarsnota maar even blind te doen. Ik vind dat we altijd moeten bekijken welke gevolgen de maatregelen hebben, bijvoorbeeld ook van het klimaatakkoord. Daar zullen we dan te zijner tijd, als dat plan er is, naar moeten kijken.

De heer Snels (GroenLinks):

Het klimaatakkoord gaat natuurlijk uiteindelijk over 2030 en we hebben nu een probleem. Dat was ook de combinatie van de maatregelen in het Belastingplan, en we krijgen ook de Urgenda-uitspraak nog. Dus dit is echt een probleem dat we op korte termijn moeten oplossen. Tegelijkertijd denk ik niet dat het nu lukt, bij Najaarsnota. We zullen toch eerst duidelijkheid moeten hebben over wat de financiële consequenties nu precies zijn van de tegenvallers. Maar ik vind wel, zeker ook gezien de inzet van de VVD, dat er best wel een opdracht mag zijn aan het kabinet om bij Voorjaarsnota wél te kijken hoe dat precies zou moeten. Het zou ook een opdracht aan het kabinet kunnen zijn om wél te kijken of we die energierekening voor huishoudens kunnen compenseren. Anders zijn de vragen van mevrouw De Vries over de energierekening wat obligaat, want dan wil zij wel het probleem in beeld krijgen, maar geen concrete oplossingen voorstellen.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik waardeer het altijd dat GroenLinks heel constructief meedenkt en ook bereid is om te bewegen, maar ik vind deze oproep wel een beetje hypocriet. Als ik kijk naar het verkiezingsprogramma van GroenLinks, dan wordt daarin gesproken over structureel 8 miljard lastenverzwaring en een verhoging voor gas in het tarief van de eerste schijf. Als dat ergens terechtkomt, dan is het bij de burgers. Dan vind ik het een beetje goedkoop — dan druk ik me zacht uit — dat de heer Snels dit verhaal opeens houdt: 8 miljard lastenverzwaring!

De heer Snels (GroenLinks):

Mevrouw De Vries is altijd van het hele verhaal vertellen, maar dan moet zij ook het hele verhaal van het verkiezingsprogramma van GroenLinks vertellen, want de koopkrachtcijfers daarin waren echt een stuk beter bij GroenLinks dan bij de VVD. Dat gold zelfs voor huishoudens van twee keer modaal. Zelfs de hardwerkende Nederlander met echt een goed salaris ging er bij GroenLinks meer op vooruit dan bij de VVD.

Mevrouw Aukje de Vries (VVD):

Ik denk dat de heer Snels echt het volledige verhaal moet vertellen. Wat GroenLinks heel slim heeft gedaan, is de lastenverhoging niet in deze kabinetsperiode inplannen, maar na die tijd. Daarmee telt die verhoging niet mee voor de koopkrachtcijfers voor deze kabinetsperiode, maar voor de periode daarna. Dat is echter een enorme klapper als het gaat om het verhogen van de lasten en dus de kosten van de burgers.

De voorzitter:

Nee, mijnheer Snels, ik begrijp dat u zich heel erg uitgedaagd voelt. Misschien kunt u zelf in uw eigen bijdrage nog iets over uw verkiezingsprogramma zeggen, maar ik heb u tot drie keer toe het woord gegeven. Ik wil wel consequent zijn, want ik heb tegen de heer Van Rooijen ook gezegd dat hij nog niet een keer mocht. Nu is het einde oefening.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter. Het hele verhaal van de VVD blijkt altijd weer het halve verhaal te zijn.

De Najaarsnota. In de Najaarsnota komt de totale onderschrijding van de uitgavenplafonds uit op 3,7 miljard. Dat is veel geld. Dat maakt deel uit van een langjarige trend. Je kunt hier op verschillende manieren naar kijken, vanuit een financiële, een politieke en een maatschappelijke werkelijkheid. Langs deze lijnen is mijn betoog opgesteld.

Ik begin met de financiële werkelijkheid. De asymmetrie in de begrotingsregels zorgt ervoor dat er een behoedzaam begrotingsbeleid wordt gevoerd. Deze regels voorkomen dat die vermaledijde uitgavencollega's in het kabinet, of al die weinig prudente Kamerleden hier in de Kamer zomaar geld kunnen besteden aan nieuw beleid. Ik zeg dat wat ironisch, maar verstandig begrotingsbeleid is belangrijk. Het kabinet kent de voorkeur van GroenLinks: behoedzaam financieel beleid is ook mogelijk met een andere verdeling tussen lasten voor met name grote bedrijven en uitgaven. Maar zelfs binnen de kaders van de Startnota en de begrotingsregels zijn er vragen te stellen over het budgetrecht van de Kamer. Dan ga ik wat meer de techniek in.

Laat ik twee voorbeelden noemen die het voor de Kamer lastig maken om gebruik te maken van het budgetrecht. Ik wijs ten eerste op de terugkerende discussie over de definitie van wat nu juridische verplichtingen zijn. De Kamer — de heer Sneller en ik waren onlangs nog rapporteurs in het kader van de begrotingsbrief — heeft daar al vaker aandacht voor gevraagd. De minister heeft toegezegd daar expliciet naar te gaan kijken in het kader van de definitie van die verplichtingen. Ik heb er nog twee waarnemingen bij. Er blijken ieder jaar ook juridisch verplichte uitgaven te vervallen. Hoe kan dat eigenlijk? Is dat alleen al geen aanleiding om te kijken naar de definitie? Een andere waarneming is dat in de ontwerpbegroting op Prinsjesdag als peildatum voor de omvang van de juridische verplichtingen 1 januari van begrotingsjaar 2019 wordt gebruikt. Dus in de begroting staan uitgaven als juridische verplichtingen geboekt, terwijl ze er in werkelijkheid pas in januari zijn. Hier kan de Kamer volgens mij meer ruimte krijgen om het budgetrecht te kunnen toepassen. Is de minister dat met mij eens en wil hij ook hier in zijn toezeggingen op terugkomen?

Het tweede voorbeeld uit de techniek is de in=uittaakstelling. Die is nog belangrijker. In het afgelopen voorjaar vulde de minister al 225 miljoen van de in=uittaakstelling in bij Voorjaarsnota. In de schriftelijke antwoorden erkent de minister dat deze 225 miljoen volgens de begrotingsregels gebruikt hadden kunnen worden ter dekking van amendementen. Ik herinner mij zelf een discussie over een amendement over praktijkleren, samen met mevrouw Leijten, dat door de minister ontraden werd, mede vanwege de dekking. Nu blijft het gevoel bestaan dat de minister wel heel voorzichtig is geweest, door de volledige taakstelling van 957 miljoen al bij Prinsjesdag te hebben ingevuld. We zitten met een vreemde tegenstelling van 3,7 miljard euro die niet in 2018 kon worden uitgegeven, terwijl er wel wensen waren bij zowel de coalitie als de oppositie om beleid bij te sturen en vooral ook om knelpunten in de publieke sector aan te pakken.

Nu, bij Najaarsnota, kunnen we niet meer in de laatste twee weken beleid aanpassen. Maar deze discussie is wel belangrijk voor de discussie bij de Voorjaarsnota. Wil de minister bij de Voorjaarsnota expliciet helder maken welke ruimte uit de invulling van de in=uittaakstelling de Kamer heeft om beleid bij te sturen?

Voorzitter. Dan komen we bij de politieke werkelijkheid. Begrotingsregels zijn heilig, tenzij er een politieke wens is om die te wijzigen of creatief toe te passen. Bij Voorjaarsnota 2018 moest het kabinet op zoek naar dekking voor het gasbesluit. Wegvallende gasbaten moesten onder het uitgavenkader opgelost worden. Die ruimte werd gevonden door taakstellende onderuitputting in te boeken op de verschilleden begrotingen. Een dergelijke taakstellende onderuitputting is verder ongedekt wanneer niet wordt gaangegeven hoe deze moet worden ingevuld. Hoe verhoudt deze systematiek zich tot amendementen of moties van de Kamer waarbij een dekking vereist is? Vindt de minister het voldoende als wij straks bij Voorjaarsnota onze plannen dekken door elders een taakstellende onderuitputting in te boeken? Is de minister het ermee eens dat hier een politiek probleem moest worden opgelost en dat in dit geval de begrotingsregels wat minder belangrijk zijn? Dit gaat overigens uiteindelijk wel ten koste van de ruimte voor uitgaven in het onderwijs, de zorg of elders.

Eigenlijk geldt hetzelfde voor de begrotingsreserve voor klimaatbeleid. 500 miljoen uit de onderuitputting 2018 wordt nu gereserveerd voor twee jaar klimaatbeleid. Buiten de kaders voor de komende twee jaar, want al verwerkt in 2018. Hoe past dit nu eigenlijk in het begrotingsbeleid?

Dan de maatschappelijke werkelijkheid, want daar moeten we ons als politici uiteindelijk druk om maken. Het voorbeeld van de begrotingsreserve CO2 en eigenlijk ook van de oplossingen voor het dichtdraaien van de gaskraan betekenen dat we — mag ik het zo zeggen — prudent, maar creatief met de begrotingsregels moeten kunnen omgaan. Het kabinet is druk bezig met het klimaatakkoord. Het is toch een beetje de week van het klimaatbeleid. Straks wordt in deze Kamer de Klimaatwet verdedigd en we hopen nog steeds dat deze week een klimaatakkoord tot stand komt. We kennen inmiddels ook ongeveer de uitdagingen van de Urgenda-uitspraak.

Tegelijkertijd weten we ook dat zowel in het beleid op korte termijn als in het beleid op de wat langere termijn de eerlijke verdeling van lasten belangrijk is, onder meer tussen huishoudens en bedrijven. Ik heb bij het Belastingplan geprobeerd om daar een correctie op aan te brengen. Dat is helaas niet gelukt. Maat het ontslaat ons er niet van om naar oplossingen te blijven kijken, want het draagvlak voor klimaatbeleid wordt met een stijgende energierekening ondermijnd als grote vervuilers niet hun bijdrage leveren. Het is in dat kader dat ik al deze vragen, over de verplichtingen, de meevallers en de in=uittaakstelling heb gesteld. Als we alle meevallers in beeld hebben, als we de precieze uitdagingen van Urgenda kennen, als we zien wat de energierekening betekent voor koopkracht van huishoudens, moeten we bij Voorjaarsnota beleid bij kunnen sturen en de energierekening van huishoudens kunnen compenseren. Is de minister dat met mij eens en wil hij voorbereidingen treffen voor maatregelen bij Voorjaarsnota om alsnog komend jaar huishoudens voor een stijgende energierekening te compenseren?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Het woord is aan de heer Slootweg van het CDA.

De heer Slootweg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Tien jaar geleden liepen medewerkers van Lehman Brothers in New York het kantoor uit met een doos vol persoonlijke spullen. Het iconische beeld van het begin van de bankencrisis, een crisis waarbij de middeninkomens het harde gelag hebben betaald. Maar hebben wij ervan geleerd? Een belangrijke oorzaak die de financiële stabiliteit aantast, is de onbeheersbaarheid van de schuldenlast. Vandaag de dag is de wereldwijde schuld ruim twee keer zo hoog als we op deze aarde met z'n allen verdienen in een jaar. Door deze omvang van de schulden is er maar weinig nodig om het vertrouwen in ons stelsel kwijt te raken. De beheersbaarheid van de schuldenlast door overheden, bedrijven en huishoudens is daarom essentieel. Het is duidelijk dat de minister een verantwoordelijkheid heeft wanneer het gaat om de financiën van het Rijk, maar hoe kijkt hij aan tegen de schuldenlast van de private sector? De totale schuldquote van de private sector, huishoudens en bedrijven, kwam in 2017 uit op 218,8% van het bruto binnenlands product in Nederland. Daarmee ligt de schuldquote in Nederland ver boven de door de Europese Commissie gestelde bovengrens van 133%. Is de minister het eens met de Europese Commissie dat een schuldenlast van de private sector boven de 133% bbp een macro-economisch risico is? Welke overheidsmaatregelen dragen eraan bij dat het aflossen van schulden in de private sectoren gestimuleerd wordt?

Voorzitter. Het CDA is het eens met de keuze van dit kabinet om de onderschrijding te gebruiken om buffers op te bouwen, niet alleen vanwege de brexit of het financiële wanbeleid in Italië en Frankrijk, maar ook vanwege de hoge schulden in de private sectoren. De huidige minister van Financiën geeft daarmee gehoor aan de oproep van zijn voorganger, die in zijn boek De Eurocrisis aangeeft dat in de huidige, goede jaren gereserveerd moet worden voor slechte jaren, die onvermijdelijk gaan komen.

Laten we verder kijken dan de onderschrijdingen van dit jaar. Het kabinet heeft een zeer ambitieus herstel- en investeringsprogramma. Er is extra geld voor het herstel van de verwaarloosde krijgsmacht, maar ook voor extra personeel in de verpleeghuiszorg. Er gaat bijna 1,6 miljard naar het onderwijs en er komt structureel extra geld voor het openbaar bestuur, waardoor gemeenten beter in staat worden gesteld om de decentrale opgaven op te vangen. Daarnaast verlicht het kabinet de lasten voor middeninkomens en het midden- en kleinbedrijf. Wie een dergelijk programma voor deze kabinetsperiode ziet, begrijpt dat het kabinet ervoor kiest om de onderschrijdingen te gebruiken voor het opbouwen van buffers. Maar spreekt de minister zijn Franse collega erop aan dat ze daar de financiële teugels laten vieren? Is binnen het IMF de totale schuldenlast van overheden en private sector een onderwerp van gesprek? Deze onevenwichtigheid tast de financiële stabiliteit mondiaal aan.

Voorzitter. Ik wil nu inzoomen op de rijksbegroting. Bovenop de ambities uit het regeerakkoord heeft dit kabinet besloten om op termijn te stoppen met de gaswinning in Groningen. Zeer terecht, gezien het immense leed dat de inwoners uit Groningen overkomt. Daarnaast komen er de uitdagingen vanuit de klimaattafels. Mijn fractie wil daarbij niet dat de klimaatlasten onevenwichtig bij met name de lagere middeninkomens neerslaan. In de Najaarsnota lezen we dat het kabinet 500 miljoen reserveert voor eventuele maatregelen voor aanvullende CO2-reductie. Deze reserve wordt voor 2019 en 2020 gekoppeld aan artikel 4 van de EZK-begroting. De onttrekking moet vooraf door Financiën worden goedgekeurd. Het CDA ondersteunt de gedachte dat er geld opzij wordt gezet voor de klimaatopgave. De hele inzet is om CO2 te reduceren met draagvlak bij onze inwoners. Heeft de minister een kader voor hoe hij de plannen wil gaan beoordelen voordat hij het geld vrijgeeft? Zo ja, hoe ziet dat kader eruit?

De Najaarsnota laat een forse onderuitputting zien. Een belangrijke veroorzaker van die onderuitputting is het Infrastructuurfonds.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb een vraag over de energierekening, want ik zag de heer Buma al met een geel hesje in de weer. Het gaat het CDA aan het hart. Die 500 miljoen lijkt vooral gereserveerd voor compensatie aan bedrijven. Zou dat niet ook, in ieder geval voor een deel, binnen die 500 miljoen of anderszins, moeten worden gereserveerd voor mensen, voor huishoudens die met hun energierekening kampen en die moeten investeren in een duurzame woning? Zou daar niet ook geld voor gereserveerd moeten worden?

De heer Slootweg (CDA):

In de plannen lees ik dat er wordt gekeken naar additionele maatregelen die kostenefficiënt zijn. Daarin staat volgens mij niet de bepaling dat het alleen voor bedrijven bedoeld is. Ik ben benieuwd naar het kader dat de minister hierin schetst.

De heer Slootweg (CDA):

Als de klimaatopgave verbeterd wordt om middelen misschien juist daarin gerichter in te kunnen zetten, zijn wij daar niet op voorhand tegen.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat is al wat. Ik had eerlijk gezegd, gegeven de stevige positie die het CDA hier heeft ingenomen, toch wel verwacht dat het wat meer eisen zou stellen om een deel van dat geld of een deel van die middelen ook naar de mensen te laten gaan, en om bijvoorbeeld niet in te stemmen met een €51 hogere belasting op de energierekening volgend jaar.

De heer Slootweg (CDA):

Ja.

De heer Nijboer (PvdA):

Want dat is natuurlijk wat mensen nu al zien, en dan komt dat klimaatpakket er nog bovenop.

De heer Slootweg (CDA):

Ja. Ik zie dat u elke keer die maatregel noemt, die €51. Ik vind het dan ook wel netjes om aan te geven dat er natuurlijk ook een lastenreductie komt in de inkomstenbelasting. Dus in die zin, als we daarnaar kijken, vinden we dat in evenwicht. De andere maatregelen waar we over spreken, zijn mijns inziens veel meer een beleid dat we op langere termijn moeten zien. Daarvan vind ik het echt heel erg van belang dat dat ook in evenwicht is. Ik zie, denk ik, ook iets minder scherp dan de heer Nijboer het verschil tussen bedrijven en mensen. Ook bij bedrijven werken gewoon mensen. Uit doorrekeningen van de verzwaringen bij bedrijven blijkt ook dat die uiteindelijk toch de portemonnee van de mensen aantasten.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat is natuurlijk een mooi frame: bedrijven krijgen een hogere belasting en die rekenen dat een-op-een door. Het kan er ook toe leiden dat ze schoner gaan produceren, daardoor een betere concurrentiepositie ten opzichte van hun concurrenten krijgen en de prijs dus laag kunnen houden. Maar goed, dat past niet zo in het plaatje natuurlijk.

Even over Buma. De rekening mag niet eenzijdig bij de mensen komen te liggen. Wij zien dat volgend jaar de lasten voor energie bij huishoudens meer stijgen dan bij bedrijven, nog los van al die belastingverlagingen waarvan je je maar moet afvragen of die eerlijk neerkomen. Maar vindt het CDA dan niet dat als je nu ziet dat die energierekening harder stijgt dan werd voorgesteld, zeker bij de Miljoenennota, we dan nu ook kunnen zeggen: er is overschot, we kunnen eenmalig een tegemoetkoming geven aan mensen om die pijn te verzachten?

De heer Slootweg (CDA):

Dit is bijna een herhaling van het antwoord dat ik aan de heer Nijboer heb gegeven. Ook hierbij ... Er is een maatregel voor 2019 genomen in het kader van een heel koopkrachtpakket en daarvan maakt dit deel uit. Tegelijkertijd spreken we ook over een forse lastenverlichting voor met name de middeninkomens.

Mevrouw Leijten (SP):

Die koopkrachtplaatjes moesten al binnen twee weken worden aangepast. Nu zien we dat de aangenomen energiestijging daarin ook verkeerd is. Dus je kunt daarvan ook zeggen: we zien nu wat het resultaat is en compenseren dat nu wel. Maar ik stel gewoon vast dat het iedere keer wanneer uw partijleider op tv is, weer Buma voor de bühne is. Hij is tegen winstuitkeringen en het faillissement van ziekenhuizen. Wij doen een voorstel, het CDA stemt hier tegen. Hij is tegen een hogere energierekening voor de mensen. Voorstel van ons, het CDA stemt hier tegen. Dat gaat niet lang meer goed, kan ik u zeggen.

De heer Slootweg (CDA):

Ik hoor hier meer een opmerking of een reflectie dan een vraag.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Slootweg (CDA):

De Najaarsnota laat een forse onderuitputting zien. Een belangrijke veroorzaker van die onderuitputting is het Infrastructuurfonds. Jaar na jaar wordt bij infra beloofd dat er wordt gewerkt met overprogrammering. Toch ook dit jaar weer vertragingen. Betekenen de autonome vertragingen dat de projecten duurder gaan uitvallen dan eerder is begroot? En zorgt de mogelijkheid om middelen onbeperkt mee te nemen naar volgende jaren er wellicht voor dat de urgentie niet wordt gevoeld om projecten snel en tijdig af te ronden?

Onderuitputting bij het Rijk heeft een direct effect op de begroting van gemeenten. Vanwege de trap-op-trap-afsystematiek betekent onderuitputting minder inkomsten via bijstelling van het accres van gemeenten. Decentrale overheden zullen in 2019, zo begrijpen we uit de Najaarsnota, ook minder méér gaan krijgen. Is het juist dat de middelen van Defensie en het Infrastructuurfonds volledig mogen worden meegenomen naar de komende jaren? En zorgt dat er dan weer voor dat het Gemeentefonds in de jaren na 2018 en 2019 juist extra geld krijgt, dus extra wordt opgeplust?

Voorzitter. Er is een brief van de minister van Onderwijs naar de Kamer gekomen waarin staat dat de ramingen bij Onderwijs state of the art zijn. Telkens blijkt dat een kleine afwijking van de raming een groot gevolg heeft voor de onderwijsbegroting. De minister zou samen met zijn collega's van Onderwijs bekijken hoe meer rust in de begroting kan worden ingebouwd. Kan de minister ons hierover al informeren? En hoe kijkt hij aan tegen een soort flexibel onderdeel van de begroting bij Onderwijs, waardoor mee- en tegenvallers in de raming kunnen worden opgevangen zonder dat dit direct tot bezuinigingen elders in de onderwijsbegroting leidt?

Voorzitter. Het aantal uitkeringen komt hoger uit dan verwacht. De minister gaf eind vorige week aan dat de economische groei volgend jaar naar alle waarschijnlijkheid lager uitvalt dan eerder werd geraamd. En dit werd vanmorgen eigenlijk bevestigd door het CPB. Betekenen de hogere uitgaven aan WW dit jaar dat er sprake is van een omslag in de economie? En hoe rijmt de minister de hogere uitgaven aan WW met tekorten aan personeel in de zorg en de bouw? Er is toch werk genoeg?

Voorzitter. Bij twee thema's wil ik wat langer stilstaan. Ten eerste de klimaatopgave. Dit is niet alleen een opgave voor de Nederlandse overheid, maar ook financiële markten kunnen en willen een bijdrage leveren. Blij waren we dan ook met de actie van Bernice Notenboom dit jaar om met investeerders een bezoek te brengen aan de Noordpool. Maar om groen te kunnen investeren, moeten er ook financiële producten zijn. Wij zijn de minister erkentelijk dat hij zo voortvarend aan de slag is gegaan met groene obligaties. Nederland wordt het eerste triple A-land dat groene obligaties uitgeeft. De minister geeft in zijn brief over de uitgifte van groene obligaties aan dat het best nog wel lastig is om te bepalen voor welke projecten de groene obligatie past. Het Rijk financiert niet veel van dit soort projecten. Is het een idee om decentrale overheden en overheidsbedrijven — zij hebben wellicht meer projecten die zich hiervoor lenen — te vragen om zich ook te laten financieren via groene obligaties? Het CDA ziet graag dat er een volwaardige markt voor groene financiële producten gaat ontstaan. Daarin is de groene obligatie maar één van de financiële producten. Uit een rapport van DNB blijkt dat er een aantal belemmeringen bestaat voor de markt van de groene financiële producten, bijvoorbeeld looptijdmismatch, de kleinschaligheid van projecten en de beschikbaarheid van durfkapitaal. Mede hierdoor stranden veel groene start-ups. Deelt de minister de wens van het CDA om de markt voor duurzame financieringen en beleggingen te stimuleren?

Ten tweede noem ik het niet gebruiken van toeslagen. Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen heb ik samen met de VVD een motie ingediend om ervoor te zorgen dat ouderen geholpen worden bij het aanvragen van de zorg- en huurtoeslag. Een op de zes ouderen vraagt geen huurtoeslag aan, en een op de tien geen zorgtoeslag hoewel men er recht op heeft. Uit een artikel van het Dagblad van het Noorden blijkt dat woningcorporaties in Drenthe in samenwerking met gemeenten actief aan de slag zijn gegaan om huurders met recht op zorg- en huurtoeslag te helpen deze aan te vragen. Resultaat: de mensen gingen beter hun huur betalen en sommige woningbouwcorporaties konden hierdoor zelfs de huren verlagen. Hoe staat het met de uitwerking van de motie? En ziet de minister mogelijkheden om samen met woningbouwcorporaties, zorgverzekeraars en gemeenten het niet-gebruik van toeslagen terug te dringen?

Ouderenorganisaties kregen in het verleden directe ondersteuning van de Belastingdienst bij scholing van hun vrijwilligers die hun leden hielpen met het invullen van belastingformulieren. Met ingang van 2016 is deze ondersteuning gestopt. De steun die de vrijwilligers nu nog ontvangen, is slechts middels een digitale training. Veel vrijwillige belastingformulierinvullers haken af. Zij hebben behoefte aan persoonlijk contact met docenten en willen onderling ervaringen uitwisselen. Is de minister bereid om ouderenorganisaties te ondersteunen in de opleiding van belastingformulierinvullers via persoonlijk contact met docenten van de Belastingdienst in plaats van alleen digitale ondersteuning?

Voorzitter. Verder ben ik erg benieuwd naar de antwoorden op vragen rond de erf- en schenkbelasting. Ook hierbij zien we dat het toch een taai en complex vraagstuk is. Maar we hopen eigenlijk wel dat de antwoorden op de vragen van Aukje de Vries ook ons wat meer inzicht kunnen geven.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Dan is het woord aan mevrouw Leijten van de SP.

Mevrouw Leijten (SP):

Voorzitter. Wat we tijdens de crisis steevast hoorden, was dat we allemaal bij moesten dragen. Overal werd op bezuinigd en door die harde bezuiniging kwam Nederland in een dubbele crisis terecht. We deden het slechter dan andere eurozonelanden als het ging over lonen en als het ging over groei. Maar toen was de crisis over en de winsten stegen, maar de lonen niet, en nu is het hoogtepunt voorbij. Betekent dat dat we die gewilde en gewenste loonstijging nu niet meer zullen krijgen? Wie profiteert er nou eigenlijk van die economische voorspoed? Want de lonen in Nederland blijven achter, de loonstijging is minder dan voorzien. Maar we zien ook dat de Nederlanders armer zijn dan voor de crisis. Alleen landen als Griekenland, Cyprus, Ierland, Italië en Kroatië doen het slechter. We bungelen echt onderaan. Maar met de loongroei ook. In de EU is die 2,5% en in Nederland maar 1,8%. Hoe gaat het nu we zien dat het over zijn hoogtepunt heen is? Er is geen loongroei geweest, geen loonstijgingen zoals we dat allemaal wensen, en nu komt er al weer het tij van: we moeten toch een beetje zorgen voor de begroting. Voorspelt de minister dat de door het CPB aangekondigde loonstijgingen, waarmee gerekend is in de koopkrachtplaatjes, als sneeuw voor de zon verdwijnen?

Vandaag hebben we het over de stand van de begroting 2018, en dat noemen we dan de Najaarsnota. Maar we gaan gewoon kijken wat er is voorgesteld om uit te geven, wat er ís uitgegeven, wat we dachten dat er binnenkwam en wat er is binnengekomen. En we kunnen toch wel zeggen dat het er mooi uitziet. Er is geld over. De koopkracht zou ook omhooggaan. Nou was het dit jaar toch een beetje anders dan voorspeld, en het zwartepieten begon al een beetje. De ChristenUnie zei meteen dat het kwam door het PvdA-beleid en noem maar op. Hoe zullen we hier volgend jaar staan bij de stand van de begroting-2019? Hebben we dan weer diezelfde discussie over de koopkracht? Ik vrees het wel. Mensen thuis vrezen het ook. Ze hebben net hun energierekening gekregen. Meneer Nijboer noemde al een paar voorbeelden van een stijging van 50% tot 100%, en bij sommige mensen zelfs nog meer. Mensen krijgen nu ook hun nieuwe zorgpremie, met een forse stijging. We weten dat de dagelijkse boodschappen per 1 januari duurder worden. Maar de belastingen voor multinationals gaan zeker naar beneden en hoeveel je belastingverlaging zal zijn door de plannen van de regering is erg onzeker. Mensen zijn het zat. Ze begrijpen echt heel erg goed dat gemiddelde plaatjes van koopkracht helemaal niets zeggen over hun positie. Het is dus schijnpolitiek. Ik heb de minister al gevraagd tijdens de financiële beschouwingen of we niet kunnen komen met eerlijkere koopkrachtplaatjes, waarbij we de btw niet ergens wegstoppen in inflatie, maar gewoon echt kijken naar wat die verhoging nou betekent voor de dagelijkse, niet te missen boodschappen. Kunnen alle inkomens dat inderdaad ook dragen? Maar wees gewoon ook eerlijk over de stijging van de energiekosten. Dit jaar waren die verkeerd geraamd. We kregen al voor de financiële beschouwingen een briefje van het CPB dat het onvoldoende meegenomen was in diezelfde koopkrachtplaatjes. En nu komen we erachter dat de energiekosten harder stijgen dan voorgesteld.

En dan moeten de klimaatmaatregelen nog komen. Ik zag afgelopen maandag de heer Samsom op tv. Die ging uitleggen dat het hartstikke goed is dat iedereen lekker persoonlijk mag lenen voor de verduurzaming van zijn huis. Wat vindt de minister daar nou van? Is dat echt een individuele opdracht, dat iedereen een nieuw bankproduct moet krijgen, een nieuwe lening aan moet gaan, of zit er ook nog een verantwoordelijkheid voor de overheid? Zit er een verantwoordelijkheid voor de overheid om de verduurzaming van huizen ook vorm te geven? Of moeten we het allemaal maar uitzoeken? Als het crisis is komen ze bij ons aankloppen, dan moet iedereen bijdragen, maar op het moment dat het klimaat moet worden verbeterd, mogen we het allemaal zelf uitzoeken. Wij vinden dat geen vorm van klimaatrechtvaardigheid. Ik werd daar niet gelukkig van. Maar hoe kijkt de minister daar naar?

Voorzitter. Er is weer geld over, weer op het zorgkader. Ik zei het net al in een interruptie op mevrouw De Vries: 9,6 miljard is in de afgelopen zes jaar overgebleven op de zorg. Dan zegt de overheid: we betalen zo veel aan zorg, we moeten wel bezuinigen. Maar als er een overschot is, dan gaat het niet terug naar de mensen. Dan wordt dat gebruikt voor het aflossen van de staatsschuld. Dan wordt het gebruikt voor Groninger gas. Dan wordt het gebruikt voor orkaan Irma. Dat zijn prima uitgaven, maar zeg dan niet tegen mensen dat ze zo veel aan zorg betalen. En er zit nog iets meer bij. Want de regering mag met dat Budgettair Kader Zorg doen wat ze wil. Het mag terugvallen naar de algemene middelen, of het mag naar de incidentele uitgaven gaan. Maar de Kamer mag daar niks mee doen, volgens de systematiek dat wij niets met premiegelden mogen doen. Ik wil de minister het voorstel doen dat als de regering zo vrijelijk om mag gaan met deze premiegefinancierde inkomsten, de Kamer dat dan ook mag. Dat zou qua budgetrecht wel zo eerlijk zijn.

Jaar in, jaar uit vragen wij om dat wat over is van het zorgkader te reserveren voor toekomstige uitgaven voor de zorg. Dat is dan niet mogelijk, maar nu reserveert de overheid al wel voor 2020 en 2021 de niet-uitgegeven defensie-investeringen voor wapens en voor wegen, voor infrastructuur. En ze maakt een CO2-fonds van 500 miljoen, een half miljard, voor de komende twee jaar. Is dat omdat er een boete aankomt? Is dat omdat de regering voorziet dat ze straks een boete zal moeten betalen omdat Nederland te weinig doet aan de CO2-reductie? Op zich is het dan verstandig dat je een reservering maakt voor jezelf, zodat je niet in het jaar dat die boete komt hoeft te kijken: waar gaan we dat mee dekken? Maar als dat kan voor de overheid, voor een solide begroting van de overheid, waarom kunnen we dat dan niet ook doen voor mensen?

Er is geld over en ons voorstel is om iedereen, alle inkomens tot €75.000, een tegemoetkoming te geven in de energierekening. Dat kost een miljard en het compenseert lang niet alles wat er op mensen afkomt, maar het geeft wel aan dat de regering er niet alleen is voor haar eigen staatsbegroting of voor grote bedrijven, maar ook voor de gewone mensen. Het is tijd voor die rechtvaardigheid. Want als het goed gaat met de economie, dan moet het ook goed gaan met de mensen. Dat hebben we de afgelopen tijd niet gezien.

We zien ook dat de publieke sector in de fik staat. De rechtsstaat piept en kraakt. We weten van de leraren. In het onderwijs wordt zelfs gesproken over een vierdaagse schoolweek, omdat ze het niet rondkrijgen. Deze minister zegt: ik los liever de staatschuld af, in plaats van dat we een maatschappelijke schuld aflossen die zich nu opbouwt in de samenleving. Het zal hem een rotzorg zijn dat hij daar niks aan doet. En dat vind ik zeer onverstandig, niet alleen van deze minister, maar van de hele regering. Je moet er niet alleen zijn voor multinationals, maar juist voor mensen.

De voorzitter:

Dank, mevrouw Leijten. Het woord is aan de heer Sneller van D66.

De heer Sneller (D66):

Ik ben een maatje kleiner dan mevrouw Leijten, dus ik pas het spreekgestoelte even aan.

Voorzitter. Een solide economische groei, een stijgende koopkracht, een lagere werkloosheid in alle leeftijdscategorieën, een lagere schuld: dat is een mooie uitgangspositie om ons voor te bereiden op de toekomst, zodat we het hoofd kunnen bieden aan de turbulente tijden die zich aftekenen. We zien de brexit in maart, een Italiaanse begrotingsclash en Trump die nog steeds de illusie heeft dat handelsoorlogen goedkoop zijn en makkelijk te winnen. Nationalisme en populisme dreigen zo Nederland hard te raken met een rechtse directe. Want we hebben juist onze welvaart te danken aan samenwerking met andere landen en internationale handel. En dat is natuurlijk cru.

Maar wensdenken gaat ons niet helpen. Dus mogen wij niet talmen, maar moeten we vandaag de voorwaarden scheppen om onze welvaart in de toekomst te verzekeren. Dat kan onder andere door ons geld slim in te zetten, voor onderwijs, nog steeds de beste investering in de toekomst, en voor duurzaamheid. Want de rekening doorschuiven naar de toekomst, of "rentmeesterschap", om in de woorden van deze minister te spreken, gaat niet alleen over de staatsschuld, maar ook over hoe we de wereld in zijn geheel achterlaten. En wanneer die risico's die ik zojuist noemde realiteit worden, zullen we onze buffers snel nodig hebben en de ervaring leert dat we dan ook snel door onze buffers heen zullen zijn. Bij de Financiële Beschouwingen riep ik de minister daarom op: denk voorbij die buffers. Denk nu na over hervormingen die de economie straks veerkrachtiger kunnen maken. Want die zullen we zeker nodig hebben als er een economische crisis komt, maar ze kunnen sowieso van pas komen. De minister omarmde dat eigenlijk maar half, en dat vind ik jammer, want straks moeten we onder druk toch de goede stappen weten te zetten. Misschien kan ik hem vandaag toch verleiden tot die innige omhelzing van mijn voorstel waar ik op hoopte. De minister van Sociale Zaken geeft naar aanleiding van de motie van collega Van Weyenberg en collega Wiersma van de VVD het goede voorbeeld door in kaart te brengen welke maatregelen hij kan nemen wanneer het straks economisch tegenzit, om zo goed mogelijk mensen aan het werk te houden. Dat vind ik verstandig, want een evacuatieplan maak je voordat de brand uitbreekt, en niet tijdens. Ik vraag deze minister daarom opnieuw: ga nu aan de slag met een ambitieus hervormingsplan, waar we samen op terug kunnen grijpen als de conjunctuur straks tegenzit.

Voorzitter. Na jaren van vooral praten over de opwarming van de aarde gaan we eindelijk iets doen. Later vandaag rondt deze Kamer de behandeling van de Klimaatwet af, waarbij volgens mij al 118 zetels vertegenwoordigd zijn in vak-K. Later deze week verwachten we het klimaatakkoord met concrete maatregelen. Ein-de-lijk! Zo zie ik ook de minister, om verschillende redenen, denken. Vooruitlopend daarop zet het kabinet alvast 500 miljoen euro opzij. De minister van Financiën houdt de vinger aan de pols om te garanderen dat het zo doelmatig mogelijk wordt ingezet. Dat vind ik verstandig. Het gaat er namelijk om dat we zo veel mogelijk reductie van de CO2-uitstoot bereiken voor dat geld. Meer vraagtekens zet ik bij het idee dat "als de uitgaven lager uitvallen, het restant terugvloeit naar de schatkist". Want hoe realistisch is het dat die 500 miljoen voldoende is om Parijs te halen, zo vraag ik de minister. Sowieso geldt natuurlijk: nietsdoen is veel duurder. Wetenschappers berekenden eerder al dat beperking van de opwarming tot 1,5°C ervoor kan zorgen dat we wereldwijd tienduizenden miljarden besparen. Het Amerikaanse Congres heeft dit specifiek ook voor de Verenigde Staten laten onderzoeken. Hun conclusie was ook: vooraf investeren om die schade te voorkomen is vele malen goedkoper dan achteraf proberen de gevolgen te beperken. Voor de VS zou aan het einde van deze eeuw de klimaatcrisis tot wel 2,5% van hun nationaal inkomen kunnen kosten. Heeft de minister een dergelijke berekening ook voor Nederland gemaakt? En zo nee, is hij bereid om dat in beeld te brengen?

Er werd eerder al aan gerefereerd: de vaste Kamercommissie voor Financiën heeft gevraagd om de onderbouwing van ramingen dit jaar als focusonderwerp te kiezen bij de jaarverslagen. Dat is niet voor niets, want — ik zeg het de heer Slootweg na die even niet in de zaal is — een kleine afwijking van die raming kan grote financiële gevolgen hebben, bijvoorbeeld op de onderwijsbegroting, waar een positieve ontwikkeling in de echte wereld — leerlingen, jongeren die langer doorleren en sneller afstuderen — een tegenvaller betekent voor die papieren begroting. Deze minister studeert al een tijdje, sinds het voorjaar, met zijn Onderwijscollega's op een oplossing. En nu staat het nieuwe begrotingsjaar voor de deur en hoor ik graag van hem of er al witte rook is. Hoe kijkt hij naar het idee om bijvoorbeeld een egalisatiefonds in te richten om die schommelingen, die willekeurige afwijkingen van de ramingen, op te kunnen vangen?

Voorzitter. Waar sommige begrotingen kampen met tekorten door het succes van hun beleid, of het succes van leerlingen, houden andere begrotingen geld over. Met nog twee maanden te gaan telde de Najaarsnota 4,2 miljard onderuitputting. Soms is dat mooi meegenomen, soms is dat ook gewoon zonde. Meer dan een kwart van die onderbesteding zit bij Defensie. Zeker tegen die achtergrond was ik afgelopen vrijdag nogal verbaasd door de uitspraken van de minister van Defensie. Zij leek eigenlijk eventuele nog onbekende, misschien komende extra ruimte, die beschikbaar zou kunnen komen bij de Voorjaarsnota, al te hebben uitgegeven, en zij had daar een heel boodschappenlijstje bij. Ik hoor graag van deze minister hoe ik dat moet zien. Want ik ga er toch van uit dat hij er als minister van Financiën voor zorgt dat er op de integrale besluitvormingsmomenten bij de Voorjaarsnota ook een integrale afweging wordt gemaakt.

Dan nogmaals Defensie. In de Najaarsnota wordt, als ik het goed begrijp, 60 miljoen gebruikt om de dienstauto's elke twee jaar in plaats van elke vier jaar te vervangen. Ik neem aan dat ik dat niet helemaal goed begrijp, dus ik krijg daar graag een uitleg van de minister bij. Defensie heeft het voorrecht dat zij haar budget eindeloos mag meenemen. Dat is bij de rechtsbijstand niet zo. Daarom gaat er weer 12 miljoen van dat budget naar de schatkist toe, terwijl — we hebben dat eerder gewisseld — de commissie-Van der Meer juist inzichtelijk heeft gemaakt dat er tegenvallers zijn. Bij de Voorjaarsnota heb ik de toezegging gekregen dat de minister in overleg zou gaan met zijn collega voor Rechtsbescherming. Ik hoor graag wat daaruit is gekomen. Ik zie de heer Slootweg weer in de zaal; hij heeft wel wat gemist! We hebben in ieder geval begrepen dat er een nieuwe systematiek komt voor het rechtsbijstandsgeld, waarbij het binnen een bepaald kader wél behouden kan blijven. Wanneer gaan die regels precies in?

Voorzitter. Ik vraag, samen met een aantal collega's die dat ook noemden, een scherpe blik bij VWS. Zorg is een van de grootste posten op de begroting. De verwachting is dat deze post harder blijft groeien dan de economie en zo een steeds zwaardere stempel drukt op onze slagkracht. Tegelijkertijd zien we dat daar jaar op jaar geld overblijft. Kan de minister inzichtelijk maken welk deel daarvan structureel is en of dit betekent dat we het groeipad dat nu in de cijfers staat, eigenlijk moeten aanpassen en neerwaarts moeten bijstellen? Of, zo niet, hoe zorgen we dan dat de VWS-begroting houdbaar blijft?

Voorzitter. Ik rond af. We hebben deze minister dit jaar leren kennen als iemand die graag raak slaat, in de boksring en daarbuiten. Rocky zei het al: het gaat er niet zozeer om hoe hard je zelf slaat, het gaat erom hoe hard je geslagen kan worden, hoe hard je kan incasseren en toch vooruit kan blijven bewegen. Diezelfde Rocky vertrouwde daarbij zelf natuurlijk niet op een lucky hit. Hij bereidde zich goed voor: uren in de regen, op lange trappen of, zoals in Rocky IV, in de vrieskou in de sneeuw. De minister voelt hem aankomen: zo zijn we terug bij Amundsen. De minister mag van mij kiezen waar hij de inspiratie uit haalt, als hij Nederland maar goed voorbereidt om de volgende tegenslag te doorslaan en vooruitgang mogelijk te blijven maken. Het gaat mij om het resultaat.

De voorzitter:

Dank. Dan is nu het woord aan de heer Nijboer van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met het feliciteren van de minister met de aanneming gisteren van de Miljoenennota en het Belastingplan in de senaat. Het Belastingplan werd aangenomen met een minimale meerderheid, namelijk met de SGP en de Onafhankelijke Senaatsfractie. Ook werden beide met minimale wijzigingen aangenomen. Ik wou dat het ook de laatste keer was dat dit zo gebeurde, maar we zullen dat volgend jaar zien. Niettemin is het toch de hoofdtaak van de staatssecretaris en de minister, dus een parlementaire felicitatie is op haar plaats.

Ik heb de Najaarsnota en de Miljoenennota naast elkaar gelegd met het Belastingplan daarbij. Het typeert het kabinet. De 4 miljard voor het grote bedrijfsleven is binnen; de winstbelasting is met 4 miljard verlaagd. Ik dacht: wat gaat dat worden? En de senaat heeft gisteren voorgestemd. Tegelijk blijft alleen al dit jaar 3,7 miljard aan publieke investeringen op de plank liggen. Dat contrast wil ik hier vandaag helder schetsen, want die 3,7 miljard zou wel ergens naartoe gaan. Ook de VVD legde de nadruk daarop. Die 3,7 miljard zou gaan naar de ouderenzorg, infrastructuur, defensie. Ook wijs ik op de meevallers bij VWS. Die staan expliciet genoemd. Zo zijn er bij de ggz, de psychiatrische gezondheidszorg, wachtlijsten. Ook gaat het om de huisartsen, de wijkverpleegkundigen. Allemaal hebben ze minder geld gekregen dan beloofd, terwijl er grote problemen zijn. De vraag is echt: hoe kan dat nou? Het is niet zo dat er geen problemen of wachtlijsten zijn of dat er geen mensen zijn die er wat aan willen doen. Kijk, van medicijnmeevallers ben ik groot voorstander, want dan geven we minder geld aan farmaceuten. Maar dit zijn echt serieuze problemen. Dat geldt ook voor onderwijs, infrastructuur en defensie.

Voorzitter. Bij het debat over de Miljoenennota, de Algemene Financiële Beschouwingen, wees ik er al op: minister, dit gaat niet goed zo; u heeft wat beloofd, maar u maakt het niet waar. 2,9 miljard was het destijds. Het probleem is alleen maar groter geworden. Het is de laatste paar maanden opgelopen naar 3,7 miljard. Hoe heeft dat zo kunnen gebeuren? De hele Kamer heeft u er toen al op gewezen. Ik hoor nu ook kritische collega's die zeggen: u maakt uw beloftes als kabinet niet waar. Dat is geen goede zaak.

Voorzitter. Ik wil ook graag weten welk deel van die 3,7 miljard incidenteel is — van een deel weten we het: de ING-boete is incidenteel — en welk deel structureel. De Kamer heeft daar gewoon recht op. We zijn medewetgever; we mogen amendementen indienen. Mevrouw De Vries zei net terecht: als de heer Nijboer, de PvdA, structureel geld wil reserveren, moet dat structureel gedekt zijn. Het probleem is: wij hebben nu een pot van 3,7 miljard en we hebben als parlement geen idee wat incidenteel en wat structureel is. Dat kan niet en dat is ook nog nooit eerder gebeurd. De minister hoort het parlement dit gewoon te geven. Er is ook best een inschatting van te maken. Als je het defensiebudget dat langjarig wordt verhoogd, dit jaar niet haalt, heb je langjarig structureel die ruimte op de begroting. Die wordt ook ingezet en dat wordt ook uitgelegd. Zo geldt dat ook bij sommige meevallers en sommige tegenvallers. Daar kan best een analyse van worden gemaakt. Een ING-boete is sowieso incidenteel. Ik vind het echt waardeloos dat wij op heel veel vragen van collega's, geen fatsoenlijk antwoord hebben gekregen. Dat maakt het voor ons moeilijk om amendementen in te dienen die structureel of incidenteel zijn.

Voorzitter. Een ding kan zeker, namelijk de ruimte die is overgebleven dit jaar, een deel van die 3,7 miljard, aanwenden voor incidentele ruimte. Dat is ook precies wat het kabinet doet. Voor het klimaatakkoord reserveert het kabinet 500 miljoen euro. Mijn voorspelling is dat dit voornamelijk wordt ingezet ter compensatie van bedrijven. Het staat ook op het begrotingsartikel van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en niet op dat van Sociale Zaken waar het koopkrachtbeleid plaatsvindt. Ik heb samen met mijn fractievoorzitter Asscher een amendement ingediend om niet alleen die 500 miljoen beschikbaar te stellen voor bedrijven, maar om ook 500 miljoen op precies dezelfde manier en met precies dezelfde methode die het kabinet toepast, te reserveren voor de compensatie van mensen om de klimaattransitie mee te maken en dat op een rechtvaardige manier te doen.

Wij hebben de energierekening gezien. De ene fractie maakt daar hier vandaag meer opmerkingen over dan de andere, maar in het publieke debat heb ik eigenlijk alle fractievoorzitters zo'n beetje zien langskomen. De heer Buma stond met een geel hesje te zwaaien en de heer Segers had een hele voorpagina van de Volkskrant gereserveerd om te zeggen dat die belastingvermindering echt heel rechtvaardig is omdat die juist bij de laagste inkomens terechtkomt, terwijl hij net voor het beperken van die belastingvermindering had gestemd. Over geloofwaardigheid gesproken. Ik verwacht dus ook wel steun van meerdere partijen voor dit voorstel, want het houdt iedereen bezig. Het klimaatakkoord is nog niet eens ingevoerd en die rekening stijgt al zo. Moet je nagaan wat er nog zal komen. Ik heb dit dus ook degelijk gedekt, precies zoals de minister heeft gedaan. Ik ben benieuwd naar de reactie van de minister en van de coalitiepartijen daarop.

De voorzitter:

Excuus, ik was uw amendement aan het bewonderen. De heer Sneller.

De heer Sneller (D66):

Allereerst een kleine correctie: het accent op Economische Zaken en Klimaat. De nadruk ligt daar op klimaat. Zoals volgens mij ook in de Najaarsnota staat, kunnen ook andere ministeries daar gebruik van maken. Het zit volgens mij volledig in het hoofd van de heer Nijboer dat dat voor bedrijven zou zijn. Om het amendement van de heer Nijboer goed te kunnen beoordelen, de volgende vraag: worden het klimaatakkoord en de steun van de PvdA daarvoor, afhankelijk gemaakt van het aannemen van dit amendement? Dat las ik vanochtend in de krant.

De heer Nijboer (PvdA):

De steun van de PvdA voor het klimaatakkoord is afhankelijk van de vraag of mensen het rechtvaardig kunnen meemaken. Dus als de rekeningen allemaal naar mensen worden geschoven, wat het kabinet nu doet, en bedrijven worden ontzien, wat het kabinet ook doet, dan kan de PvdA onmogelijk een klimaatakkoord steunen. Dat kan niet! Je ziet al wat er nu in één jaar gebeurt; moet u nagaan wat er nog komt. Ik vind dat onrechtvaardig. Wij hebben ook amendementen ingediend en gesteund bij de Financiële Beschouwingen en dat doen wij vandaag ook weer. Als de coalitie blijft weigeren dat in te zien en wel in de krant roept: o, o, o, de laagste inkomens komen niet mee en de middeninkomens komen in de knel; en vervolgens de rekening daar neerlegt, expliciet met wet en keuzes, dan gaan wij dat niet steunen.

De heer Sneller (D66):

Om het kort samen te vatten: nee, het is niet afhankelijk van het amendement. De heer Nijboer neemt mijn collega's en hun fractievoorzitters de maat over wat zij in de krant zeggen, maar wat ik vanochtend in de krant lees van de fractievoorzitter van de heer Nijboer is dus niet zo?

De heer Nijboer (PvdA):

U legt het verkeerd uit. Hij heeft helemaal niet gezegd: als u tegen het amendement stemt, gaat het niet door. De kans op steun wordt wel kleiner uiteindelijk als u op deze manier doorgaat. Als u doorgaat met in de media roepen dat de lage en middeninkomens het moeten kunnen meemaken en tegelijkertijd de energierekening met €51 verhoogt voor iedereen, tegelijkertijd 4 miljard winstbelastingverlaging aan bedrijven geeft en de mensen niet mee laat komen, tegelijkertijd 500 miljoen op de begroting reserveert, maar nu net doet alsof het ook naar de mensen kan. Uw fractievoorzitter doet het ook. Technisch zal de minister dit antwoord wel geven, maar het is naar aanleiding van de Urgenda-uitspraak. Het zal worden gebruikt voor het eerder sluiten van kolencentrales en nog een aantal andere zaken. Dat weten wij allemaal en het staat ook impliciet in die brief. Dus het gros van het geld zal bij de bedrijven terechtkomen. Misschien blijft er nog eens 10 miljoen of 20 miljoen over voor een of ander subsidieregelingetje, maar wij hoeven elkaar niet voor de gek te houden. Maar voor mensen staat niks gereserveerd, en dat vind ik niet goed.

Voorzitter. Het tweede punt waar ik graag aandacht voor wil vragen en waar ook in geïnvesteerd zou kunnen worden. In deze Kamer is bij de Algemene Beschouwingen de motie-Asscher/Buma/Segers aangenomen waarin meer aandacht is gevraagd voor sociale woningbouw. Daar kan ook incidenteel geld in worden gestoken, ook in krimpgebieden. Mijn vraag is waarom het kabinet dat niet heeft gedaan. Er was ruimte voor op de begroting. Het had gekund.

Voorzitter. Het derde thema — daar heeft de VVD ook al de aandacht op gevestigd — zijn de taakstellingen voor het ministerie van Onderwijs. Waarom zijn die niet opgelost? Waarom is de ruimte die het kabinet heeft niet gebruikt om die taakstellingen in te vullen? Er is zo veel onrust in het onderwijs. Sommige scholen gaan na vier dagen al dicht. De werkdruk is hoog. Waarom blijft die taakstelling boven de markt hangen? Het had gekund. Het motto van het begrotingsbeleid van deze minister dreigt wel een beetje te worden: alles wat kan volgens de begrotingsregels, doe ik niet, en alles wat niet kan, doe ik wel. Dat is toch wel heel merkwaardig. GroenLinks gaf een opsomming van een aantal zaken en noemde de 19,5 miljoen voor het mbo. Wij zijn er blij mee, maar dat kon volgens de begrotingsregels natuurlijk niet. Maar goed, het kabinet wou dat zo en wij wilden dat realiseren. Ik werk er wel aan mee; ik ben geen minister van Financiën. Maar ja, dat geldt ook voor de gaswinning in Groningen. Dat had niet onder de kaders moeten worden gebracht. Dat wordt ook allemaal op de lange baan geschoven. Die taakstellingen worden maar niet ingevuld, terwijl je 3,7 miljard hebt beloofd en hebt liggen, maar die gebruik je niet. Ik begrijp daar eerlijk gezegd helemaal niks van.

Voorzitter. Tot slot. Het is de eerste keer na de Financiële Beschouwingen dat wij hier met deze minister over de begroting spreken. Mensen hoeven zich er niet over te verwonderen dat ik dat ongewenst vind, want de begroting is fors aangepast. De afschaffing van de dividendbelasting ging niet door. Als de minister ook draagvlak wil houden in het parlement, dan vind ik dat hij in de Kamer hoort te verschijnen als de brede oppositie daarom vraagt. Dan hoeft hij geen hooghartige briefjes te sturen met "ik heb geen zin om te komen; mijn staatssecretaris kan het wel af". Het is zíjn begroting. Het was het grootste debat dit politieke jaar. Een volgende keer verwacht ik hem hier gewoon in het parlement als daarom wordt gevraagd.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank, meneer Nijboer. Dan geef ik nu het woord aan meneer Bruins van de ChristenUnie.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. Dat het feestje van de hoogconjunctuur zo inmiddels achter ons ligt, is wel duidelijk. Dat de groei van de Nederlandse economie in het voorjaar nog eens neerwaarts moet worden bijgesteld, zit er dik in. En dat we daarmee nog altijd zicht hebben op een economische ontwikkeling waarvan we in de crisisperiode alleen maar konden dromen, is ook waar. Tegelijk wordt deze groei meer dan we lange tijd hebben gezien, gestut door groeiende overheidsbestedingen en veel minder door de uitgaven van consumenten en al helemaal niet meer door de investeringen van bedrijven.

Hoe dit ook zij, het lijkt de overheidsfinanciën vooralsnog nauwelijks te deren. Maar we weten allemaal dat we dit debat voeren in de context van een brexitproces waarvan niemand op dit moment precies durft te zeggen hoe het gaat aflopen. De enige relevante vraag voor nu is de vraag of ondernemers en overheden zich afdoende voorbereiden op elk reëel scenario. Is de minister het met mij eens dat er een Kamerbrede en nationale verantwoordelijkheid is om dit laatste moment te pakken om de noodzakelijke hervorming op het gebied van pensioenen en arbeidsmarkt nu echt door te voeren, nu de zon nog schijnt?

Voorzitter. Het overschot op de rijksbegroting van dit jaar wordt extra gestut door een onderuitputting van 3,7 miljard. Het is al eerder gezegd. En dat is natuurlijk niet de bedoeling. Bij infrastructuur kan ik mij de onderuitputting nog enigszins voorstellen, gelet op de doorlooptijden van planontwikkelingen en -realisatie, maar vooral bij het ministerie van Defensie baart het niet realiseren van begrote uitgaven me zorgen. De noodzaak voor extra investeringen in Defensie staat voor mijn fractie buiten kijf. Alleen, mijn fractie vraagt zich wel af hoe het kabinet de steeds grotere spanning tussen onderuitputting en steeds stoerdere plannen, voor bijvoorbeeld een extra squadron JSF's, in de praktijk zal verkleinen.

Voorzitter. Dan kom ik op de unieke en creatieve reservering van 0,5 miljard voor maatregelen met als oogmerk het reduceren van de CO2-uitstoot. De vragen bij deze reservering van mijn fractie zijn de volgende. Welke maatregelen gaan hiermee bekostigd worden? Welk effect moet daarmee worden gerealiseerd? Is die reservering wel voldoende? En is deze reservering nu een incident, of overweegt de minister hier een structurele methode van te maken, om in vette jaren extra incidentele investeringsruimte te creëren voor magerdere jaren?

In de Miljoenennota stond al de zinsnede: "Het beeld van de overheidsfinanciën is niet compleet zonder te kijken naar de risico's". Ik wil mijn bijdrage dan ook afsluiten door aandacht te besteden aan twee van die risico's: garanties en TARGET2. We weten allemaal: de garantie voor de een is het risico voor de ander. Vóór de crisis betrof de omvang van de Nederlandse garanties 63,5 miljard euro. In 2012 ging het om 258 miljard, bijna 200 miljard meer. Deze sterke toename was vooral te verklaren uit een snelle stijging van de garanties aan internationale instellingen. Na een aanvankelijke snelle daling in 2013 en 2014 is deze daling gestagneerd. Dit jaar gaat het nog altijd om een bedrag van circa 185 miljard euro. Hoe ziet de inzet van de minister eruit om de omvang van deze uitstaande garanties verder omlaag te krijgen richting precrisisniveaus? En kunnen wij weer eens een volledig overzicht krijgen van alle garanties, en daarmee van alle risico's? Het is al een tijd terug dat de Kamer een totaaloverzicht daarvan heeft gekregen.

Nu van de uitstaande garanties bij internationale instellingen naar TARGET2, het betalingssysteem voor banken in de EU. We hebben allemaal dezelfde euro in de EMU. Nederland bouwt geen valutareserves meer op in bijvoorbeeld Italiaanse lires of Franse francs, zoals vroeger, maar positieve saldi in TARGET2. Nederland stond in dat systeem een jaar geleden 112 miljard in de plus, Duitsland zelfs 849 miljard. Daartegenover stonden landen in de min, waarbij Italië in negatieve zin opviel. Nu we een jaar verder zijn, valt op dat de Nederlandse plus iets is afgenomen en de Duitse plus verder is toegenomen, en dat de Italiaanse min ook is toegenomen naar bijna 500 miljard. We hebben dus weliswaar één euro, maar we hebben ook competitieve verschillen en kapitaalvlucht uit Zuid-Europa naar het noordelijkere deel, en we ondervinden de gevolgen van kwantitatieve verruiming. Dat verruimingsbeleid stopt gelukkig, maar ondertussen is het balanstotaal van de ECB in drie jaar opgelopen van een slordige 2 biljoen naar de extreme omvang van 4,7 biljoen euro nu. En een biljoen is een 1 met twaalf nullen. Dus zo'n €10.000 per Europese inwoner, inclusief alle baby's.

TARGET2 is meer dan een saai en technisch betalingssysteem; het is een hoeksteen van de EMU. En natuurlijk is een positief saldo pas echt een probleem als de euro stopt, maar het zou prettig zijn als de TARGET2-saldi weer naar elkaar toe gingen bewegen. Nu het verruimingsbeleid gaat stoppen, wordt dat ook verwacht. Maar in welk tempo gaat dat gebeuren? Wat durft de minister daarover te zeggen? Of kan hij daar weinig over zeggen, en blijft zijn advies: hervorm de boel in bijvoorbeeld Italië nou eens, en maak de economie daar concurrerender? En tegen zijn eigen landgenoten: overweeg nog eens een extra vakantie in Italië of Spanje.

Voorzitter. Met deze vraag naar een vakantieadvies, met een serieuze ondertoon betreffende de risico's van TARGET2 voor ons land, ben ik aan het einde van mijn eerste termijn. Dank u wel.

De voorzitter:

Dank. Mevrouw Leijten heeft een vraag voor u.

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, voorzitter. De heer Bruins heeft geen behoefte aan een debat over het eurozonebudget dat is afgesproken. Dat snap ik wel; de ChristenUnie tekende zo'n beetje iedere motie mee die zei dat er geen eurozonebudget moet komen. Maar een van de doelen van dat huishoudboekje voor de eurolanden is: naar elkaar toe groeien. Zouden de landen wat er in dat huishoudpotje zit, mede gevuld door Nederland, mogen gebruiken om hun TARGET2-positie te verbeteren?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Het verknopen van allerlei zaken op dat gebied lijkt me voorbarig, zeker nu we nog niet eens weten wat er precies gaat gebeuren. Voor mij is het nog onhelder hoe dat potje binnen het MFK precies gaat werken en wie daar zeggenschap over krijgt. Ik denk dat er nog heel veel water door de Rijn gaat stromen voordat we weten hoe dat precies gaat werken.

Mevrouw Leijten (SP):

Er is van alles onhelder. Daarom is er een debat aangevraagd, en dat blokkeert de ChristenUnie. Hoe ziet u het dan voor zich dat landen naar elkaar toe moeten groeien via dat huishoudboekje, waar wij aan meebetalen en waarvan we weten dat de landen die naar ons toe moeten groeien, vooral geld daaruit nodig hebben? Dat is die transferunie, die u nooit wilde, die TARGET2 overigens ook al mogelijk maakt. Die heeft u ook mogelijk gemaakt met het instemmen met dat huishoudboekje, het eurozonebudget. Waarom blokkeert u daar dan een debat over? Waarom zegt u dat ik geen dingen mag vermengen? U doet alsof u bang bent voor wat er gebeurt in de eurozone, maar u stemt juist in met een transferunie.

De heer Bruins (ChristenUnie):

We gaan in januari bij een komend AO praten over precies deze zaken. De ChristenUnie blokkeert geen debat daarover.

Het is belangrijk dat we niet een eurozonebegroting krijgen. Wat er nu lijkt te komen — het is allemaal nog onhelder — is een aparte pot binnen het MFK. Daarbij kan ik wel met mevrouw Leijten meegaan: dat is eigenlijk ook niet wat je zou willen. Tegelijkertijd is het wel het best haalbare, en het is beter dan we hadden durven dromen voordat minister Hoekstra naar Brussel vertrok. Een eurozonebegroting is niet de bedoeling en een transferunie al helemaal niet. Tegelijkertijd weten we natuurlijk dat de risico's nog zo groot zijn en zo verknoopt zijn in Europa op dit moment, dat als het fout gaat met de euro, het ook neerslaat in de Noord-Europese landen. Dat is een grote zorg, en dat is precies de reden dat ik in mijn bijdrage de helft van mijn tekst besteedt aan het verkleinen van de risico's en aan het feit dat we daar voortdurend in Europa op moeten blijven hameren. Want anders krijg je een transferunie, en dat willen we met z'n allen niet.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik ga toch nog wat over de energierekening vragen. Ik was het namelijk zeer eens met het interview met de heer Segers in de Volkskrant. Daarin zei hij: de lage en middeninkomens moeten het wel mee kunnen maken, en dus gaan we voorstellen doen om belastingvermindering voor die inkomens mogelijk te maken. Mijn vraag aan de heer Bruins is: wanneer kunnen we uw voorstel tegemoet zien? Komt dat vandaag nog?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Het is inderdaad zo dat de energieprijzen stijgen. Als we even een doorkijkje nemen naar volgend jaar, dan zien we dat het voor een driepersoonshuishouden met tussen de €10 en €20 per maand zal stijgen, afhankelijk van de energiemaatschappij en de berekening die je neemt. Tegelijkertijd zien we ook dat de inkomstenbelasting daalt, de AOW omhooggaat, de uitkeringen omhooggaan en de ouderenkorting omhooggaat. Met name werkenden en gezinnen gaan erop vooruit. Maar ik deel de zorg van de heer Nijboer dat als je een klein inkomen hebt, je misschien niet ten volle kan profiteren van de voordelen. Het is best spannend volgende maand, januari. Dan weet je welke lasten omhooggaan, maar je weet nog niet hoeveel je precies extra overhoudt op je loonstrookje. Dat geeft mensen onzekerheid. Het ene komt op het ene moment in de maand en het salaris weer op een ander moment. Dat is best spannend. En de berekeningen die we altijd horen van het kabinet zijn ook maar gemiddelden. Dat is ook maar statische koopkracht. Als het gaat om hoe het precies uitpakt, kan ik me best de zorg en de spanning van de mensen voorstellen.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vind het volgende een beetje lastig aan de positie van de ChristenUnie, en ik vraag de heer Bruins om daar toch op te reageren. Eerst waren ze tegen het sociaal leenstelsel. Toen hebben ze de rente verhoogd voor studenten. Dat snapte ik al niet helemaal. En nu hebben ze net een wet aangenomen. Daarbij lagen er amendementen om die belastingkorting tegen te gaan en die niet te verlagen. Die wordt namelijk verlaagd, met expliciet €51 bruto en meer dan €60 inclusief btw per huishouden. En een paar weken later lees ik een pleidooi dat het precies de andere kant op moet. Hoe brengt de ChristenUnie dat nou bij elkaar? Hoe legt u aan mij uit dat het toch heel logisch dat u aan de ene kant voorstemt en aan de andere kant zo'n pleidooi houdt?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Het antwoord dat ik net gaf, gaat over 2019 en over het loonstrookje van volgende maand. Dan ziet het er bij de berekeningen zo uit dat 96% van de Nederlanders erop vooruitgaat. Dat is statistiek en dat geef ik toe, maar toch is dat nu de beste inschatting. De marges zijn klein. We moeten bijvoorbeeld ook maar hopen dat de economische groei doorgaat, want anders kan het plaatje er ook alweer anders uit zien. Maar het pleidooi van mijn fractievoorzitter ziet op de afspraken die in het klimaatakkoord gemaakt worden. Die zien dus ook op de lange termijn, op de jaren die komen gaan. Dan is de ChristenUnie voorstander van een verdere verschuiving van de lasten op inkomen naar de lasten op consumptie. Een hogere energierekening is dan ook een logisch scenario. Juist bij een lager inkomen loop je aan tegen allerlei hobbels, zoals verzilveringsproblematiek. Het gevaar is dat de lasten juist extra zwaar bij de lagere en middeninkomens terechtkomen. Daarom hebben wij voor de langere termijn gepleit voor een verdere afdrachtvermindering, dus voor een verhoging van de korting, om ervoor te zorgen dat de lasten van de energietransitie niet bij de lage en middeninkomens terechtkomen.

De heer Nijboer (PvdA):

Dus u verhoogt ze eerst, voor volgend jaar, en houdt nu een hartstochtelijk pleidooi om ze daarna te verlagen. Heb ik dat goed begrepen?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Wij houden er in de context van het klimaatakkoord een hartstochtelijk pleidooi voor dat de lasten niet terechtkomen bij de lage en middeninkomens, maar dat bijvoorbeeld bedrijven die van de SDE profiteren, meer gaan bijdragen aan de ODE.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik heb geen enkele reden om te twijfelen aan de intenties van de ChristenUnie en haar inzet om de klimaatlasten eerlijker te verdelen. Wij hebben dat samen geprobeerd bij het Belastingplan. Het was ongelukkig dat het in het regeerakkoord stond. Dat hebben we geprobeerd te repareren, maar dat is niet gelukt. Is de heer Bruins het wel met mij eens — die vraag is vergelijkbaar met de vraag die ik aan mevrouw De Vries stelde — dat we het kabinet de opdracht zouden moeten geven om, mocht de energierekening onverhoopt nog wat sterker stijgen, te kijken of het bij Voorjaarsnota maatregelen kan treffen?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Laat ik beginnen met te zeggen dat ik het debat met de heer Snels over de afspraak die we hebben geprobeerd te maken over energie, enorm heb gewaardeerd. Ik baal er nog steeds van dat het niet gelukt is, want het was toch een hele mooie poging om elkaar ergens midden op een brug te vinden. Ik zou zo'n opdracht op dit moment nog niet aan het kabinet willen geven. Ik zou het loonstrookje van januari even willen afwachten en ik zou willen kijken hoe het uitpakt. Laten we eens kijken of we elkaar daarna nog eens treffen in deze zaal om te kijken of zo'n opdracht nodig is.

De heer Snels (GroenLinks):

Uiteindelijk zit ik in de politiek om concrete resultaten te behalen en niet om allerlei uitspraken voor de bühne te doen. Volgens mij delen de heer Bruins en ik dat. Ik deel de opvatting van de heer Bruins dat we even moeten kijken wat er in januari gebeurt. Dat snap ik, maar het is wel logisch om bij Voorjaarsnota echt te kijken naar de lasten voor huishoudens, zeker als er nog aanvullende klimaat- en energiemaatregelen genomen moeten worden.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Dat is helemaal waar. Als op het moment dat er een klimaatakkoord is en die maatregelen worden uitgewerkt, zou blijken dat de lage en middeninkomens daardoor onevenredig zwaar worden belast, moeten er maatregelen komen. Dan staan we schouder aan schouder met GroenLinks om te kijken hoe we dat kunnen voorkomen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik heb een vraag aan de heer Bruins. Hij had het over het loonstrookje van januari. Ik wil het even met hem hebben over het pensioenstrookje voor 3 miljoen gepensioneerden in januari. De tweede termijn van mijn initiatiefwetsvoorstel zal ik hier na het kerstreces houden. Is de ChristenUnie alsnog bereid om het initiatiefvoorstel te steunen om te voorkomen dat voor 5 tot 10 miljoen deelnemers, jong en oud, het gevaar van kortingen steeds groter wordt, omdat we nu weten dat de dekkingsgraad aan het eind van dit jaar onder de 104% blijft voor de miljoenen mensen bij de vier grote pensioenfondsen? Bent u daar alsnog toe bereid, zodat die dreiging van tafel gaat? Anders worden de pensioenen over een jaar zelfs verlaagd.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Wij zullen het initiatiefvoorstel niet steunen. Wij vinden het van groot belang dat er een pensioenstelsel komt dat houdbaar is voor de toekomst, dus ook voor volgende generaties. Daar is een grote pensioenhervorming voor nodig. Daar zetten wij op in. Wij zien het als een nationale verantwoordelijkheid, ook van de polder, om weer aan tafel te gaan en te praten over een toekomstbestendig stelsel.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Dat is een kort en helder antwoord, maar kunt u uitleggen waarom u het rechtvaardig vindt dat jongeren die nu voor hun pensioen betalen en ouderen die nu met pensioen zijn, alsmaar die dreigende korting voor zich zien? Dat is nu al vier jaar lang zo. Volgend jaar valt het definitieve besluit, want als eind volgend jaar de dekkingsgraad ook onder de 104% is, wordt er bij de vier grote pensioenfondsen definitief gekort. Dat kunt u toch niet uitleggen? U maakt zich zorgen over de plaatjes in januari; ik maak me zorgen over het inkomensperspectief van 3 miljoen ouderen en 7 miljoen werkenden, die weten dat hun pensioenopbouw of hun uitkering wordt verlaagd als die rente zo laag blijft, op het dieptepunt van dit jaar.

De heer Bruins (ChristenUnie):

De reden dat er kortingen dreigen, is dat we pensioencontracten hebben waarbij mensen een grote zekerheid hebben dat ze ook het pensioen krijgen dat hun in het vooruitzicht is gesteld. De enige manier om op een transparante wijze voor de langere termijn kortingen te voorkomen, is een nieuw pensioensysteem waarbij je persoonlijker voor je pensioen spaart. Op dit moment zie je dat jongeren eigenlijk netto betalen voor ouderen. Het zal meer persoonlijk moeten worden, zodat generaties gaan zien dat ze voor hun eigen pensioen sparen en daarbij ook meer zelf kunnen bepalen hoeveel risico ze daarbij willen lopen. Op dat moment, wanneer je die nieuwe pensioencontracten en een pensioenhervorming hebt, kun je ook kortingen gaan voorkomen. Als we dat voor die tijd doen, brengen we de pensioenen van meerdere generaties in gevaar. Daar is de ChristenUnie niet toe bereid.

De voorzitter:

Dank. U was daarmee ook aan het einde van uw betoog gekomen?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Zeker, voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dan is nu het woord aan de heer Van Rooijen van 50PLUS.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. We hebben geen debat met de premier over de eurotop, maar ik wil wel iets zeggen over de vaas van Rutte. Vrij naar Rutte vertaald: de kruik gaat zolang te water tot hij barst. U kunt zelf uitzoeken wat dat betekent. Dit laatste debat van het jaar 2018 eindigt waar we begonnen: met bloeiende overheidsfinanciën. Ik prijs me gelukkig met het feit dat ik niet in het land van de zachte heelmeesters woon, maar ik prijs me veel minder gelukkig met kille, technocratische en visieloze kabinetten waar wij het mee moeten doen. Alles wat niet in het regeerakkoord staat, bestaat niet. En zo staat dit beleidsarm kabinet stil. Kijk naar de armzalige wetgevende productie tot nu toe!

Voorzitter. Ik begin met de eurotop van vrijdag jongstleden en marge van de Europese top. De Kamer heeft gisteren besloten het belangrijkste politieke gevecht in de Europese Unie van 2018 met een voor ons land dubieuze afloop voor gesloten te verklaren, althans voorlopig. De 50PLUS-fractie blijft het op de politieke agenda houden. Een aparte eurozonebegroting wordt het paard van Troje onder het mom van — op z'n Engels — the instrument. Mijn fractie is en blijft tegen de eurozonebegroting, die zo niet genoemd mag worden. Maar het is ook al eerder gezegd: het is gewoon een verdere transferunie. Er zijn afspraken gemaakt met verstrekkende gevolgen voor Nederland. Weet de minister nog dat het ESM tijdelijk zou zijn?

In het verslag van de Europese Raad staat over de eurotop dat er geen mandaat is voor stabilisatie al dan niet op basis van het bestaande Commissievoorstel. Zo kan invulling worden gegeven, aldus het verslag van Nederland, aan de koppeling tussen de EU-begroting en hervormingen in de nationale economieën. President Macron heeft na afloop gewoon erkend dat deze begroting nog bescheiden is, maar hij noemde het wel een symbolische doorbraak. Deze begroting kan door de jaren heen verder worden uitgebouwd. Kan de minister uitleggen waarmee de premier wel akkoord is gegaan en waarmee niet? Juncker merkte na afloop fijntjes op dat nog steeds in de conceptmeerjarenbegroting 50 miljard staat, onder andere voor stabilisatie.

Voorzitter. De koopkrachtontwikkeling viel in 2018 tegen, evenals in 2017. De vraag is nu wat er overblijft van de koopkrachtverbetering voor 2019. De voortekenen zijn weer matig tot slecht. De tijgereconomie van Europa laat weer een teleurstellende loonontwikkeling zien, terwijl burgers in veel zwakkere landen mogen bogen op een gemiddeld hogere koopkracht en/of een aanzienlijk snellere loonontwikkeling. Van Mulligen heeft daar gisteren een mooi staatje over gegeven, met als kop: "Nederlandse huishoudens zijn nog steeds armer dan voor de crisis". Dat is ook niet zo vreemd als er al tien jaar niet is geïndexeerd.

Het vertrouwen van de burgers in de politiek wordt op de proef gesteld. In ons land leidt dit nog niet tot acties. Alhoewel, het groeiende verzet tegen de verhoging van de AOW-leeftijd, ook voor de zware beroepen, moet niet onderschat worden. 50PLUS was vorige week donderdag aanwezig bij de aftrap van de acties van de vakbonden op de Maasvlakte. Wij hebben met eigen ogen gezien dat mensen het niet meer pikken. Hier broeit iets. Dat wordt nog versterkt door de dreigende kortingen — ik sprak er al over — op de pensioenen in 2019 en 2020 voor 5 tot 10 miljoen deelnemers. Deze Kamer kijkt ernaar en doet niets.

Op 21 januari organiseert 50PLUS, met steun van onze collega's van GroenLinks, de SP en de Partij van de Arbeid, een rondetafelconferentie over de vraag of de risicovrije rente ook geldt bij zachtere pensioenaanspraken. 50PLUS komt ook met een nieuw initiatiefvoorstel om de termijn van vijf jaar te verlengen waardoor de dreiging van kortingen wordt afgewend. En de tweede termijn van mijn initiatiefwet om de rekenrente tijdelijk te verhogen zal spoedig na het reces plaatsvinden. Ik merk hier nog op dat het Planbureau dat voorstel "vrijwel generatieneutraal" heeft genoemd. Dat is heel iets anders dan wat sommige sprekers vóór mij hier hebben beweerd.

Voorzitter. Gelukkig is er ook goed nieuws. De fractie van 50PLUS is verheugd met het sociaal huurakkoord van Aedes en de Woonbond. Collega Krol zal een initiatiefnota indienen die hierbij aanhaakt en waarbij de verduurzaming geïntensiveerd wordt. Wij stellen voor dat de verhuurderheffing wordt verminderd ten gunste van investeringen in duurzame woningen. De woningbouwcorporaties op hun beurt verdubbelen het bedrag op basis van bindende afspraken, zo stellen wij voor. Met zo'n verdubbeling veroorzaken we een vliegwieleffect richting meer duurzame woningen, meer tevreden huurders en een indrukwekkende klimaatprestatie.

Voorzitter. Bij de behandeling van de begroting 2019 heeft 50PLUS nog een keurig gedekt amendement ingediend om het wettelijk minimumloon te verhogen. De overeenkomst tussen landen die ik net noem, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en nu ook Italië, Spanje en — na protesten van de gele hesjes — Frankrijk, is dat zij allemaal het minimumloon fors verhogen, terwijl zij nog een enorm begrotingstekort hebben. Nederland kan een verhoging van het minimumloon gemakkelijk betalen uit een overschot, maar we doen het niet en dat vinden wij onverkoopbaar. Vandaag dienen we hetzelfde voorstel in als met het verworpen amendement uit november, maar nu via een motie. Wij zijn namelijk van mening dat eerst de minimuminkomens dienen te worden verhoogd in verband met de stijgende kosten van levensonderhoud, alvorens tot verdere afbetaling van de nationale staatsschuld kan worden overgegaan.

De voorzitter:

Dank. Tot slot is het woord aan de heer Stoffer van de SGP.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. De begrotingen, ingediend op de derde dinsdag van september, stonden gisteren op de agenda van de Eerste Kamer. En terwijl ze daar enkele uren geleden werden aangenomen, heeft de tijd sinds september niet stilgestaan.

Voorzitter. De Najaarsnota bevat veel goed nieuws, laten we daar helder over zijn. Opnieuw komt er meer geld binnen dan we verwacht hadden. Daar kan de staatsschuld verder mee afgelost worden. Dat wordt des te belangrijker als we de groeivoorspellingen zien voor het komende jaar. Het economisch beeld van september is inmiddels achterhaald. De Nederlandsche Bank heeft de verwachting fors bijgesteld — de PVV begon daar al mee— van een voorspelde groei van 2,5% naar 1,7%. Het lijkt alsof we economisch over ons hoogtepunt heen zijn. En dat betekent dat we voorbereid moeten zijn op mindere tijden.

Wat verder opvalt in de Najaarsnota is dat we zien dat extra middelen niet vlot en goed genoeg weggezet kunnen worden. Bij defensie en infrastructuur mag die hele onderuitputting meegenomen worden naar het volgende jaar en, voordat daar onduidelijkheid over bestaat, dat vinden wij een goede maatregel, zeker gezien het specifieke karakter van het werk bij deze ministeries. Maar daarbij wel de vraag: hoe gaat deze minister van Financiën ervoor zorgen dat het niet leidt tot nonchalance? Want normaal gesproken op de andere ministeries is die druk van een eindejaarsmarge er niet voor niets.

Voorzitter. Op bijna alle begrotingen is sprake van onderuitputting. Dat brengt mij bij een specifieke regeling die, denk ik tot bijna ieders verbazing, per 1 januari 2019 wordt stopgezet, de lng-teruggaveregeling, een regeling die vijf jaar geleden is ingesteld. Er was 15 miljoen voor gereserveerd. Dat lijkt veel, maar op zo'n hele duurzaamheidspot is dat niet zo gek veel. Naar verwachting is van die 15 miljoen aan het eind van het jaar vijf miljoen gebruikt. Lng-trucks kwamen minder snel van de grond dan verwacht, maar inmiddels is er een stijgende lijn zichtbaar. En nu in Nederland en in de buurlanden Duitsland en België de ontwikkeling goed op gang komt, wordt die regeling plotsklaps stopgezet. Er worden miljarden gestopt in verduurzaming van ons wagenpark en dan zou die paar miljoen voor lng-trucks te veel zijn. Voor vrachtwagens ligt verduurzaming nu net wat ingewikkelder dan voor een gewone personenauto en toch zijn er mooie stappen gezet met de lng-trucks.

Nederland loopt nog voorop in Europa, maar per 1 januari wordt dat anders. En terwijl we zien dat Duitsland en België een inhaalslag maken, trekken wij onze stekker er helaas uit. Plotseling wordt de teruggaveregeling voor lng niet verlengd, een paar maanden voor de einddatum. De reden: te weinig milieuwinst, maar wel milieuwinst in die lastige sector van vrachtwagens. We hebben bakken met geld gestopt in Tesla's, Mitsubishi's, Outlanders en allerlei andere plug-ins, want een ontwikkeling moet nu eenmaal ergens beginnen. Dat geldt ook voor lng-trucks. Er is milieuwinst en geluidsreductie en er is een doorontwikkeling naar bio-lng mogelijk, waarbij we nog weer meer milieuwinst gaan halen. Maar net voordat we zover zijn, laten wij de sector jammer genoeg in de steek en dat voor een paar miljoen euro, die ook nog eens gefinancierd zouden kunnen worden uit de eerdere onderuitputting. Op zo'n moment baal ik toch een beetje van die begrotingsregels, want daardoor kun je, zelfs als je het heel graag wilt, de onderuitputting van die paar miljoen niet doorschuiven. Ik vraag de minister om die paar miljoen toch gewoon beschikbaar te stellen. Ik kan me niet voorstellen dat er niet ergens een juridisch niet verplicht deel te vinden is met zo'n mooie Najaarsnota.

Samengevat, mijn oproep is om innovatief te blijven, innovatie te stimuleren en deze teruggaafregeling toch nog even te verlengen.

De voorzitter:

Dank, meneer Stoffer.

Hiermee zijn wij gekomen aan het eind van de eerste termijn van de kant van de Kamer.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik schors voor een halfuur, tot 12.45 uur. Dan gaan we door met de regeling en daarna krijgt de minister de kans om aan zijn beantwoording te beginnen.

De vergadering wordt van 12.14 uur tot 12.46 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven