Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 73, item 8 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | nr. 73, item 8 |
Aan de orde is het dertigledendebat over huurders die hun energierekening de komende jaren zien stijgen.
De voorzitter:
Aan de orde is het dertigledendebat over huurders die hun energierekening de komende jaren zien stijgen. Ik wil met u afspreken dat u zich beperkt tot twee interrupties, die kort en bondig in tweeën gaan. Ik geef het woord aan de heer Wassenberg, met drie minuten spreektijd.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel, voorzitter. De kosten en baten van de energietransitie zijn niet eerlijk verdeeld. Niet tussen bedrijven en burgers, maar ook niet tussen burgers onderling. De energierekening gaat de komende jaren hard stijgen en dat treft vooral de armste huishoudens. CE Delft heeft berekend dat de 10% armste huishoudens nu 5% van hun besteedbaar inkomen kwijt zijn aan energie; dat wordt ruim 17% in 2050. Een stijgende energieprijs is zowel voor huurders als voor woningeigenaren vervelend. Maar die eigenaren kunnen nog iets doen, zonnepanelen installeren of hun woning isoleren. Dat kost geld, maar die investeringen worden terugverdiend. Daar zijn ook leningen en subsidies voor beschikbaar, en door een lager gas- en stroomverbruik kan de energierekening gelijk blijven of misschien zelfs dalen, zelfs als de energietarieven oplopen. Maar voor huurders geldt een heel ander verhaal. Je zult als huurder maar in een slecht geïsoleerd huis wonen, waar de warmte in de winter via de kieren, via de ramen en via het dak weglekt en waar je de energierekening op ziet lopen omdat de prijzen stijgen, zonder dat je er iets aan kunt doen.
Voorzitter. Daar moet iets aan gebeuren, in het belang van de huurder en in het belang van het klimaat. De huurder kan natuurlijk de energieprestatie van de woning vast laten stellen, hij kan in kaart brengen welke maatregelen of verbouwingen er nodig zijn, maar dan houdt het op. Bij een onwillige verhuurder staat de huurder met z'n rug tegen de muur. En wij willen de huurders, die door slecht geïsoleerde woningen tegen hoge kosten aanlopen, het recht geven om hun woning te laten verbeteren. Als dat niet lukt, willen we die huurders minder huur laten betalen.
Voorzitter. De minister onderzoekt de mogelijke invoering van het initiatiefrecht huurders. Dat geeft huurders de mogelijkheid om verbetervoorstellen voor hun huurwoning te doen. Als die voorstellen redelijk zijn, dan moeten ze worden overgenomen door de verhuurder. Het hierin expliciet meenemen van de energieprestatie van woningen zou pas echt druk zetten op de verhuurders om serieus met die energietransitie aan de slag te gaan. Daarom vraag ik aan de minister: kunnen die energieprestaties expliciet verankerd worden in het initiatiefrecht huurders? Zo niet, dan zou de energieprestatie van de woning een belangrijk beoordelingscriterium voor de huurcommissie moeten worden, die via een puntensysteem bepaalt wat een redelijke prijs voor een woning is. In een slecht geïsoleerde woning zou dat automatisch leiden tot een substantieel lagere huur. Slecht isolerend glas? Geen dakisolatie? Strafpunten.
De heer Kops (PVV):
De heer Wassenberg heeft het over huurders die hun energierekening zien stijgen zonder dat ze er zelf iets tegen kunnen doen. Ze zijn overgeleverd aan een verhuurder, een corporatie. Tijdens de regeling van werkzaamheden heeft hij iets soortgelijks gezegd. "Ze staan met hun rug tegen de muur, want huisbazen en woningcorporaties doen lang niet altijd genoeg."
Wij kunnen hier natuurlijk wel heel veel doen. De heer Wassenberg zei het al: de kosten voor energie voor de huurders gaan gigantisch omhoog. Nu hebben wij, als PVV, vorige week nog een motie ingediend die de regering verzoekt om de kosten van energiebesparende maatregelen vooral niet door te berekenen aan de huurders; want anders schieten ze er per saldo natuurlijk nog niks mee op. Waarom stemt de Partij voor de Dieren daar dan tegen?
De heer Wassenberg (PvdD):
Omdat het onvermijdelijk is dat uiteindelijk de energiepríjzen gaan stijgen. De energietarieven kunnen stijgen maar als je een geïsoleerd huis hebt, kan de uiteindelijke prijs die je betaalt gelijk blijven of zelfs dalen. Dat is waar je wat ons betreft op moet inzetten.
De heer Kops (PVV):
Dat is dus precies een farce, dat is dus precies niet waar. Want je kunt aan energiebesparing doen wat je wilt, maar als tegelijkertijd de prijzen omhooggaan, schiet dat niet veel op. Corporaties kunnen energiebesparende maatregelen uitvoeren, maar als die worden doorberekend aan de huurders, schieten ze er ook niks mee op. Dus je kunt energie besparen wat je wilt, en maatregelen doorvoeren, maar per saldo zullen de lasten van de huurders blijven toenemen.
De heer Wassenberg (PvdD):
Nee, voorzitter, dat is flauwekul. Op het moment dat die tarieven stijgen en de besparing nog meer stijgt, ga je per saldo minder betalen. Ik zie het in mijn eigen situatie. We hebben inderdaad ons huis laten isoleren, en dat zie je meteen terug in de energieprijzen die je betaalt, omdat je aardgasverbruik meteen met een kwart tot een derde daalt. Dan bespaar je dus inderdaad op termijn heel veel geld. Daar is het ons niet om te doen. Het gaat mij om het milieu. Maar je ziet inderdaad wel dat je door maatregelen die je neemt, uiteindelijk minder voor je energie gaat betalen, zelfs als de energietarieven gaan stijgen.
De voorzitter:
U heeft nog een halve minuut.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ja. Voor onwillende verhuurders bestaat er geen betere motivatie om hun woningen te verduurzamen dan geld. De hoogte van de strafpunten, die ik net noemde, zou je dus kunnen koppelen aan de hoogte van de energieprijzen. Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. Niet het middel maar het doel moet centraal staan, namelijk dat huurders ook invloed krijgen op de verduurzaming van woningen. De middelen kunnen aanpassing van het huurpuntensysteem zijn of het opnemen van energieprestatienormen in het initiatiefrecht voor huurders. Ik hoor graag hoe de minister daartegen aankijkt.
Dank u wel.
De voorzitter:
Veel dank. Dan is nu het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
"Momenteel zijn de lasten verdeeld op een wijze die op gespannen voet staat met een aantal rechtvaardigheidsprincipes", concludeerden CE Delft en de Universiteit van Amsterdam vorig jaar al. We moeten overschakelen op duurzame en veilige energie, maar de manier waarop we dat nu doen is oneerlijk en contraproductief. Huishoudens zien hun energierekening drastisch stijgen door de extra belasting die we heffen om te verduurzamen. Steeds meer huishoudens, en met name huurders, kunnen door deze extra belasting hun energierekening niet meer betalen. In 2013 betaalden we nog gemiddeld €455 aan energiebelasting, dit jaar loopt het op tot €462. Een gemiddeld gezin betaalt in 2018 €70 meer ten opzichte van vorig jaar.
Het zijn vooral bewoners van sociale huurhuizen die het nakijken hebben. Er zijn 1 miljoen huurders met lage inkomens in slecht geïsoleerde huizen, die daardoor een torenhoge energierekening hebben. "Armste huishoudens draaien op voor klimaatbeleid" kopte de NOS al een keer. Want waar huurders de rekening betalen, betalen de grootste vervuilers amper. Huishoudens betalen via de gasrekening nu een tarief dat 100 keer, ik herhaal, 100 keer zo hoog is als het tarief dat de grootste vervuilers, zoals Shell, betalen. Over datzelfde Shell kwam deze week het nieuws naar buiten dat het vorig jaar niet minder maar juist meer is gaan uitstoten. De energiebelasting is dus niet alleen oneerlijk; ze werkt ook niet.
Voorzitter. Het klimaatbeleid van deze regering is eigenlijk oneerlijk en werkt niet op deze manier. Huurders zien hun energierekening stijgen terwijl de grootste vervuilers, zoals Shell, worden beloond met het afschaffen van de dividendbelasting, vrijstelling van veel energiebelasting en — ik herhaal het nogmaals — een belastingtarief dat 100 keer zo laag is als dat wat huishoudens betalen. Hoe legt de minister dat uit aan huurders die hun energierekening juist hebben zien stijgen? Hoe rechtvaardig is dat, minister? Wat gaat zij doen voor alle 750.000 gezinnen die moeite hebben om hun energierekening te betalen?
Voorzitter. De SP wil een eerlijk klimaatbeleid. Eerder stelden wij voor om grote vervuilers fors meer ODE, energiebelasting, te laten betalen, en huishoudens en kleine bedrijven fors minder. Ook stelden wij voor om snel veel meer sociale huurwoningen te verduurzamen. Is de minister inmiddels wel bereid om te kijken naar een eerlijke verdeling van de lusten en de lasten? Is de minister bereid te kijken hoe we fors meer sociale huurwoningen kunnen verduurzamen?
Voorzitter. Ten slotte wil ik in dit debat een nieuw voorstel doen. We hebben een heffingsvrije voet voor energiebelasting. Het idee is namelijk dat energie een recht is voor iedereen. Maar de heffingsvrije voet voor energiebelasting is verlaagd. Het gaat om een rekening van 337 miljoen euro aan energiekosten die op het bordje van gezinnen is gelegd door het kabinet. Is de minister bereid om de heffingsvrije voet op de energiebelasting te verhogen? Dat zorgt voor een lagere energierekening voor huurders. Laat de vervuilers betalen.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel. Er zijn vragen.
De heer Ronnes (CDA):
Ik hoor de spreker van de SP nu nadrukkelijk zeggen dat ze ook voor verduurzaming van de sociale huurwoningen is. In de afgelopen maanden liep zij erg te hoop tegen de verkoop van huurwoningen, terwijl dat de huursector juist de kans biedt om nieuwe huurwoningen te bouwen met het geld dat vrijkomt als huurwoningen verkocht worden. Zo komen ook voor de sociale huursector verduurzaamde woningen beschikbaar. Hoe kan ik dit nu rijmen met dit betoog? Want u heeft in de afgelopen maanden die verduurzaming in de sociale sector eigenlijk juist geblokkeerd.
Mevrouw Beckerman (SP):
Dat is wel een heel gekke vraag, want er is een enorm tekort aan sociale huurwoningen. In steden als Amsterdam moeten mensen vijftien jaar wachten. We hebben het hier over mensen met vaak een laag inkomen, die dus vijftien jaar moeten wachten op een betaalbare woning. Alleen daarom al moeten we zorgen dat er meer sociale huurwoningen komen. Daarom heb ik samen met de heer Nijboer en mevrouw Voortman een initiatiefwet ingediend om te zorgen dat het aantal sociale huurwoningen op peil blijft. Wat u doet, en wat de regering doet, is zomaar sociale huurwoningen verkopen terwijl er geen garantie is dat er iets voor terugkomt. Ik denk dat ik uit uw vraag kan concluderen dat u de initiatiefwet van Nijboer, Voortman en Beckerman zult steunen.
En dan het antwoord op uw vraag. Hebben we die verkoop nou nodig om te gaan verduurzamen? Daar kun je toch ook gewoon in investeren? Want het geld dat het kabinet vrijmaakt voor de verduurzaming van huurwoningen is een schijntje. Daar kun je per huishouden twee van die Snuggies, van die lelijke fleecedekens, voor kopen. Daar kun je niet van verduurzamen. Daar moeten we echt in gaan investeren. Ervoor zorgen dat het woningtekort oploopt — want dat is wat u doet als u sociale huurwoningen verkoopt — is niet de oplossing. De oplossing is én meer sociale huurwoningen én verduurzamen en daarin investeren.
Een laatste opmerking daarbij.
De voorzitter:
Heel kort.
Mevrouw Beckerman (SP):
Zoals u ook weet, is het juist op de plekken waar sociale huurwoningen verkocht zijn — u noemt dat gespikkeld bezit — heel erg moeilijk om te verduurzamen. Want de mensen die zo'n huis hebben gekocht, hebben dat geld helemaal niet. Dat maakt het alleen maar lastiger. Dat is nog een argument tegen de verkoop.
De heer Ronnes (CDA):
Mevrouw Beckerman maakt er een heel breed verhaal van, maar de kern van het verhaal is dat juist de verkoop van die huurwoningen de corporaties in staat stelt om meer woningen te bouwen en verduurzaamde woningen te bouwen voor de doelgroep die u wilt huisvesten. Dat moet u ook horen van de wethouders uit de gemeentes. Dus ik begrijp de koppeling niet met het hele relaas dat u nu op tafel legt. Het gaat er juist om dat er meer, en verduurzaamde, huurwoningen worden gerealiseerd. En dat kan alleen als je ook de beweging op de woningmarkt toelaat die u blokkeert.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman, kort.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ik blijf het maar constateren. Het is toch in- en intriest dat mensen al zo lang wachten op een huurwoning en dat u corporaties dwingt om te verkopen omdat u niet wilt investeren in verduurzaming en geen extra geld vrij wilt maken? Ik zou zeggen: doe het en-en. Zorg én voor voldoende woningen én verduurzaam ze.
De heer Kops (PVV):
Mevrouw Beckerman heeft het erover dat de kosten van het klimaatbeleid bij de huurders terechtkomen. Dat vindt ze niet eerlijk. Ze maakt zich daar heel erg druk om. Dat ga ik dadelijk ook doen in mijn betoog, maar als mevrouw Beckerman van de SP dat doet, is dat toch wel erg hypocriet, want de SP is zelf groot voorstander van dat klimaatbeleid. Miljarden gaat het kosten. Sterker nog, honderden miljarden gaat het kosten. Hoeveel precies weten we niet. Als de PVV een motie indient om dat inzichtelijk te maken, stemt de SP daartegen. De SP wil dus helemaal niet weten hoeveel het precies kost. En nu staat u hier voor de bühne een beetje te zeggen dat het zo oneerlijk is dat het bij de huurders terechtkomt. U bent daar eigenlijk zelf schuldig aan, maar als we een oplossing willen …
De voorzitter:
Uw vraag?
De heer Kops (PVV):
… waarom zetten we dan niet gewoon een streep door dat hele klimaatbeleid?
Mevrouw Beckerman (SP):
We kunnen een streep zetten door het hele klimaatbeleid. Stel dat u de meerderheid heeft, dan kunt u dat doen. Maar weet u wat dat betekent voor de provincie waarin ik woon? Ik woon in Groningen, waar 140.000 mensen een huis hebben dat beschadigd is door de gaswinning. Ja, ik wil van die gaswinning af, omdat ik zie hoeveel ellende die aanricht. Er zijn 140.000 mensen met een huis vol schade en nog veel meer mensen in een onveilig huis, en 10.000 mensen die letterlijk ziek zijn. Ja, ik wil af van die gaswinning. U wilt dat niet. Prima. Ik wil daarvan af, maar ik wil dat de lusten en de lasten eerlijk verdeeld worden. Dat betekent dat de mensen die deze ramp veroorzaakt hebben, de vervuilers, moeten betalen. Eén vervuiler is bijvoorbeeld Shell. Dat betaalt nu een belastingtarief dat 100 keer zo laag is als dat van de huurders van een sociale huurwoning. Ik vind dat oneerlijk en ik wil dat veranderen. Klimaatbeleid, ja, maar wel graag eerlijk.
De voorzitter:
De heer Kops, kort.
De heer Kops (PVV):
Ten eerste. Als mevrouw Beckerman zegt dat wij niet van het Groningse gas af willen, liegt zij. In eerdere debatten hebben we het daar al over gehad, dus kom op.
Mevrouw Beckerman (SP):
U wilde toch een streep door het klimaatbeleid? Dat is …
De voorzitter:
De heer Kops is bezig aan het tweede deel van zijn interruptie. Heel kort.
De heer Kops (PVV):
Mevrouw Beckerman zegt ook dat de lasten bij de bedrijven terecht moeten komen. Hoe gaat ze dan voorkomen dat die kosten uiteindelijk alsnog doorberekend worden aan de burgers? Want zelfs de minister van EZK erkent dat gewoon in zijn brief.
De voorzitter:
Uw vraag is duidelijk.
De heer Kops (PVV):
Hij zegt gewoon: de directe en indirecte kosten zullen uiteindelijk altijd bij de samenleving terechtkomen.
De voorzitter:
Mevrouw Beckerman.
De heer Kops (PVV):
Dus u kunt bij die bedrijven neerleggen wat u wilt, maar het komt alsnog bij de burgers terecht. Hoe gaat u dat voorkomen?
De voorzitter:
Uw vraag is duidelijk. Mevrouw Beckerman.
Mevrouw Beckerman (SP):
Wij zouden die rekening inderdaad daar willen neerleggen, maar niet bij "de bedrijven". We hebben eerder een voorstel gedaan om de energiebelasting eerlijk te maken. Het is nu zo dat huishoudens ongeveer 30% en soms 20% van de uitstoot voor hun rekening nemen en de grote vervuilers 70% tot 80%. Dus ja, wij vinden dat die rekening bij Shell moet komen te liggen. En wordt dat dan doorberekend aan de klanten? Weet u dat zeker of komt dat terecht bij de aandeelhouders? Shell heeft zijn jaarwinst vorig jaar bijna verdriedubbeld. Ik zou zeggen: het is tijd om niet langer cadeautjes te geven aan de grote vervuilers; het is tijd om dit klimaatbeleid eerlijk te maken.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. Dan is nu het woord aan mevrouw Voortman van GroenLinks. Ik roep u nogmaals op om uw interrupties enigszins bondig en iets korter te formuleren dan de voorbeelden van zonet.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. We staan voor de grote opgave om de opwarming van de aarde zo veel mogelijk te beperken en het klimaatakkoord van Parijs uit te voeren. Dat kunnen we alleen bereiken door de CO2-uitstoot fors te beperken. Het verduurzamen van woningen kan daaraan een grote bijdrage leveren. De verduurzaming kost echter geld en ook een forse inspanning. Daarbij moeten wij de rekening zo eerlijk mogelijk verdelen. GroenLinks heeft eerder voorgesteld om bedrijven die veel meer CO2 uitstoten dan burgers ook hun eerlijke bijdrage te laten leveren aan de energietransitie. Nu is de verhouding bij de opslag van duurzame energie bijvoorbeeld 50/50. Wij hebben destijds voorgesteld om daar 60/40 van te maken. Door de verhouding iets te wijzigen, wordt van de grootste vervuilers een grotere bijdrage gevraagd dan van de burgers. Helaas heeft de meerderheid van de Kamer ons voorstel toen niet gesteund. Ik zou de minister willen vragen of zij mogelijkheden ziet om toch nog wat te doen om de energielasten eerlijker te verdelen tussen bedrijven en mensen. Graag een reactie daarop.
Voorzitter. Veel mensen zien elk jaar hun huur stijgen en zien ook dat de energierekening hoger wordt. GroenLinks vindt niet dat we de rekening alleen bij de huurders mogen leggen. Juist de mensen met de laagste inkomens wonen vaak in de slechtst geïsoleerde woningen en hebben daarom ook vaak een hoge energierekening. Graag hoor ik van de minister hoe zij tegen dit probleem aankijkt en wat zij eraan kan doen om ervoor te zorgen dat ook mensen in deze woningen snel kunnen gaan profiteren van een lagere energierekening door betere isolatie.
Voorzitter. Huurders zijn bij het verduurzamen van hun woning afhankelijk van de goede wil van de verhuurder. Corporaties willen vaak wel, maar hebben niet altijd de financiële mogelijkheden. In de geliberaliseerde sector zijn er echter ook verhuurders die helemaal geen zin hebben om te investeren in verduurzaming. Een van de mogelijkheden die eraan zou kunnen bijdragen dat huurders meer invloed krijgen op het versneld verduurzamen van hun woning, en daarmee het verlagen van de energierekening, is het wettelijk verankeren van het initiatiefrecht van huurders. Bij het wetgevingsoverleg in december is de motie van GroenLinks over een onderzoek naar het initiatiefrecht van huurders aangenomen. De minister zal de Kamer hierover voor 1 mei informeren. Ik ben benieuwd naar de stand van zaken. Graag een reactie.
Voorzitter. Zoals ik al zei, is de energietransitie echt nodig. En ja, die vraagt grote investeringen. GroenLinks wil dat de kosten eerlijk worden verdeeld en dat mensen met de laagste inkomens niet onevenredig moeten bijdragen. Laten we echter ook niet vergeten dat als we niet verduurzamen de gevolgen uiteindelijk alleen maar groter en duurder zullen zijn.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Dan is nu het woord aan de heer Koerhuis van de VVD.
De heer Koerhuis (VVD):
Voorzitter. We staan hier vandaag voor het klimaat. Het klimaat is belangrijk. We hebben daarom als coalitiepartijen in het regeerakkoord afgesproken dat de regering een nationaal klimaatakkoord gaat sluiten. De minister van Economische Zaken en Klimaat heeft hiervoor de klimaattafels opgezet. We hebben vandaag een debat met de minister van Binnenlandse Zaken. Zij is aangeschoven aan de klimaattafel voor wonen en de gebouwde omgeving. Dat is een groot deel van de totale uitdaging. We zien de uitkomsten van deze tafel graag tegemoet.
Voorzitter. Dit debat van vandaag gaat specifiek over de energierekening van huurders. Ik begrijp dat huurders zich hierover zorgen maken. Daarom hebben we al in 2012 de eerste afspraken met corporaties gemaakt in het energieakkoord. Juist voor sociale huurders, mensen met een laag inkomen, is een betaalbare energierekening extra belangrijk. Corporaties doen echter te weinig om zich aan de afspraken van het energieakkoord te houden. De deadline om gemiddeld energielabel B te halen, wordt elk jaar weer uitgesteld. Daar zijn we als VVD niet blij mee, want afspraak is afspraak. Daarom heb ik vorige week samen met mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie een motie ingediend, die is aangenomen door deze Kamer, om corporaties te kunnen verplichten hun sociale huurwoningen energiezuinig te maken. Het geld is geen probleem. Corporaties hebben vorig jaar 18 miljard winst gemaakt. Hierbovenop hebben we een subsidie van 400 miljoen beschikbaar gesteld voor het energiezuiniger maken van sociale huurwoningen. Daarbovenop komt er ook een oplopende, structurele korting op de verhuurderheffing van 100 miljoen per jaar. Kortom, corporaties hebben meer dan genoeg geld beschikbaar.
Tot slot. De stijging van de energiebelasting om onder andere die subsidie van 400 miljoen beschikbaar te kunnen stellen, is een van de maatregelen uit het energieakkoord. Die ene maatregel is eruit geplukt door links en wordt nu onder een vergrootglas gelegd. Deze stijging van de energiebelasting wordt nu juist onder andere gebruikt om sociale huurwoningen energiezuiniger te maken. En ja — ik heb het al eerder gezegd — juist voor sociale huurders, mensen met een laag inkomen, is een betaalbare energierekening extra belangrijk. Dit is een onderdeel van het pakket aan maatregelen uit het energieakkoord dat leidt tot een netto lastenverlichting en dan is de verlaging van de inkomstenbelasting uit het regeerakkoord, waar 5 miljard heengaat, nog niet eens meegenomen. Zou de minister op dit totaalpakket aan maatregelen kunnen ingaan?
Nog twee zinnen. We voeren hier dus een oneerlijk debat. We gaan er netto gewoon op vooruit. Daar wou ik het dan bij laten.
De voorzitter:
Er zijn vragen. Mevrouw Voortman.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik vind dit wel interessant. De heer Koerhuis zegt gewoon dat mensen niet zo moeten zeuren want het wordt allemaal veel goedkoper. Dat is natuurlijk niet de werkelijkheid die mensen op hun rekening zien. Ik zal het debat over de verhuurderbelasting laten zitten, maar laten we het eens hebben over de vrije sector. Laten we het eens hebben over woningen die niet van corporaties zijn. Ook daar wonen mensen die te maken hebben met verhuurders die niet kunnen, maar vooral ook vaak niet willen verduurzamen. Wat heeft de heer Koerhuis voor deze mensen in petto?
De heer Koerhuis (VVD):
Als er één partij is die hier staat voor de middenhuursector, zoals bleek uit mijn amendement voor het behoud van middenhuurwoningen, dan is het de VVD wel. Als er iemand staat voor het ontwikkelen van de middenhuursector, dan staan we daarvoor als een huis.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ja, maar mijn vraag was niet: wie staat er voor de investeerders en de verhuurders, mijn vraag is: wie staat er voor de huurders? Wie staat er voor de mensen die in die woningen wonen? Dat zijn overigens niet alleen mensen die in middenhuur wonen. In Amsterdam alleen al zijn er 60.000 particuliere sociale woningen.
De heer Koerhuis (VVD):
En mijn antwoord was …
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Dat zijn dus ook mensen met lagere inkomens. Wat doet de VVD voor deze mensen, die hun inkomen zien stijgen?
De heer Koerhuis (VVD):
Dat zeg ik net: wij staan voor de middenhuursector.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ja, de sector, maar de mensen die erin wonen. Wat doet u daarvoor?
De heer Koerhuis (VVD):
Voor de middenhuurders. Als er één partij is die middenhuurwoningen wil behouden — uw partij stemde tegen mijn amendement — als er één partij is die die wil behouden en wil bouwen, dan is het de VVD.
De heer Wassenberg (PvdD):
De heer Koerhuis zegt dat het energiekkoord eigenlijk te vrijblijvend is, dat er te weinig gebeurt en dat het niet werkt zoals het zou moeten werken. Wat vindt de VVD van een puntensysteem, zoals ik voorstelde, met een huurcommissie die bijvoorbeeld gaat kijken naar isolatie? Een slecht geïsoleerde woning krijgt strafpunten en dan krijg je dus huurverlaging. Dat is echt een drijfveer voor heel veel verhuurders om te gaan investeren; grote verhuurders en kleine verhuurders.
De voorzitter:
Uw vraag is helder. De heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
Wat ik een prachtig voorbeeld vind van een maatregel die het vorige kabinet heeft genomen, is om meer punten toe te kennen als je een beter energielabel hebt. Dit soort maatregelen juich ik toe, ook die van u, dus ik hoor graag het oordeel van de minister daarover.
De heer Wassenberg (PvdD):
Toch iets specifieker: als je bepaalde verhuurders wil aanzetten tot daden, heb je aan de ene kant de wortel nodig en aan de andere kant de stok. De stok zou kunnen zijn: strafpunten. Vindt de VVD het ook een goed idee om het verschil zo wat groter te maken?
De heer Koerhuis (VVD):
De stok die wij vorige week hebben voorgesteld en die deze week is aangenomen door de Kamer, is om wettelijk te kunnen verplichten dat verhuurders, corporaties in dit geval, gaan verduurzamen.
De heer Ronnes (CDA):
De heer Koerhuis stelt dat in de sociale woningsector voldoende geld aanwezig is om te kunnen verduurzamen. Nou heeft het Waarborgfonds Sociale Woningbouw recentelijk nog een rapport opgeleverd waarin staat dat er grote vraagtekens gezet kunnen worden bij de haalbaarheid voor heel veel corporaties om te kunnen investeren. Hoe moet ik dat zien bij de bewering die u doet?
De heer Koerhuis (VVD):
Daarvoor heeft de VVD samen met D66, mevrouw Van Eijs, een motie ingediend, die ook is aangenomen in deze Kamer, om te kunnen herverdelen tussen corporaties. Inderdaad, de verduurzaming zal langzamer of moeilijk gaan bij corporaties met weinig financiële middelen. Wat is er nou mooier dan dat corporaties elkaar kunnen helpen, dus dat rijke corporaties arme corporaties kunnen gaan helpen?
De heer Ronnes (CDA):
Als ik het goed begrijp, wilt u dadelijk dat corporaties die altijd hun werk goed hebben gedaan en hun zaakjes op orde hebben, de gaten vullen bij die die niet in die mogelijkheid zijn en misschien wat slechter beleid hebben gevoerd in de afgelopen jaren.
De heer Koerhuis (VVD):
Het gaat mij om de huurders, waar we het net over hadden; sociale huurders, mensen met een laag inkomen, die zich zorgen maken over de betaalbaarheid van hun energierekening. Die mensen moeten we helpen, daar sta ik voor.
De heer Nijboer (PvdA):
Het is vooral onnavolgbaar. Als de VVD zegt dat een uitspraak staat als een huis, hoed je dan maar, maar daar gaat mijn interruptie niet over. Ik probeer erachter te komen wat de VVD vindt van de problemen van huurders die in een tochtig huis zitten, de energierekening van jaar op jaar zien stijgen, door hogere energiebelastingen, waar de VVD ook niet zo van houdt. Is dat wel of geen probleem en, zo ja, wat doet u eraan?
De heer Koerhuis (VVD):
Ik heb net aangegeven dat wij dat een probleem vinden. Dat is ook de reden dat ik samen met mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie een motie heb ingediend die ook is aangenomen in deze Kamer om corporaties te kunnen verplichten iets aan die, zoals u ze dan noemt, tochtige huizen te kunnen doen.
De heer Nijboer (PvdA):
De heer Koerhuis klinkt altijd heel stoer, dus ik probeer heel precies … De corporaties hebben de schuld. In Amsterdam heeft links de schuld; dat is ook wel makkelijk, dan geef je die de schuld. De PVV knikt al instemmend. Maar wat gaat er nou precies aan gebeuren? Als je echt een beetje serieus naar het probleem kijkt, dan is een aangenomen motie en zeggen dat er een beetje herverdeeld moet worden en dat het dan allemaal wel goedkomt, geen oplossing voor die huurder die in de woning zit waarin geïnvesteerd moet worden en waarbij er een nette afspraak zou moeten komen over bijvoorbeeld zonnepanelen en wie een deel van de winst ervan mag krijgen. Dat vergt echt veel meer dan een paar sneren naar bepaalde corporaties en een links college in het land.
De heer Koerhuis (VVD):
In mijn beantwoording aan u heb ik geen sneer gegeven. Ik kom juist op voor de sociale huurders. Ik geef dat ook aan in de moties die we vorige week hebben ingediend en die deze week zijn aangenomen, waarbij ik ervan uitga dat de minister er nu naar aan het kijken is en ze ook gaat uitvoeren.
De voorzitter:
Bent u daarmee aan het eind van uw betoog, meneer Koerhuis?
De heer Koerhuis (VVD):
Ja.
De voorzitter:
Dan geef ik nu het woord aan de heer Nijboer van de PvdA.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. De PvdA heeft grote zorgen over de enorme hoeveelheid huurders die in huizen wonen die aan alle kanten tochten en slecht onderhouden zijn en waarvan de energierekening jaar op jaar oploopt. We zijn voor milieubelasting. Dat leeft ook breed in de Kamer, hoewel er overigens niet met elke partij — dat geef ik de PVV direct mee — overeenstemming over is. De rekening dreigt nu echter onevenredig bij huurders terecht te komen en dan met name huurders met de laagste inkomens. Het gaat dan vooral om jarenvijftigwoningen waarin vooral ouderen wonen en om mensen die in vve's zitten, deels ook bestaande uit huurders en kopers. Het gaat allemaal hartstikke traag en lastig. Er is gewoon onvoldoende rijksgeld voor beschikbaar. 100 miljoen euro per jaar klinkt als een heleboel maar het is een korting op een bedrag van 1,7 miljard. Je kunt daarmee net voor iedereen een gloeilamp vervangen door een spaarlamp maar dan houdt het wel zo'n beetje op. Dat is geen serieuze aanpak van het kabinet. Het gaat dus gewoon niet gebeuren en de mensen blijven met de rekening zitten. Dus mijn simpele vraag aan het kabinet is: hoe voorkomt u dat die oplopende energierekeningen door steeds minder mensen — steeds meer kopers leggen zonnepanelen op hun huis, wat op zich hartstikke goed is — moeten worden opgehoest? Die bedragen zijn namelijk wel geraamd. Hoe voorkomt het kabinet dat nou? Daar heb ik nog geen overtuigend antwoord op gehoord. De woningcorporaties de schuld geven dat ze elkaar niet genoeg helpen, lijkt mij in ieder geval niet het geloofwaardige antwoord.
Ik zou verder graag aandacht willen vragen voor verenigingen van eigenaren en kopers die ook lastig kunnen verduurzamen. We hebben best wel wat regelingen beschikbaar gesteld maar als je met z'n allen in een flat zit moet je het gezamenlijk toch een beetje eens worden. Komt het daar wel van? Kunnen die mensen hun besparingen wel bereiken? Zijn bijvoorbeeld de termijnen die zijn gesteld aan gesubsidieerde leningen die worden verstrekt voor verduurzaming, waar de PvdA groot voorstander van is, niet te kort? Als je alles in tien jaar moet afschrijven — ik geloof dat het maximum vijftien jaar is — dan is de terugverdientijd, zeker voor warmtepompen en dat soort zaken, veel langer. Het is doodzonde als je dat dan laat liggen. Wil de minister kijken naar de mogelijkheid om die termijnen te verlengen voor die groepen en misschien ook wel voor collectieven, zoals vve's, al dan niet in combinatie met huurders? Op die manier is er de gelegenheid om iets goeds te doen voor het milieu — die intrinsieke motivatie is voor de Partij voor de Dieren al genoeg — en wordt tegelijkertijd gekeken naar de mensen die de rekensom moeten maken of ze het überhaupt wel kunnen betalen. Zijn er nog manieren om het mogelijk te maken om dat juist voor huurders te doen? Ik vraag het kabinet om een gedegen antwoord.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. Dan is het woord aan de heer Kops van de PVV
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Wat een stelletje hypocrieten, al die partijen hier in deze Kamer! O, wat vinden ze het allemaal erg, die stijgende energierekening. Wat vinden ze het allemaal vreselijk. Maar ondertussen zijn ze allemaal, stuk voor stuk, groot voorstander van de energietransitie waardóór die energierekening juist zo gigantisch omhooggaat! Dus ik zou willen zeggen: alstublieft, houd op met die krokodillentranen, houd op met die volksverlakkerij, want u bent allemaal — de minister ook — onderdeel van het probleem.
Voorzitter. Er zijn ouderen die de rekening letterlijk niet meer kunnen betalen, ouderen die daardoor letterlijk in de kou en in het donker komen te zitten. In Nederland is dat anno 2018 de realiteit. In een eerder debat had de PVV het al over ouderen in Veenendaal die in de keuken leven, zodat ze de verwarming in de woonkamer niet aan hoeven te zetten. Maar ach, het interesseerde de minister en ook de overige partijen geen zier, geen ene moer. En nu zijn de ouderen in Den Haag aan de beurt. Afgelopen week nog werd bekend dat ook zij niet meer durven te stoken uit angst voor de rekening, uit angst voor naheffingen van honderden tot duizenden euro's.
Voorzitter. Dat kan toch niet! Hoeveel huishoudens hebben op dit moment betalingsproblemen, zo vraag ik de minister. En hoeveel ouderen betreft het hier? Graag een reactie. Laten we wel wezen: we hebben het hier over kwetsbare ouderen met een klein AOW'tje, die worden achtervolgd door torenhoge rekeningen. Hoe schrijnend wil je het hebben!
En hoe komt dit, voorzitter? Dat komt door dit kabinet, dit kabinet dat de energiebelastingen gigantisch verhoogt. En dat daardoor de rekening met gemak honderden euro's omhooggaat, is nog maar het begin. Het wordt de komende jaren nog veel en veel erger. Cv-ketels, nee, die mogen straks niet meer. Mensen moeten aan de warmtepomp. Zo'n ding kost duizenden euro's. Wie gaan dat betalen? Diezelfde huishoudens natuurlijk. Alles voor de energietransitie. Alles, omdat duurzaamheidsfanatiekelingen menen de ontwikkeling van het klimaat te moeten en te kunnen beïnvloeden. En vanwege exact die grootheidswaan zitten ouderen nu in de kou.
Voorzitter. Energie is een basisbehoefte, maar dit kabinet maakt er een peperduur luxeproduct van. Dat betekent voor steeds meer huishoudens simpelweg te duur, onbetaalbaar. Wat heeft de minister die huishoudens concreet te bieden? En alstublieft niet een wollig antwoord zoals we gewend zijn van deze minister, maar gewoon concreet. Hoe gaat u dit oplossen? Wat gaat u nu eens terugdoen voor alle kwetsbare ouderen en alle andere huishoudens die dit kabinet met dit beleid in de financiële afgrond stort?
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, mijnheer Kops. Dan is het woord aan de heer Ronnes van het CDA.
De heer Ronnes (CDA):
Dank u wel, voorzitter. De aanleiding voor dit debat was een bericht van de NOS waarin gesteld werd dat het kabinet een te rooskleurige schatting heeft gemaakt van de energierekening van de komende jaren. De NOS citeerde de Vereniging Eigen Huis, die verwacht dat de energiebelasting van zo'n €570 dit jaar groeit naar ongeveer €835 in 2021. Dit heeft ook betrekking op ouderen die altijd zuinig zijn geweest met hun energieverbruik en gezinnen met middeninkomens, die nu hun kosten door verhogingen van energiebelasting en de opslag duurzame energie zien stijgen en zich grote zorgen maken over de betaalbaarheid van hun woning in de toekomst.
We moeten voorkomen dat het individu verzuipt in de verduurzaming. Hoe zorgt de minister dat ook voor kwetsbare groepen zoals ouderen met een AOW en mensen met middeninkomens, de energievoorziening betaalbaar blijft? De berekeningen van het kabinet gaan uit van enerzijds een hogere belasting op gas maar anderzijds de aanname dat we steeds meer energiezuinige apparaten gebruiken. Ook worden huizen beter geïsoleerd. De aanname voor de berekeningen zou kloppen als huishoudens inderdaad de komende jaren hun koelkasten en wasmachines gaan inruilen voor zuinigere modellen, terwijl de oude nog niet kapot zijn. Mijn vraag is daarom waarop de ministers hun optimisme baseren. Is het nattevingerwerk of is het onderbouwd dat mensen ook echt minder stroom gaan gebruiken? Voor velen in de huursector geldt dat zuinigere modellen financieel niet altijd binnen handbereik liggen. Ik denk dat de berekeningen weer moeten worden bijgesteld, want daarna is het besluit genomen om de gaskraan in Groningen geheel dicht te doen. Dat zal niet gratis zijn. Het CDA wil dat er een degelijke onderbouwing komt ten aanzien van de woonlasten van huurders. Het Rijk zal dat toekomstbeeld aan de burgers moeten geven. Wat kunnen we vanuit het kabinet verwachten als het gaat om dat inzicht in de toekomstige kosten voor de energielasten van onze burgers?
Huurders zijn in hoge mate afhankelijk van woningcorporaties en huisbazen. De huurders kunnen we dus moeilijk een verwijt maken. Daarom doet het CDA de suggestie om via het puntensysteem de duurzaamheid mee te wegen in de huurprijs, nog meer dan al wordt gedaan, zodat eigenaren van huurwoningen geprikkeld worden om de nodige aanpassingen te doen en anders minder huurinkomsten zullen ontvangen. Ik wijs in dat verband op een motie die op initiatief van het CDA en een aantal andere partijen afgelopen dinsdag is ingediend en is aangenomen. Hierin wordt gesteld dat ook huurders financieel moeten kunnen profiteren van verduurzaming en dat een woonlastenbenadering wellicht een deel van de oplossing is om dat resultaat te bereiken.
Tot slot. Ook de particuliere verhuurders zullen een bijdrage moeten leveren. Op welke manier gaat de minister ervoor zorgen dat die groep gaat meewerken aan het bereiken van de doelstellingen? Ook daar spelen inkomenseffecten een rol. Ik vraag de minister of zij dit beeld ook heeft. Heeft de minister grip op energiebesparing bij huurwoningen die niet in het bezit zijn van woningcorporaties? Ik zie de beantwoording graag tegemoet.
Dank u, voorzitter.
De voorzitter:
Dank. De heer Kops, kort.
De heer Kops (PVV):
Ik moest even heel goed nadenken, voorzitter. Ik kon het haast niet geloven, zo veel gezwets. Had de heer Ronnes het nou echt over inzicht in de totale kosten? Wat is dit voor flauwekul?
De voorzitter:
Nee, meneer Kops. Wat is uw vraag?
De heer Kops (PVV):
We hebben keer op keer moties ingediend. Waarom stemt het CDA dan keer op keer tegen onze moties die het kabinet oproepen om inzicht te geven in de kosten? Wat staat u hier nou voor de bühne …
De voorzitter:
Nee, meneer Kops, dat hoeft er allemaal niet bij. Uw vraag is duidelijk.
De heer Ronnes (CDA):
Voorzitter, ik schrik een beetje van het woordgebruik in deze Kamer.
De voorzitter:
Eens.
De heer Ronnes (CDA):
Ik vind dat niet de manier waarop wij als Kamerleden met elkaar om moeten gaan …
De voorzitter:
Ik ben het met u eens.
De heer Ronnes (CDA):
… ook al verschillen wij met elkaar van mening. Maar goed, dan een antwoord op de heer Kops. Het gaat erom dat we onze ogen zullen moeten openen. We kunnen onze kop niet in het zand steken. Dat gaat niet. Daarom lijkt het mij niet minder dan noodzakelijk dat we ook echt inzicht geven in de consequenties van de veranderingen die we met z'n allen tot stand kunnen brengen.
De voorzitter:
Ik geloof dat de heer Wassenberg de volgende was.
De heer Wassenberg (PvdD):
Als ik het eens ben met het CDA, ben ik altijd aangenaam verrast. Dan denk ik: ik kan mijn oren niet geloven. Ik stel mijn vraag dus nog even. Hoor ik het nou goed dat de heer Ronnes ook voorstander is van een aanpassing van het puntensysteem van de Huurcommissie, waarbij strafpunten worden uitgedeeld voor slecht geïsoleerde woningen, hetgeen kan resulteren in een lagere prijs?
De heer Ronnes (CDA):
De heer Koerhuis gaf het straks al aan: er zit al een bepaalde systematiek in de huidige puntentoekenning. Ik denk dat daaraan misschien nog wel iets verbeterd kan worden. Als u dat bedoelt, ben ik zeker bereid ernaar te kijken. Ik ben heel benieuwd hoe de minister erop zal reageren en of ze er iets mee kan. Wellicht kunnen we in tweede termijn bepalen of er in die richting een motie kan komen.
De heer Wassenberg (PvdD):
Daar wacht ik inderdaad op. We wachten natuurlijk eerst het antwoord van de minister af. Een motie zou altijd zomaar kunnen, maar dat sluit ik dan nog wel even kort met de heer Ronnes.
De voorzitter:
Dan is de heer Koerhuis aan de beurt.
De heer Koerhuis (VVD):
Om het heel scherp te krijgen: er kunnen inderdaad al punten toegekend worden voor een beter energielabel. Stelt de heer Ronnes nu voor dat er puntenaftrek komt als er een slechter energielabel is en dat huren van corporatiewoningen met terugwerkende kracht verlaagd kunnen worden?
De heer Ronnes (CDA):
U loopt nu al vooruit op wat de oplossing is. Ik vraag of we in dat puntensysteem een mechanisme kunnen inbouwen dat prikkels opwerpt. Ik sluit het niet uit, maar het is ook niet gezegd dat dat zou moeten kunnen.
De heer Koerhuis (VVD):
U sluit het niet uit. Niet alleen ik, maar ook de collega's uiterst links en rechts van mij roepen al langer in deze Kamer om lagere huren voor corporatiewoningen. Sluit u zich daar dan ook bij aan?
De heer Ronnes (CDA):
Sorry, wat bedoelt u met uw vraag?
De voorzitter:
Herhaalt u uw vraag, meneer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
Samen met de collega's uiterst links en rechts hebben we het al langer over hoge huren bij corporaties en dat we daar misschien iets aan moeten doen. Denk bijvoorbeeld aan een verlaging van de maximale huurprijs van corporaties. Bent u bereid om daar ook naar te kijken, als u zich zorgen maakt over te hoge huren?
De heer Ronnes (CDA):
U bent nu een andere benadering aan het kiezen. Ik probeer hier iets op tafel te leggen waarmee we de beweging krijgen dat meer woningen bewust energieneutraal worden gemaakt. Dat geldt dan ook voor mensen die afhankelijk zijn van woningen in de sociale huursector. Ook in die categorie moeten we zorgen dat het op gang komt. Het idee is dat het met dit middel zou kunnen gebeuren. Ik ben heel benieuwd of dit ook tot de ideeën van de minister behoort.
De voorzitter:
Meneer Ronnes, dank u wel. Tot slot is het woord aan mevrouw Van Eijs van D66.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Voorzitter. Energiebesparing is de beste vorm van duurzame energie, zei de heer Nijpels gisteren nog. Daarbij ging het over het klimaatakkoord en het tegengaan van klimaatverandering. Dit debat gaat over de stijgende energierekening, iets waar nog veel te veel huurders dagelijks mee te maken hebben. Hoe duurzamer, hoe energiezuiniger de woning, hoe lager de energierekening. Het liefst hebben we natuurlijk dat iedereen in een energieneutrale woning woont. Dan hebben we ook geen last meer van de energierekening. Maar zo ver zijn we helaas nog niet. Door de stijgende energieprijs loont het sneller om te investeren in isolatie en zuinigere installaties. Veel huurders hebben helaas weinig invloed op de energiezuinigheid van hun huis. Zeker in de huidige woningmarkt kun je niet zomaar verhuizen naar een energiezuinig huis. Daarom hebben we ook een aantal maatregelen met elkaar afgesproken in het klimaatakkoord. Daarin horen wat D66 betreft ook afspraken met verhuurders, en niet alleen met corporaties, over verduurzaming van woningen. We hebben ook een korting op de verhuurderheffing afgesproken. En de minister en wij als Kamer werken ook aan gebouwgebonden financiering. Kan dit ook door particuliere verhuurders worden gebruikt om hun woningen te verduurzamen?
Wat D66 betreft moet het hier niet bij blijven. Er bestaat nu nog niet echt een prikkel voor verhuurders om te verduurzamen. Als de energierekening daalt, merkt alleen de huurder dat, en niet de verhuurder. De waarde van de woning stijgt natuurlijk wel, maar dat weegt vaak niet helemaal op tegen de investeringen. Daarom zouden wij graag willen dat er onderzoek wordt gedaan naar een financiële prikkel voor verhuurders met woningen met een te laag energielabel. Denk bijvoorbeeld aan een verplichte korting op de huur. Er zitten natuurlijk heel veel haken en ogen aan. Daarom zouden wij graag eerst een onderzoek daarnaar zien. Het doel hiervan is om ook de particuliere huurmarkt verduurzaamd te krijgen, want gelet op de klimaatopgave waar we voor staan en de stijgende energieprijzen moeten alle woningen in Nederland uiteindelijk energiezuinig worden.
De voorzitter:
Dank u wel.
De vergadering wordt van 16.14 uur tot 16.24 uur geschorst.
De voorzitter:
Ik heropen de vergadering. Aan het woord is de minister.
Minister Ollongren:
Dank u wel, voorzitter, en dank aan alle woordvoerders voor hun inbreng van zonet. Ik kan daar toch wel voorzichtig uit concluderen dat de hele Kamer, eigenlijk van links tot rechts, wel belang hecht aan het onderwerp. Iedereen wil eigenlijk dat we meer doen, dat er meer energie wordt bespaard en dat er verder wordt gegaan met de verduurzaming. En daarvoor is een stevige ambitie nodig van heel veel partijen, want dat kunnen we niet alleen hier. Wat ik ook proef, is dat we allemaal vinden dat een evenwichtige inkomensverdeling daarbij gewenst is en daar heeft het kabinet ook aandacht voor. Ik ben er dus eigenlijk blij om dat we elkaar, los van alle verschillen die er zijn en de toonhoogte die er gebruikt wordt, echt wel kunnen vinden in de verduurzaming, het belang van de huurders en de rol van de verhuurders daarbij.
Ik denk dat het klimaatakkoord, waar op dit moment over wordt gesproken aan veel tafels, daar heel belangrijk voor is en dat de betaalbaarheid van de energierekening op die tafels ook een onderwerp, eigenlijk een overkoepelend onderwerp, van gesprek moet zijn. En dat is het ook. Met de woningbouwcorporaties zijn natuurlijk al eerder, ook in het energieakkoord, afspraken gemaakt om het woningbestand waar zij verantwoordelijkheid voor dragen, te verduurzamen, zodat het energieverbruik van de huurders in de sociale huurwoningen zal dalen. Er is natuurlijk ook steeds meer aandacht van mensen zelf om hun eigen gedrag aan te passen en zo onnodig verbruik te verhelpen en daarmee de energierekening te beïnvloeden. Dus er gebeurt veel en tegelijkertijd moet er nog veel meer.
Het is nu nog te vroeg, denk ik, om conclusies te treken over hoe op langere termijn die kosten zullen uitpakken en hoe die zullen neerslaan. Maar het is wel een belangrijk onderwerp waar terecht aandacht voor wordt gevraagd. Overigens — ik heb dat hier al vaker gezegd in reactie op eerdere vragen van de heer Nijboer — is het voor mensen natuurlijk van belang hoe de hele koopkrachtontwikkeling er voor hen uitziet. Er kunnen plussen zijn en er kunnen minnen zijn. Soms vallen die tegen elkaar weg, maar per saldo willen wij natuurlijk — dat is ook de uitkomst van het regeerakkoord — een plus zien.
Voorzitter. Ik wilde gewoon maar de vragen beantwoorden zoals ze gesteld zijn. De heer Wassenberg, die ook het debat heeft aangevraagd, heeft een aantal vragen gesteld die eigenlijk veelal gaan over de huurders en de lasten die zij hebben vanwege de energiekosten. Hij vroeg ook aandacht voor het initiatiefrecht. Bijvoorbeeld bij specifieke woningverbeteringen is daar al sprake van. De huurders kunnen dat dus nu al doen bij isolatie of de vervanging van een oude cv-ketel. Maar er ligt inderdaad ook een motie van mevrouw Voortman. Ik kom zo nog op haar vragen. Er ligt nog een motie Nijboer en een motie-Ronnes en die gaan allemaal over de huurders en verduurzaming. Het is ook allemaal onderdeel van de gesprekken die op dit moment worden gevoerd. Ik ben natuurlijk ook bezig met die Woonagenda waarin dit hoog op de agenda staat.
De eerste vraag van de heer Wassenberg ging eigenlijk over de energieprestatie-eisen en of die in dat initiatiefrecht zouden kunnen worden verankerd. Ik ben het nu aan het onderzoeken; daar vroeg de motie ook om. Dat doe ik eigenlijk door aan de ene kant dit onderwerp te agenderen aan de tafel waar wij over de Woonagenda praten met alle partijen. Aan de andere kant doe ik dat door daar ook aandacht voor te vragen in het klimaatakkoord. Voor een deel is datgene wat de heer Wassenberg vraagt ook wel mogelijk. Dat geldt heel specifiek voor een gebrek als tocht, want daar kan je al een verlaging voor krijgen. De vraag is natuurlijk of er meer kan of mogelijk zou moeten zijn en dat is dus onderdeel van dat onderzoek.
Hij vroeg ook of de hoogte van de huurprijs gedifferentieerd zou kunnen worden op basis van de energieprestatie. Er zit in het puntenstelsel al een differentiatie, maar de heer Wassenberg weet dat ongetwijfeld. Bij een slechte energieprestatie leidt dat tot een lagere maximale huurprijs en de vraag is natuurlijk of dat zou moeten worden aangescherpt. Ik wil dat bespreken met de partijen. Daar zal natuurlijk tegenover staan dat partijen, de woningbouwcorporaties, zullen zeggen: we hebben ook investeringsruimte nodig voor verduurzaming. In dat opzicht zullen zij tegenwerpen dat het contraproductief kan zijn. Ik vind niet zozeer het instrument als wel het doel het allerbelangrijkste. Ik vind dat we een scala van instrumenten zouden moeten verkennen en ik vind dit er daar een van. Vandaar dat ik al zei dat ik dat wil bespreken bij de Woonagenda en het klimaatakkoord.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Misschien treed ik nu te veel in detail, maar het klopt inderdaad: de verduurzaming van woningen wordt al beloond in het puntensysteem en dus ook in de huur die je mag rekenen. Maar op dit moment is het zo dat je voor een woning met label F nog steeds een beloning krijgt in het puntensysteem. Zou het niet zo moeten zijn dat er, naarmate de tijd verstrijkt en onze opgave inzake het klimaat duidelijker wordt, opnieuw gekeken wordt of je als woningcorporatie nog wel beloond moet worden voor een label F?
Minister Ollongren:
Dat is een vraag waar ik straks nog op terug wilde komen. De heer Ronnes heeft daar ook naar gevraagd. Ik wil dat met alle plezier nu doen. Als we het eens zijn over het feit dat woningen moeten worden verduurzaamd — dat is de doelstelling die we allemaal hebben — dan is het verstandig om te kijken naar de prikkels die nu in het systeem zitten en om die, als dat verkeerde prikkels zouden zijn, aan te passen. Ik wil u eigenlijk naar aanleiding van het debat wel toezeggen dat dat inderdaad wordt meegenomen. We gaan kijken of de manier waarop dat nu in het puntenstelsel zit, misschien anders zou moeten om tot een beter resultaat te leiden. Ik kan mij daar wel iets bij voorstellen, maar het is dus wel iets wat verder moet worden bekeken.
Voorzitter. Mevrouw Beckerman heeft altijd veel aandacht voor de kwaliteit van sociale huurwoningen, en terecht. Ik was in positieve zin getroffen door haar vraag hoe we meer sociale huurwoningen kunnen verduurzamen. Er zal heel veel moeten gebeuren en er gaat ook heel veel gebeuren. De woningbouwcorporaties hebben toegezegd om per 2021 naar label B te gaan. Dat betekent dat zij zo'n 550.000 woningen moeten aanpassen in dat jaar. Eerder hadden zij de ambitie om dat al wat eerder voor elkaar te krijgen. Dat leek toen te ambitieus, maar deze ambitie hebben ze nu en ze verwachten die ook te gaan halen. Dat gaat over heel grote aantallen.
Mevrouw Beckerman had ook aandacht voor de vraag of de verdeling van de energiebelasting tussen burgers en bedrijven anders zou kunnen. Mijn collega Wiebes, de minister van EZK, heeft de Kamer al eerder geïnformeerd over hoe het zit en hoe het uit zou pakken als je het anders zou willen doen. In ieder geval kom ik toch weer terug op het klimaatakkoord, want dat moet natuurlijk daar onderdeel van zijn. Ik geloof trouwens dat collega Wiebes de Kamer heeft toegezegd dat hij daar nog een keer op terug zou komen, dus dat krijgt u vanzelf.
Mevrouw Beckerman vroeg ook specifiek of het een goed idee zou zijn om de heffingsvrije voet aan te passen. Ik zei net al in mijn inleiding dat we natuurlijk kijken naar de koopkracht in den brede, dus over de hele linie. Ik wil daar liever geen aparte maatregelen uitlichten. Ik zei al: de koopkracht in zijn geheel laat een positief beeld zien voor de inkomensgroepen. Deze specifieke maatregel ligt dan bij mijn collega van Financiën, ik denk samen met EZK in dit geval. Ik zou er dus geen voorstander van zijn om dit specifieke punt daar uit te lichten.
Dan kom ik bij mevrouw Voortman. Zij vroeg naar de stand van zaken in het onderzoek naar het initiatiefrecht. Ik wil even met haar teruggaan in de tijd, naar een tijd waarin zij volgens mij al hier in de Kamer zat. In 2011 heeft toenmalig minister Donner een wetsvoorstel ingediend dat zag op dat initiatiefrecht. Daar zaten veel haken en ogen aan, laat ik het maar zo zeggen, want dat wetsvoorstel is weer ingetrokken. Eigenlijk ligt het nu weer op tafel, althans niet het wetsvoorstel als zodanig, maar wel het onderwerp, dus eigenlijk de inhoud, de strekking van het wetsvoorstel. Dat is wat ik in die overleggen bij de Woonagenda mee heb genomen. Ik verwacht zo'n beetje volgende maand de reacties van de partijen te krijgen, van Aedes, Woonbond, Vastgoedbelang en noem maar op, u kent de partijen wel. Dan kunnen we kijken, naar aanleiding van uw verzoek en uw motie, of we daar verder mee kunnen.
Ook mevrouw Voortman had aandacht voor de lagere inkomens. Uiteindelijk is het verbeteren van de woningen in het kader van de verduurzaming het beste dat wij voor iedereen kunnen doen. Je moet grote investeringen doen om die verduurzaming te realiseren. Dat heeft impact, maar er is ook een positieve impact op de energierekening. Ik noemde net al de grote ambitie van de corporaties voor de komende jaren om 550.000 woningen te verduurzamen.
De heer Koerhuis informeerde naar de motie-Koerhuis/Dik-Faber (32847, nr. 353) over de labelplicht. Deze motie is echt zeer onlangs aangenomen. Ik kan er nog niet heel veel meer over zeggen dan ik al heb gedaan. In algemene zin kan ik u zeggen dat de borgingscommissie van het energieakkoord onlangs heeft ingestemd met een aanvullend pakket maatregelen dat de sector heeft ingediend. Volgens de borgingscommissie is dit de beste manier om op korte termijn tot een extra besparing te komen. Voor de middellange en de lange termijn kan ik niet vooruitlopen op de gesprekken in het kader van het klimaatakkoord.
De heer Nijboer van de Partij van de Arbeid had ook aandacht voor de huurders en dan vooral voor de mensen met de lagere inkomens die te maken hebben met een stijgende energierekening. De energierekening kan een min zijn. Dat komt ook door de energiebelasting. Dat is natuurlijk ook een keuze, namelijk de keuze voor vergroening. Daar moeten dan weer plussen tegenover staan, bijvoorbeeld de lasten op arbeid, de arbeidskorting, de hogere algemene heffingskorting en de lagere tarieven van de inkomstenbelasting. Het gaat ons in het kabinet erom dat het saldo positief is voor de inkomensgroepen.
De heer Nijboer had een specifieke vraag over de leningstermijnen. Ik weet niet of hij die nu beantwoord wil hebben of eerst een interruptie wil plegen.
De heer Nijboer (PvdA):
Er zijn eigenlijk twee problemen. Macro-economisch zie je dat huurders op achterstand van kopers worden gezet. Daar hebben we al vaker een debat over gehad. De huurders krijgen er 0,8% bij en de kopers 1,4%. Dat gebeurt jaar op jaar. Daarnaast zijn er binnen de groep huurders mensen met een klein inkomen die in een tochtige jarenvijftigwoning wonen waar niets aan gebeurt. Dat zijn er honderdduizenden. Die mensen zijn de klos. Dat is de ellende. Dan kom je er niet met een koopkrachtplaatje; een algemeen koopkrachtbeeld dat ik al niet goed vind. We hebben daar eerder uitgebreid over gesproken.
Minister Ollongren:
Laat ik beginnen om te zeggen dat de plus wezenlijk is. Je kunt je wel afvragen hoe groot de plus moet zijn. Voor de ene groep is die net wat anders dan voor de andere groep, maar het is wel een plus. Voor de groep waar de heer Nijboer het over heeft — en dat ben ik wel met hem eens — is natuurlijk het allerbelangrijkste dat ook de woningen worden aangepakt. Vandaar dat de corporaties hun ambitie gewoon moeten realiseren. Zij moeten er inderdaad voor zorgen dat in de komende drie, vier jaar die 550.000 woningen naar het hogere label gaan. Dat is voor de mensen die daar wonen per saldo het allerbeste.
De heer Nijboer (PvdA):
Het was een hele prestatie geweest om in deze economische tijden nog een min voor de huurders neer te zetten. De minister is wel heel makkelijk blij met dat plusje. Het zijn echter heel veel woningen. Het maakt ook uit of je werkt of ouder bent. Als je oud bent, ben je vaak thuis. Die mensen gaan wel eens op vakantie, maar zij zijn normaal gesproken doordeweeks thuis. Ze verstoken veel meer ten opzichte van mensen die werken. Soms lopen de energielasten op tot €200 of €300 en die lasten lopen alleen maar verder op. De algemene uitspraak dat woningcorporaties hun best moeten doen, vind ik wel wat magertjes gegeven de problemen die de mensen hebben.
Minister Ollongren:
Nou, ze moeten niet alleen hun best doen maar ook hun doelstellingen halen. Voor een huurder die in een woning woont die moet worden verduurzaamd zal dat altijd wat ongemak opleveren. Dat is praktisch ongemak omdat ze uit hun woning moeten. Het is ook ongemak omdat je je moet instellen op een andere verdeling tussen huur en energielasten. Als het uiteindelijk allemaal gerealiseerd is en als die 550.000 woningen dat betere label hebben, heb je én meer wooncomfort én een lagere energierekening. Hoewel ik zie dat het voor sommige mensen best ingrijpend is, is het wel nodig en moeten dit soort aantallen gehaald worden. Uiteindelijk is het dus ook voor de huurders beter, omdat die in hun portemonnee merken dat de energierekening lager is geworden.
Dan de leningstermijnen. De heer Nijboer informeerde of die misschien verlengd zouden kunnen worden. Ik ben hierover in gesprek met het Nationaal Energiebesparingsfonds, om te kijken of bijvoorbeeld de leentermijn voor vve's naar 30 jaar zou kunnen. Ik kijk ook — ik dacht dat mevrouw Van Eijs daar even aan refereerde — in het kader van het klimaatakkoord naar de gebouwgebonden of objectgebonden financiering. Dat is dus wel een onderwerp dat op de agenda staat.
De voorzitter:
Voordat u verdergaat, heeft mevrouw Van Eijs op dit punt een vraag.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik ben blij dat het wordt besproken, maar mijn vraag was iets specifieker. Mijn vraag was eigenlijk of particuliere verhuurders ook gebruik kunnen maken van gebouwgebonden financiering. We hebben het nu vaak over woningeigenaren. Dat is heel belangrijk, maar er zijn ook particuliere verhuurders die misschien wel welwillend zijn. Kunnen die dan ook gebruik maken van gebouwgebonden of projectgebonden financiering?
Minister Ollongren:
Ik wil in reactie op de vraag van mevrouw Van Eijs zeggen dat we kijken of het überhaupt kan. Die gebouwgebonden financiering is wel lastig, maar we denken inderdaad allemaal dat het heel goed zou zijn als we daar een oplossing voor kunnen bedenken. Breder denk ik dat het goed zou zijn als de financiële prikkel die je voor verhuurders kunt verzinnen onderdeel zou zijn van het geheel. Dus in die zin zou ik zeggen: ja, die moeten we meenemen.
De heer Kops vroeg aandacht voor mensen die het lastig hebben. Er zijn inderdaad in Nederland huishoudens die moeite hebben met het betalen van de energierekening. Hij vroeg hoeveel dat er zijn. Er zijn ongeveer 150.000 huishoudens — dat heet dan "kleinverbruikersaansluitingen" — waarmee een betalingsregeling moet worden getroffen. Hij vroeg ook hoeveel ouderen dat zijn. Dat weet ik niet precies. Je kunt zeggen dat op het geheel van 7,5 miljoen kleinverbruikersaansluitingen, 7,5 miljoen huishoudens, 150.000 niet heel veel is. Dat is zo'n 2%, zeg ik uit mijn hoofd. Maar ja, maar uiteindelijk is 150.000 natuurlijk wel een fors aantal. Die mensen moeten allemaal op de een of andere manier een regeling treffen. Mensen worden in Nederland gelukkig niet zomaar in de kou gezet. Daar wordt echt wel rekening mee gehouden, ook door de afnemers. Het mag ook niet zomaar. Betalingsachterstanden zijn natuurlijk heel vervelend, zeker in een bredere context van schuldenproblematiek. Het is goed om te horen dat de heer Kops daar aandacht voor heeft.
De voorzitter:
De heer Kops heeft op dit punt een vraag.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De minister bagatelliseert het een beetje: 2%. Ja, je zal het maar net zijn. Je zal maar net de rekening niet kunnen betalen en in het donker zitten. Maar ik heb ook nog de vraag gesteld wat de minister nu eigenlijk gaat doen voor deze mensen. Want de kosten nemen alleen maar toe. Dus het aantal mensen dat hierdoor in de problemen komt, neemt ook alleen maar toe. Laat de minister dat gewoon gebeuren of heeft zij ook een oplossing daarvoor?
Minister Ollongren:
De heer Kops echode een beetje mijn woorden, want ik zei: het zijn er 150.000 en dat is op het totaal van de aansluitingen, van de huishoudens, niet zo veel, maar je zal maar 1 van die 150.000 zijn. Dus dat hoorde de heer Kops mij net ook zeggen. In Nederland kunnen mensen niet zomaar worden afgesloten van gas, elektriciteit en warmte. Dat is wel een heel belangrijk gegeven. Dat betekent dat mensen dus niet in het donker of in de kou komen te zitten midden in de winter. Er aandacht, ook vanuit de gemeenten, voor mensen met überhaupt een schuldenproblematiek. Mensen moeten daar zo snel mogelijk uit zien te komen. Het kan per geval, per persoon, per individu of per gezin natuurlijk heel erg verschillend zijn. Het kan gaan over mensen die de arbeidsmarkt op moeten worden geholpen. Er is niet in algemene zin iets over te zeggen. Ik denk wel dat aandacht in de breedte voor de koopkrachtontwikkeling en ook voor huurders, zoals het toewijzen van passende woningen, belangrijk is. Aan de andere kant moet er ook aandacht zijn voor hoe ouderen zitten met hun energierekening en woonlasten. Dat zijn inderdaad belangrijke dingen. Ik denk dat we deze groep in die zin specifiek in beeld moeten houden. We moeten bekijken of het daar niet verkeerd gaat.
Ik kom bij de vragen van de heer Ronnes. Er is net, naar aanleiding van een vraag van mevrouw Van Eijs, al even gesproken over het puntensysteem. In dat systeem wordt al rekening gehouden met de energieprestatie van de huurwoning. Daar vroeg de heer Ronnes ook naar. In het kader van alles wat nu bij die Woonagenda en bij het klimaatakkoord moet gebeuren, zou dus inderdaad kunnen worden bezien of aanscherping of aanpassing daarvan een effectief instrument zou zijn. Ik zeg dat eigenlijk in het verlengde van wat ik net tegen mevrouw Van Eijs zei.
De heer Ronnes vroeg ook aandacht voor de toekomstige kosten van de energietransitie. Ik denk dat dat in de breedte van het klimaatakkoord de aandacht van ons allemaal zou moeten hebben en dus ook van het kabinet, want dat is natuurlijk wel een essentieel punt. Ik zei er in mijn inleiding ook al iets over. Ook de vraag hoe de lasten dan worden verdeeld, speelt een rol. Mijn collega Wiebes van EZK heeft daar ook aandacht voor. Dit komt dus in het kader van het klimaatakkoord weer terug.
De heer Ronnes vond ook dat we wat optimistisch waren over het energieverbruik in de toekomst. Nou, wij baseren ons daarbij op het Planbureau voor de Leefomgeving en ECN. Het zijn dus eigenlijk onze rekenmeesters die dat, natuurlijk zo objectief mogelijk, in beeld brengen. Als je gewoon naar de trend kijkt, zie je dat het energieverbruik de laatste jaren daalt. De verwachting, ook van deze twee instanties, is dat die trend doorzet. Daar zit ook wel een logica in, want als nieuwbouw beter wordt geïsoleerd, woningen verbeterd worden en installaties zuiniger worden, zou je inderdaad verwachten dat die trend door kan zetten, ook natuurlijk omdat de techniek voortschrijdt. In navolging van daarnet zeg ik daarbij dat dit niet wil zeggen dat dat betekent dat in ieder individueel huishouden altijd de financiële mogelijkheden zullen bestaan om nieuwe, energiezuinige apparaten aan te schaffen. De trend gaat echter wel naar een zuiniger energieverbruik.
Over de rol van particuliere verhuurders bij verduurzaming hebben we ook zonet al even gesproken. Particuliere verhuurders zijn ook betrokken bij het klimaatakkoord en bij de Woonagenda. Het puntensysteem geldt natuurlijk ook voor hen en het is ook belangrijk dat zij onderdeel zijn van de afspraken die we nu gaan maken.
Voorzitter, daarmee ben ik aan het einde gekomen van mijn beantwoording, want de vraag van mevrouw Van Eijs heb ik tussendoor eigenlijk al beantwoord.
De voorzitter:
Dank u wel. Ik zie dat mevrouw Voortman nog een vraag heeft.
Minister Ollongren:
O.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik begon met het voorstel van GroenLinks om een andere verdeling te maken tussen bedrijven en mensen, een voorstel dat eerder is verworpen. Ik vroeg mij af of er nou nog andere mogelijkheden zijn waarop we iets kunnen doen om de lasten eerlijker te verdelen bij de energietransitie in de gebouwde omgeving. Is de minister bereid om daarnaar te kijken?
Minister Ollongren:
Ik kan het volgende doen; ik heb dat eigenlijk al eerder toegezegd. Er is natuurlijk nu de Tafel Gebouwde omgeving onder leiding van Diederik Samsom. Aan die tafel worden dit soort vraagstukken besproken. Mijn collega Eric Wiebes heeft daarover in algemene zin al een keer een brief naar uw Kamer gestuurd. Ik weet niet of daarover ook een debat is geweest, maar hij komt daar nog op terug. Over die verdeling kan dus ook het best aan die tafel worden gesproken. Die tafel is natuurlijk dé plek waar nieuwe ideeën vandaan moeten komen en waar ook dit soort informatie een rol zou kunnen spelen. Dus ik heb er helemaal geen bezwaar tegen om dat aan die tafel nog eens onder de aandacht te brengen. Maar tegelijkertijd moet ik zeggen: we hebben natuurlijk een uitgangspunt en daar houden we aan vast totdat er een nieuwe situatie zou ontstaan. Mijn toezegging ziet dus op het bespreken van de verdeling die we voorzien en op het onder de aandacht brengen bij die tafel van de brief van Wiebes. Maar misschien is dat wat mevrouw Voortman ook wilde horen.
De voorzitter:
Dat lijkt er wel op.
Ik kijk naar de leden. Is er behoefte aan het houden van een tweede termijn? Ik zie dat dat het geval is, dus dan gaan we daartoe over. De eerste spreker is de aanvrager van dit debat, de heer Wassenberg. Ik stel een spreektijd van één minuut voor, maar ik zie dat de heer Wassenberg dat te kort vindt. Anderhalve minuut mag ook. Lukt dat? We gaan het zien.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ik heb drie redelijk korte moties en ga proberen om het verstaanbaar te doen.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er voor sociale huurwoningen een puntensysteem is waarmee de maximale huurprijs van een sociale woning kan worden bepaald;
constaterende dat de rol van de energieprestatie van een woning hierin klein is;
overwegende dat het puntensysteem daardoor onvoldoende prikkel geeft aan de verhuurder om een woning te verduurzamen;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe het puntensysteem op het gebied van de energieprestatie van een woning kan worden aangescherpt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Voorzitter, ik ga het makkelijk halen!
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat het "initiatiefrecht huurders" de mogelijkheid aan huurders geeft om de verbetervoorstellen voor hun huurwoning te doen, die indien redelijk dienen te worden overgenomen door de verhuurder;
overwegende dat het expliciet meenemen van de energieprestatie van woningen hierin een goede stimulans zal geven aan verhuurders om serieus met de energietransitie aan de slag te gaan;
verzoekt de regering om in het "initiatiefrecht huurders" vast te leggen dat de huurder een huurverlaging moet kunnen voorstellen indien de woning niet substantieel kan worden verduurzaamd,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
De tijd loopt nog even door, voorzitter, maar ik neem aan dat u mij die seconden dadelijk teruggeeft.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de energietarieven de komende jaren hard zullen stijgen;
constaterende dat woningisolatie en eigen energieopwekking bijdragen aan een lager gas- en stroomverbruik, waardoor de energierekening gelijk kan blijven of kan dalen;
constaterende dat huurders afhankelijk zijn van verhuurders om hun woningbezit te verduurzamen;
verzoekt de regering om te onderzoeken hoe huurders die door slecht geïsoleerde woningen tegen hogere energiekosten aanlopen, het recht kan worden gegeven om hun woning te laten verbeteren en als dat niet lukt, om deze huurders minder huur te laten betalen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dank u wel.
De voorzitter:
Er is nog een vraag, meneer Wassenberg. De heer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
De moties hebben we nog niet schriftelijk, maar ik heb een vraag over de tweede motie, dat huurders een huurverlaging kunnen afdwingen. Kunnen ze dat dan op basis van het puntensysteem afdwingen bij de Huurcommissie?
De heer Wassenberg (PvdD):
Nee, dat hoeft niet bij de Huurcommissie. Of snap ik uw vraag nou niet goed?
De heer Koerhuis (VVD):
Ik wil het wel iets verder toelichten. Een huurder en een verhuurder hebben een huurprijs afgesproken in een contract. U stelt voor dat de huurder die kan verlagen, eenzijdig.
De heer Wassenberg (PvdD):
Ja.
De heer Koerhuis (VVD):
Bij wie dan?
De heer Wassenberg (PvdD):
Bij de verhuurder.
De voorzitter:
Kort, meneer Koerhuis.
De heer Koerhuis (VVD):
En als die verhuurder daar niet mee akkoord gaat, wat dan?
De heer Wassenberg (PvdD):
Dat puntensysteem moet tot een wettelijke huur leiden. Op het moment dat je geen overeenstemming hebt, wordt die huur verlaagd.
De voorzitter:
Goed, dank u wel. Dan is nu het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.
Mevrouw Beckerman (SP):
Voorzitter.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat energie een basisrecht is en dat daarom een heffingsvrije voet op de energiebelasting in het leven is geroepen;
overwegende dat de heffingsvrije voet niet correspondeert met reëel energieverbruik en dat energiearmoede toeneemt;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe de heffingsvrije voet op de energiebelasting voor huishoudens verhoogd kan worden en de resultaten aan de Kamer terug te koppelen nog voor Prinsjesdag,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Beckerman (SP):
Er zijn geen vragen meer, dus dan ga ik ervandoor.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Beckerman. We gaan door naar mevrouw Voortman.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter, eerst een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat burgers relatief veel meer bijdragen aan de energietransitie dan grote bedrijven;
overwegende dat een hogere energierekening voor iemand met een laag inkomen relatief veel effecten heeft op de koopkracht;
verzoekt de regering te onderzoeken hoe de kosten van de energietransitie in de gebouwde omgeving zo eerlijk mogelijk verdeeld kunnen worden en de Kamer hier bij de begroting voor 2019 over te informeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Voorzitter. De minister gaf aan dat zij verwacht dat de Tafel Gebouwde omgeving onder leiding van de heer Samsom hier ook op in zal gaan. Zij had het daarbij ook over "zoals voorzien". Wat ons betreft is het wel echt belangrijk dat er ook een eerlijkere verdeling komt. Vandaar dat ik deze motie heb ingediend. Als blijkt dat die overbodig is en dat die al helemaal past binnen de plannen van deze minister, ben ik gaarne bereid om haar in te trekken.
Voor wat betreft het initiatiefrecht voor huurders het volgende. Mij is inderdaad bekend dat er eerder een voorstel omtrent initiatiefrecht voor huurders was, dat is ingetrokken door een van de voorgangers van deze minister. Maar deze minister zegt de positie van huurders en de mogelijkheden om eigen initiatieven te ontwikkelen belangrijk te vinden, dus ik verwacht van deze minister iets meer dan van haar voorganger. Daarom ben ik erg benieuwd naar de terugkoppeling die zij ons rond 1 mei zal geven.
Dank u wel.
De voorzitter:
Er zijn een aantal vragen. De heer Kops.
De heer Kops (PVV):
Ik heb de motie natuurlijk nog niet schriftelijk gezien, maar als ik mevrouw Voortman goed heb begrepen wil zij de regering oproepen inzicht te bieden in de kosten van de energietransitie in de gebouwde omgeving.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Nee. Onze bedoeling is dat wij willen onderzoeken of de verdeling van de kosten tussen bedrijven en mensen eerlijker kan. Nu is het zo dat bedrijven die veel CO2 uitstoten verhoudingsgewijs minder meebetalen dan bijvoorbeeld huurders.
De heer Kops (PVV):
Ja, dat is waar. En hoe gaat mevrouw Voortman nou voorkomen dat áls bedrijven meer gaan betalen, ze dat doorberekenen aan de burgers, de consumenten?
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Dat is inderdaad een goede vraag. Ik heb daar geen pasklaar antwoord op, maar het is wel cruciaal dat we die energietransitie gaan maken. Daarom is dit ook nodig. Je zou natuurlijk kunnen denken aan het verhogen van de lasten voor de bedrijven. Maar goed, dan zal de heer Kops zeggen: ja, dat wordt dan ook weer doorberekend. De energietransitie moet gewoon plaatsvinden, linksom of rechtsom.
De voorzitter:
De heer Kops, heel kort.
De heer Kops (PVV):
Een korte conclusie: de conclusie van GroenLinks is dat de energietransitie er gewoon moet komen, ook al gaat dat honderden miljarden kosten en draaien de burgers er voor op.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
De energietransitie moet er gewoon komen, want als we die niet doen, dan zullen volgende generaties daar nog veel meer last van krijgen. We hadden dit in vorige generaties al moeten doen.
De heer Koerhuis (VVD):
Even een vraag om het scherp te krijgen. Mevrouw Beckerman heeft het over ...
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Mevrouw Voortman, meneer Koerhuis!
De heer Koerhuis (VVD):
Mevrouw Voortman heeft het over het anders verdelen van de lasten van de energietransitie. Even scherp: heeft ze het dan alleen over bedrijven versus mensen, of heeft ze het ook over mensen onderling?
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik heb het dan in de eerste plaats over bedrijven versus mensen. Je zou inderdaad ook kunnen kijken naar mensen onderling, maar ik heb die ruimte bewust in deze motie gelaten.
De heer Koerhuis (VVD):
Zit u hier dan wel goed met die motie? Want we hebben het hier over de woningmarkt. Als u het over bedrijven en mensen hebt, lijkt die motie mij meer geschikt om bijvoorbeeld in te brengen bij een debat op het gebied van Economische Zaken en Klimaat. Als u het echt heeft over herverdelen tussen mensen, dan zou ik willen suggereren het bij Financiën of zo in te brengen.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Het gaat mij hier specifiek om de gebouwde omgeving. Dit is de minister van de gebouwde omgeving. Dat heb ik ook in de motie opgenomen, dus vandaar dat ik denk dat die hier aan de orde moet komen.
De voorzitter:
Oké, dank u wel. Dan gaan we nu door naar de heer Koerhuis. Hij ziet af van een tweede termijn, begrijp ik. Dan wil de heer Nijboer ongetwijfeld nog even het woord voeren.
De heer Nijboer (PvdA):
Dank u wel, voorzitter. Ik heb een motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de looptijd van de energiebespaarlening uit het Nationaal Energiebespaarfonds vaak te kort is ten opzichte van de terugverdientijd van energiebesparende maatregelen;
verzoekt de regering de looptijd van de energiebespaarlening te verlengen voor investeringen met een langere terugverdientijd dan 15 jaar,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Nijboer (PvdA):
Zeker bij wat grotere ingrepen levert het soms wel 20 à 25 jaar wat op, zeker die warmtepompen en zo. Dan is het een beetje gek om dat al binnen 10 à 15 jaar te moeten afschrijven, want dan komen die investeringen niet van de grond. Dat kan vrij makkelijk worden verholpen. Ik begreep ook al dat de minister best in die richting wil denken, dus als ze de motie wil overnemen is dat ook akkoord. Als ik een stevige toezegging krijg, kan ik de motie misschien wel intrekken. Maar ik vind het wel belangrijk dat het gebeurt.
Dank u wel, voorzitter.
Dank u wel, meneer Nijboer. Dan is het woord aan de heer Kops.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan de minister voor haar reactie. Helaas niet het begin van een oplossing, want de trein die "energietransitie" heet, dendert maar voort. Dat is een trein die gedoemd is te ontsporen. De PVV kan u voorspellen: dit gaat ontzettend fout. Daarom de volgende motie.
De heer Kops (PVV):
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank. Het woord is aan de heer Ronnes.
De heer Ronnes (CDA):
Dank u wel. Allereerst nog een vraag aan de minister, of eigenlijk twee. Eerst de particuliere huurders. We kennen de doelstelling voor de corporaties om landelijk in 2020 gemiddeld naar label B te gaan. Ook is afgesproken dat particuliere huurders gemiddeld naar label C zouden gaan in 2020. Hoe staat het daarmee? Dat is de eerste vraag. Als dat niet haalbaar is, wat zijn dan de maatregelen die de minister zou kunnen nemen? Of waarover zou zij in overleg kunnen gaan met die groep om te kijken hoe dat wel gehaald kan worden?
Het tweede punt is het volgende. Ik heb daarstraks tegen de heer Koerhuis gezegd dat het WSW aangeeft dat er toch veel corporaties zijn die het gewoon niet redden om hun opgave te bewerkstelligen omdat ze financieel er slecht voorstaan. Wat zijn de stappen die de minister gaat nemen?
Een derde punt gaat over het puntensysteem. Ik dien hierover samen met mevrouw Van Eijs een motie in. Mevrouw Van Eijs zal deze straks indienen.
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel. Dan is het woord aan mevrouw Van Eijs.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Voorzitter. De heer Ronnes heeft het al aangekondigd: ik dien mede namens de heer Ronnes de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de gebouwde omgeving een grote bijdrage levert aan de uitstoot van CO2;
constaterende dat woningen met een laag energielabel bij hetzelfde leefpatroon zorgen voor een hogere energierekening;
constaterende dat de Energie-Index van een woning al meetelt in het puntenstelsel;
overwegende dat het introduceren van een prikkel voor verhuurders om te verduurzamen kan helpen bij het halen van de klimaatdoelen van Parijs;
verzoekt de regering te onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is de financiële prikkel voor verhuurders om hun woningen te verduurzamen te versterken, bijvoorbeeld door het zwaarder laten meetellen van de Energie-Index in het puntenstelsel;
verzoekt de regering voorts te onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is ook bij geliberaliseerde woningen een financiële prikkel te introduceren voor verhuurders om hun woningen te verduurzamen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Koerhuis heeft een vraag.
De heer Koerhuis (VVD):
Ja. Ik hoor: financiële prikkels voor geliberaliseerde huurwoningen. Ik vraag me af hoe mevrouw Van Eijs dat voor ogen ziet. Een huurder en een verhuurder spreken een huurprijs af. Hoe moet die financiële prikkel er dan uitzien?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dat is een goede vraag. Dat is lastig, want anders hadden we natuurlijk allang een instrument gehad. Maar het zou eventueel via de ozb kunnen, of we zouden moeten kijken of er binnen de vrijheid die zo'n contract biedt misschien toch mogelijkheden zijn voor een korting of een maximering.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik hoor het woord "ozb" vallen. Dan kom je op dezelfde discussie als waarin ik eindigde met mevrouw Voortman. Dat is een herverdelingsdiscussie en die hoort volgens mij bij Financiën thuis.
De voorzitter:
Mevrouw Van Eijs, wenst u daar nog op te reageren?
Mevrouw Van Eijs (D66):
Ik heb het laatste stuk niet helemaal verstaan, dus ik weet niet zeker of het een vraag was. Het klonk als een opmerking.
De voorzitter:
Ik geloof dat de heer Koerhuis zei dat dit deel van uw motie thuishoort bij Financiën.
Mevrouw Van Eijs (D66):
Dat lijkt me een mening en geen vraag.
De voorzitter:
Ja, dat klopt. Dat is zeker een mening.
De minister heeft aangegeven vijf minuten nodig te hebben voor de voorbereiding van haar beantwoording.
De vergadering wordt van 17.01 uur tot 17.10 uur geschorst.
De voorzitter:
Het woord is aan de minister.
Minister Ollongren:
Voorzitter. Er zijn nog een paar vragen van de heer Ronnes. Hij stelde één vraag over de particuliere verhuurders. Hij vraagt daar terecht aandacht voor, want ook zij moeten natuurlijk verduurzamen. De realisatie van de ambitie van label C in 2020 gaat nog niet de goede kant op, dus het is wel heel belangrijk om ook met deze verhuurders aan tafel afspraken te maken om te bezien hoe zij iets extra's kunnen doen, zodat we toch wel zicht krijgen op de oorspronkelijke ambitie, want dit is zorgelijk. Het is goed dat de heer Ronnes daarnaar vraagt. We zitten in ieder geval aan tafel. Ik hoop dat met hen nieuwe afspraken te maken zijn.
De heer Ronnes (CDA):
Dan bedoelt u niet de klimaattafel, maar een aparte tafel met echt specifiek de particuliere verhuurders?
Minister Ollongren:
Het is de klimaattafel, of eigenlijk de subtafel gebouwde omgeving, waar dat gesprek gevoerd moet worden. Daar wordt natuurlijk ook gekeken naar ieders aandeel. U weet dat mijn voorganger, minister Blok, juist op het punt van de woningbouwcorporaties op een gegeven moment heeft kunnen doorpakken in de vorm van dat convenant. Als je over het geheel kijkt en ziet dat de particuliere verhuurders ook gewoon moeten leveren, heb ik de hoop dat aan de tafel voor de gebouwde omgeving ook nieuwe ideeën ontstaan en nieuwe manieren worden gevonden om de verduurzaming te realiseren. Als het nodig is, ga ik natuurlijk nog apart met de particuliere verhuurders praten.
De heer Ronnes (CDA):
Met dat laatste ben ik blij, want ook de corporaties spreken we aan op de 2020-doelen. Ik vind dat we dat ook bij de particuliere sector moeten doen.
Minister Ollongren:
Ja, ik vind dat de heer Ronnes daar gelijk in heeft.
De heer Ronnes vroeg ook hoe het staat met de woningbouwcorporaties die — als ik hem goed heb begrepen — er financieel wat minder sterk voor staan dan andere. Daarom is over de hele linie gemiddeld label B afgesproken. Feit is — we hebben dat vaker met elkaar gewisseld — dat er in de hele corporatiesector voldoende investeringsruimte is. Maar als je inzoomt, zijn er natuurlijk verschillen tussen de corporaties. Het is een terechte vraag. Ik ben daarover in gesprek met de koepelorganisatie van de woningbouwcorporaties. Daar zullen we dit probleem moeten tackelen met elkaar.
Dan de moties, voorzitter. De eerste motie van de heer Wassenberg, die op stuk nr. 17, vraagt om een onderzoek naar hoe het puntensysteem op het gebied van de energieprestatie zou kunnen worden aangescherpt. Dat onderwerp is vanmiddag een paar keer gepasseerd. Om die reden — ik heb al onderstreept dat dit wat mij betreft zou kunnen — laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 17 krijgt oordeel Kamer.
Minister Ollongren:
Ja, zeker.
De tweede motie van de heer Wassenberg, die op stuk nr. 18, zou ik willen ontraden. Deze motie gaat al wat verder. Ik heb gezegd dat ik rond het initiatiefrecht nog bezig ben met het onderzoek waar de Kamer om heeft gevraagd, dus het gaat mij te ver om dit nu al via een motie vast te leggen. Eerst onderzoek en daarna voorstellen.
De heer Wassenberg (PvdD):
Dan ben ik bereid om deze motie even aan te houden. Het is wel prettig als de minister ons op de hoogte houdt van de onderhandelingen, de gesprekken.
Minister Ollongren:
Ik wil de Kamer daar graag van op de hoogte houden, dus dank voor het aanhouden van de motie.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Wassenberg stel ik voor zijn motie (34762, nr. 18) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Ollongren:
De derde motie van de heer Wassenberg, die op stuk nr. 19, ziet op een onderzoek en ook weer een recht voor huurders om hun woning te laten verbeteren en minder huur te betalen als dat niet lukt. Ook dat zou ik willen betrekken bij het geheel van onderzoeken die nu lopen. Om die reden zou ik het oordeel over deze motie aan de Kamer willen laten.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik heb dezelfde vraag aan de minister als aan de heer Wassenberg. We moeten wel scherp hebben dat we het hebben over het puntensysteem. Anders begrijp ik niet meer hoe een lagere huur eenzijdig afgedwongen kan worden.
Minister Ollongren:
Ik denk ook dat dat lastig is. Ik heb eigenlijk zonet al geconcludeerd dat veel van wat in dat onderzoek zit, ziet op dat puntensysteem en hoe je dat anders zou kunnen inrichten, zodat daar een goede prikkel in komt. Zo heb ik deze ook geïnterpreteerd.
De voorzitter:
Deze motie krijgt dus oordeel Kamer?
Minister Ollongren:
Ja.
De voorzitter:
Dan gaan we naar de vierde motie.
Minister Ollongren:
De motie-Beckerman op stuk nr. 20 is eigenlijk een vraag die zij stelde in het debat en die zij nu omzet in een motie. Ik heb in reactie op die vraag gezegd dat ik er geen voorstander van ben om er op deze manier een geïsoleerde maatregel uit te lichten. Om die reden moet ik de motie ontraden. Ik heb gezegd dat het kabinet überhaupt kijkt naar belastingmaatregelen als onderdeel van een bredere analyse en bespreking, maar niet op deze manier. Vandaar dat ik de motie ontraad.
Mevrouw Beckerman (SP):
Het is eigenlijk een vrij simpele vraag: waarom hebben we een heffingsvrije voet?
Minister Ollongren:
Dat komt tegemoet aan hoe wij ons belastingstelsel willen inrichten en hoe we aandacht houden voor een eerlijke verdeling.
Mevrouw Beckerman (SP):
Ja, maar als die heffingsvrije voet nu niet uit kan? Heel veel mensen, en zeker huurders, kunnen niet alleen maar energie verbruiken in die heffingsvrije voet. Dan lijkt het mij helemaal niet gek om eens te kijken of dat instrument nog wel werkt. De motie vraagt eigenlijk om dat eens uit te zoeken, omdat dat heel veel gezinnen die nu in energiearmoede zitten, zou kunnen helpen.
Minister Ollongren:
Ik begrijp de redenering en ik kan mij goed voorstellen dat mevrouw Beckerman dat vanuit haar perspectief zo zegt. Ik heb zonet betoogd dat wij kijken naar het geheel van maatregelen. Soms kiezen we ervoor, en in het geval van de energiebelasting is daar ook voor gekozen, om die te verhogen en te verzwaren. We zoeken ook naar andere instrumenten, bijvoorbeeld aan de kant van arbeid, om daar de lasten weer te verlichten. De uitkomst van het geheel van plussen en minnen wordt bezien in relatie tot de laagste inkomens. Om die reden zou ik deze maatregel niet geïsoleerd willen bezien. Ik kan natuurlijk mijn collega's van Financiën erop wijzen dat dit gevraagd is en misschien een plek zou kunnen krijgen in een bredere analyse, in hoe zij naar het geheel van de belasting en de energiebelasting kijken.
De voorzitter:
Het oordeel is dus ontraden.
Minister Ollongren:
Het oordeel is nog steeds dat ik de motie ontraad.
Dan de motie-Voortman op stuk nr. 21. Ik dacht dat mevrouw Voortman zei dat zij de motie wel heeft ingediend, maar dat zij het ook wel doet voor een toezegging. Volgens mij heb ik net toegezegd dat dit onderdeel is van hoe wordt gewerkt aan het klimaatakkoord. Het is natuurlijk altijd een kwestie van smaak; wat de een heel eerlijk vindt, vindt de ander misschien minder eerlijk. Dat zeg ik er wel bij, maar ik heb de toezegging gedaan om de energietransitie in de gebouwde omgeving en de verdeling daarvan te onderzoeken en te bespreken in het kader van het klimaatakkoord en de tafel.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
Ik bleef een beetje haken op de woorden: zoals we hebben voorzien. Slaat dat op de plannen die we hebben om aan die tafels te komen tot uitwerking van het klimaatakkoord of slaat dat erop dat we op de weg blijven waar we op zitten? Voor mij is wel duidelijk dat we toe moeten naar een eerlijker verdeling tussen bedrijven en burgers. Dat was waar het mij om ging.
De voorzitter:
Helder. De minister.
Minister Ollongren:
Dan kom ik toch terug op datgene wat collega Wiebes met uw Kamer heeft gewisseld over de fiftyfiftyverdeling zoals die is. Hij heeft een brief gestuurd over de eventuele effecten van een andere verdeling, waarbij hij ook vasthield aan de verdeling zoals die is. Ik zei dat we aan de tafel voor de gebouwde omgeving vragen hoe de kosten van de energietransitie neerslaan en wat in hun perspectief een goede verdeling zou zijn. Dan sta ik natuurlijk open voor de suggesties van de tafel. Dat is geen verandering van standpunt over de koopkracht, waar het al eerder over ging, of over de verdeling die is voorzien.
Mevrouw Voortman (GroenLinks):
De minister staat open voor de suggesties van de tafel. Ik begrijp eruit dat we op fiftyfifty blijven zitten, maar dat we openstaan voor de tafel. Dan houd ik de motie even aan en dan wachten we af wat er van de tafel komt, want ik kan altijd weer een motie indienen.
Minister Ollongren:
Nou, dat is een uitstekende manier van handelen.
De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Voortman stel ik voor haar motie (34762, nr. 21) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Minister Ollongren:
Dank u wel.
Over de motie op stuk nr. 22 is er een soortgelijke discussie, maar dan misschien tussen de heer Nijboer en mij. Hij verzoekt de regering om de looptijd van de energiebespaarlening te verlengen. Hij zei: ik wil de motie wel aanhouden of er anderszins iets mee doen op het moment dat de minister helder is over de toezegging. Mijn toezegging zag erop dat dit onderdeel is van het gesprek met het Nationaal Energiebespaarfonds. De uitkomsten daarvan zijn er nog niet. Daar is het van afhankelijk. Ik ben natuurlijk graag bereid om dan terug te komen naar de Kamer met wat daaruit is gekomen. Dan zou de heer Nijboer zijn motie wellicht willen aanhouden.
De heer Nijboer (PvdA):
Dan houd ik deze motie aan, want als er wat anders uitkomt, dan kan ik haar nog in stemming brengen en als het in de lijn van de motie is, dan hoeven we er niet over te stemmen.
Minister Ollongren:
Nou, heel mooi. Fijn. Dank u wel.
De voorzitter:
Op verzoek van de heer Nijboer stel ik voor zijn motie (34762, nr. 22) aan te houden.
Daartoe wordt besloten.
Tot slot, de motie op stuk nr. 23.
Minister Ollongren:
Ja. En dan heb ik ook nog de motie op stuk nr. 24.
De voorzitter:
En de motie op stuk nr. 24. Klopt.
Minister Ollongren:
In de motie op stuk nr. 23 roept de heer Kops de regering op te stoppen met de energietransitie. Daar is het kabinet niet toe bereid, juist omdat de energietransitie ervoor moet zorgen dat de energierekening omlaaggaat. Dus deze motie wil ik ontraden.
De motie op stuk nr. 24 is de motie van mevrouw Van Eijs, mede ingediend door de heer Ronnes. Dit is waar een deel van het debat over ging: hoe kun je nu de goede financiële prikkel inbouwen? De motie verzoekt de regering om een aantal punten op dit vlak te onderzoeken. Ik denk dat ik al in het debat duidelijk heb gemaakt dat we dat graag willen doen en dat ook als onderdeel zien van het klimaatakkoord. Om die reden laat ik het oordeel over deze motie aan de Kamer.
De voorzitter:
De motie op stuk nr. 24 krijgt oordeel Kamer.
De heer Koerhuis (VVD):
Ik heb de vraag eerder gesteld; u ziet hem aankomen. Het eerste dictum: dat begrijp ik. De reactie op het tweede dictum — ik kwam er met mevrouw Van Eijs op uit — wil ik scherp hebben. De minister zegt dat het lastig is om in te grijpen in een huurprijs die huurder en verhuurder in vrijheid hebben afgesproken: contractvrijheid. Ik begrijp dat de minister gaat kijken naar prikkels in de ozb.
Minister Ollongren:
Ik wil eigenlijk in het algemeen zeggen dat het verstandig is — ik denk dat de heer Koerhuis dat met mij eens is — om na te gaan hoe de dingen nu zijn ingericht en welke prikkels er zijn die, gelet op de huidige omstandigheden, de huidige ambities op het vlak van verduurzaming en de nieuwe omstandigheden rond de energiebelasting, misschien anders zouden moeten. Ik wil dit dus wel vrij breed aanvliegen. Zo staat het ook in de motie.
De heer Koerhuis (VVD):
Is dat dan een "nee" op de ozb?
Minister Ollongren:
Ik zeg dat ik het breed wil aanvliegen. Dat betekent dus inderdaad een "nee" op de vraag van de heer Koerhuis.
De heer Kops (PVV):
Als ik het goed heb begrepen, heeft de minister gezegd dat de energierekening door de energietransitie omlaag moet gaan.
Minister Ollongren:
Ja.
De heer Kops (PVV):
Compleet het tegenovergestelde is het geval. Minister Wiebes heeft aangegeven dat de energietransitie tussen de 7 en de 21 miljard euro per jaar zal kosten. In 2030 gaan huishoudens tussen de €600 en €720 extra betalen door klimaatmaatregelen en door de energietransitie. Wat bedoelt de minister dan met de zin "door de energietransitie gaan de kosten omlaag"?
Minister Ollongren:
Een groot deel van het debat ging over het verduurzamen als onderdeel van de energietransitie. Door het verduurzamen zal de energierekening voor huishoudens omlaaggaan. Ik ben het met de heer Kops eens dat de energietransitie investeringen, ook forse investeringen, vergt. Er is ook een keuze gemaakt voor vergroening aan de ene kant — dus de belasting daarop omhoog — versus verlaging van andere belastingen, bijvoorbeeld op arbeid. Dat ben ik ook met de heer Kops eens. Maar per saldo zullen mensen die straks in een duurzamere woning zitten, een lagere energierekening hebben.
De voorzitter:
Meneer Kops, heel kort.
De heer Kops (PVV):
Een korte conclusie is dus dat de burgers nu aan alle kanten worden uitgeknepen. Mensen zitten letterlijk in het donker, kunnen het allemaal niet betalen en worden in een financiële afgrond gestort …
De voorzitter:
Meneer Kops, kort.
De heer Kops (PVV):
…, maar over 30 of 40 jaar krijgen ze dus een tientje terug.
Minister Ollongren:
Nee, dat is niet mijn conclusie.
De voorzitter:
Dank u wel. Hiermee zijn we aan het einde gekomen van dit debat.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Over de moties die bij dit debat zijn ingediend, zal dinsdag worden gestemd.
De vergadering wordt van 17.24 uur tot 18.46 uur geschorst.
Voorzitter: Bergkamp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20172018-73-8.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.