13 Algemeen nut beogende instellingen (anbi's) en sociaal belang behartigende instellingen (sbbi's)

Aan de orde is het VAO Algemeen nut beogende instellingen (anbi's) en sociaal belang behartigende instellingen (sbbi's) (AO d.d. 20/6).

De voorzitter:

Aan de orde is het VAO Algemeen nut beogende instellingen (anbi's en sociaal belang behartigende instellingen (sbbi's). Dit is een VAO naar aanleiding van het AO van 20 juni jongstleden. Omdat er zo veel belangstelling is op de publieke tribune heb ik de heer Omtzigt de opdracht gegeven om even kort uit te leggen waar dit over gaat. Anders zit u daar naar iets te luisteren en denkt u: waar gaat dit over? Ik denk dat Pieter Omtzigt dat heel prima kan uitleggen. Ik geef hem als eerste spreker het woord.

De heer Omtzigt (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Mijn collega's kennen mij en weten dat ik colleges kan geven en dat die soms te lang zijn. Ik gaf vroeger les aan de universiteit.

Anbi's zijn goede doelen. Dat kan een museum zijn, Greenpeace, Amnesty International, het Rode Kruis. Als je geld aan een goed doel geeft, krijg je in Nederland belastingaftrek. Dan mag je het van je inkomstenbelasting aftrekken. En als je een bedrijf bent hoef je daarover geen winstbelasting te betalen. Maar omdat een goed doel een belastingvoordeel heeft, moet de Staat wel een beetje in de gaten houden wie zich hier een goed doel noemt. Het hele debat ging dus over de vraag wanneer je een goed doel bent en wanneer je geen goed doel bent.

Het voorbeeld naar aanleiding waarvan een lange discussie is gevoerd, ging over preken op internet dat mensen die overspel plegen met de doodstraf bestraft moeten worden. Wij vinden dat een goed doel dat soort uitspraken niet kan doen omdat dat niet past bij de internationale wetgeving. Je mag niet zomaar oproepen om iemand te doden. Wij vinden dat je dat goede doel niet de belastingvoordelen moet geven, omdat dat zich geen goed doel kan noemen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat goede doelen, waaronder levensbeschouwelijke organisaties (anbi's), elke vrijheid hebben onder de Grondwet en het EVRM om activiteiten te ontplooien;

tevens van mening dat bescherming van die grondrechten belangrijk is;

verzoekt de regering te onderzoeken en met een voorstel te komen zodat organisaties die in hun doelstellingen, uitlatingen en handelen zich duidelijk niet houden aan de Grondwet, het EVRM en internationaal recht, geen recht hebben op de anbi-status en dus niet op de belastingaftrek;

verzoekt de regering tevens dit voorstel in het najaar aan de Kamer te doen toekomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 92 (34785).

De heer Omtzigt (CDA):

Het tweede punt wat ik aan de orde wilde stellen is dat als je een goed doel bent, zowel degenen die geld geven moeten kunnen zien wat er gebeurd is als de burgers. Je krijgt belastingaftrek, maar besteed je dat geld dan aan publiciteit, aan projecten die je uitvoert of pot je dat op? Mensen hebben er recht op dat te weten. Mensen hebben ook recht om te weten of je het geld van donateurs krijgt — die donateurs blijven anoniem — of bijvoorbeeld van een buitenlandse staat. Als je geld van Saudi-Arabië krijgt, vindt de CDA -fractie dat het transparant moet zijn. Daarom dienen wij de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen standaardmanier is om aan de publicatieverplichtingen te voldoen;

verzoekt de regering na overleg met de goededoelensector een modelpublicatie op te stellen en in te voeren, waarin minimumeisen gesteld worden aan de financiële transparantie, inclusief giften/donaties van niet-EU-staten en giften die direct of indirect afkomstig zijn uit onvrije landen;

verzoekt de regering tevens daartoe dit najaar een voorstel te doen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Omtzigt en Lodders. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 93 (34785).

De voorzitter:

Dank u wel. Ik kijk naar de heer Mulder van de PVV.

De heer Edgar Mulder (PVV):

Half juni werd bekend dat de As-Soennah moskee hier in Den Haag per direct haar anbi-status verliest. Dit betekent dat de moskee haar belastingvoordelen kwijtraakt. Dat is goed nieuws. De PVV wil alle moskeeën sluiten, maar tot het moment dat ze gesloten zijn willen we in ieder geval niet dat de islam gefinancierd wordt middels fiscale regelingen. Alle moskeeën zullen dus gestript moeten worden van de anbi-status. Vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering geen anbi-status meer te verlenen aan moskeeën en de reeds verleende statussen in te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Edgar Mulder en De Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 94 (34785).

De heer Edgar Mulder (PVV):

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dan kijk ik naar mevrouw Lodders. Excuus, een aantal sprekers voor u heeft aangegeven geen gebruik te maken van het spreekrecht, dus we komen al bij u.

Mevrouw Lodders (VVD):

Voorzitter, ik dacht dat ik nog iets langer de tijd had, excuus.

Voorzitter, dank u wel. Zeker in de richting van de heer Omtzigt dank, want een debat over de anbi-status is best ingewikkeld. Hij legde heel mooi uit wanneer je wel een goed doel bent en wanneer je dat niet bent. We hebben daarover een heel mooi debat met elkaar gevoerd en een aantal suggesties aan de staatssecretaris meegegeven, om de komende periode mee aan de slag te gaan. Tegen de staatssecretaris zeg ik dat ik uitkijk naar het vervolg van dit debat. Naar aanleiding van de vraag wanneer je een goed doel bent en wanneer niet, heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat overheidsinstellingen van alle landen ter wereld automatisch de anbi-status hebben;

constaterende dat Noord-Koreaanse gevangenissen, het Iraanse nucleaire programma of het leger in Soedan dus automatisch de status van goed doel hebben in Nederland, net als de ministeries van alle landen;

verzoekt de regering dit onwenselijke effect zo snel mogelijk recht te zetten, voor ten minste de landen buiten Europa,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Lodders en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 95 (34785).

Mevrouw Lodders (VVD):

Ik heb tijdens het debat een voorbeeld gegeven over een terrorist die na vier jaar alweer een stichting kan oprichten. De staatssecretaris heeft tijdens het debat aangegeven dat hij met name naar de termijn van vier jaar wil kijken. Hij zal de Kamer daarover op een later moment informeren. Ik meen dat hij verwezen heeft naar de winterbrief. Dat gaat dus om de periode van vier jaar. Kijk ook eens naar de mogelijkheid om lichtere vergrijpen naar voren te halen. Maar nogmaals: die toezegging heb ik op zak. Daar zal ik geen motie over indienen. Ik dank u zeer.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van Weyenberg van D66.

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Het is in het debat heel veel gegaan over een relatief kleine groep anbi's, waarbij je je de vraag kunt stellen of zij nu een anbi-status, de status van goed doel, wel verdienen. Laten we niet vergeten dat het overgrote merendeel van de anbi's goede doelen zijn, waarover wij dat met elkaar eens zijn. Dat varieert van muziekverenigingen tot hulporganisaties. Maar die moeten ook allemaal aan de regels voldoen. Met sommige moties die vandaag zijn ingediend, worden dit mogelijk nog zwaardere regels. Dat is voor heel veel goede doelen best een uitdaging. Daarom heb ik een motie om hen daarbij te helpen, zodat zij goed aan de regels kúnnen voldoen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er bij goede doelen en levensbeschouwelijke organisaties geregeld een gebrek aan kennis en vaardigheden bestaat om op voldoende wijze invulling te geven aan de verplichtingen, samenhangend met en voortvloeiend uit een anbi-status;

constaterende dat, ook op het vlak van bedrijfsvoering, goed functionerende en transparante anbi's van groot belang zijn in onze Nederlandse samenleving;

verzoekt de regering om samen met (vertegenwoordigers van) anbi-organisaties een plan op te stellen hoe de kennis en vaardigheden op financieel en organisatorisch vlak van dit soort organisaties kan toenemen door via de Belastingtelefoon telefonisch contact te hebben met gespecialiseerde medewerkers over de publicatieplicht, en de Kamer te informeren over de voortgang,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Weyenberg en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 96 (34785).

De heer Van Weyenberg (D66):

De motie heeft primair als doel om ervoor te zorgen dat we niet alleen dingen vragen van anbi's, maar dat we ze er ook wat beter bij helpen. Ik weet dat er al wat gebeurt, maar extra initiatief lijkt mij welkom.

De voorzitter:

Ik weet dat de staatssecretaris zich vijf minuten wil voorbereiden op de appreciatie van de moties. Ik schors dus vijf minuten.

De vergadering wordt van 16.10 uur tot 16.17 uur geschorst.

De voorzitter:

Ik heet van harte welkom de heer Kroon, de drager van onze hoogste militaire onderscheiding. Meneer Kroon, het is een eer dat u in ons midden bent.

Graag geef ik het woord aan de staatssecretaris voor de appreciatie van de moties.

Staatssecretaris Snel:

Voorzitter, dank u wel. Er is een vijftal moties ingediend, na een volgens mij heel goed en nuttig debat op 20 juni jongstleden. Wij hebben toen met elkaar van gedachten gewisseld over giftenaftrek en de regelingen die voor anbi's en sbbi's gelden. Mijn conclusie was dat het continueren van de Geefwet niet alleen door mij, maar ook door de Kamer breed werd ondersteund. Ik was verheugd dat de Kamer grosso modo de denkrichtingen uit de kabinetsreactie onderschrijft en dat wij nu in overleg met de sector verder kunnen gaan om de afspraken die wij ons hebben voorgenomen, vorm te geven qua uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Dat blijft belangrijk. Wij pakken dit voortvarend op. In het AO heb ik een winterbrief aangekondigd. Daarmee heb ik een klein beetje ruimte om een aantal dingen met een zekere spoed te behandelen, maar niet met zoveel spoed dat wij net mis zitten. Door die winterbrief heb ik weer een maandje of twee weten te smokkelen ten opzichte van de najaarsbrief die wij vaak zenden. Ik denk dat dit belangrijk is, juist omdat wij in overleg met de sector tot betere inzichten kunnen komen. Enkele moties ondersteunen veel van deze gedachten en geven daar wat meer vorm aan. In grote lijnen kan ik goed begrijpen waar deze moties vandaan komen.

Ik begin met de motie op stuk nr. 92, ingediend door de heer Omtzigt en mevrouw Lodders. Daarin staan enkele elementen die ik net beschreven heb. Welke organisatie is nog een algemeen nut beogende organisatie en welke niet? Dat is lastig genoeg. In de motie wordt de regering verzocht dit te onderzoeken en ter zake een voorstel te doen, zodat organisaties die zich in hun doelstellingen, uitlatingen en handelen duidelijk niet houden aan de Grondwet, het EVRM en het internationaal recht, geen recht hebben op de anbi-status. De doelstellingen zijn natuurlijk prettig te controleren, want die moeten door de instellingen worden opgeschreven. Als het gaat om uitlatingen en handelingen wordt het al wat ingewikkelder. Tegelijkertijd voel ik de wens — die leeft ook bij mij — om toch te bezien of wij op dit punt iets kunnen doen. In de motie wordt verzocht om de Kamer in het najaar al iets te doen toekomen. Als ik de motie zo mag interpreteren dat ik "dit najaar" mag lezen als "in de winterbrief", dan kan het wel. Anders gaat het net wat te snel. Ik ben ook bang dat ik dan onnodig een overlegstructuur met de sector opblaas. Als ik de motie op deze manier mag lezen, kan ik het oordeel erover aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Ik zie bemoedigende knikjes, dus de indieners van de motie zijn daarmee akkoord.

Staatssecretaris Snel:

In de tweede motie, de motie op stuk nr. 93, eveneens ingediend door de heer Omtzigt en mevrouw Lodders, wordt de regering verzocht om na overleg met de goededoelensector een modelpublicatie op te stellen. Wij waren daar al mee bezig. Wij vinden het ook belangrijk dat dit gebeurt. Dat is niet alleen prettig voor de mensen die het invullen, maar ook voor de mensen die dat vervolgens moeten controleren. Terecht zit daar het verhaal bij dat dit dan ook voor goede doelen in Europa moet gelden — dat is een wettelijk gegeven — maar niet per se voor goede doelen buiten Europa. Dat wil echter niet zeggen dat er ook niet goede doelen buiten Europa zijn die wij als een goed doel zouden willen aanmerken. Dan zou je dus met een voorstel moeten komen waarin wordt gezegd dat je als overheidslichaam — daar zijn eerder enkele afschuwelijke voorbeelden van genoemd — dan maar moet volgen, maar wij willen wel ruimte hebben om te kijken of wij daar iets voor kunnen verzinnen. Ook voor deze motie geldt: als ik "dit najaar" mag lezen als "in de winterbrief", en ik in die winterbrief de rapportage over waar wij op dat moment zijn mag presenteren, dan kan ik ook het oordeel over deze motie aan de Kamer laten.

De voorzitter:

Ik vraag de heer Omtzigt naar voren te komen en van de microfoon gebruik te maken, anders wordt het wat onduidelijkheid en kunnen wij zijn woorden niet in de Handelingen terugvinden.

De heer Omtzigt (CDA):

Wij waren enigszins verrast, want enkele van de redeneringen die de staatssecretaris gaf, passen iets meer bij de motie op stuk nr. 95 dan bij de motie op stuk nr. 93.

Staatssecretaris Snel:

O, haal ik die nu door elkaar?

De heer Omtzigt (CDA):

Daarom waren wij wat verrast.

Staatssecretaris Snel:

Ja, de heer Omtzigt heeft gelijk. Ik heb de moties door elkaar gehaald.

De heer Omtzigt (CDA):

Voor de motie op stuk nr. 95 moet u dus bij mevrouw Lodders zijn. Wat het oordeel van de staatssecretaris over de motie op stuk nr. 93 betreft: als het zo snel mogelijk kan gebeuren, maar uiterlijk in de winterbrief, dan is dat prima.

Staatssecretaris Snel:

Ik haal ze door elkaar. De motie ging onder andere over de stroom van giften uit onvrije landen. Ik las in de motie "niet-EU-staten", en ik was jumping to conclusions. Desalniettemin blijft mijn oordeel hetzelfde. Ik meen dat dit oordeel wel wordt onderschreven. Excuses voor de verwarring. Maar ik denk dat mijn oordeel desalniettemin hetzelfde blijft. Ik geloof dat dat wel wordt ondersteund. Excuus voor de verwarring.

Dan ga ik naar de motie op stuk nr. 94, waarin de heer Mulder en de heer De Graaf vragen om geen anbi-status meer te verlenen aan moskeeën en om de reeds verleende statussen voor moskeeën in te trekken. De belangrijkste reden om deze motie te ontraden, is dat het in strijd is met het huidige wettelijke stelsel. Ook het per omgaande intrekken, is dus niet nodig. Daarom ontraad ik deze motie.

Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 95. Ik heb daar eigenlijk al meer over gezegd dan de bedoeling was. Er wordt gevraagd om zo snel mogelijk dingen op te pakken. Dat doe ik ook. Ik lees "zo snel mogelijk". Ook hiervoor geldt weer de befaamde winterbrief omdat daarin dingen echt bij elkaar komen. Ik zou het oordeel over deze motie ook aan de Kamer willen laten.

De voorzitter:

Meneer Van Weyenberg heeft u vraag voor u.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ja, voorzitter, ik heb een verhelderende vraag. De staatssecretaris zei dat hij het doel van de motie snapt: niemand hier wil dat Noord-Koreaanse gevangenissen de anbi-status hebben. En hij zei dat hij op zoek is naar wat ruimte om dat voor een evident Amerikaans hulpdoel, dat kinderen in nood helpt, te kunnen borgen. Daarmee zegt hij dat hij gaat proberen om in zijn voorstel die knip te maken. Dat lijkt me best complex. Kan hij daar iets meer over zeggen? Ik vind het wel belangrijk dat we de echt goede doelen, dus ook een goed Amerikaans doel, niet in de weg zitten.

Staatssecretaris Snel:

Terecht. Dit was ook onderdeel van het debat dat we daarover hadden. We hebben destijds een soort logica gekozen. Als je vindt dat een overheidsingrijpen een goed doel is of een algemeen nut beogend doel — dat is nog wel een beetje een verschil — dan kan je dat niet doen voor niet-EU-landen. Of: dan kan je dat niet doen voor EU-landen. Maar in de wet hebben we het zo geregeld dat we het vervolgens ook doen voor niet-EU-landen. Ik ben het er helemaal mee eens dat er een heleboel algemeen nut beogende doelen zijn die we graag willen ondersteunen, alleen moet het geen automatisme meer zijn. Wat we nu zoeken, is of we het automatisme er niet af kunnen halen, maar tegelijkertijd de ruimte houden om niet-EU-goededoeleninstellingen onder de regeling te laten vallen. Daar zit logischerwijs wel een uitvoeringsissue achter. Dat voelen we allemaal aankomen, want hoe moet de Belastingdienst uiteindelijk het goede doel dat beoogd wordt, beoordelen in een land dat ver buiten onze eigen landsgrenzen ligt? Maar ik ben bereid om daar toch iets voor te verzinnen, bijvoorbeeld door te kijken of we toch niet samen kunnen werken met andere belastingdiensten of ergens anders bij kunnen aansluiten. Ik snap heel goed wat de bedoeling is en ik wil wat de heer Van Weyenberg zei ook niet onmogelijk maken. We moeten het automatisme misschien laten schieten.

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik zie die zoektocht met belangstelling tegemoet. Je wilt ook niet dat als je geld overmaakt naar een fonds van de Verenigde Naties, buiten Nederland, je daarvoor een anbi-procedure moet opstarten. De zoektocht van de staatssecretaris verduidelijkt het. Ik moedig hem wel aan om dat te doen, want we willen niet de Noord-Koreaanse gevangenissen, maar we willen nog wel steeds hulp kunnen bieden aan de ondervoede kinderen.

De voorzitter:

Ik hoorde geen vraag, dus ik ga meteen door naar mevrouw Lodders.

Mevrouw Lodders (VVD):

Misschien is het goed om een bevestiging namens de indieners van de motie te geven, namelijk dat dat precies de bedoeling is van deze motie. Het automatisme moet eraf. En het staat zeker alle goede doelen vrij om een anbi-status aan te vragen. Dat daar in het laatste voorbeeld van de heer Van Weyenberg naar gezocht wordt, is uiteraard evident.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar de vijfde motie.

Staatssecretaris Snel:

Ja, de vijfde motie. Dat is de motie op stuk nr. 96 van de heer Van Weyenberg en de heer Omtzigt, die aangeeft dat het soms best ingewikkeld is en dat er veel vragen kunnen zijn over de anbi-status. Hoe zorgen we ervoor dat iedereen, en ook de goededoelenorganisaties, duidelijkheid heeft over wanneer iets zich kwalificeert of niet? Eigenlijk een soort plan van verbetering. Daar wil ik een paar dingen over zeggen. Op zich zijn er op dit punt al best veel initiatieven. We hebben nu — dat is heel belangrijk — één helder aanspreekpunt voor de burger: de Belastingtelefoon. De Belastingtelefoon kan een bescheiden aantal telefoontjes op dit punt verwachten. Zij kunnen dan doorverwijzen naar het speciale ANBI-team. Gelukkig worden, ik mag nooit zeggen 100%, maar zo goed als 100% van de telefoontjes die binnenkomen, ook goed doorverwezen naar het team. De tevredenheidsscore over de antwoorden van de Belastingtelefoon is zeer hoog. Dus er is natuurlijk wel al iets. Er is een uitstekende klanttevredenheid. Er is een ANBI-team. Tegelijkertijd, als ik de motie lees, is er echt geen woord waar ik het mee oneens ben. Het is belangrijk. Het is ook in lijn met het beleid. In die zin kan ik de motie oordeel Kamer geven.

De heer Van Weyenberg (D66):

Om te beginnen: complimenten voor die score van de Belastingtelefoon en de mensen van die unit. Dit is ook op geen enkele wijze kritiek op hen. Tegelijkertijd zien we dat heel veel anbi's worstelen. Dat zie je ook in hun verslaglegging. Komen er mogelijk nog extra dingen, zoals zo'n modelpublicatie, waar toch weer nieuwe dingen in staan? Dus deze motie vraagt ook heel bewust om het samen met de sector te doen, omdat we juist willen zorgen dat zij de weg nog beter weten te vinden, om hen juist te ondersteunen, want dan voorkom je ook brokken achteraf. Die toelichting wil ik graag geven, ook om inderdaad recht te doen aan het goede werk dat veel medewerkers bij de Belastingdienst doen. Dat mag ook weleens gezegd.

Staatssecretaris Snel:

Met dat laatste ben ik het natuurlijk helemaal eens.

De voorzitter:

Er waren geen aanvullende vragen, meen ik. Volgens mij zijn we daarmee aan het einde gekomen van dit VAO.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Stemmingen over de moties van dit VAO zijn aanstaande dinsdag. Wij gaan zo meteen stemmen. Ik schors de vergadering daartoe voor tien minuutjes.

De vergadering wordt van 16.28 uur tot 16.40 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven