8 Boeken

Aan de orde is het VAO Boeken (AO d.d. 14/04). 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Veen, de enige spreker die zich voor dit VAO gemeld heeft. 

De heer Van Veen (VVD):

Voorzitter. Ik kijk terug op een prettig AO met de minister. Het was mijn eerste. Ik wil graag drie moties indienen. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de minister van OCW door middel van een evaluatie inzichtelijk wil maken in hoeverre alle doelstellingen van de vaste boekenprijs behaald worden en welke rol de vaste boekenprijs daarin speelt; 

constaterende dat eerder dergelijk onderzoek door het ontbreken van een methodisch verantwoorde wijze niet mogelijk was; 

overwegende dat over twee jaar een evaluatie moet zijn afgerond en er een tussenevaluatie over de vaste boekenprijs plaatsvindt; 

spreekt uit dat de evaluatie wordt uitgevoerd door een onafhankelijke organisatie, gericht is op de positieve en negatieve effecten van de vaste boekenprijs en dat de conclusies leidend zijn voor het antwoord op de vraag of de vaste boekenprijs voortgezet moet worden, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 7 (32300). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat het amendement-De Liefde/Voordewind over het uitsluiten van het wetenschappelijke boek is aangenomen door de Kamer; 

overwegende dat wetstechnisch en praktisch gezien de afbakening van het wetenschappelijke boek niet mogelijk blijkt; 

overwegende dat de toelichting bij het amendement zich richtte op het uitzonderen van de vaste boekenprijs voor studenten ingeschreven bij hoger onderwijsinstellingen die verplicht zijn vanwege hun studie een wetenschappelijk boek te kopen; 

overwegende dat de markt voor wetenschappelijke boeken en studieboeken een grote markt is; 

verzoekt de regering, het Besluit vaste boekenprijs zo aan te passen dat de korting aan individuele studenten ingeschreven aan een hogeronderwijsinstelling en korting aan onderwijsinstellingen of door hen gemandateerde personen of organisaties verhoogd wordt naar respectievelijk 10% en 15%, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Veen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 8 (32300). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de wet en het besluit vaste boekenprijs weinig ruimte laten voor promotie en combinatieverkoop van boeken die onder het regime van de vaste boekenprijs vallen en dat er bij overtreding hoge boetes worden uitgedeeld; 

overwegende dat het gratis verstrekken van een product naast een boek geen direct geldelijk gewin voor de koper oplevert noch de uitgever minder inkomsten zal ontvangen als gevolg van de combinatieactie, waardoor de gewenste kruissubsidiëring niet in gevaar komt; 

verzoekt de regering, te bezien welke mogelijkheden er zijn om de combinatieverkoop te verruimen voor individuele boekhandelaren zodat ondernemerschap kan worden bevorderd en het boek kan worden gepromoot, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Veen en Bergkamp. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 9 (32300). 

De voorzitter:

We wachten heel even tot de minister beschikt over de tekst van de ingediende moties. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Minister Bussemaker:

Voorzitter. Ik complimenteer u met het feit dat u dit VAO vandaag hebt gepland. Het is vandaag namelijk Wereldboekendag. Dit wordt in meer dan 100 landen gevierd. Wij hebben een Boekenweek en daardoor krijgt deze dag bij ons misschien relatief wat minder aandacht, maar het blijft Wereldboekendag. 

De heer Van Veen heeft drie moties ingediend. Ik begin met de eerste motie, de motie op stuk nr. 7 (32300) waarin wordt gevraagd om een evaluatie door een onafhankelijke organisatie. Verder wordt gesteld dat de conclusies leidend zijn voor het antwoord op de vraag of de vaste boekenprijs voortgezet moet worden. Ik heb tijdens het algemeen overleg gezegd dat de tussenbalans na twee jaar bestaat uit drie onderdelen: het onderzoek naar de kruissubsidiëring, de stand van zaken inzake de digitalisering en de invulling van de innovatieagenda. 

Het onderzoek naar de kruisbestuiving wordt gedegen aangepakt. Ik ben met het ministerie van EZ in overleg over de onderzoeksopzet. Wij zoeken daarvoor een onafhankelijk bureau. Ik heb dit ook tijdens het algemeen overleg gezegd. Ik wil niet voorsorteren op de uitkomsten van dat onderzoek. Het onderzoek wordt wel een belangrijk onderdeel van de brede evaluatie van de wet over vier jaar. Ik heb geen bewaar tegen het eerste deel van het dictum van de motie waarin wordt gevraagd om een evaluatie door een onafhankelijke organisatie gericht op de positieve en negatieve effecten van de vaste boekenprijs. Ik heb echter wel moeite met het laatste deel van de zin, namelijk dat de conclusies leidend zijn voor het antwoord op de vraag of de vaste boekenprijs voortgezet moet worden. Als de heer Van Veen het laatste deel van die zin zou veranderen in "en dat de conclusies worden meegenomen bij de bredere evaluatie over vier jaar", kan ik het oordeel over deze motie aan de Kamer laten. Zo niet, dan ben ik bang dat hierdoor ruis ontstaat. Als de motie niet wordt veranderd, ontraad ik haar. 

In de motie op stuk nr. 8 (32300) wordt de regering verzocht het besluit op de vaste boekenprijs zo aan te passen dat de korting aan individuele studenten ingeschreven aan een hogeronderwijsinstelling en de korting aan onderwijsinstellingen of door hen gemandateerde personen of organisaties verhoogd wordt naar respectievelijk 10% en 15%. Ik stel vast dat deze motie eigenlijk een vervolg is op de lange en ingewikkelde discussie over het amendement-De Liefde/Voordewind. Anders dan het amendement, is de motie in ieder geval technisch goed uitvoerbaar. Er wordt niet langer een definitie van het wetenschappelijke boek dan wel het studieboek vereist zoals wel in het amendement werd gevraagd. Nu wordt gekozen voor het gebruikerscriterium. De korting heeft alleen betrekking op voorgeschreven literatuur die door studenten wordt aangeschaft. Daar sta ik in beginsel positief tegenover, want ook voor mij weegt zwaar dat hiermee de kosten van boeken voor studenten kunnen worden verlaagd. 

Hier is echter wel een waarschuwing op zijn plek. De wet kent nu een kortingsregeling voor studenten waarbij de maximale korting een plafond heeft van 5% bij individuele aanschaf en van 10% bij collectieve aanschaf via studentenverenigingen. De huidige kortingen laten al heel weinig handelsmarge over. De voorgestelde verhoging met 5%, dus naar respectievelijk 10% en 15% zoals in de motie wordt voorgesteld, vind ik nog net passend. Ik laat dus het oordeel aan de Kamer. 

De wettelijke evaluatie over vier jaar zal uitwijzen of de verhoging van de kortingen effecten heeft gehad op het aanbod en of die effecten positief of negatief zijn. 

Tot slot wordt de regering in de motie van de leden Van Veen en Bergkamp op stuk nr. 9 (32300) verzocht te bezien welke mogelijkheden er zijn om de combinatieverkoop te verruimen voor individuele boekhandelaren zodat ondernemerschap kan worden bevorderd en het boek kan worden gepromoot. Ik beschouw deze motie als ondersteuning van beleid. Ik heb tijdens het algemeen overleg al aangegeven dat ik in overleg met het Commissariaat voor de Media zal onderzoeken welke individuele kortingsacties van lokale boekhandels mogelijk zijn. Als die binnen de grenzen van de wet niet mogelijk zijn, zullen wij bekijken of een wetswijziging uitkomst biedt. 

Voorwaarde is wel — en dat is essentieel — dat een wijziging niet de grondslag van de wet aantast. De juiste maatvoering is dus echt van groot belang en ook de vraag waar het wel kan en waar niet. In het algemeen overleg hebben we er verschillende voorbeelden van gezien. Denk aan de korting voor een concert of een theaterkaartje. Dan blijft het bij cultuur in engere zin. Het bieden van een korting op handboeien bij het kopen van Vijftig tinten grijs is weer een andere variant. Dan hebben we het niet over de cultuursector in enge zin. Dan moet ik de cultuursector wel erg verruimen. We hebben ook een discussie gehad over parkeertarieven. Die zaken vragen dus echt om maatvoering. Er zit nogal wat verschil tussen. 

Ik heb ook gezegd dat ik de Kamer na het zomerreces zal rapporteren over de uitkomsten van het onderzoek. Alles bij elkaar beschouw ik de motie dus als ondersteuning van beleid en laat ik het oordeel aan de Kamer. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

We stemmen dinsdag over de ingediende moties. 

Minister Bussemaker:

Ik heb wel een opmerking gemaakt over de eerste motie. In de huidige formulering ontraad ik die. 

De voorzitter:

Zo is het ook genoteerd. 

Minister Bussemaker:

Met een aanpassing laat ik het oordeel aan de Kamer. 

De voorzitter:

Dank u wel. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Naar boven