32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid op weg naar 2020

Nr. 118 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2015

Meer dan 250.000 huishoudens hebben zonnepanelen op hun dak liggen en er rijden meer dan 61.000 elektrische voertuigen op de weg. De paus roept op tot actie, bedrijven besparen energie en vragen om een hogere CO2-prijs, waterschappen bouwen duurzame energiefabrieken en de EU heeft voor 2030 een nieuw, ambitieus en realistisch klimaatdoel omarmd. Duidelijk is dat de afgelopen twee jaar belangrijke stappen vooruit zijn gezet, niet alleen om broeikasgassen te verminderen, maar ook om ons aan te passen aan klimaatverandering. Zo houdt het nieuwe waterveiligheidsbeleid rekening met de gevolgen van klimaatverandering en wordt bij de inrichting van het landelijk en stedelijk gebied steeds meer rekening gehouden met de verwachte toename van wateroverlast, extreem weer, droogte en hitte. Klimaatverandering biedt kansen voor een nieuwe economie, die efficiënter en schoner is en werkgelegenheid creëert: bedrijven die huizen isoleren, het bouwen en onderhouden van windmolenparken en de uitrol van elektrische laadpalen.

Met het perspectief op 2030 en voortbordurend op het Energieakkoord zet de Klimaatagenda visie om in acties. In de Klimaatagenda (Kamerstuk 32 813, nr. 70, 4 oktober 2013) is toegezegd dat u na twee jaar een voortgangsrapportage ontvangt. De bijlage1 bevat een schematische weergave van de voortgang van de belangrijkste acties uit de Klimaatagenda, die deels ook gerelateerd zijn aan het Energieakkoord. In deze brief worden de meest in het oog springende maatregelen nader toegelicht.

Nationale klimaatacties

Nederlandse Klimaatcoalitie

Eind 2014 is de Nederlandse Klimaatcoalitie van start gegaan. Dit is een groeiend netwerk van bedrijven, overheden en non-profitorganisaties, die streven naar klimaatneutraliteit in 2050 en liefst nog eerder. Dit doel moet op zijn minst worden bereikt in de bedrijfsvoering van de deelnemers, maar bij voorkeur ook in hun ketens. Ook het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft als lid van de Nederlandse Klimaatcoalitie tot doel om op termijn volledig klimaatneutraal te opereren. De Klimaatcoalitie is inmiddels gegroeid van 50 naar bijna 300 leden uit diverse Nederlandse sectoren. Voorafgaand aan en tijdens de mondiale Klimaattop in Parijs verbindt de Nederlandse Klimaatcoalitie regionale initiatieven met de onderhandelingen in Parijs door de organisatie van de Groene Toptrein die door Nederland rijdt en de Klimaattrein die richting Parijs vertrekt. Op de top zelf zal aan de leden van de coalitie een podium worden geboden waarop zij hun initiatieven voor klimaatneutraliteit kunnen presenteren.

Ruimtelijke inpassing energietransitie

Samen met decentrale overheden is het Ministerie van Infrastructuur en Milieu op zoek naar voldoende ruimte voor de energietransitie. Met de structuurvisie wind op zee (Kamerstuk 33 561, nr. 1, 12 februari 2013) en wind op land (Kamerstuk 33 612, nr. 23, 31 maart 2014) zijn de eerste stappen gezet. Waar er voor wind op zee nog aanpassingen op het gebied van wet- en regelgeving nodig zijn, laat de monitor wind op land (Kamerstuk 33 612, nr. 49, 3 april 2015) zien dat bijna alle provincies windgebieden hebben opgenomen in hun structuurvisie om ruimte te maken voor 6000 MW in 2020. De volgende stap is het vastleggen van ruimte in bestemmingsplannen door gemeenten en de coördinatie van vergunningaanvragen. Vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Milieu wordt actief ingezet op het oplossen van praktische knelpunten bij wind op land projecten.

Energiebesparing bij bedrijven en instellingen

Energiebesparing bij bedrijven en instellingen wordt gestimuleerd door de toepassing van de Wet milieubeheer (Wm). Zeven sectoren moeten met behulp van erkende maatregellijsten energiebesparingsmaatregelen nemen die binnen vijf jaar worden terugverdiend. Door verbetering van de Wm en actiever toezicht wordt het voor bevoegde gezagen eenvoudiger om dit te handhaven. De maatregelenlijsten worden nu ook opgesteld voor een aantal nieuwe sectoren, waaronder de agrarische sector, de detailhandel en de automotivebranche.

Daarnaast is in negen bedrijven een pilot Energie Prestatie Keuring (EPK) gestart. De EPK stimuleert bedrijven om energiebesparende maatregelen te nemen en te keuren, waarbij de markt onder voorwaarden de toetsende rol van het bevoegd gezag overneemt. Voor het einde van het jaar zal de borgingscommissie Energieakkoord zich uitspreken over het vervolg. De verwachting in de Nationale Energieverkenning (NEV) 2015 (Kamerstuk 30 196, nr. 363) is dat de Wm en de daaraan gerelateerde maatregelen zoals de EPK 13 PJ aan besparing realiseert. Daarnaast levert de Ecodesign Richtlijn ook nog eens 10 PJ op. Dit gaat om dezelfde maatregelen waar de Wm zich op richt en waarvan de NEV het besparingseffect toerekent aan de Ecodesign Richtlijn en niet aan de Wm. In totaal levert dit een flinke energiebesparing op.

Klimaatadaptatie

Nederland heeft wereldfaam vanwege zijn kennis op het gebied van watermanagement, opgedaan als sterk verstedelijkt gebied liggend in de delta van vier grote Europese rivieren. Die kennis is hard nodig om de belangrijke gevolgen van klimaatverandering in Nederland goed te kunnen opvangen. Ook op het terrein van volksgezondheid, landbouw, natuur, infrastructuur en andere terreinen is inzet nodig om de gevolgen van klimaatverandering goed op te vangen. Dat betekent dat naast klimaatmitigatie ook klimaatadaptatie een belangrijk aandachtspunt is. Zoals aangekondigd in de Klimaatagenda (2013) wordt in de Nationale Adaptatie Strategie (NAS) beschreven op welke wijze de transitie naar «klimaatbestendig handelen» in Nederland vorm krijgt. Het doel daarbij is om in 2050 structureel minder kwetsbaar te zijn voor klimaatverandering. Conform de afspraak van alle EU-lidstaten zal uiterlijk in 2017 de NAS worden vastgesteld. Bij het opstellen van de NAS wordt gebruik gemaakt van het PBL-rapport «Aanpassen aan klimaatverandering; kwetsbaarheden zien, kansen grijpen» van maart 2015. De NAS, inclusief een Nationale Adaptatie Agenda, zal begin 2016 naar de Kamer worden gezonden.

Klimaatactie in Europa

EU-doel ten minste 40% reductie in 2030

Nederland heeft op Europees niveau succesvol gepleit voor een CO2-reductiedoel van ten minste 40% in 2030 t.o.v. 1990. Hiermee loopt de EU wereldwijd voorop in de strijd tegen klimaatverandering. Ook voor hernieuwbare energie en energiebesparing zijn doelen op EU-niveau vastgesteld (beide 27%).

Mede dankzij de inzet van Nederland zet de EU voor de Klimaattop in Parijs onder andere in op het opnemen van een langetermijnvisie om te komen tot wereldwijde, duurzame klimaatneutraliteit en klimaatbestendigheid in de tweede helft van deze eeuw.

ETS versterkt

Het Europese Emissiehandelssysteem wordt aangepast om invulling te geven aan de ten minste 40% reductiedoelstelling van de EU in 2030 en om de koolstofprijs te versterken. Zo zal vanaf 2019 de marktstabiliteitsreserve worden ingevoerd en vanaf 2021 neemt het totaal van emissierechten met 2,2% (in plaats van 1,74%) per jaar af. De uitdaging voor de periode 2021–2030 ligt in het verhogen van de reductiedoelstelling, waarmee het aantal beschikbare emissierechten daalt, en in het tegelijkertijd beschermen van de internationale concurrentiepositie.

Klimaatbeleid in de mondiale context

Hoofddoel van de Nederlandse internationale klimaatinzet is het vaststellen van een nieuw mondiaal klimaatakkoord eind 2015 in Parijs. Daarbij zet Nederland in op een ambitieus, dynamisch en flexibel akkoord waarin alle partijen naar vermogen bijdragen aan het beperken van de opwarming van de aarde tot minder dan twee graden Celsius. Gedetailleerde informatie over de inzet voor Parijs ontvangt u in een separate brief. Nederland heeft in de afgelopen jaren de nodige aandacht gegenereerd voor de bijdragen en de betrokkenheid van niet-statelijke actoren, zoals bedrijven en maatschappelijke organisaties, en zet zich actief in voor de effectiviteit van internationale coalities van statelijke en niet-statelijke actoren voor klimaatactie. Op de terreinen duurzaam transport en water & adaptatie levert Nederland een bijdrage aan de Lima-Paris Action Agenda.

Internationaal klimaatbeleid is geïntegreerd in het Nederlands ontwikkelingssamenwerkingsprogramma. Met Nederlandse steun steeg het aantal mensen dat toegang heeft tot groene energie met 2,6 miljoen in 2014 tot 16,7 miljoen en profiteerden 1,7 miljoen mensen van betere bescherming tegen overstromingen. Verder financiert Nederland de capaciteit in ontwikkelingslanden om klimaatbeleid te formuleren en te implementeren via kennisorganisaties en multilaterale programma’s.

Conclusie

De 2020 broeikasgasreductiedoelen uit de Klimaatagenda liggen binnen bereik. Dat blijkt uit de Nationale Energieverkenning 2015, waarbij op basis van vastgesteld en voorgenomen beleid de broeikasgasemissies in de niet-ETS sector (mobiliteit, landbouw, afval, overige broeikasgassen, kleine industrie) uitkomen op 25% ten opzichte van 2005. Dit is dus ruimschoots meer dan de reductie van 16% die Nederland voor 2020 voor de niet-ETS sectoren moet realiseren.

In 2020 zal de totale broeikasgasuitstoot in Nederland (ETS en niet-ETS) ongeveer 19% lager zijn dan in 1990. Het SER-Energieakkoord leidt bij volledige uitvoering in 2020 tot een reductie van de emissie van broeikasgassen van 21% ten opzichte van 1990. De Rechtbank Den Haag heeft in zijn uitspraak van 24 juni bepaald dat de Staat de emissies van broeikasgassen moet beperken tot 25% ten opzichte van 1990. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. In de kabinetsreactie op het vonnis Urgenda/staat (Kamerstuk 32 813, nr. 103, 1 september 2015) is aangegeven dat voor de uitvoering van het vonnis aanvullende maatregelen nodig zijn en dat reeds lopende onderzoeken, zoals het Interdepartementale Beleidsonderzoek «Effectiviteit CO2-reductiemaatregelen» bouwstenen zullen aandragen voor deze aanvullende maatregelen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven