32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 779 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT

Vastgesteld 18 juli 2024

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft op 16 mei 2024 overleg gevoerd met de heer Van Ooijen, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over:

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 oktober 2023 inzake eindrapport Onder welke condities doet Gezonde School ertoe? (Kamerstuk 32 793, nr. 702);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 6 december 2023 inzake vierde convenant preventie gehoorschade (Kamerstuk 32 793, nr. 706);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 26 oktober 2023 inzake aanpak problematisch alcoholgebruik (Kamerstuk 27 565, nr. 191);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 11 december 2023 inzake toekomstverkenning Regeling aanvullende seksuele gezondheidszorg (Kamerstuk 32 239, nr. 16);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 6 februari 2023 inzake Gezond en Actief Leven Akkoord (Kamerstuk 32 793, nr. 653);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 10 februari 2023 inzake richtlijnen goede voeding voor mensen met hart- en vaatziekten door atherosclerose (Kamerstuk 32 793, nr. 654);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 17 maart 2023 inzake publiceren informatie European Common Entry Gate System (Kamerstuk 32 011, nr. 100);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 13 april 2023 inzake enkele rapporten en handhavingsresultaten over tabaksontmoediging (Kamerstuk 32 011, nr. 101);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 5 april 2023 inzake rapport Onderzoek gemeentelijk preventie- en handhavingsbeleid alcohol (Kamerstuk 27 565, nr. 185);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 9 mei 2023 inzake beantwoording vragen commissie over het Gezond en Actief Leven Akkoord en gerelateerde onderwerpen (Kamerstuk 32 793, nr. 692);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 23 mei 2023 inzake advies van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving getiteld Op onze gezondheid (Kamerstuk 32 793, nr. 693);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 mei 2023 inzake reactie op verzoek commissie over het artikel in Zorgvisie over Jochen Mierau met als titel Zorgstelsel loopt op zijn laatste benen (Kamerstuk 31 765, nr. 784);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 11 april 2023 inzake voortgangsrapportage Aanpak onbedoelde en/of ongewenste zwangerschap (Kamerstuk 32 279, nr. 239);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 28 juni 2023 inzake preventie gehoorschade (Kamerstuk 32 793, nr. 697);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 26 juni 2023 inzake addenda RIVM bij twee rapporten smaakverbod e-sigaretten (Kamerstuk 32 011, nr. 102);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 19 juni 2023 inzake Landelijke commissie sociale hygiëne start per 1 juli 2023 (Kamerstuk 27 565, nr. 186);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 4 juli 2023 inzake resultaten TNCO-metingen filtersigaretten (Kamerstuk 32 011, nr. 103);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 3 oktober 2023 inzake onderzoeken Trimbos-instituut over e-sigaretten (Kamerstuk 32 011, nr. 106);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 21 december 2023 inzake voortgang preventieaanpak leefstijl met focus op overgewicht en voeding (Kamerstuk 32 793, nr. 710);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 20 december 2023 inzake eerste voortgangsrapportage aanpak «Mentale gezondheid: van ons allemaal» (Kamerstuk 25 424, nr. 677);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 19 januari 2024 inzake reactie op verzoek commissie over de uitvoering van de motie van de leden Van der Laan en Ceder over onderzoek om te komen tot een uniform en neutraal uiterlijk van de e-sigaret (Kamerstuk 32793–668) (Kamerstuk 32 011, nr. 108);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 17 januari 2024 inzake diverse rapportages alcohol- en tabaksontmoediging (Kamerstuk 27 565, nr. 192);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 17 januari 2024 inzake doorrekening RIVM van acties Nationaal Preventieakkoord (32 793, nr. 711);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 17 januari 2024 inzake rapport Preventie op waarde schatten: Advies Technische Werkgroep Kosten en Baten van Preventie (32 793, nr. 712);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 29 januari 2024 inzake reactie op brandbrief «Neem de onafhankelijke wetenschap serieus bij het besluit over glyfosaat» van Natuur & Milieu namens 159 onafhankelijke wetenschappers (Kamerstuk 27 858, nr. 646);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 20 december 2023 inzake uitvoering Gezond en Actief Leven Akkoord (Kamerstuk 32 793, nr. 709);

  • de brief van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 14 februari 2024 inzake kabinetsreactie op rapport externe evaluatie RIVM (Kamerstuk 30 252, nr. 151);

  • de brief van de Minister voor Medische Zorg d.d. 13 maart 2024 inzake bureau-advies over pfas in hobbykipeieren en onderzoek naar pfas in bepaalde vissoorten (Kamerstuk 26 991, nr. 587);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 23 april 2024 inzake publicatie van het Besluit houdende wijziging van het Tabaks- en rookwarenbesluit in verband met het verbieden van de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten in supermarkten en horeca- inrichtingen voor supermarkten en horeca-inrichtingen (Stb. 2024, 89) (Kamerstuk 32 011, nr. 109);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 25 april 2024 inzake voortgang tabaksontmoedigingsbeleid (Kamerstuk 32 011, nr. 110);

  • de brief van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport d.d. 7 mei 2024 inzake update van de impact van de JOGG-aanpak op overgewicht en beweeggedrag bij kinderen en jongeren (Kamerstuk 32 793, nr. 749);

  • de brief van de Minister voor Medische Zorg d.d. 25 april 2024 inzake voortgangsrapportage Seksuele gezondheid (Kamerstuk 32 239, nr. 17).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De fungerend voorzitter van de commissie, Eerdmans

De griffier van de commissie, Esmeijer

Voorzitter: Tielen

Griffier: Abma-Mom

Aanwezig zijn acht leden der Kamer, te weten: Crijns, Dobbe, El Abassi, Daniëlle Jansen, Kostić, Krul, Slagt-Tichelman en Tielen,

en de heer Van Ooijen, Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Aanvang 11.00 uur.

De voorzitter:

Goedemorgen allemaal. Welkom in de zaal. Er is een volle tribune. Dat is altijd leuk bij een commissiedebat, want dat betekent dat er meegekeken wordt, ook al weten we dat er ook vaak mensen zijn die op afstand meekijken. We zijn toegekomen aan het commissiedebat Leefstijlpreventie. Ik heet de Staatssecretaris, meneer Van Ooijen, van harte welkom. Er zijn best een aantal leden van de Kamer aanwezig: meneer Krul namens het CDA, mevrouw Slagt-Tichelman namens GroenLinks-PvdA, mevrouw Dobbe namens de Socialistische Partij, meneer Crijns namens de PVV, mevrouw Daniëlle Jansen namens Nieuw Sociaal Contract en het lid Kostić namens de Partij voor de Dieren. Ik verwacht straks meneer El Abassi nog namens DENK. Ikzelf ben nu even uw voorzitter, maar ik ben ook woordvoerder namens de VVD. Dit debat is ingepland tot 15.00 uur. We hadden hiervoor geen voorzitter. Ik zit voor, maar ik moet om 14.00 uur weg. We gaan gewoon proberen om het voor 14.00 uur af te ronden. Als dat niet lukt, neemt meneer Krul het voorzitterschap over.

Er staan een behoorlijk aantal brieven en stukken op de agenda. Toch zal ieder lid zijn inbreng in vier minuten moeten gaan doen. Ik ga vijf interrupties toestaan in de eerste termijn van de Kamer. Dat moeten dan wel korte interrupties zijn, anders tel ik ze gewoon twee keer. Zo gaan we dat doen. Laten we snel beginnen. Meneer Krul mag beginnen. Hij spreekt namens het CDA.

De heer Krul (CDA):

Voorzitter, dank u wel. Het voelt een beetje gek. Ik had een inbreng voorbereid met allemaal vragen over de toekomstplannen van de Staatssecretaris, maar er kwam iets tussendoor, namelijk de toekomstplannen van het mogelijke nieuwe kabinet. Ik zal daar toch een en ander over moeten zeggen. Preventie zal steeds belangrijker worden. We lezen in het nieuwe coalitieakkoord dat preventie centraal komt te staan. Dat is goed nieuws, ook voor de maatschappelijke partners die vandaag op de tribune zitten. Dat dacht ik in ieder geval, want toen ik verder las, las ik wat dingen die mij zorgen baren. Ik denk dat die de mensen op de publieke tribune ook zorgen baren.

Allereerst lees ik niks over de continuering van de incidentele middelen die nodig zijn voor preventie. Het gaat om eigenlijk alles wat we doen op het gebied van overgewicht, roken, vapen en alcohol, maar ook bijvoorbeeld op het gebied van de aanpak van volksziektes. Ik maak me er heel erg zorgen over dat het beleid dat nu gebouwd wordt op die incidentele middelen onder zware druk staat. Ik lees ook dat we stoppen met het toekennen van subsidies voor projecten die een gezonde leefstijl bevorderen, omdat die niet bewezen effectief zouden zijn. Preventie en een gezonde leefstijl laten zich misschien niet direct vangen in financiële meevallers, maar hebben veel maatschappelijke impact en positieve effecten op de volksgezondheid. Dat is uiteindelijk natuurlijk goed voor de portemonnee. Het CDA maakt zich echt ernstig zorgen over de plannen die voorliggen.

Voorzitter. Dan iets over de agenda en de stukken die daaronder liggen. Ik ga twee onderwerpen aanstippen vandaag: voeding en roken. Voeding is een essentieel onderwerp als het gaat om een gezonde leefstijl. Het CDA is al langer voorstander van een verbod op reclames voor fastfood. Wie gisteren de ontwikkeling in de formatie via de media gevolgd heeft, begrijpt dat een verbod op reclames voor fastfood niet zo heel veel zin heeft als de politiek heel veel reclame maakt voor fastfood. Maar ik denk dat de pizza's bij de VVD en NSC en de friet bij de BBB gesmaakt hebben, zonder gekkigheid. Als de overheid mensen probeert te verleiden tot het maken van een gezonde keuze, wordt dat vaak gezien als betutteling. Maar als de fastfoodindustrie met uitgedokterde microtargetingcampagnes hetzelfde doet, is het ineens een uiting van keuzevrijheid. Mensen op deze manier beïnvloeden, waardoor ze zich toch overgeven aan zoiets ongezonds en aan een verslaving, is juist betutteling wat het CDA betreft.

De cijfers liegen er niet om. Zonder verdere afspraken heeft volgens het RIVM in 2040 56% van de volwassenen overgewicht. Een oplossing daarvoor is, naast meer beweging, ook gezonder eten. Daar hoort ook minder suiker bij. Dat vinden we vaak lastig. Bij het Belastingplan van vorig jaar heeft mijn fractie zich er al voor ingezet om de belasting op frisdranken te verhogen naarmate er meer suiker in zit. Alleen dan prikkel je producenten om minder suiker toe te voegen en help je mensen om minder suiker te consumeren. Daarmee is echt veel te winnen. Het Verenigd Koninkrijk geeft wat dat betreft een goed voorbeeld. We zijn heel erg geïnteresseerd in de reactie van een nieuw kabinet op het dinsdag naar de Kamer gestuurde rapport over een bredere suikertaks, die dus verdergaat dan dat die alleen van toepassing is op frisdrank. Volgens dat rapport kan deze taks positieve effecten hebben en is die uitvoerbaar. Ik ben heel benieuwd of de Staatssecretaris daar in zijn eerste termijn een reflectie op kan geven.

Voorzitter. Het tweede onderwerp dat ik graag wil aanhalen, is roken, en dan specifiek de accijns. Ook op dit gebied heb ik veel vraagtekens bij het nieuwe akkoord. Ik heb vanochtend gehoord dat we geen accijnsverhogingen gaan doorvoeren, en die zijn juist zo effectief als het gaat om minder roken. Het RIVM heeft scenario's doorgerekend voor accijns. En wat blijkt? Een jaarlijkse prijsverhoging in de periode van ’25 tot ’40 zou de rookprevalentie op ongeveer 7,9% doen uitkomen. Bij een jaarlijkse verhoging van € 1 zou dat zelfs nog meer zijn. Ik ben heel benieuwd of de Staatssecretaris deze cijfers al tot zich heeft genomen, maar met name ook of hij voornemens is om dit mee te nemen in zijn beleid.

Voorzitter, ik rond af. Nogmaals, preventie is extreem belangrijk in een toekomst waarin we gezondheid vóór genezen zetten. Wij maken ons zorgen over de plannen die voorliggen en zullen met kritische blik de uitwerking hiervan volgen.

De voorzitter:

Dank u wel. Voordat we verdergaan, heeft meneer Crijns een vraag voor u.

De heer Crijns (PVV):

Ik heb inderdaad een vraag aan de heer Krul. U haalt het rapport van het RIVM aan. Daarin staan allerlei mogelijkheden om de accijnzen te verhogen, en ook welke effecten dat heeft. Heeft de heer Krul ook de effecten gezien van de grensoverschrijdende procenten?

De heer Krul (CDA):

Ja, grenseffecten hebben wel degelijk impact. Je zult ook zien dat het juist in de grensregio's minder effectief is om dit soort maatregelen te nemen. Tegelijkertijd, als je kijkt naar het totaalplaatje van de cijfers van het RIVM, zie je dat de grenseffecten wel worden meegenomen in de berekeningen. In de grensregio's zal er altijd de mogelijkheid bestaan dat mensen over de grens gaan om sigaretten te halen, zelfs met busreizen, zoals we deze week al besproken hebben. Maar voor het hele beeld, voor het hele plaatje in Nederland, is het wel degelijk zo dat met dit soort maatregelen de totale consumptie van sigaretten en tabak naar beneden gaat.

De voorzitter:

De heer Crijns in tweede instantie.

De heer Crijns (PVV):

In het RIVM-rapport staat dat ze een meting hadden gedaan in 2020, toen corona helaas nog actief was. Toen ging al 20% van de Nederlandse bevolking de grens over. Als het goed is, komt er dit jaar een rapport uit van het RIVM waarin er een nieuwe schatting wordt gemaakt dat, als ik me niet vergis, dadelijk 30% tot 50% van de mensen over de grens heen zal gaan. Daarmee mist de schatkist jaarlijks een hele hoop geld. Wil de heer Krul dat?

De heer Krul (CDA):

Nee, dat wil de heer Krul niet. Het zou ook heel mooi zijn, en ook noodzakelijk, om afspraken te maken met onze buurlanden. Ik denk dat de Staatssecretaris zich daar de afgelopen jaren ook heel erg voor heeft ingezet. Het liefst zou je natuurlijk hetzelfde beleid voeren, maar tegelijkertijd denk ik niet dat het een belemmering of een rem zou moeten zijn om zelf het juiste te willen doen voor de volksgezondheid. Dat is wel het dilemma van deze kwestie. Zijn grenseffecten een reden om dit beleid überhaupt niet te voeren, wetende dat het effectief is? Dan zegt het CDA dat dat geen reden is. Maar daarmee ontken ik niet dat er grenseffecten zijn. Wat de heer Crijns zegt, ga ik niet bagatelliseren. De inzet van de bewindspersoon moet zijn om daar met onze buurlanden goede afspraken over te maken. Dat was ook de inzet van deze Staatssecretaris. Hopelijk gaat dat ook lukken in de toekomst.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan gaan we naar de bijdrage van mevrouw Slagt-Tichelman namens de fractie van GroenLinks-PvdA.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik sluit me aan bij de zorgen van de heer Krul, want we lezen in het nieuwe hoofdlijnenakkoord dat het budget voor preventie stopt. 300 miljoen bezuiniging op de publieke gezondheid is echt een kaalslag voor de preventie. Er is geen structurele inbedding. Dus wij maken ons zorgen. Echte preventie is voor GroenLinks-PvdA structureel zorgen voor goede leefomstandigheden, zoals goede volkshuisvesting en bestrijding van armoede. Echte preventie is ook het daadwerkelijk behalen van de vastgestelde doelen, voor mensen persoonlijk maar ook collectief. Het huidige preventiebeleid is nu al kleine pleisters plakken, terwijl er grote open wonden zijn. Nou, ik zie straks echt heel grote open wonden. Het maakt uit waar je woont, werkt en waar je wieg staat. Het is eigenlijk tijd voor niet lullen, maar poetsen.

De GGD kan wat GroenLinks-PvdA betreft een grote ondersteunende rol spelen voor gemeenten en heel goed aansluiten bij de beweging van de wijkgerichte aanpak en preventie die gemaakt was, met een brede eerstelijnszorg. Maar dit vraagt ook om landelijke basisfinanciering voor de GGD, voor publieke gezondheid die overal van goede kwaliteit is. Nu is die incidenteel geborgd in de GALA-doelen, maar wij willen die structureel borgen, want een wijkgerichte aanpak is o zo belangrijk. In zes gemeenten in Nederland is bijvoorbeeld het IJslandse «youth in Iceland-model» geïmplementeerd. Dat is heel succesvol. Dat brengt het alcohol-, tabak- en drugsgebruik onder jongeren echt aanzienlijk naar beneden. Ik wil de Staatssecretaris toch nog vragen wat zijn opinie is. Kan dit niet breder toegepast worden, net zoals een effectieve maatregel als het programma 2diabeat? Zou de Staatssecretaris daar nog op kunnen reflecteren?

Mensen op de tribune: soa-zorg en seksualiteitshulpverlening staan onder druk in Nederland. GroenLinks-PvdA wil dat er structurele landelijke publiekscampagnes komen over veilig vrijen. Dit is extra urgent, want de omvang van incorrecte informatie over anticonceptie, dus van desinformatie, neemt toe, en ook het aantal soa's neemt toe. De publiekscampagnes van Vrij Veilig waren bewezen effectief. Zou de Staatssecretaris daarop kunnen reflecteren? En zou hij iets kunnen meegeven aan het nieuwe kabinet en aan de ambtenaren?

Een ander probleem betreft het geldtekort bij de Regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg. Het doel van de regering om toegankelijke soa-zorg en seksuele hulp te verlenen wordt niet behaald. Ongeveer de helft van de mensen die het nodig hebben wordt nu echt geholpen. Er is structureel geld tekort. Daarom is die landelijke basisfinanciering zo belangrijk voor preventie. Mensen en vooral kwetsbare groepen moeten ergens terechtkunnen. Deze groepen en jongeren vinden over het algemeen minder snel de weg naar de huisarts. Het is dan ook van groot belang dat deze groepen gratis, anoniem en veilig ergens terechtkunnen. Daar moeten financiële middelen bij, wat ons betreft.

Tot slot nog een laatste punt over preventie. Dat gaat over overgewicht, maar het is een ander punt dan de heer Krul noemde, namelijk preventie van overgewicht door borstvoeding. Ook na zes maanden is borstvoeding nog steeds zeer preventief tegen overgewicht en vele andere ziekten. Een gezonde voedselomgeving verbiedt ook reclame voor kunstvoeding na zes maanden. Zou de Staatssecretaris daar nog op kunnen reflecteren? Hoe kijkt hij daarnaar? Nederland staat op plek nummer 90 van de rankinglijst van borstvoedingsvriendelijke landen. We zijn enorm gedaald sinds 2017, want toen is de borstvoedingszorg babyvoedingvriendelijk geworden en niet meer conform de WHO-richtlijnen. De mensen die borstvoeding willen geven, worden daarbij slechter ondersteund. Ik zou er dus toe willen oproepen om gerichte ondersteuning van moeders die borstvoeding willen geven meer mogelijk te maken in Nederland en het borstvoedingsvriendelijke beleid terug te brengen. Zou de Staatssecretaris dat borstvoedingsvriendelijke beleid nog...

De voorzitter:

Wilt u afronden, mevrouw Slagt?

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Ja. Dit is inderdaad de laatste zin, dus ik rond af. Zou de Staatssecretaris dit borstvoedingsvriendelijke beleid en wat hij daarin mogelijk acht in ieder geval met de werknemers en het zorgveld in Nederland willen bespreken?

De voorzitter:

Anders krijgt u korting op het aantal interrupties.

U krijgt geen interrupties, dus ik geef het woord aan mevrouw Dobbe namens de SP.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel. Ik wil toch even beginnen met een persoonlijke noot en zeggen dat ik dit eigenlijk een heel raar moment vind om dit debat te voeren. Ik heb een hele mooie tekst voorbereid met allemaal punten die ik heel belangrijk vind om te noemen. Dan ga ik aan de Staatssecretaris vragen om daarop te reageren, maar ik wil toch eigenlijk ook wel aan de nieuwe coalitiepartijen aan mijn linkerzijde vragen wat zij daarvan vinden. Dat even voorafgaand.

Voor de Staatssecretaris wil ik met het volgende beginnen. We hebben het hoofdlijnenakkoord gelezen. Daarin blijft bijna geen geld over voor preventie. Nou is er een aanpak ten aanzien van overgewicht, roken, vapen, alcohol en volksziektes, waar de Staatssecretaris hard aan heeft gewerkt. Ik ben benieuwd: wat denkt de Staatssecretaris dat er overblijft van die aanpak als er geen geld meer is om die uit te rollen, ook gelet op de kortingen op publieke gezondheid en het ravijnjaar dat niet wordt opgelost, waardoor gemeenten daar geen geld meer voor hebben?

Ik wilde mijn betoog vandaag eigenlijk beginnen met iets anders, namelijk met Meta. Zij voelt zich niet gehoord in de Tweede Kamer en daarom wilde ik met haar beginnen. Meta kreeg een aantal jaren geleden kanker, net als haar vader, haar moeder en haar zus. Ze is opgegroeid naast een fabriek, eerst DuPont, nu Chemours. Zij zegt: «Ik vind het zo oneerlijk dat een bedrijf zo veel macht heeft en wij niet. Sterker nog, ik krijg te horen dat wij gezonder moeten leven, maar ik rook niet, ik drink niet en ik eet veel groente. Hoe gezond wil je het hebben?» Ik vind dat eigenlijk wel een hele goede vraag. Ik zou daar eigenlijk een reactie op willen hebben, zowel van de Staatssecretaris als van de collega's aan mijn linkerzijde. Wat betreft preventie en gezondheid: wat betekent het als er pfas zit op de groente die Meta, haar familie en haar buren eten? En wat betekent het voor de gezonde appels die zij consumeert en al die gezonde dingen die zij doet? Ik wil de Staatssecretaris vragen wat de voortgang is van het onderzoek naar de effecten van Chemours op de gezondheid van omwonenden. Zij willen graag eerst een bloedonderzoek en daarna een vervolgonderzoek op basis van de uitkomsten. Het zou gewoon heel fijn zijn voor de omwonenden als we dat kunnen toezeggen.

Ik ga snel door. Dat de plek waar je leeft en opgroeit van invloed is op je gezondheid, is duidelijk; daar hebben we het eerder over gehad. Mensen met een laag inkomen en een kortere opleiding leven vijftien jaar minder lang in goede gezondheid dan mensen met een hoog inkomen en een theoretische opleiding. Dat is gewoon heel veel. Mensen met een laag inkomen roken ook vaker en hebben minder geld om gezonde biologische groente te kopen. In februari is er een motie aangenomen om de preventieaanpak te baseren op het tegengaan van de maatschappelijke oorzaken van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Wij vragen ons af hoe het staat met de uitvoering daarvan.

Over ongezonde keuzes gesproken: cola, suikerspin, muffin, rum, kauwgom en tompouce. Ik heb het dan niet over eten, maar over smaakjes van de vapes. We hebben het twee dagen geleden ook gehad over de smaakjes van de vapes. Althans, u heeft het daarover gehad, want ik kon helaas niet bij dat debat zijn. Die smaakjes worden er door de industrie in gedaan om onze kinderen verslaafd te maken. Nu is er een verbod op die smaakjes – dat is heel goed – maar ze blijken nog overal gekocht te kunnen worden. Ik heb het debat teruggekeken, maar het antwoord op de vraag hoe we ervoor gaan zorgen dat we het echt goed gaan handhaven, vond ik nog niet helemaal duidelijk. Dat vroeg ik mij dus af.

Dan over ongezond eten en overgewicht. Uit onderzoek van Pointer blijkt dat mensen worden bestookt met reclames voor ongezond voedsel. In de afgelopen zes jaar, waarin zo hard werkt gewerkt aan preventie, gezond eten en het tegengaan van overgewicht, werd ter waarde van 4,2 miljard euro aan advertentieruimte ingekocht voor ongezonde voeding. Dat is zes tot zeven keer zoveel als voor reclame voor gezond voedsel. Wauw! Hadden we maar zo veel geld gehad voor preventie en zorg, om mensen gezond te maken. Wat vindt de Staatssecretaris hiervan? Ook ben ik benieuwd hoe mijn collega's aan mijn linkerzijde denken over de vraag hoe we die reclames gaan aanpakken.

De voorzitter:

Wilt u afronden?

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik ga afronden met de GGD's, want ik vind het toch belangrijk om daar nog twee zinnen over te zeggen. Er is fors bezuinigd op de GGD's. Die hebben we nodig voor een effectieve aanpak van preventie, maar daar wordt nu nog meer op bezuinigd, omdat er te weinig geld overblijft voor publieke gezondheid. Daar wil ik echt aandacht voor. Ik vraag de Staatssecretaris om een reactie. Wat betekent dit voor de GGD's? Maar ook aan de collega's aan mijn linkerzijde vraag ik: hoe gaan wij ervoor zorgen dat de GGD's hun werk goed kunnen blijven doen? Daar hebben ze gewoon geld voor nodig.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Het woord is aan de heer Crijns, die spreekt namens de fractie van de PVV.

De heer Crijns (PVV):

Er zijn een heleboel vragen van de SP-fractie. Ik zal daar even heel kort op reageren: ik ben geen Staatssecretaris, dus ik kan helaas geen antwoorden geven op uw vragen. Daarom begin ik met mijn tekst.

Gezondheid is een complexe kwestie en geen eenvoudig project. Gezondheid is immers niet maakbaar. Mensen met een gezonde levensstijl die veel sporten, niet drinken, niet roken en geen overgewicht hebben, worden ook weleens ziek. Eenvoudige adviezen zoals «beweeg», «stop met roken» en «eet gezonder» zijn in het dagelijks leven niet altijd even gemakkelijk uit te voeren. Ik denk dat wij daar allemaal wel ervaring mee hebben. De vele maatregelen die de Staatssecretaris de afgelopen jaren heeft getroffen, lijken weinig impact te hebben gehad op de gezondheid van onze samenleving. Wanneer zal de Staatssecretaris erkennen dat de genomen maatregelen onvoldoende effectief zijn geweest?

Steeds meer mensen hebben moeite om rond te komen. Het gaat hierbij al lang niet meer om mensen met een laag inkomen. Tegenwoordig zijn mensen al blij dat ze überhaupt nog boodschappen kunnen doen. Met 450.000 mensen in Nederland die in verborgen voedselnood verkeren, vraag ik mij werkelijk af waar de actie van de Staatssecretaris blijft om deze groeiende voedselonzekerheid aan te pakken. Dat wordt waarschijnlijk moeilijk, want de Staatssecretaris gaat weg. Geldgebrek staat gezond eten simpelweg in de weg. Denkt de Staatssecretaris echt dat mensen nog kunnen kiezen voor de aanbevolen dagelijkse hoeveelheden uit de Schijf van Vijf, zoals het eten van 250 gram groente, 200 gram fruit, 15 gram ongezouten noten per persoon per dag en één à twee keer per week een stukje vis? Welk gezin kan zich dat op dit moment nog veroorloven? Is de Staatssecretaris op de hoogte van de prijs voor een fatsoenlijk stuk vis bij de visboer of voor fruit bij de groenteboer op de markt? Als je die met vier vermenigvuldigt voor een gemiddeld gezin, dan loopt de prijs behoorlijk op; ik weet er alles van.

Voorzitter. De PVV is tegen zware ingrepen zoals accijnsverhogingen en allerhande verboden. Deze maatregelen schade niet alleen de economie maar leiden ook tot de toename van illegale handel, smokkelwaar en namaakproducten. Bovendien beperken ze de persoonlijke keuzevrijheid en werken ze vaak averechts.

De voorzitter:

Voordat u verdergaat: mevrouw Slagt-Tichelman heeft een vraag voor u.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Ik heb inderdaad een vraag. Ik maak me ook zorgen om mensen die nauwelijks gezond voedsel kunnen kopen. Daar heeft u een punt, maar er zijn ook jongeren die geen condooms kunnen kopen. Zij hebben met het oog op seksuele gezondheid hulp nodig van de GGD's en financiering, opdat ze niet lange tijd rondlopen met gonorroe of chlamydia. Hoe kijkt u daarnaar?

De heer Crijns (PVV):

Hoe ik daarnaar kijk? Die jongeren moeten geholpen worden met goede voorlichting. Ze moeten weten dat als je onveilig vrijt, je daar verschillende ziektes aan over kunt houden. Ik kom daar verderop in mijn tekst nog op terug, dus als u geduld heeft... Mijn moeder heeft mij altijd bijgebracht dat geduld een schone zaak is.

De voorzitter:

Gaat u verder, meneer Crijns.

De heer Crijns (PVV):

Het prijskaartje van een pakje sigaretten bedraagt inmiddels ruim € 11,10. Steeds meer Nederlanders gaan de grens over om daar hun boodschappen te doen en drank en sigaretten te kopen, soms zelfs op 70 kilometer afstand. Dit laat zien hoe dergelijk beleid niet alleen de vrijheid beperkt, maar ook economische activiteiten verschuift naar buiten onze grenzen.

Voorzitter. We hebben ook verontrustende berichten ontvangen over de Nutri-Score. Vooral bij jongeren lijkt smaakaanpassing averechts te werken, waardoor ze kiezen voor de slechtste optie, vanwege de verbeterde smaak. Herkent de Staatssecretaris deze signalen?

Momenteel is er een grote hype rondom afslankmiddelen als Ozempic. Mensen met een paar kilo'tjes te veel zonder financiële zorgen grijpen daar massaal naar. Waarom kiezen zij niet gewoon voor de sportschool? Heeft dit te maken met gemakzucht? Ik roep de Staatssecretaris op om actie te ondernemen en duidelijkheid te verschaffen over de rol van dergelijke middelen in de strijd tegen obesitas. Wat is zijn standpunt hierin?

Voorzitter. Nog heel kort iets over ondervoeding. Veel aandacht gaat uit naar overgewicht en obesitas, maar één op de vier ouderen loopt het risico ondervoed te raken. Kan de Staatssecretaris toelichten wat hij op dit punt onderneemt?

Voorzitter, tot slot. De toenemende aantallen soa's, ongewenste zwangerschappen en abortussen zijn zorgwekkend. Ik kan me nog goed de campagne herinneren – mevrouw Slagt-Tichelman kaartte het ook al aan – met de slogan «Ik vrij veilig of ik vrij niet». Helaas lijkt deze campagne niet meer te bestaan. In de brief las ik dat er na de zomer een voorlichtingscampagne van start gaat om jongeren te informeren over verschillende vormen van anticonceptie, soa's en condoomgebruik. Zullen sociale media een van de kanalen zijn die worden gebruikt voor de voorlichtingscampagne? Zo een, kan de Staatssecretaris dan toezeggen dat dit alsnog het geval is?

Tot zover.

De voorzitter:

Ik zie een aantal vingers. Ik begin bij meneer Krul.

De heer Krul (CDA):

Ik heb de heer Crijns eerder, en nu ook – daarin is hij hartstikke consistent – horen zeggen dat de PVV tegen accijnsverhoging is. Nu is bewezen dat een accijnsverhoging uiterst effectief is om mensen te ontmoedigen om te starten met roken. In het coalitieakkoord lees ik niks terug over een verdere accijnsverhoging op tabak. Klopt het dat er geen plannen zijn om de accijns op tabak verder te verhogen dan met enkel een inflatiecorrectie?

De heer Crijns (PVV):

Dank u voor uw vraag, meneer Krul. Het is nog een hoofdlijnenakkoord en geen coalitieakkoord, maar dat komt er wel aan. In de stukken die u heeft gezien staan inderdaad allerlei cijfers, maar die moeten nog worden uitgewerkt. Zodra er een coalitieakkoord is, kunt u de precieze cijfers zien. Of er verhogingen of verlagingen plaatsvinden of dat de prijs gelijk blijft, daarover kan ik nu geen uitspraken doen.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe had ook een vraag.

Mevrouw Dobbe (SP):

Geduld is een schone zaak. Dat is altijd een goede uitdrukking. Nu hebben wij wel een tijdje gewacht op dat hoofdlijnenakkoord. We hadden er grote verwachtingen van, ook wat betreft zorg en gezondheid. Nu hoor ik de PVV een aantal dingen vragen aan de Staatssecretaris, die van alles moet gaan doen, maar tegelijkertijd ligt er een hoofdlijnenakkoord waar geld voor preventie helemaal uit is gehaald. Hoe moet deze Staatssecretaris of een volgende nu zonder geld al die dingen gaan uitvoeren waar de PVV om vraagt?

De heer Crijns (PVV):

Dank u wel voor uw vraag, mevrouw Dobbe. Gelukkig hebben we het binnen een halfjaar gedaan en niet binnen 300 dagen, zoals het vorige kabinet. Die verlaging van 300 miljoen wordt later ingezet. Waarom? Dat durf ik u niet te zeggen, maar het coalitieakkoord zal dat uitwijzen.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe in tweede instantie.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ja, maar dat geld gaat er wel af. Daarnaast komt er ook een ravijnjaar aan. Gemeenten hebben straks ook geen cent meer en moeten flink gaan bezuinigen en korten. Nu is er een aanpak voor overgewicht, roken, vapen, alcohol, volksziektes, soa's en al die dingen die PVV ook zo belangrijk vindt om te doen, maar dan is al het geld weggehaald. Hoe ziet de PVV dit voor zich? Misschien is het goed om wat meer tijd te nemen – dat geduld wil ik wel opbrengen – en nog eens te kijken of de GGD's geen geld kunnen krijgen om hun werk te kunnen blijven doen in plaats van te bezuinigen. Wat is uw reactie op deze uitnodiging om hier nog wat langer over na te denken?

De heer Crijns (PVV):

Wederom dank voor de vraag. Geduld is een schone zaak, zoals u zei en zoals ik zelf al zei. Laten we even afwachten wat er in het coalitieakkoord staat, dan kunnen we daarover debatteren. Volgens mij is er volgende week een debat waarin uw fractievoorzitter deze vraag kan stellen aan onze fractievoorzitter.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe tot slot.

Mevrouw Dobbe (SP):

Tot slot. Dat vind ik wel makkelijk. U stelt wel allerlei vragen aan de Staatssecretaris, terwijl u weet dat daarvoor geen geld is. Vervolgens geeft u geen antwoord op mijn vraag. Maar goed, dat constateren we dan. Ik had nog een andere vraag, over de omwonenden van Chemours. Omwonenden daar willen graag een bevolkingsonderzoek. Ze willen ook een bloedonderzoek om te zien wat voor effect al die pfas heeft gehad op hun gezondheid en die van hun kinderen en van hun ouders. Kan de PVV dat steunen?

De heer Crijns (PVV):

Een hele goede vraag. Natuurlijk moeten we kijken naar de gevolgen daarvan. Als u met een voorstel komt, zal ik daar heel goed naar kijken. Doe een voorstel, dan kijk ik daarnaar.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik schrik hier wel een beetje van. Er zijn grote beloftes gedaan tijdens de verkiezingen over het helpen van mensen aan de onderkant van de samenleving. Uit onderzoek blijkt dat het gebrek aan goed preventiebeleid juist ten koste gaat van die mensen. Mijn vraag aan de PVV is waartoe zij bereid is als het gaat om preventie om die mensen te helpen, want dat heb ik niet gehoord. Ik heb vooral kritiek gehoord op de Staatssecretaris. De SP heeft daar voldoende over gezegd, maar ik hoor niet welke adviezen van de experts de SP gaat opvolgen. Hoe denkt de SP bijvoorbeeld over het goedkoper maken van gezonde voeding? Ach, SP ... Sorry, excuses. Ik bedoel de PVV.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Hoe denkt de PVV over het verbieden van ... Moet ik de hele vraag herhalen, meneer Crijns?

De voorzitter:

Hoe denkt de PVV over het goedkoper maken van gezonde voeding?

Kamerlid Kostić (PvdD):

Mijn kernvraag is eigenlijk als volgt. Ik wil een breder verhaal horen van de PVV: hoe gaan zij die adviezen van de experts over preventie opvolgen? Ik noem twee voorbeelden waarvan de experts zeggen dat ze in ieder geval effectief zijn, namelijk gezond voedsel goed betaalbaar, dus goedkoper maken en ongezond voedsel duurder maken. Ten tweede: verbied nou die marketing van ongezond voedsel.

De heer Crijns (PVV):

Dank aan het lid Kostić voor de vragen. Ik zit niet op de stoel van de Staatssecretaris. Er moet nog een regeerakkoord komen. Ik vind jullie aandacht heel leuk en ik snap dat jullie staan te popelen om een antwoord te krijgen op allerlei vragen die beantwoord moeten worden, maar wacht het coalitieakkoord even af, dan worden alle antwoorden waarschijnlijk duidelijk.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik stel deze vraag even niet met de gedachte «de PVV zit straks in de coalitie», want dat interesseert mij echt nul komma nul. Ik stel deze vraag met het oog op de rol van de PVV, als volksvertegenwoordiging. Ik neem aan dat zij een plan hebben, dat zij een idee hebben, dat zij de stukken en de adviezen hebben gelezen van meerdere instanties, experts en artsenorganisaties. Die hebben hele heldere adviezen. Ik wil dus gewoon van de PVV, van deze volksvertegenwoordiger horen welke van de adviezen de PVV nuttig vindt om met name de mensen aan de onderkant, maar ook de rest van de bevolking, te helpen? Dat is mijn vraag.

De heer Crijns (PVV):

Dank voor uw vraag. Wij vinden dat de bestaanszekerheid in ieder geval op orde moet komen. Als mensen meer geld in hun portemonnee overhouden, kunnen zij eerder besluiten om gezond voedsel te kopen. De bestaanszekerheid moet op orde komen. In het nieuwe hoofdlijnenakkoord wordt 2 miljard vrijgemaakt voor bestaanszekerheid. Dan ligt het balletje in ieder geval sowieso bij de burger. Wij gaan de burger daarvoor ontlasten en ervoor zorgen dat de Nederlander weer op de eerste plek komt.

De voorzitter:

Het lid Kostić in derde en laatste instantie op dit punt.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Het probleem is als volgt. Als ik de PVV goed hoor, laat die dit aan de burger over, die het dan zelf maar mag uitzoeken. Maar als u de stukken van de experts goed hebt gelezen, merkt u dat er voor de burgers niet veel keuzevrijheid is, ook niet voor de burgers met veel geld, omdat ze aan alle kanten worden bestookt met misleiding en prikkels om ongezond te eten. Hun keuzevrijheid wordt dus beperkt. De experts stellen voor: je moet nog een paar extra stapjes nemen en bijvoorbeeld meer investeren in een gezonde leefomgeving. Het is niet alleen zo dat de portemonnee voller moet; de hele omgeving moet eigenlijk veel gezonder. Staat de PVV daar in ieder geval voor open, nog even los van de specifieke maatregelen die we daarvoor zouden kunnen nemen?

De heer Crijns (PVV):

Ja, daar staan we altijd voor open. Als u het akkoord goed heeft gelezen, heeft u kunnen zien dat er wordt ingezet op sport, beweging en preventie. Dat staat in het hoofdlijnenakkoord.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Ik ben blij om te horen dat de PVV ook voor publiekscampagnes als de Vrij Veilig Campagnes is en dat wij de PVV aan onze zijde kunnen vinden. Mijn andere vraag was als volgt. Nu kan nog maar de helft van de doelgroep geholpen worden met goede seksuele hulp en soa-zorg. Kan ik de PVV ook aan mijn zijde vinden om de hele doelgroep van goede seksuele hulp en soa-zorg te voorzien? Ik bedoel dat daar ook middelen voor vrijkomen.

De heer Crijns (PVV):

Dat zullen we in de toekomst zien. Daar kan ik nu geen antwoord op geven.

De voorzitter:

Zag ik de heer El Abassi ook zijn vinger opsteken voor een interruptie? Ja.

De heer El Abassi (DENK):

Wat een voorzichtigheid vanuit de PVV. «We zullen ernaar kijken. We wachten tot er een coalitieakkoord is.» Dit is niet hoe ik de PVV ken. Dit is ook niet de reden waarom mensen massaal op de PVV gestemd hebben. De PVV ken ik als de partij die zegt: «Het moet nu. Henk en Ingrid kunnen niet wachten. Het moet vandaag gebeuren.» Nu merk ik uitstel. Er wordt gezegd: «We moeten even afwachten. We weten het niet.» Is de PVV er nog wel zeker van om effectieve maatregelen te nemen om de leefstijl te bevorderen? Of blijft het bij vaagheid?

De heer Crijns (PVV):

Dank u wel voor de vraag, meneer El Abassi. We zijn daar zeker voor. Als u het mooie hoofdlijnenakkoord heeft gelezen, heeft u kunnen zien dat de gemiddelde Nederlander heel erg blij is met dit hoofdlijnenakkoord. Ook ik ben, als trotse PVV'er, blij met dit hoofdlijnenakkoord.

De voorzitter:

Meneer El Abassi, in tweede instantie.

De heer El Abassi (DENK):

Wat ik lees in het hoofdlijnenakkoord, is vaag. Dat kan ook in een hoofdlijnenakkoord. Ik lees dat er bezuinigd gaat worden. Als voorbeeld wordt ook de leefstijlpreventie genoemd. Dan denk je: het is een hoofdlijnenakkoord, dus de PVV heeft daar vast wel ideeën over. Dan stellen we vragen en dan komen er vage antwoorden. Ik zou de PVV toch willen vragen wat die concreet bedoelt met «we gaan bezuinigen op leefstijl»? Kan de PVV concrete voorbeelden noemen?

De heer Crijns (PVV):

Dat zijn hele interessante vragen, maar nogmaals, dat moet worden uitgewerkt. De bezuinigingen worden uitgewerkt, dus heb geduld en wacht even af. Ik snap dat u staat te popelen om een antwoord te krijgen, maar u krijgt elke keer hetzelfde antwoord van mij: u moet even afwachten.

De voorzitter:

De heer El Abassi, in derde en laatste instantie op dit punt.

De heer El Abassi (DENK):

Ik wil alleen aangeven dat ik dat geduld wel heb, maar Henk en Ingrid niet. Zij willen vandaag een antwoord hebben. Helaas kan de PVV dat antwoord niet geven.

De heer Crijns (PVV):

Ik kan u garanderen dat Henk en Ingrid blij zijn met het hoofdlijnenakkoord, dat de Nederlander weer op de eerste plek wordt gezet en dat er dadelijk meer geld in de portemonnee zit van Henk en Ingrid. Daar zijn Henk en Ingrid blij om.

De voorzitter:

Goed. We gaan naar de bijdrage van mevrouw Daniëlle Jansen namens Nieuw Sociaal Contract.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Net als voor iedereen die hier zit, is dit ook voor mij evengoed een rare situatie. Iedereen weet dat sinds ik in de Kamer zit preventie een van de thema's is, misschien wel het belangrijkste thema, waarin ik mij vast heb gebeten en waarin ik ook echt sprongen wil maken. Dit is dus lastig, ook voor mij. Maar omdat de Staatssecretaris er nu toch nog zit, heb ik wat vragen, ook omdat het deels over het beleid tot nu toe gaat. Ik kan het nog verder toelichten, maar ik wacht de interrupties even af.

Oké, we hebben vier minuten spreektijd. Er zijn zoveel onderwerpen wat betreft leefstijl dat ik een keuze moet maken. Ik ga toch voor het leefstijlgedrag dat verantwoordelijk is voor de meeste ziektelast, namelijk roken. Ik heb enkele vragen aan de Staatssecretaris over voorgenomen maatregelen om roken en vapen te stoppen. E-sigaretten krijgen een neutrale verpakking. Kan de Staatssecretaris aangeven wanneer deze verplichting ingaat? En kan de Staatssecretaris ook garanderen dat deze neutrale verpakking niet tot goedkopere e-sigaretten gaat leiden?

Het verbod op tabaksverkoop in supermarkten en in de horeca per juli 2024 veroorzaakt een stijging van het aantal tabakswinkels. In een wereld waarin de ene winkel door wetgeving gedwongen wordt om afscheid te nemen van een deel van zijn assortiment hapt de andere winkel gretig toe om dat stukje van de markt maar al te graag over te nemen. Het is werkelijk zeer teleurstellend dat, ondanks het feit dat roken nog steeds de voornaamste oorzaak van ziekte en overlijden in Nederland is met jaarlijks ongeveer 20.000 slachtoffers, opportunisme de overhand heeft boven visie. Voor tabaksspeciaalzaken geldt nu alleen een registratieplicht. Voor verkoop van sterke drank en verkoop van vis vanuit een kraam is zelfs een vergunning nodig, terwijl het nuttigen hiervan tot veel minder slachtoffers leidt. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom er nog steeds geen vergunning nodig is voor tabaksspeciaalzaken? Wat kunnen we doen om het traject vorm te geven richting een vergunningstelsel waarmee gemeenten het aantal tabaksverkooppunten kunnen beperken?

De registratieplicht moet nog worden ingevoerd. Deze had oorspronkelijk tegelijkertijd moeten worden ingevoerd met het verkoopverbod in supermarkten. Dat wordt nu niet gehaald. Kan de Staatssecretaris aangeven waarom deze wetgeving is vertraagd? Hoe gaat de Staatssecretaris nu zicht houden op de groei van het aantal tabaksverkooppunten als gevolg van het ingaan van het supermarktverbod? De Staatssecretaris geeft aan dat als uit de registratieplicht blijkt dat er heel veel tabakszaken bij komen, het ministerie zich gaat beraden. Kan de Staatssecretaris uitleggen wanneer wordt bekeken of er heel veel tabakszaken bij komen? Gebeurt dat doorlopend of jaarlijks? En kan de Staatssecretaris uitleggen wat «heel veel» is – wat zijn heel veel tabakszaken? – en wat het beraad inhoudt?

Om ervoor te zorgen dat zo weinig mogelijk kinderen en jongeren verslaafd raken aan roken, is het van belang om de verkoop van tabak in gemakswinkels en tankstations zo snel mogelijk te verbieden en niet pas in 2030 en 2032. Welke mogelijkheden ziet de Staatssecretaris tot deze versnelling?

De vermindering van het aantal verkooppunten voor tabak en e-sigaretten is de laatste maatregel in het Nationaal Preventieakkoord 2018 om roken terug te dringen naar minder dan 5% in 2040 en een rookvrije generatie te creëren. Deze doelen worden nog niet gehaald. Welke aanvullende maatregelen wil de Staatssecretaris inzetten? En hoe denkt de Staatssecretaris over de structurele prijsverhoging van tabak en rookwaren met 10% met inflatiecorrectie?

Zoals in de voortgangsrapportage tabaksontmoedigingsbeleid beschreven, zien we helaas dat roken op veel plaatsen waar kinderen komen nog steeds gebeurt, bijvoorbeeld op sportterreinen en kinderboerderijen. Er is echter groot draagvlak voor rookvrije terreinen waar veel kinderen komen. Kan de Staatssecretaris toelichten waarom hij, gezien het brede draagvlak, kiest voor een gefaseerd rookverbod in kindomgevingen? En wat zijn de complexiteiten waarop hij doelt in de voortgangsrapportage tabaksontmoedigingsbeleid?

De voorzitter:

Mevrouw Jansen, meneer Krul heeft een interruptie voor u en u bent eigenlijk ook al door de tijd heen.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

O, ik heb nog een heel klein stukje.

De voorzitter:

Dan maakt u dat even kort af in max tien seconden.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Behalve over roken wil ik ter afsluiting nog een korte vraag stellen over ongezonde voeding. Al een jaar geleden drong de Kamer er bij dit kabinet op aan om snel een suikertaks in te voeren. Ook experts en de industrie geven aan een slimme belasting op suikerhoudende dranken te steunen. Kan de Staatssecretaris uitleggen hoe hij de wens om in 2026 een dergelijke maatregel in te voeren rijmt met de huidige staat van het voorstel?

De voorzitter:

Een interruptie van meneer Krul.

De heer Krul (CDA):

Ik heb twee vragen aan mevrouw Jansen. Daar heb ik iets meer tijd voor nodig, maar u mag er twee interrupties af halen. Ik vind het best moeilijk om mevrouw Jansen te interrumperen, omdat zij de afgelopen maanden toch een beetje mijn preventiemattie is geworden. Met toch enig zwaar gemoed heb ik twee vragen. Eén. Mevrouw Jansen vraagt aan de Staatssecretaris hoe hij kijkt naar een verhoging van de accijns op tabak met inflatiecorrectie. Ik denk dat de Staatssecretaris gaat zeggen dat hij dat op zich wel een goed idee vindt, maar dat de nieuwe coalitie dat niet gaat doen. Dan zou ik toch aan mevrouw Jansen willen vragen: waarom niet?

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Hartelijk dank voor deze vraag. Inderdaad, preventiemattie. Preventie is en blijft belangrijk voor NSC. Ik ben toch blij... Je kunt er een hele hoop op afdingen, maar preventie staat in het hoofdlijnenakkoord. Ik weet dat er een heleboel budget verloren gaat, maar er blijft nog wel iets over; het is niet helemaal op. Het is nu aan de nieuwe regering wat daarmee wordt gedaan. Daar moeten keuzes gemaakt worden. Ik hoop dat er keuzes worden gemaakt zodat wij nog steeds partners in crime kunnen worden om dit aan te pakken. Natuurlijk heeft Nieuw Sociaal Contract ook zorgen over de uitvoering van preventie. Zoals ik in mijn inleiding al noemde, gaat preventie me echt na aan het hart. Ik ondersteun van harte wat iedereen hier zei over preventie, maar bij zo'n hoofdlijnenakkoord kan niemand voor 100% zijn zin krijgen. Wat mij betreft is dat met preventie ook niet gebeurd, maar zo gaat het in de politiek.

Tot slot. De grootste oorzaak van dit snijden is het feit dat het vorige kabinet de overheidsfinanciën flink heeft laten ontsporen. Het is niet zo dat wij geld van het preventiebudget af hebben gehaald en maar iets leuks zijn gaan doen. Er moesten keiharde maatregelen worden genomen. Ik vind het heel erg dat dat ten koste gaat van preventie, maar er was geen andere keus dan te snijden. Het is heel pijnlijk, maar ik hoop toch nog steeds dat er wat mogelijkheden overblijven en dat we op een bepaalde manier toch creatief kunnen zijn en dingen door willen zetten, want dat wil ik ook het allerliefste.

De heer Krul (CDA):

Accijnzen leveren geld op. Dat is precies wat we nodig hebben voor preventie. Het zou juist een mooie kans zijn om wat geld te genereren, maar goed. Mevrouw Dobbe heeft aan de Staatssecretaris gevraagd: wat blijft er eigenlijk over van uw beleid? Ik denk dat het antwoord zal zijn: heel weinig. Er gaat 230 miljoen af van preventiebeleid, er gaat 300 miljoen af van publieke gezondheid en we stoppen met de subsidies voor leefstijlpreventie. We hebben het waarschijnlijk over een half miljard en dan blijft er gewoon niks over. Dat zal denk ik ook het antwoord van de Staatssecretaris zijn. Ik hoop echt – dat meen ik ook echt – dat we samen kunnen redden wat er te redden valt, want dit gaat echt het einde betekenen voor ontzettend veel van wat we doen op het gebied van preventie. Dat kan een keuze zijn, maar ik vind het jammer dat die keuze gemaakt is, en dat meen ik. Daar zit geen vraag in, dus sorry daarvoor.

De voorzitter:

Mevrouw Jansen mag daar nog wel op reageren.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Ja, ik wil daar zeker op reageren. Ik begrijp de reactie van de heer Krul helemaal. Ik hoop ook dat er ondanks deze keuzes toch nog mogelijkheden zijn. De heer Crijns zei het net ook. Het lijkt misschien niet over preventie te gaan, maar dat gaat het wel degelijk. Als je kijkt naar internationale maatregelen om te zorgen dat mensen met een goede leefstijl en in een gezonde omgeving opgroeien, dan is het verhogen van bestaanszekerheid wel degelijk een hele belangrijke determinant. Alleen zie je dat verschil niet van vandaag op morgen. Wil je structureel ervoor zorgen dat mensen gezonder kunnen leven, gezondere keuzes kunnen maken en minder stress hebben door allerlei financiële problemen, dan is het een hele belangrijke stap om ook aan de bestaanszekerheid te werken. Ik ben heel blij dat we daar wel op kunnen inzetten, maar desondanks begrijp ik de zorgen die hier leven wel degelijk.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Ik sluit me wederom aan ... Ik heb zo'n idee dat ik nieuwe matties aan het vinden ben! Haha. Ik heb mevrouw Daniëlle Jansen ook aan mijn zijde ervaren als het ging om preventie. Een landelijke, structurele financiering voor preventie levert uiteindelijk een enorme daling van de zorgkosten op. Wat dat betreft stond NSC eerder aan onze zijde, maar ik zie dat nu een omslag plaatsvindt. Ik kan het gewoon niet verklaren. Ik lig er wakker van. Hoe kan NSC hiermee leven, wetende dat goede preventie zó veel daling van de kosten oplevert? Waarom zijn er geen landelijke middelen voor preventie gereserveerd?

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Dan moet ik mijn woorden van net herhalen, want dat antwoord heb ik net gegeven. Het is niet zo dat NSC op andere gedachten is gebracht, helemaal niet. Wij zijn nog steeds enorm voor preventie. En die staat ook in het hoofdlijnenakkoord. De gedachtegang van NSC is dus niet veranderd, maar wij hebben keuzes moeten maken. Daarom is het traject ook heel lang geweest; dat kwam onder andere doordat de financiën niet op orde waren. Dan moet je pijnlijke keuzes maken, en was het niet op het gebied van preventie geweest, dan had je die wel op een ander gebied moeten maken. Nogmaals, ik vind het vreselijk, ook voor mezelf, om te moeten snijden in het preventiebudget, maar dat is geen opportunistische keuze. Dat was het niet. Het was een noodzakelijke keuze, maar desondanks hoop ik toch dat we nog steeds wat kunnen bereiken.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe, een nieuwe vraag, hoop ik.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik heb er toch nog twee, hè, voorzitter? Ja. Dank u wel voor uw coulance.

Het is in ieder geval een eerlijk verhaal. Ik hoor NSC zeggen: dit zijn keiharde maatregelen. Het zijn uw woorden. Er wordt gesneden in preventie, en dat is pijnlijk: dat is in ieder geval een eerlijk verhaal. Want dat is wat er nu gebeurt, en dat is ontzettend pijnlijk. Maar de oplossing daarvoor, bestaanszekerheid, is natuurlijk niet genoeg als je ongelijkheid niet aanpakt. Nou kunnen we daar een heel debat over voeren. Dat gaan we hier niet doen, maar in het akkoord dat nu is gesloten, wordt de ongelijkheid niet aangepakt, en daarmee de sociaaleconomische gezondheidsverschillen ook niet. Ik wil NSC in ieder geval vragen om aandacht en om een reactie: wat denkt NSC dat er gaat gebeuren met de GGD's als dit allemaal doorgaat? Is NSC bereid om daar in ieder geval extra geld voor uit te trekken, zodat zij niet omvallen?

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Ik ga niet over het specifiek invullen van het hoofdlijnenakkoord. Het is een hoofdlijnenakkoord en het is aan de regering om in te vullen hoe dat aspect eruit gaat zien. Daar heb ik helemaal geen invloed op, ook al zou ik dat misschien willen.

De voorzitter:

Het lid Kostić nog een interruptie? O, sorry, mevrouw Dobbe heeft nog een laatste interruptie voor mevrouw Jansen.

Mevrouw Dobbe (SP):

«Pijnlijk» dekt de lading dan wel, denk ik.

Ik zou wel nog graag een reactie willen op de situatie van Meta en de omwonenden van Chemours. Zij vragen om een bevolkingsonderzoek. Er wordt nu gekeken of dat kan. Zij willen graag daaraan voorafgaand een bloedonderzoek, opdat bekeken kan worden wat al die pfas en al die uitstoot in al die jaren heeft gedaan met de omwonenden. Kan NSC dat verzoek van die omwonenden steunen?

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Dat verzoek kan ik inhoudelijk steunen, want bij preventie gaat het natuurlijk ook over de invloed van alle schadelijke stoffen in de omgeving op de persoon. Inhoudelijk kan ik dat verzoek dus steunen, maar ik ga natuurlijk niet over de financiën.

De voorzitter:

Het lid Kostić had ook nog een interruptie voor u.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ja, dank u wel, voorzitter. Ik was benieuwd naar een specifiek punt en dat gaat over de verbruiksbelasting. De Staatssecretaris heeft netjes een aantal scenario's uitgewerkt. Ik ben benieuwd: heeft NSC al een voorkeur? Volgens de Partij voor de Dieren moeten we toe naar een optie die eerlijk is, die de meest gezonde keuze stimuleert en die de meest gezonde keuze, als dat kan, ook goedkoper maakt. Wij zouden dus meer gaan voor optie 1 of 2. Ik ben heel benieuwd naar de opties van NSC.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Ik ga nog geen expliciete optie geven, maar ik kan mij inhoudelijk heel erg aansluiten bij uw voorkeur.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Daar moet ik het mee doen, denk ik.

De voorzitter:

Dat vrees ik ook. Dan is het tijd voor uw inbreng namens de fractie van de Partij voor de Dieren.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Voorzitter, dank u wel. Het is letterlijk van levensbelang dat we nu maximaal inzetten op voorkomen dat mensen ziek worden. Gezondheidsexperts en artsen slaan alarm en de problemen zijn enorm. Meer dan de helft van de Nederlanders is te zwaar. Meer dan de helft van de Nederlanders heeft een chronische ziekte zoals diabetes of een hart- en vaatziekte. Steeds vaker gaat het om kinderen. Kanker en dementie nemen toe. Als we niets of onvoldoende doen, zal dit aantal explosief stijgen en de druk op de zorg alleen maar verder toenemen. Daarom maak ik me inderdaad ernstig zorgen over het aanstormend coalitieakkoord. Welke collega's hier willen deze ontwikkeling serieus op hun geweten hebben? Nu geen stappen zetten op het gebied van preventie kost levens. Het ergste is misschien dat mensen die het al zwaar hebben het meeste worden geraakt. Ik doe daarom een moreel appel op de hele Tweede Kamer, maar met name degenen die nu aan de knoppen zitten, om hier toch serieus budget voor vrij te maken, want daar wint uiteindelijk iedereen mee.

De kern van het probleem ligt natuurlijk bij de ongezonde voedselomgeving. Mensen worden doodgegooid met de miljardenmarketing van de voedselindustrie, die ze betuttelt om er maar voor te zorgen dat ze voor die ongezonde snacks kiezen. «Doodgegooid» is ook letterlijk te nemen, aangezien er jaarlijks tienduizenden mensen vroegtijdig doodgaan aan de gevolgen van een ongezonde voedselomgeving. Bijna 80% van het huidige voedselaanbod in de supermarkt is gewoon ongezond. Dan heb je geen keuze. Dit gaat dus ten koste van onze keuzevrijheid. Het wordt ons gewoon opgedrongen. Verschillende kabinetten hebben verzaakt dit serieus te nemen en zijn blijven hangen in onderzoeken en projecten. Het RIVM is helder: de stappen in het Nationaal Preventieakkoord uit 2018 zijn zwaar onvoldoende; er zijn stevigere maatregelen nodig. De experts zijn eensgezind over de maatregelen die minstens genomen moeten worden. Het zijn er minstens zes, bijvoorbeeld het structureel en voor de lange termijn investeren in preventie, met gebiedsgerichte programma's en aandacht voor kwetsbare groepen, het wettelijk borgen van gezondheidsdoelen en het aanstellen van een regeringscommissaris die hierover gaat. Denk ook aan het veel duurder maken van ongezonde voeding en het veel goedkoper maken van gezonde voeding, en het verbieden van marketing. Zo kunnen we nog wel even doorgaan. Dat alles is heel goed voor de samenleving en voorkomt allerlei kosten.

De Staatssecretaris heeft per brief moeten aanleveren wat zijn inzet was ten aanzien van de gezonde leefomgeving, maar die brief is er nog steeds niet. We vragen hem ook om voor het aantreden van een nieuw kabinet te komen met een lijst van mogelijke extra maatregelen op het gebied van een gezonde leefomgeving. Dat moet in ieder geval voor de Staatssecretaris vertrekt, want die gezonde, groene leefomgeving is ontzettend belangrijk en draagt onder andere bij aan gezondere kinderen. Denk onder andere aan groene schoolpleinen. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is of hij ook bereid is om in die brief te vertellen wat VWS mogelijk kan doen om die groene omgeving voor kinderen en die groene schoolpleinen verder te stimuleren. We missen ook een aantal andere zaken, zoals de brief over kindermarketing, productsamenstelling en de fastfoodketens. Die zou ik ook graag op korte termijn willen zien. Dat zijn belangrijke stappen die nog steeds niet zijn gezet. Wat betreft de vraag over fastfoodketens: gemeenten kunnen nu al heel veel doen, bijvoorbeeld in hun bestemmingsplannen, maar ze weten soms niet dat ze dat kunnen doen. Mijn vraag is: is de Staatssecretaris bereid om met de gemeenten in gesprek te gaan en ze te wijzen op de mogelijkheden die ze nu al hebben om fastfoodketens te weren?

Voorzitter. Ten slotte de verbruiksbelasting. Ik heb daar net iets over gezegd. De huidige platte taks werkt voor niemand. Die slaat gewoon helemaal nergens op. Hij bevordert een gezonde voedselomgeving niet. De uitzondering voor dierlijke melk en sojamelk, terwijl bijvoorbeeld havermelk zonder suiker wordt belast, is niet logisch. Dus welk scenario je ook kiest, die uitzondering moet eruit. Wat ons betreft is scenario 1 het beste, niet alleen omdat het zorgt voor gezonder consumeren, maar ook omdat we plastic flesjes gevuld met water ontmoedigen. We hebben grote problemen met watertekorten en milieuvervuiling.

De voorzitter:

Wilt u afronden?

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik ga afronden, maar dit is wel belangrijk. Om een liter water in een plastic fles te maken, is zeven liter water nodig. De productie van die flesjes zorgt voor heel veel vervuiling en microplastics. Dus laten we de problemen in samenhang aanpakken. Ik zou mijn collega's willen stimuleren om vooral naar scenario 1 te kijken. Dat is ook nog eens het meest makkelijk uit te voeren.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Crijns heeft een interruptie voor u.

De heer Crijns (PVV):

Ik heb uw verhaal aangehoord. U gaf inderdaad aan dat er verschillende maatregelen zijn gestapeld om roken en overgewicht te ontmoedigen. Maar het effect daarvan is minimaal. Welke maatregelen zouden er volgens het lid Kostić nog meer moeten worden genomen?

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik heb de stukken gelezen, dus de stukken van de SER, het RIVM en de brieven van de artsen et cetera. Het probleem is juist dat er niet voldoende maatregelen zijn genomen en dat er heel veel is overgelaten aan de sector, aan de industrie. Ik pleit voor de maatregelen die ik net noemde, zoals het betaalbaar maken van gezond voedsel, het duurder maken van ongezond voedsel en het verbieden van marketing voor ongezond voedsel. Ik denk ook aan het structureel en op langere termijn investeren in preventie in plaats van alleen maar in korte projectjes. Dat moet echt op de lange termijn, gebiedsgericht en met aandacht voor specifieke groepen gebeuren. Dat zijn allemaal heel concrete maatregelen die zouden kunnen werken, maar helaas hebben we in het verleden gezien dat hier de politieke moed voor ontbrak, of het politieke «lef», zoals in het huidige akkoord staat. Ik vraag nu wel om dat lef van deze nieuwe coalitie en ik help ze daar graag bij. Ik denk heel graag mee. Ik wil het namelijk wel zien.

De voorzitter:

Meneer Crijns in tweede instantie.

De heer Crijns (PVV):

In principe moeten bepaalde groepen goed geholpen worden. Ik heb enkele voorbeelden opgezocht van bepaalde maatregelen die zijn ingevoerd en die eigenlijk nul komma nul effectief zijn geweest. Dat geldt bijvoorbeeld voor JOGG. Voor de invoering van de JOGG-aanpak was het percentage van kinderen met overgewicht in JOGG-buurten vrijwel even hoog als in niet-JOGG-buurten. In de eerste jaren na de invoering van de JOGG-aanpak lijkt het percentage van ...

De voorzitter:

Een korte interruptie graag, meneer Crijns.

De heer Crijns (PVV):

Sorry. De 70% van de gecombineerde leefstijlinterventie is ook niet gehaald. Dat geldt ook voor de schoolaanpak voor gewichtsafname. Is de Partij voor de Dieren het met mij eens dat er naar bewezen effectieve maatregelen moet worden gekeken?

Kamerlid Kostić (PvdD):

Volgens mij heb ik net allemaal bewezen effectieve maatregelen genoemd. Experts bevelen dit aan op basis van wat zij weten dat werkt. Dus ja, ik zou graag van de PVV horen welke van die bewezen effectieve maatregelen ze dan willen overnemen. Maar dat weigert de PVV steeds te vertellen. We gaan het er deze dagen misschien bij de koffie over hebben waar we elkaar kunnen vinden over de maatregelen die volgens experts bewezen effectief zijn.

De voorzitter:

Uw laatste interruptie, meneer Crijns.

De heer Crijns (PVV):

Wel een kop koffie met een lekker stuk fruit, toch?

De voorzitter:

De heer El Abassi is aan de beurt. Hij spreekt namens de fractie van DENK.

De heer El Abassi (DENK):

Voorzitter, dank. Ik heb wat zitten wegkrassen uit mijn betoog, dus ik hoop dat het nog vloeiend leest. Ik denk dat het grofweg in te delen is in de onderwerpen alcohol, drugs, sporten en gezonde voeding.

Voorzitter. Ik begin bij alcohol. Slechts 37% van de Nederlanders weet dat alcohol het risico op kanker vergroot en ongeveer de helft van de Nederlanders weet dat alcohol kan zorgen voor mentale problemen als stress en angststoornissen. De Gezondheidsraad adviseert dan ook geen alcohol te drinken. Zelfs één glas per dag kan schadelijk zijn. Eén glas! Toch is alcoholgebruik in de afgelopen negen jaar onder jongeren niet gedaald. Hoe kan het dat dit kabinet geen daling van drankgebruik onder jongeren heeft weten te bewerkstelligen in deze afgelopen negen jaar en wat gaat het kabinet hieraan doen?

Alcoholgebruik leidt ook tot enorm veel financiële schade en kosten. Alcoholgebruik veroorzaakt meer dan 200 medische aandoeningen en is verantwoordelijk voor 900 miljoen euro aan zorgkosten en 1,1% van de zorguitgaven. Het aantal alcoholgerelateerde sterftegevallen in 2021 was 2.390. Alleen al de zorgkosten en verzuimkosten maar ook het politieoptreden en het gevangenisstelsel kosten ons jaarlijks tussen de 2,3 miljard en 4,2 miljard. De gevolgen en de schade, zowel materieel als immaterieel bij derden, zijn niet in woorden uit te drukken. Het aantal verkeersongelukken waarbij alcohol een rol speelde, is in de afgelopen tien jaar verdubbeld. Het is verschrikkelijk dat er kinderen moeten opgroeien bij ouders die drankproblemen hebben. Ik zeg bewust «opgroeien», want van opvoeding is namelijk geen sprake. Geweld, aanranding, verwaarlozing, vernieling: een catastrofe hoe de leukste ouders kunnen veranderen in demonen of idioten als ze te veel gedronken hebben. Graag hoor ik van de Staatssecretaris wat hij gaat doen om het alcoholgebruik nog actiever te ontmoedigen, want voorkomen is altijd beter dan genezen.

Veel van de genoemde problemen met betrekking tot alcohol gelden uiteraard ook voor drugs. Wat gaat de Staatssecretaris dan ook doen om ook drugsgebruik actiever te ontmoedigen?

Voorzitter. Meer dan de helft van de volwassenen in onze samenleving heeft overgewicht. Meer dan de helft! De gevolgen van overgewicht kunnen we actiever bestrijden, want anno 2024 is het toch eindelijk tijd om bijvoorbeeld de btw op groente en fruit af te schaffen. Financiële problemen zijn een van de grote veroorzakers van een ongezonde leefstijl. Overgewicht en een ongezonde leefstijl bij kinderen en jongeren zijn het best aan te pakken op de plek waar zij veel tijd doorbrengen, namelijk op school. We zien in verschillende landen dat er universeel, gratis of tegen gereduceerd tarief, door bijvoorbeeld te kijken naar basisinkomen, schoolmaaltijden worden aangeboden. Is dit niet een goed idee voor Nederland, zou ik de Staatssecretaris willen vragen.

Voorzitter, tot slot. Ook door gezond sporten kun je overgewicht voorkomen. Dit is ook essentieel voor een gezonde leefstijl. Volgens het Mulier Instituut zijn de sportkosten voor 40% van de Nederlanders bezwaarlijk, wat ook een stuk meer is dan in 2019. Sport en beweging zijn niet voor iedereen financieel toegankelijk. Wat gaat de Staatssecretaris eraan doen om sport en beweging voor iedereen financieel toegankelijk te maken?

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer El Abassi. Ik vraag meneer Krul om even het voorzitterschap over te nemen, zodat ik mijn bijdrage namens de VVD-fractie kan doen.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Voorzitter, heel kort. We zijn helaas een kleine fractie tegenwoordig, dus ik moet rennen naar een ander overleg. Ik probeer zo terug te komen.

De voorzitter:

Dat is prima. We zien u vanzelf weer terugkomen. Sterkte bij de andere overleggen. Meneer Krul?

Voorzitter: Krul

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Tielen. Zij spreekt namens de VVD.

Mevrouw Tielen (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Red de eikel. U denkt wellicht: ik zit toch niet in een debat van de commissie voor Landbouw, Natuur en Visserij? Nee, dit is een van de slogans op een postercampagne tegen seksueel overdraagbare aandoeningen die in studentenhuizen en studentenverenigingen hangt. Het doel van deze campagne is om jongeren meer bewust te maken van seksueel overdraagbare aandoeningen en ze op te roepen om te testen. Op zich mooi, maar dat is natuurlijk geen preventie. Preventie is: veilig vrijen. In de voortgangsrapportage Seksuele Gezondheid zijn positieve resultaten te zien als het gaat om de beleving van seks. Dat is goed nieuws. Minder goed nieuws is de stijging van het aantal geslachtsziekten, met name gonorroe en chlamydia, en de daling van het condoomgebruik. Het RIVM doet momenteel onderzoek naar de beleving omtrent soa's. Wanneer kunnen we daar resultaten van zien? We weten inmiddels ook dat er steeds meer antibioticaresistentie is bij geslachtsziekten. Het gevaar wordt dus ook steeds groter. Kortom, nog meer noodzaak voor preventie. Mevrouw Slagt-Tichelman zei het al: in 2001 en 2010 waren de Vrij Veilig Campagnes breed en succesvol. Is het niet eens tijd om die naar 2024 te trekken en opnieuw breed en succesvol in te zetten? En vindt de Staatssecretaris net als ik dat het hoog tijd is voor een campagne onder jongeren om het condoomgebruik weer te stimuleren? Graag een toezegging.

Voorzitter. Veel mensen denken bij het onderwerp leefstijlpreventie aan roken, eten, drinken en bewegen – daar hebben we al heel veel over gehoord – en dat terwijl er zo veel meer onderdelen zijn in onze leefstijl die van belang zijn voor gezondheid. Ik noemde al seksuele gezondheid, maar het gaat ook over zingeving, over werk, over een sociaal netwerk, over slaap en over medicijnen. Vooral zingeving, werk en het sociale netwerk zijn van grote invloed op het leven in goede gezondheid, maar liggen toch echt best ver buiten het VWS-domein. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is hoe hij deze onderwerpen met zijn collega's wil meenemen, of in ieder geval overdragen aan de volgende bewindspersonen, in een breder leefstijlpreventiebeleid. We willen dat niet alleen de zorg hiervoor verantwoordelijk is, maar ook andere domeinen.

In dit debat wil ik nog twee dingen aan de orde stellen, namelijk medicijngebruik – ik noemde dat al even – en kinderen en bewegen.

Er zijn ruim een miljoen ouderen die meer dan vijf medicijnen per dag gebruiken. Daar zitten ook slaapmiddelen tussen, ondanks dat het ouderen wordt afgeraden om die te gebruiken. Onlangs werd ook bekend dat meer dan een derde van de slaapmiddelgebruikers deze veel te lang slikt. Medicijnen zijn vaak nodig en kunnen de gezondheid ondersteunen, maar er zitten maar al te vaak ook risico's aan. In eerdere debatten vroeg ik de Minister al naar het opnemen van periodieke medicijnchecks. Volgende week zal ik daar bij de Minister opnieuw om vragen, maar in dit debat wil ik nog maar eens aandacht vragen voor eventuele plannen voor consultatiebureaus voor ouderen, waar ik deze Staatssecretaris eerder naar vroeg, om de vaccinatieprogramma's samen te brengen. Maar ook iets voor de hand liggends als medicijnchecks zouden daar een mooie plek kunnen vinden. De Staatssecretaris had een toezegging gedaan om een plan daarvoor, of in ieder geval informatie daarover, te delen met ons. Wanneer kan ik dat verwachten?

Tot slot Jongeren Op Gezond Gewicht. Recent werd uit een rapport van het RIVM duidelijk dat er sinds de invoering van de aanpak in 2015 geen effect is op het overgewicht en op beweeggedrag. Het bracht me helemaal terug naar een debat in de gemeenteraad van Utrecht in 2016, waar zowel de heer Van Ooijen als ik in debat gingen met wethouder Everhardt over de JOGG-aanpak. Tussen de wijken waar wel en waar geen JOGG-aanpak werd ingezet, was geen verschil. Sterker, het percentage kinderen met overgewicht en obesitas was zelfs gestegen! Die cijfers van toen in Overvecht lijken heel erg op de cijfers van het RIVM-onderzoek van nu. Ik ben niet van mening veranderd. Als het niet werkt, moet je ermee ophouden. Maar nu is Van Ooijen Staatssecretaris, en hij wil doorgaan met de JOGG-aanpak! Sterker nog, hij wil hem intensiveren, en ik niet. De VVD wil dat middelen die we investeren in maatregelen ter verbetering van gezondheid, daadwerkelijk tot resultaat leiden. En niet alleen de VVD. Formeel noemen we dat in de Comptabiliteitswet «doelmatigheid». Als het resultaat na bijna tien jaar nog steeds niet zichtbaar is, dan wil ik dat we ermee stoppen en dat we het geld dat we jaarlijks aan JOGG besteden, 10 miljoen euro, gaan besteden aan zaken die wél bijdragen. Kan de Staatssecretaris aangeven welke juridische verplichtingen er nu liggen bij de JOGG-uitgaven en vanaf wanneer we die kunnen gaan afbouwen?

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. U heeft een interruptie van mevrouw Slagt-Tichelman.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Ja, ik had er nog eentje bewaard. Ik hoor mevrouw Tielen praten over de mooie campagne «red de eikel», maar wat als die bekend is en jongeren goed voorgelicht zijn in de goede situatie dat de campagne weer is opgestart, maar er geen handelingsperspectief is omdat er bij de GGD's tekorten zijn qua financiële middelen? Is de VVD bereid ook het handelingsperspectief te bieden aan jongeren om hulp te zoeken?

Mevrouw Tielen (VVD):

Overigens is een van de andere posters «red de banaan»; die is ook heel mooi. Ik zou graag ja willen zeggen op de vraag van mevrouw Slagt-Tichelman, want u merkt dat ik het echt een belangrijk onderwerp vind. Ik heb ook gezien welke vraagstukken er rond die voorzieningen voor seksuele gezondheid zijn. Ik vind het alleen lastig om daar nu tot in detail volmondig een cheque op uit te schrijven, dus mag ik mevrouw Slagt-Tichelman vragen om te kijken hoe we daar samen de komende tijd daadwerkelijk handen en voeten aan kunnen geven?

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter, mag ik dan nog heel even, uitlokking of niet?

De voorzitter:

Van mij wel. Ja, de invalvoorzitter is coulant.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Ik neem deze handreiking heel graag aan. Ik kijk ook even naar mijn matties aan mijn beide zijden. Wij nemen deze uitdaging graag aan.

De voorzitter:

Oké. Dank u wel. Zijn er verder geen interrupties meer? Dan geef ik het voorzitterschap terug aan mevrouw Tielen.

Voorzitter: Tielen

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Krul. We gaan niet eten, denk ik, want we wilden proberen om 14.00 uur klaar te zijn. Dan hebben we twintig minuten voor de Staatssecretaris om zijn inbreng in eerste termijn voor te bereiden. Ik schors tot 12.30 uur. Tot straks.

De vergadering wordt van 12.10 uur tot 12.36 uur geschorst.

De voorzitter:

We hebben de tijd in de schorsing nuttig besteed met een kleine publiekspeiling, maar de Staatssecretaris is terug, dus we gaan het commissiedebat hervatten met de eerste termijn van de zijde van het kabinet. Ik had de ambitieuze stelling neergelegd om te proberen om 14.00 uur klaar te zijn. Ik ga de Staatssecretaris niet inperken, maar om het debat doelgericht te houden, geef ik hem wel de gelegenheid om kort te kunnen zijn over zaken waarvan hij denkt dat hij daar zelf niet meer helemaal over gaat. Ik zie een mooie stapel kleurige mapjes, dus ik geef de Staatssecretaris de gelegenheid voor zijn termijn. Ik zeg tegen de leden dat zij wederom vijf korte interrupties te besteden hebben.

Het woord is aan de Staatssecretaris, meneer Van Ooijen.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dank u wel, voorzitter. Het is natuurlijk wel een heel bijzonder moment om dit debat te voeren. Ik begrijp dat er vannacht, om 02.15 uur, uiteindelijk overeenstemming is bereikt tussen de vier verschillende partijen. Ik wil toch als eerste zeggen dat ik deze nieuwe partijen feliciteer. Het land heeft namelijk een nieuwe regering nodig. Wat mij betreft spreek ik felicitaties uit voor het bereikte akkoord. Ik ben gisteravond zo laat mogelijk opgebleven om te kijken of het akkoord nog zou komen, maar op een gegeven moment dacht ik: nu is het wel klaar, want misschien zijn ze er pas om 04.00 uur uit. Ik ben vanmorgen vroeg uit bed gegaan – het was geloof ik een uur of zes – en natuurlijk meteen gaan neuzen in dit nieuwe akkoord, want mijn interesse kende geen grenzen.

Toen ik het akkoord erbij pakte, was ik in eerste instantie eigenlijk hartstikke positief wat betreft het thema preventie. Vaccinaties en de noodzaak voor de vaccinatiestrategie worden expliciet genoemd. U kent mij daarover; we hebben daar een paar weken geleden natuurlijk nog een debat over gehad. Ik was daar dus erg enthousiast over. Preventie staat zelfs centraal, of moet meer centraal komen te staan, bij de aanpak van het beleid. Eigenlijk was mijn eerste afdronk dus: dat is keurig en prachtig nieuws. Maar toen bladerde ik door naar de financiële bijlage. Toen brak mijn klomp, zou je bijna kunnen zeggen, want van dat idee van «meer centraal in het beleid» bleef niet veel over, zeg ik in alle eerlijkheid. Er staan maar liefst vier impactvolle financiële keuzes in. Ik denk dat het toch goed is om even duidelijk te maken wat de impact daarvan ongeveer is, omdat alle vragen die daarover zijn gesteld daarmee in één keer kunnen worden beantwoord.

Ik ga ze toch maar even een voor een langs. Allereerst is het huidige preventiebeleid in hoge mate incidenteel gefinancierd. Denk bijvoorbeeld aan de onderzoeken naar de impact van de leefomgeving, waar mevrouw Dobbe het over had, de aanpak van overgewicht, maar ook de hele aanpak van de mentale gezondheid. Die zijn allemaal incidenteel gefinancierd. In totaal – al ben ik natuurlijk niet uitputtend wat betreft dit soort thema's – ging het om ongeveer 230 miljoen aan incidentele financiering; die is er niet in opgenomen, dus die zal vervallen. Dat is de eerste stap.

De tweede maatregel die daarbovenop komt, zijn de aangekondigde bezuinigingen op de publieke gezondheid. Het is onduidelijk waar die dan precies zouden moeten neerslaan. Maar de GGD'en hebben in principe natuurlijk een cruciale rol. Er is ook een basislijn voor de GGD'en om te kunnen werken en te kunnen innoveren. Dit zal de GGD'en dus onherroepelijk raken. Maar ik hoop toch vooral niet dat dit de vaccinaties zal raken. Het zou natuurlijk desastreus zijn als daarmee ook nog eens de vaccinaties worden geraakt, want dat is natuurlijk publieke gezondheid. Voor iedereen die denkt dat publieke gezondheid een vage term is: dat gaat onder andere over vaccinaties.

Dan komt de derde stap daarbovenop. Dat is een aangekondigde korting van 10% op alle specifieke uitkeringen. Ik zeg daarover maar even dat dit onder andere over de Regeling Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg gaat. Ik heb volgens mij van alle fracties juist de vraag gekregen om daar verder op te intensiveren. Maar het gaat ook over de valpreventie en de Kansrijke Start, om meer voorbeelden te noemen. Dit is allemaal niet uitputtend, maar het is een soort bloemlezing van waar we het over hebben, om zo een beetje grip te krijgen op de materie. Kansrijke Start is een prachtig programma, dat nu volgens mij een jaar of tien bezig is. Dat is de derde financiële impact die hier is aangekondigd.

Ten slotte wordt er nog aangekondigd dat er op de subsidies gaat worden gekort, ongeveer 1 miljard rijksbreed. Daarin wordt heel specifiek gezond leven genoemd; dat noemde meneer El Abassi volgens mij ook. Dan hebben we het natuurlijk over bijvoorbeeld alle programma's rondom stoppen met roken, die zo cruciaal zijn als we echt willen dat mensen niet alleen maar aan zichzelf zijn overgeleverd om te stoppen met roken. Maar het gaat ook over Helder op School, waar we het nota bene afgelopen week nog over hebben gehad. Daarmee proberen we juist om het alcoholmisbruik en het problematische alcoholgebruik aan te pakken; daar sprak de heer El Abassi ook behartenswaardige woorden over. Dat staat ook op de helling.

Voorzitter. Ik zeg het niet met heel veel plezier, maar dan blijft er natuurlijk niet veel over van de mooie woorden die aan het begin van het akkoord staan. Dan zeg ik er ook in alle eerlijkheid bij dat mijn felicitaties weliswaar oprecht en gemeend zijn, maar dat ik me niet kan voorstellen hoe dit kan leiden tot een effectieve preventieaanpak, hoe je het ook wendt of keert of hoe je het ook gaat uitwerken. Daar wilde ik toch mee starten om enig zicht te geven op de aangekondigde maatregelen van afgelopen nacht.

Dan ga ik naar de inhoud van wat mij nog rest, aan de hand van vier verschillende thema's. Ik begin met voeding en overgewicht; dat is het eerste blokje. Het tweede blokje met vragen die ik wil beantwoorden betreft tabak, drugs en alcohol. Het derde blokje gaat over seksuele gezondheid. Ik heb daar natuurlijk al iets over gezegd in mijn inleiding, maar voor alle helderheid noem ik dat toch. Ten slotte kom ik op de leefomgeving. Daarbij zal ik onder andere de vragen van mevrouw Dobbe over pfas meenemen. Ten slotte behandel ik dan nog een aantal overige vragen.

Voorzitter. Ik begin met voeding en overgewicht. Allereerst had de heer Crijns een vraag over signalen dat de Nutri-Score averechts zou werken. Eerlijk gezegd ken ik die signalen niet. Als u die signalen heeft gekregen, dan hoor ik die graag nadrukkelijker, want ik ken ze niet. Mensen zouden dan blijkbaar – zo interpreteer ik het dan – bewust producten van de E-categorie gaan eten, omdat ze bewust zo ongezond mogelijke producten willen eten. Ik ken die signalen niet, dus als u die explicieter heeft gekregen, hoor ik die graag.

Dan de belasting op de suikerhoudende dranken. Mevrouw Jansen had het daarover, maar ook het lid Kostić. Ik heb samen met Staatssecretaris Van Rij natuurlijk alle opties op een rij gezet. We hebben het uiteindelijk aan de Kamer gelaten om daar een keuze in te maken. Het is dan ook aan de Kamer om die keuze te maken. In die zin ben ik wel benieuwd wat die keuze dan gaat worden, net als het lid Kostić volgens mij. Want zolang de Kamer geen duidelijkheid geeft, kan dit kabinet, maar ook het volgende kabinet, natuurlijk niet verder met de voorbereiding. Het is dus wel aan de Kamer om nu kleur te bekennen.

De voorzitter:

De heer El Abassi heeft daar een interruptie over.

De heer El Abassi (DENK):

Ik heb toch een korte interruptie over de Nutri-Score.

De voorzitter:

Maar dat is even een ander onderwerp. Dat gaat niet over de verbruiksbelasting, of wel?

De heer El Abassi (DENK):

Dat was de vorige vraag, vandaar.

De voorzitter:

O, oké.

De heer El Abassi (DENK):

Ik heb overigens ook geen signalen gehoord dat de Nutri-Score averechts werkt. Maar we weten wel dat een groene A- of B-score niet altijd in de Schijf van Vijf staat. We weten dat de Nutri-Score niet altijd goed aansluit op of iets wel of niet gezond is. Kiezen voor producten met een goede Nutri-Score zorgt niet altijd voor een goed voedingspatroon. Herkent de Staatssecretaris dat wel? Wat wordt daartegen gedaan?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Wat we daaraan doen, is vooral ervoor zorgen dat via een publiekscampagne beter bekend wordt wat eigenlijk de bedoeling is van de Nutri-Score. Het gaat inderdaad om een betere of een slechtere voedingssamenstelling. Ik licht even toe dat een product met score A bijvoorbeeld een betere samenstelling heeft dan een product met score D. Maar dat gaat inderdaad niet over een gezonde samenstelling, want voor gezondheid kijken we natuurlijk naar de Schijf van Vijf. De Schijf van Vijf blijft leidend voor het voedingsadvies.

De voorzitter:

Meneer El Abassi, in tweede instantie.

De heer El Abassi (DENK):

Ik snap dat de Staatssecretaris dat wel weet, maar voor heel veel mensen is dat heel verwarrend. Die zien Nutri-Score A of B staan en denken dat dat gezond is. Maar dan heb je het bijvoorbeeld over een zak chips of zo. Die kan nooit gezond zijn. Dat weten wij hier wel, maar voor de mensen thuis is het zeer misleidend. Zij denken dat ze iets gezonds eten, terwijl dat niet het geval is. Daar ben ik meer naar op zoek. Wat wordt er tegen die misleiding gedaan?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Daar doen we veel aan door middel van publieksvoorlichting. Daarom hebben we die campagne opgezet. Daarom proberen we om zo veel mogelijk toe te lichten wat de bedoeling is en hoe je het moet lezen. Want het lijkt in eerste instantie natuurlijk heel logisch: A is gezonder of beter dan D. Maar het is natuurlijk heel relevant dat je het per productcategorie moet vergelijken. Je moet de zak chips met score D niet vergelijken met nootjes waar een B op staat. Kortom: wij doen dat met name middels de communicatieaanpak.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Eén aanvullende vraag over de Schijf van Vijf. Dat is natuurlijk de gezonde keuze, maar voor mensen die niet vlees eten, is de Schijf for Life heel erg de gezonde keuze. Ik heb met het Voedingscentrum gesproken en zij gaven aan dat zij om specifieke aandacht willen vragen voor vegetariërs en met name voor veganisten. Zou de Staatssecretaris in een van zijn laatste dagen aan het Voedingscentrum willen vragen wanneer dat komt? En zou hij in ieder geval, om het nog even onder de aandacht te brengen, willen kijken hoever ze zijn in dat proces?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik ken de discussie tussen de Schijf van Vijf en de Schijf for Life. Dat is een gesprek, een discussie, die ook met het Voedingscentrum wordt gevoerd. Het Voedingscentrum is daar heel sensitief voor en dus ook voor wat daarop terugkomt, bijvoorbeeld vegetariërs die niet de aanbevolen elementen voor vis willen volgen of veganisten die liever geen zuivel gebruiken. En zuivel is ook in de Schijf van Vijf opgenomen als onderdeel van een gezond voedingspatroon. Nogmaals, het Voedingscentrum is er heel sensitief op om te kijken hoe ook die Schijf for Life een plek kan krijgen, maar zij blijven daarbij wel bij hun taak en adviseren uiteindelijk op basis van wetenschappelijk onderzoek wat een gezond voedingspatroon is. Met begrip voor alle verschillende voedingswensen die er zijn, maar dat is natuurlijk niet de primaire opdracht van het Voedingscentrum.

Dat is dus een onderscheid dat zij nadrukkelijk maken en ik ben dat ook wel met hen eens, want mensen hebben natuurlijk nog heel veel andere voedingswensen. Het gaat niet alleen over vegetarisch en veganistisch, maar bijvoorbeeld ook over het nuttigen van halalvoeding en lactosevrij willen eten. Het is dus ook wel heel ingewikkeld om het Voedingscentrum op te zadelen met de taak om voor al die verschillende voedingswensen allemaal aparte schijven te maken. Dus ik denk dat het wel terecht is dat ze wat terughoudend zijn.

De voorzitter:

Mevrouw Slagt in tweede instantie.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Ik beaam de woorden van de Staatssecretaris dat het inderdaad ingewikkeld is om verschillende doelgroepen te bedienen. Die Schijf for Life is niet nieuw en het Voedingscentrum heeft wel toegezegd om die zo te ontwikkelen dat er goede koppelingen worden gemaakt op de website met een klein linkje dat specifieke doelgroepen verwijst naar waar ze wel kunnen vinden wat past bij hun eetpatroon.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik doe dit allemaal even uit mijn hoofd, maar zover mij bekend is de Schijf for Life niet van het Voedingscentrum en ook niet door het Voedingscentrum ontwikkeld. Een andere partij heeft het ontwikkeld en die partij heeft het Voedingscentrum gevraagd: joh, zouden jullie daar niet verder op in willen zetten? Ik snap waarom het Voedingscentrum daarop terughoudend heeft gereageerd.

De voorzitter:

Zag ik ook een vinger van meneer Crijns voor een interruptie? Nee, dat is niet zo en dan vraag ik de Staatssecretaris om verder te gaan.

Staatssecretaris Van Ooijen:

De heer Krul vroeg om een reflectie op het rapport over de suikertaks. Ik ga dan toch met de voorzitter mee, want ik denk ook dat hij dat eigenlijk aan het nieuwe kabinet zou moeten vragen. Ik heb het rapport samen met collega Van Rij laten opstellen. Je ziet natuurlijk wel hele duidelijke gezondheidswinsten en dat is toch wel heel opvallend, zeker omdat je juist bij de mensen die het meeste suiker consumeren een enorme gezondheidswinst ziet. Maar om daar echt een reflectie op te geven laat ik toch echt aan het nieuwe kabinet.

Het lid Kostić vroeg naar de toename van fastfoodzaken: wat kunnen we gemeenten nu al meegeven in hun huidige instrumentarium? Gemeenten kunnen eigenlijk maar een heel klein beetje, zeg ik er toch in alle eerlijkheid bij, omdat gemeenten alleen op ruimtelijkeordeningsrelevante instrumenten mogen sturen. Het gaat dan bijvoorbeeld over geluid of de openingstijden van de detailhandel, maar niet over gezondheid. Of een horecagelegenheid dus alleen maar salades serveert of alleen maar ongezond voedsel: dat is niet ruimtelijkeordeningstechnisch relevant. En dat maakt het voor gemeenten moeilijk om daarop te sturen.

Ik heb daar zelf helaas ervaringen mee gehad als wethouder, maar ik zie het nu ook. Daarom vragen gemeenten dus ook: geef ons nou bevoegdheden om ook op gezondheid te kunnen sturen. Daarom zijn we bezig met wetgeving op dat punt. U heeft mij ook gevraagd om daarmee door te gaan. Die wetgeving is nog in voorbereiding en ik... Nou ja, goed, u kunt u ongeveer voorstellen wat ik hoop dat het nieuwe kabinet ermee gaat doen. Maar hoe het ook zij, gemeenten hebben het wel nodig, want ik kan hen moeilijk op pad sturen met iets waarover ze nu tegen mij zeggen: we willen wel, maar we kunnen dat maar heel moeilijk.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik heb waardering voor de Staatssecretaris, in ieder geval voor zijn ambities. De resultaten zijn er nog niet, maar wat ik nu hoor, rijmt niet echt met wat ik weet, ook van juristen. De Omgevingswet is net ingegaan en al eerder heeft de rechter zich uitgesproken over de manier waarop gemeenten zaken mogen wegen. Dat is niet alleen maar puur ruimtelijk. Gezondheid kan door de gemeenten juist heel goed meegewogen worden in hun keuzes. Dat kan nu zeker, omdat een van de belangrijkste doelen van de Omgevingswet bescherming van de gezondheid en bescherming van de leefomgeving is.

Ik snap dat de Staatssecretaris het nu misschien niet paraat heeft, maar ik zou hem willen vragen om na te denken over welke instrumenten er wel zijn en dan kan hij er misschien in tweede termijn op terugkomen. Ik denk dan aan de mogelijkheid om het op te nemen in omgevingsplannen en het gebruik van het eigen vastgoed om in dit geval fastfoodbedrijven te weren. Misschien kan hij daarover in gesprek gaan met juristen.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dit heb ik wel paraat, omdat ik hier de afgelopen jaren namelijk veel met gemeenten over in gesprek ben geweest. Ik weet dat er onder juristen wat discussie is over de vraag of je op basis van die leefomgevingsrelevante aspecten toch kunt sturen op gezondheid. Je kunt een hele juridische boom opzetten over de vraag of dat wel of niet kan, maar het blijft uiteindelijk een bijzondere wetstechnische toepassing. Het blijft primair gaan om de leefomgeving, maar de juridische interpretatie is dan alleen wel: wacht eens even, gezondheid is ook relevant in de leefomgeving en daarom kunnen we er toch op sturen.

Maar los van de juridische interpretatie: gemeenten vragen heel nadrukkelijk... Juist de gemeenten die het wilden, hebben hun eigen instrumenten ingezet om te kijken hoever ze konden gaan. De gemeente Rotterdam heeft dat onder andere gedaan. De wethouder ergerde zich daar aan het aantal fastfoodketens, die als paddenstoelen uit de grond kwamen. Die wethouder zag binnen het eigen instrumentarium echt geen mogelijkheden om dat aan te pakken, ook al wilde hij dat heel graag. Ik hoef niet tegen die wethouder te zeggen: kijk nog eens goed naar je eigen instrumentarium. Die zegt tegen mij: ik wil heel mijn instrumentarium inzetten, maar ik mis alleen een element.

Het is dus juist nu relevant om aan te geven dat er in de wetgeving iets mist wat welwillende gemeenten kunnen inzetten. We hebben dus echt een aanpassing van de wet op dit punt nodig. Daarom ben ik de afgelopen jaren ook zo druk geweest met het verder doorzetten van die voorbereiding. Maar misschien kunnen we elkaar hierin vinden: wat gemeenten wel kunnen doen, moeten ze natuurlijk vooral doen. Het klinkt misschien heftig, maar wat ze bijvoorbeeld kunnen doen, is een partij uitkopen. Dat kan ook. Je zegt dan: ik wil echt niet dat daar een bepaalde keten in komt, want dat is daarvoor gewoon niet de goede plek. Je kunt vrijwillige afspraken maken met die ketens en tegen hen zeggen: «Ik geef u een andere plek. Daar mag het wel, maar hier wil ik het echt niet.» Gemeenten kunnen wel wat, want ze zijn niet weerloos. En bij wat ze kunnen doen, wil ik ze ondersteunen. Daar geen enkele twijfel over! Als ze iets kunnen, moeten ze dat vooral zo veel mogelijk inzetten.

De hoge kosten voor gezonde keuzes, een punt van de heer Crijns. Ik herken dat natuurlijk helaas, maar tegelijkertijd zien we dat er gelukkig ook gezonde betaalbare keuzes mogelijk zijn voor mensen met een kleine portemonnee. Daar wordt met voorlichting ook veel bij geholpen. Dat is ook waar. Ik kan me overigens nog een debat herinneren, waarin mevrouw Tielen op dit punt inging. Maar ik denk dat die beide waarheden eigenlijk naast elkaar staan.

De heer Crijns stelde ook een vraag over Ozempic. Ik houd die ontwikkeling heel goed in de gaten. Ik ben er ook wel bezorgd over, zeg ik in alle eerlijkheid, want soms wordt het ook weleens verkeerd gebruikt. Medicatie tegen overgewicht biedt natuurlijk ook geen duurzame oplossing. Het is volgens mij dan ook essentieel om te kijken wat de achterliggende redenen voor overgewicht zijn.

De voorzitter:

Ik zie dat meneer Crijns daar een interruptie op wil doen.

De heer Crijns (PVV):

Ik deel de mening van de Staatssecretaris. Is het mogelijk dat er nader onderzoek komt naar de gevolgen van Ozempic? Wat zijn de gevolgen van Ozempic, et cetera, et cetera? Ik heb recent een krantenartikel gelezen over een vrouw in België die in coma is geraakt, doordat zij verkeerde Ozempic had ingespoten.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Wij houden de ontwikkelingen heel goed in de gaten, ook de ontwikkelingen waar we bezorgd over zijn. Dus we houden de vinger aan de pols. Ik weet niet of het heel veel zin heeft om daar onderzoek naar te doen, omdat je dan ook weer een hele tijd bezig bent om te kijken wat precies de ontwikkeling is. In die tijd kan de ontwikkeling immers weer veel verder zijn gegaan. Daar moeten we, denk ik, dus voorzichtig mee zijn. Het helpt misschien wel om de medicatie beter in te bedden in de behandelrichtlijnen en daar veel scherper in te zijn, om daarmee het onwenselijke gedrag tegen te gaan. Dat lijkt me eigenlijk meer de route om te gaan.

Dan ondervoeding bij ouderen. Ook dat herken ik, ook als prioriteit van de PVV van de afgelopen jaren. Ik heb de afgelopen jaren overigens een financiële impuls aan dit onderwerp kunnen geven, maar na de inleiding die ik heb gegeven laat ik het aan de heer Crijns over om daar verder over te oordelen.

Mevrouw Dobbe sprak over de reclame voor ongezonde voeding. Dat is zeer herkenbaar. We zijn natuurlijk bezig met een wetsvoorstel inzake de marketing gericht op kinderen. Ook hier hoop ik echt dat het nieuwe kabinet doorgaat met de volbrenging van het wetsvoorstel. Ik denk dat het cruciaal is om ongezonde marketing in ieder geval voor kinderen tegen te gaan. Dat wetsvoorstel zou medio 2025 naar de Kamer toe komen, maar ik kan nu niet verder kijken dan de komende weken.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik heb daar nog wel een vraag over, nu er nog een aantal puntjes op de i moeten komen in de voorbereiding. Het is niet onze bedoeling dat bijvoorbeeld de bakker op de hoek die een mooi taartje heeft gebakken, daar geen reclame meer voor mag maken. Zo'n bakker is leuk voor de gemeenschap en goed voor de samenhang. Die moet je het niet moeilijk maken, maar ik heb hele andere gedachten over multinationals als een McDonald's of een Burger King. Zijn er manieren om dat onderscheid te maken? De impact van grote kapitalistische multinationals op onze publieke gezondheid is namelijk ook veel groter dan die van de bakker op de hoek.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik snap de sympathiefactor die u op tafel legt, maar zo werkt het natuurlijk niet bij de voorbereiding van wetgeving. Als een bakker op de hoek lolly's in de bakkerij legt en daar heel groots reclame voor gaat maken, valt dat zo meteen ook onder het verbod op kindermarketing. Of het dan een fastfoodketen is die dat doet of de bakker op de hoek die zijn lolly's heel uitgebreid wil promoten, het zal onder hetzelfde regime vallen. Ik zou het ook oneigenlijk vinden om op dat punt een onderscheid te maken.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe in tweede instantie.

Mevrouw Dobbe (SP):

Je zou misschien kunnen denken in termen van omzetcijfers. Laten we ook eerlijk zijn: de impact van een McDonald's of een Burger King op de publieke gezondheid is gewoon veel groter dan die van een bakker die een taartje verkoopt. Volgens mij verkopen de meeste bakkers trouwens geen lolly's. Ze verkopen gewoon taartjes en lekker gebak en zo. Ik wil de Staatssecretaris toch aanraden om te kijken naar creatieve manieren om de echte vijanden van de publieke gezondheid aan te pakken en de vrienden, die ook gezond brood verkopen, aan onze zijde te houden.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik zou toch willen waken voor het idee dat alle bakkerijen alleen gezonde producten verkopen. Ik ben door wethouders gewaarschuwd dat zij zien dat heel veel sympathieke winkeltjes hun aanbod juist aan het aanpassen zijn, waardoor kinderen die ondervoed naar school gaan zich vaak vullen met zeer veel ongezond voedsel op weg naar school. Zij krijgen allerlei ongezonde producten voor weinig geld aangeboden. Dat kunnen ook bakkerijen zijn die hun voedselaanbod aanpassen. Wij pakken de grootste vissen natuurlijk als eerste aan, zonder enige twijfel, maar we willen marketing voor ongezonde producten in de volle breedte tegengaan.

Dan ga ik naar de gezonde voedselomgeving in relatie tot het geven van borstvoeding, naar aanleiding van een vraag van mevrouw Slagt-Tichelman. Het advies is om ten minste zes maanden borstvoeding te geven. Dat is natuurlijk altijd een vrije keuze van de moeder. Het is aan de moeder om die keuze te maken. Ik wil daar zelf ook niet verder in treden. Natuurlijk kennen we de enorme positieve effecten van het geven van borstvoeding. Ik weet ook dat ontzettend veel ouders, moeders, dit willen, maar dat zij soms gewoon uit moedeloosheid het bijltje erbij neergooien. Na zes maanden heeft het kind naast borstvoeding overigens meer energie uit vaste voeding nodig. Het Voedingscentrum voorziet eigenlijk in alle geldende informatie.

Dan kom ik bij de btw op groente en fruit en bij de schoolmaaltijden. Ik zou ook over dit punt een hele reflectie kunnen houden, maar ik ga u denk ik ook hierbij verwijzen naar een nieuw kabinet. Zeker als het gaat over de btw op groente en fruit heb ik een hele geschiedenis opgebouwd. U weet dat ik het graag had gewild, maar fiscaal is het echt een ramp. Ik kan het helaas niet anders zeggen.

De heer El Abassi vroeg naar de financiële toegankelijkheid van sport en bewegen.

De voorzitter:

Voordat u de diepte ingaat, geef ik het lid Kostić de gelegenheid voor een interruptie.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik begrijp dat het dit kabinet niet is gelukt om de btw op groente en fruit te verlagen, ondanks dat het in het regeerakkoord stond. Ik ben benieuwd of de Staatssecretaris bereid is om de Kamer en het nieuwe kabinet in ieder geval op een briefje mee te geven welke andere manieren er zijn om groente en fruit toegankelijker en goedkoper te maken. Dat zou ik heel erg waarderen.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik denk dat ik alle beschikbare informatie daarover in de afgelopen periode al met u heb gedeeld. Ik heb dus niet zo veel nieuws te delen, maar misschien kan ik wel iets toevoegen, ook voor het debat nu. Het verzorgen van gezonde schoolmaaltijden is een van de meest effectieve interventies die je kan doen. Gezonde schoolmaaltijden vallen natuurlijk onder het Programma Schoolmaaltijden. Gezondheid is daar een onderdeel van, maar het is geen zwaarwegend element. Het aanbieden van schoolmaaltijden in combinatie met beweging is cruciaal. Er zijn zelfs onderzoeken die erop wijzen dat je met alleen die interventie op alle scholen de doelen rondom obesitas bij kinderen in één keer kan halen. Het is overigens niet gratis. Sterker nog, het is best duur. Het is een ... Als u het toch aan mij vraagt, maar het begint bijna een soort beschouwing te worden waar ...

De voorzitter:

Kostić, als u iets wil zeggen, is het handig om dat even aan te geven. Ik geef u dan het woord, waarna u de microfoon kunt aanzetten. Dan is het gewoon een interruptie en kan ik ook weer eens een turfje zetten.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Nee, die interruptie ga ik dan niet gebruiken, maar ...

De voorzitter:

Ja, nou, dan niet. Een debat doen we volgens regels, zodat het voor iedereen goed te volgen is. Lid Kostić?

Kamerlid Kostić (PvdD):

Nee, ik ga geen interruptie doen, maar ik wil gewoon ...

De voorzitter:

Dat is dan een interruptie. Als u iets toevoegt aan het debat, is dat in deze fase een interruptie.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Nee, het gaat over de orde, voorzitter.

De voorzitter:

O, het is een punt van orde.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ja, maar misschien niet formeel. Het gaat niet over de inhoud. Ik wilde alleen zeggen dat mijn vragen niet goed worden beantwoord. Dat voelt een beetje frustrerend. Daarom was ik op die manier bezig. Maar ik snap dat dat niet zo gaat. Dat wilde ik even zeggen.

De voorzitter:

Het beantwoorden van vragen is soms onvolledig of niet naar wens. Dat is allemaal niet goed, maar de Staatssecretaris gaat over zijn eigen antwoorden. Als u de vraag nog een keer wil stellen, kan dat, maar dan is het een interruptie. Zo werkt het helaas. Ik zag meneer El Abassi ook met een vinger omhoog voor een interruptie.

De heer El Abassi (DENK):

Ik ben even op zoek naar de reden waarom de Staatssecretaris de btw op fruit niet kan afschaffen. Is dat een fiscale reden en, zo ja, kan hij die dan toelichten? Of is het budgettair niet toereikend?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Wij zijn nooit aan die budgettaire vraag toegekomen, omdat het fiscaal ... Ik ben er samen met collega Van Rij echt heel diep in gedoken, want het was een opdracht uit het regeerakkoord. Of wat was het ook alweer? Het heette anders. Het was het coalitieakkoord, dacht ik; het was in ieder geval geen programakkoord. Die opdracht ga je natuurlijk meteen uitvoeren, want je bent daartoe aangewezen als bewindspersoon. Ik ben daar dus meteen met collega Van Rij mee aan de slag gegaan. De fiscaliteit is op dit punt verschrikkelijk ingewikkeld. Ik wil u er echt niet mee vermoeien, maar ik heb er al heel wat vergaderingen aan gewijd. Het was echt geen onwil, zeg ik even in alle eerlijkheid, echt niet. Het was een opdracht en we zijn daar veelvuldig mee aan de slag geweest. Vervolgens moesten we constateren dat dit helaas niet de goede route is. Je gaat dan weer naar andere maatregelen kijken. De budgettaire vraag is dus niet aan de orde geweest.

De voorzitter:

De Staatssecretaris heeft er volgens mij al meerdere brieven aan gewijd, dus daar wil ik ook naar verwijzen.

De heer El Abassi (DENK):

Ik wil ook mijn punt maken. Ik zie er als fiscalist namelijk niet zo veel ingewikkelds in. Wat het voor mij nog ingewikkelder maakt, is dat de Staatssecretaris wel heel positief is over een suikertaks, waar we het net over hadden. Die taks is ook een vorm van belasting.

Staatssecretaris Van Ooijen:

We kunnen het helemaal gaan uitlijnen, maar het essentiële onderscheid is dat je bij een suikertaks heel precies kan aanwijzen waar het om gaat in het product en wat je dus belast terwijl dat bij groente en fruit vele malen ingewikkelder is. Het grootste risico is... Misschien is toch qua beeld het aardigste voorbeeld dat er ooit is besloten om de btw op medicijnen af te schaffen en dat er nu nog steeds discussies zijn over of tandpasta misschien ook onder die afschaffing kan vallen. Nou, be careful what you wish for als je ooit met btw op groente en fruit gaat beginnen, want you ain't seen nothing yet. Ik wil heel graag opkomen voor die gezonde maaltijden, maar ik wil dat de Belastingdienst echt niet aandoen. Ik ben blij dat u als fiscalist wel mogelijkheden ziet, maar categorisch is het beeld eigenlijk toch heel anders.

De voorzitter:

De laatste interruptie van de heer El Abassi.

De heer El Abassi (DENK):

Het enige echte verschil dat ik zie is dat het ene geld oplevert en het andere geld kost. Maar goed, wellicht kunnen we via een motie toch vragen om dit nader te onderzoeken waardoor ook de Kamerleden hier wat meer duidelijkheid over hebben.

Staatssecretaris Van Ooijen:

De financiële toegankelijkheid van sport en bewegen. Dat is eigenlijk een vraag voor de Minister. De jaarlijkse investeringen in het Jeugdfonds Sport & Cultuur en het Volwassenenfonds Sport & Cultuur zijn onderdeel van het betaalbaar houden van sporten en bewegen.

Dan een vraag van mevrouw Tielen over de JOGG-studie. Ik moet eerlijk zeggen dat ik ook nog even terugdacht aan de Utrechtse gemeenteraad. Het RIVM-onderzoek richt zich op overgewicht en beweeggedrag en we zien inderdaad ook dat zij op een aantal elementen zeggen dat zij geen verschil zien. Tegelijkertijd zeg ik erbij dat overgewicht natuurlijk door een heel grote, brede range aan verschillende factoren wordt beïnvloed. Ik vind het ook wel een heel harde afrekening om te zeggen: dat er geen onderscheid is tussen de wijken waar wel en geen JOGG-aanpak is, is de facto het bewijs dat de JOGG-aanpak ineffectief is. Daarmee doe je natuurlijk echt tekort aan alle andere oorzaken die ook ten grondslag liggen aan overgewicht. Misschien is het wel zo dat er juist in die wijken veel meer zuigkracht is geweest naar een ongezondere leefstijl, waardoor je geen onderscheid ziet. Misschien valt het eigenlijk wel als een positieve noot uit te leggen. Ik zeg dit ook maar even om de andere kant, het andere perspectief te belichten. Ik zeg ook nog even dat we nog bredere en andere recente onderzoeken hebben gehad, onder andere van het consortium van Mulier, het Amsterdam UMC en het Erasmus MC, die wel degelijk effecten en positieve bijdragen zien van de JOGG-aanpak.

Tot zover, voorzitter. Dan ga ik naar mijn tweede kopje.

Voorzitter: Krul

De voorzitter:

Ik geef heel even als interim-voorzitter het woord aan mevrouw Tielen voor een interruptie op de Staatssecretaris.

Mevrouw Tielen (VVD):

De Staatssecretaris heeft mijn vraag niet beantwoord. Mijn vraag was welke juridische verplichtingen er zijn en per wanneer we kunnen afbouwen om daar geld in te steken. De Staatssecretaris zat mijn natuurlijk uit te dagen, want het Mulier Instituut en het Erasmus MC hebben inderdaad effecten gezien, maar dat zijn geen effecten op het doel van de aanpak, namelijk het verminderen van overgewicht. En heel eerlijk: als je kijkt naar de cijfers op VZinfo, of hoe het dan ook precies heet, zie je dat van 1990 tot nu het percentage overwicht en obesitas bij kinderen tussen 4 en 18 ongeveer gelijk is gebleven. Dat betekent niet dat ik er geen urgentie voor zie, maar als wij geld en menskracht in programma's steken, moet wel daadwerkelijk het doel behaald worden. Maar mijn vraag is vooral: wilt u mijn vraag beantwoorden?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Nee, helder. Ik denk dat ik in ieder geval heb betoogd waarom wat mij betreft JOGG gewoon overeind gehouden moet worden. Ik heb ook – dat zeg ik er maar even bij als een persoonlijke noot – ontzettend plezierig samengewerkt met JOGG. Zij zijn altijd bezig om te kijken hoe ze hun eigen werk kunnen verbeteren. We hebben een heel breed perspectief op het versterken van de gezonde generatie. Maar dan het antwoord op uw vraag. Van de circa 10 miljoen die JOGG ontvangt, is ongeveer 6,8 miljoen een instellingssubsidie. Er is geen sprake van een intensivering van deze financiering. Je bent vanuit die instellingssubsidie ook gehouden aan goed bestuur, dus je kunt daar niet zomaar onderuit. Je zal naar een redelijke afschalingstermijn moeten kijken. Maar ik heb u aangegeven hoe ik denk over de JOGG-aanpak, zeg ik ten slotte.

Ik ga naar het tweede mapje.

Voorzitter: Tielen

De voorzitter:

Voordat u naar het tweede mapje gaat nog even een opmerking over de verbruiksbelasting, de brief die Van Rij en Van Ooijen samen hebben gestuurd. Vanochtend in de commissie Financiën is besloten om daar een schriftelijk overleg over te voeren. Dat even als tip voor de woordvoerders, om met uw fractiegenoten daarover de koppen bij elkaar te steken. Gaat u verder met het volgende mapje. O, sorry. Het lid Kostić nog.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Is dat schriftelijk overleg dan ook voor VWS? Dat is nogal relevant.

De voorzitter:

VWS is de vorige commissie. Vanochtend is expliciet benoemd in de procedurevergadering dat het handig is omdat de woordvoerders preventie hier ook bij betrokken zijn.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Oké.

De voorzitter:

Maar ik zal dat ook nog even met de Griffie afstemmen. We gaan, als ik goed heb meegeschreven, naar het mapje tabak, drugs en alcohol.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dat heeft u zeker, voorzitter. Dan begin ik met volgens mij een van de favoriete onderwerpen van deze commissie, namelijk de e-sigaretten. Mevrouw Dobbe had een vraag over effectief handhaven. Ze gaf aan: we zien dat het eigenlijk wel tegenvalt. Ik ben onlangs ook zelf op stap geweest bij de NVWA om te kijken hoe die handhaving er in de praktijk uitziet. Daarbij moet ik echt aangeven dat ik vind dat ze een effectieve strategie kiezen. Die strategie is nog niet altijd zichtbaar, maar het is wat mij betreft wel de goede strategie. De strategie is namelijk: focus eerst op de grote vissen, de distributeurs. Die zijn vaak niet zichtbaar in het straatbeeld, maar zijn uiteindelijk wel heel bepalend voor wat uiteindelijk in het straatbeeld verkocht kan worden, in de winkeltjes zelf. Die aanpak heeft tot nu toe al behoorlijk veel effect gesorteerd. Daarom gaat de strategie nu ook naar het straatbeeld toe bewegen. Uiteindelijk worden gewoon alle winkeltjes aangedaan die nog smaakjes verkopen. Als er nog winkels zijn, zeg ik bij dit soort momenten altijd: gewoon kappen ermee. Het mag niet meer. Als je het wel doet, staan daar flinke boetes op. Die gaan je niet in de koude kleren zitten. Dus doe het ook niet vanuit eigen redenen.

Mevrouw Jansen had een vraag over de neutrale verpakkingen voor e-sigaretten. Het streven is om de neutrale verpakkingen met ingang van 1 januari 2025 in werking te laten treden.

Kunt u garanderen dat de prijs van deze sigaretten niet daalt door een neutrale verpakking? Ik verwacht dat niet, in alle eerlijkheid, maar garanderen kan ik het niet.

Waarom is er nog steeds geen vergunning voor tabaksspeciaalzaken? Daar heb ik al meermaals op gereageerd, ook op de aangenomen motie. Ik denk dat een vergunningsstelsel voor speciaalzaken wel wenselijk is, maar pas op termijn. Niet nu, omdat we nu nog middenin de afbouw zitten van het aantal verkooppunten voor tabak. Dat is eigenlijk een herhaling van wat ik eerder heb teruggegeven aan de commissie.

De registratieplicht voor verkooppunten had eigenlijk tegelijkertijd moeten ingaan met het verkoopverbod in supermarkten. Waarom is dat vertraagd? Dat was een vraag van mevrouw Jansen. Het heeft ermee te maken dat het wetgevingsproces op een aantal punten wat langer heeft geduurd dan vooraf was ingeschat. Door de formele processtappen heeft dat gewoon wat meer tijd gekost dan gehoopt. Het wetsvoorstel ligt nu bij uw Kamer ter behandeling.

Dan was er ook nog een vraag van mevrouw Jansen over tabaksverkooppunten. Kunnen we niet sneller gaan dan 2030–2032 met de stappen die nu gezet zijn? Dat kan natuurlijk altijd, maar het is ook de Kamer om daar richting aan te geven middels moties en amendementen of aan een nieuw kabinet om daar een keuze in te maken. De maatregelen waar ik voor heb gelopen, zijn bij u bekend. Als de Kamer sneller wilt, is het aan hen.

Volgens mij heb ik daarmee de meeste vragen over tabak gehad.

Dan de accijnsverhoging. Dat is bijna vragen naar de bekende weg. We zien de afgelopen jaren dat tabak eigenlijk het enige onderwerp is waarvan het RIVM heeft gezegd: op dat onderwerp zou u de doelen in het Nationaal Preventieakkoord kunnen halen. Dat kun je niet loskoppelen van de enorme inzet die we op wetgevingstechnisch niveau hebben gedaan, waarbij alles bij elkaar opgeteld uiteindelijk pas leidt tot het potentiële effect, dus het terugbrengen van het aantal verkooppunten én de accijnsverhogingen én de e-sigaretten aanpakken. Het is en-en-en-en-en. Dan kun je misschien die rookvrije generatie realiseren. Maar als je daar een van de elementen uit haalt, zoals de accijnsverhogingen, als je dat de komende jaren gewoon niet gaat doen, dan weet je per definitie waar het gaat eindigen. Dan ga je die doelstellingen namelijk niet halen. Het is een van de weinige zeer effectieve maatregelen die we in het instrumentenkoffertje hebben.

Dan was er nog een vraag van mevrouw Jansen over de kindomgevingen. Waarom gaan we eigenlijk gefaseerd een rookverbod in kindomgevingen realiseren? Dat heeft te maken met het grote aantal kindomgevingen. Op al die plekken moet je ervoor zorgen dat het draagvlak hoog genoeg is, zodat je niet enorm tegen de bierkaai aanloopt als je een kindomgeving aanpakt die in het maatschappelijke proces eigenlijk nog heel ver achterloopt. Daarom kiezen we dus voor een gefaseerde aanpak. Je ziet een aantal kindomgevingen gewoon al veranderen. Ik schat in dat die wetgevingstechnisch op een gegeven moment ook wel een keer aan de orde komen. Om een voorbeeld te noemen: de pretparken, zoals de Efteling. Je ziet dat zij nu zelf keuzes aan het maken zijn. Dat zijn de eerste stappen op weg naar... Als je mij vraagt om een voorspelling te doen, gaat een wetgever daar vast ook een keer opmerkingen over maken en kaders voor meegeven. Je wil ook wel de samenleving volgen. Als je als wetgever telkens de eerste stap zet, vind ik dat je moet oppassen of je de samenleving niet te snel af wilt zijn.

De accijnsverhoging heb ik al gehad.

Dan over de alcohol- en drugsontmoediging. Die vragen waren allebei van El Abassi. Drankgebruik onder jongeren en jongvolwassenen... Daar hebben we natuurlijk allemaal elementen voor, met name via de subsidies, die we inzetten om met name drankgebruik onder jongeren en jongvolwassenen tegen te gaan. Daarvoor zijn de gevolgen natuurlijk het meest ernstig. Bovendien is alcoholgebruik onder de 18 niet toegestaan. Kortom, daar zetten we maximaal op in. Bij drugsgebruik is het eigenlijk idem dito. Er zijn interventies nodig in het gezin, we zetten de IJslandse aanpak in en we financieren het Trimbos-instituut om gemeentes goed voorlichtingsmateriaal te geven.

De heer Krul (CDA):

Ik heb de woorden even op mij moeten laten inwerken, omdat de Staatssecretaris een prettige en luchtige toon heeft. Als ik hem goed begrijp, hoor ik hem gewoon zeggen dat we de doelstellingen voor de rookvrije generatie niet meer gaan halen. Er komen geen verdere accijnsverhogingen. Er komen geen inflatiecorrecties, in die zin dat het niet duurder wordt. Ik heb hem volgens mij, vraagteken, gewoon horen zeggen: daarmee halen we de doelstellingen dus niet meer.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dat is wel vrij feitelijk wel wat er gebeurt. Dat zeg ik niet vanuit mijn eigen opvattingen. Als je primair gewoon het kennisinstituut volgt, het RIVM, dat ons preventiebeleid heeft doorgerekend en heeft gekeken welke doelstellingen we gaan halen en welke niet, dan komen we bij de rookvrije generatie het dichtst bij het doel. Ik geloof dat we ergens op de 7% zouden eindigen in 2040. Maar dat was wel met de veronderstelling dat het beleid dat is ingezet, wordt doorgezet. Als je dat beleid niet doorzet en je het versoepelt, zal die 7% misschien wel 8%, 9%, 10% of ik weet niet wat worden; dat moet u dan weer aan het RIVM vragen. Daar zult u onherroepelijk effecten van zien. Dat kun je op je vingers narekenen.

De heer Krul (CDA):

Ik heb een vervolgvraag daarop, gewoon voor mijn beeld. Als je ervoor kiest om geen accijnsverhoging door te voeren op tabak en je kiest er ook voor om de tabaksaccijns niet jaarlijks te indexeren, wordt roken dan niet goedkoper?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ja, dat is zeker waar. Als je de accijnzen niet indexeert, nog even los van of je een accijnsverhoging doorvoert, zullen sigaretten relatief beschouwd steeds goedkoper worden. Dan word je geld steeds minder waard, maar je kunt er steeds meer sigaretten van kopen. Dat klopt dus. Ik zeg altijd: het minimum is altijd de inflatiecorrectie. Anders worden sigaretten verhoudingsgewijs goedkoper. Maar als je wil dat het gebruik wordt teruggebracht, zal je de accijnzen moeten verhogen.

Ik wil graag nog een misverstand op dit punt wegnemen. Er wordt vaak gezegd: ja, maar de grenseffecten. Meneer Crijns noemde dat bijvoorbeeld ook. Dat is natuurlijk waar, maar een van de belangrijke effecten die we beogen met die accijnseffecten, is niet dat mensen stoppen met roken, maar ook dat ze niet gaan roken. Mensen die al hartstikke verslaafd zijn, denken misschien: ik ga in een bus naar Luxemburg toe. Maar heel veel jongeren en heel veel mensen denken: wacht eens even, € 12 voor een pakje sigaretten doe ik niet. Er is misschien nog een groep die dat wel doet bij € 12, maar niet meer bij andere bedragen. Los van de grenseffecten is hierbij niet alleen het effect op bestaande rokers heel belangrijk, maar ook het voorkomen dat jongeren beginnen met roken. Dat is een van de meest elementaire onderdelen van waarom die accijnsverhoging toch een effectief instrument is.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Eigenlijk noemde de Staatssecretaris het IJslandse model even in één lopende zin, maar mijn vraag ging heel specifiek over dat model. Zes Nederlandse gemeentes hebben dat model geïmplementeerd. Nou weet ik wel dat de gelden van die mooie aanpak verdwijnen, maar hoe zorgt de Staatssecretaris er op z'n minst voor dat de evaluatie en goede resultaten worden gedeeld met de rest van de Nederlandse gemeentes?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dat klopt. Ik was onlangs nog bij een gemeente die dat doet, namelijk Urk. Het IJslandse model past overigens heel goed bij deze gemeente, want vaak gaat het om het versterken van gemeenschappen. Ik vond dat Urk dat echt op een ontzettend goede manier heeft ingevoerd. Daar heb ik ze complimenten voor gegeven en nu u het zo noemt, wil ik dat eigenlijk herhalen. Er is juist heel veel onderzoek gedaan om die aanpak goed te evalueren en de werkzame elementen ervan te benutten voor andere gemeenten. Dat hebben we dus zeer goed gedocumenteerd. In die zin denk ik niet dat daar aanvullend iets voor nodig is, want de gemeenten die destijds onderdeel waren van de pilot konden dat alleen doen in combinatie met ontzettend veel onderzoek en het verspreiden van de goede voorbeelden die ze zouden ontwikkelen.

De voorzitter:

We gaan door naar het onderwerp seksuele gezondheid.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dank u wel, voorzitter. Er waren maar een paar vragen en ik heb er in de inleiding natuurlijk al iets over gezegd. Allereerst vroeg Crijns of de voorlichtingscampagne voor jongeren over veilig vrijen ook online kan plaatsvinden. Dat is zeker de bedoeling. Het doel van de campagne is om jongeren te stimuleren de website van Sense te bezoeken. Maar nogmaals, ik heb wel een waarschuwing gegeven als het gaat om de financiële kant van de zaak. Ik weet gewoon niet of alles wat ik nu zeg financieel, dus aan de uitwerkingskant, nog kan met de bezuinigingen die zijn aangekondigd. Ik geef dit antwoord dus met die kanttekening.

Datzelfde geldt eigenlijk voor de publiekscampagne rondom de stijging van het aantal soa's en de daling van het condoomgebruik, die mevrouw Slagt-Tichelman noemde. Overigens maak ik me over beide onderwerpen ook zorgen. We bespreken daarom met onder andere het RIVM en Soa Aids Nederland wat we op korte en lange termijn kunnen doen. Ik kom begin juni nog terug met de beantwoording van de Kamervragen van het lid Paulusma over wat we op korte en lange termijn op dit onderwerp kunnen doen.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Straks heb ik wat betreft de ASG-regeling de vervolgvraag gesteld hoeveel middelen hiervoor nodig zijn, maar die vraag vind ik ook heel belangrijk voor de publiekscampagne. Als we met een voorstel van de Kamer komen, willen wij namelijk graag dat dit concreet gedekt is. We moeten dan natuurlijk weten hoeveel middelen daarvoor nodig zijn.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dit is een wel heel ingewikkelde vraag. Ik zou dat met liefde voor u op een rijtje willen zetten, maar ik vind het voor alle preventiemaatregelen echt wenselijk om het nieuwe kabinet de ruimte te geven daar richting in aan te brengen. Er komt namelijk heel veel bij kijken. Op dit punt is het denk ik nuttig als het nieuwe kabinet eerst een beetje structuur aanbrengt in het dekken van die bezuinigingen in plaats van dat ik nu allerlei nieuwe financiële mogelijkheden in kaart breng. Ik vind dat toch wel een ordentelijke manier van besluitvorming.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Het is niet omdat ik er zo veel plezier in heb, maar toch denk ik dat het nuttig is om het enigszins te laten structureren.

Dat zijn eigenlijk ook de antwoorden op de vragen van mevrouw Tielen over het herinvoeren van de Vrij Veilig Campagnes en de publiekscampagne waar we mee bezig zijn. Ik denk dat het op dit punt echt goed is om even af te wachten hoe het nieuwe kabinet die besparingen gaat invullen. De Kamer kan daar dan natuurlijk altijd weer een opvatting over hebben. Dit is denk ik de meest passende keuze op dit moment. U zult toch even op het nieuwe kabinet moeten wachten.

De voorzitter:

Dan gaan we naar het onderwerp leefomgeving.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dan ga ik naar pfas en de leefomgeving. Allereerst heb ik de vraag van het lid Kostić wanneer de Kamer onze inzet op de gezonde leefomgeving ontvangt. Het Programma Gezonde Leefomgeving is natuurlijk in het najaar van 2023 van start gegaan. Daarmee wordt kennis over gezonde leefomgeving samengebracht en toegankelijk gemaakt voor ruimtelijke processen en planprocessen. We hadden voor de komende periode daarvoor geen extra maatregelen in petto, maar het is cruciaal dat we via de «gezondheid in elk beleid»-aanpak eigenlijk juist bezig waren om gezondheid onderdeel te maken van de besluitvorming op al die verschillende beleidsterreinen en ook op de ministeries. Ik denk dat dat ook door moet gaan.

Dan was er een vraag van mevrouw Dobbe over Chemours.

De voorzitter:

Voordat u daarop ingaat, geef ik het lid Kostić de gelegenheid voor een interruptie.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik heb begrepen dat er hier door de Staatssecretaris een toezegging was gedaan om een overzicht te geven van de mogelijke maatregelen op het gebied van een gezonde leefomgeving, waaronder een groene gezonde leefomgeving. Als dat niet klopt, is bij dezen mijn verzoek om een toezegging om de kennis die het ministerie hierover tot nu toe ook vanuit experts heeft opgebouwd, op een rijtje te zetten voor het nieuwe kabinet en de Kamer, zodat wij in ieder geval weten wat er nog mogelijk is op het gebied van een groene leefomgeving. Ik noemde net ook al het groene schoolplein.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik kom daar even op terug in de tweede termijn, want ik wil nu niet iets zeggen over wat ik weliswaar mogelijk al heb beloofd, maar wat ik nu niet scherp in het vizier heb. Met permissie kom ik daar even in de tweede termijn op terug, ook op uw vraag of ik daar wellicht ook nog komende week informatie over kan verstrekken.

Dan een reactie op de effecten van Chemours. We zien dat pfas in de leefomgeving natuurlijk echt een zorgwekkende ontwikkeling is. We zien het overigens niet alleen in Nederland. Overal in de wereld wordt het teruggevonden. Het komt dus ook in dieren en mensen terecht. Bij langdurige en hoge blootstelling tasten pfas de gezondheid van mensen aan. Pfas zijn in de natuur heel moeilijk af te breken. Daarom richten we ons op het terugdringen van pfas-uitstoot, onder andere via Europese regelgeving. Hierbij houden we de bekende hotspots in het vizier. Waar nodig kondigen we ook lokale en regionale adviezen af. Daarnaast is het RIVM in opdracht van de Ministeries van VWS, IenW en LNV bezig met een onderzoeksprogramma naar pfas. Het onderzoeksprogramma loopt tot eind 2025 en heeft als doel om de informatie te vergroten en te verbeteren. Ik wil niet pessimistisch worden, maar ook dit wordt allemaal gefinancierd vanuit onder andere de subsidies voor de bestrijding van volksziektes. Ook daarvan weet ik vanwege de financiële besparingen dus niet of die zo meteen kunnen worden voortgezet.

Mevrouw Dobbe (SP):

Daar wil ik natuurlijk wel even op doorvragen, want wij vinden het ontzettend belangrijk dat dit wel doorgang heeft. Ik ben ook begonnen met het verhaal van Meta en ik heb dat niet voor niets gedaan tijdens dit preventiedebat, namelijk omdat zij gewoon ontzettend gezond leeft, en haar familie ook. Zij doet alles om gezond te blijven en wordt ziek gemaakt door haar omgeving. Het is heel belangrijk voor haar en voor de mensen daar dat het onderzoek wel doorgang heeft. Zegt de Staatssecretaris nu dat deze bezuinigingen, die we net «pijnlijk» hebben genoemd – er komen pijnlijke bezuinigingen op preventie aan – ertoe kunnen leiden dat dit onderzoek, dit bevolkingsonderzoek, alsnog niet doorgaat?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik kan er niet meer over zeggen dan dat er een trap is van vier verschillende besparingen die op het preventiedomein gaan komen. Dit zit in dat mandje waar die besparingsvoorstellen in kunnen gaan landen. Het is uiteindelijk een keuze van een nieuw kabinet om invulling te geven aan die besparingen. Ik kan er eigenlijk geen zinnig woord over zeggen. Het is niet om hier een soort politiek van te maken, maar onder andere dit soort programma's zitten gewoon in die subsidie. Ik weet dus gewoon niet of dat zo meteen door kan gaan. Die vraag zult u echt bij een nieuw kabinet moeten neerleggen. Ik zeg dat niet om uw vraag te ontwijken, maar ik kan het niet zeggen. Misschien zou dit wel kunnen doorgaan als de besparing ergens anders belandt. Of misschien wordt dit gehalveerd. Ik heb echt geen flauw idee. Maar het zit wel in het mandje waarbij die vier raketten van besparingen op af worden gevuurd.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik vind dat ontzettend zorgelijk. Daarom leid ik deze vraag door naar mijn collega's aan de linkerzijde, om te kijken of de partijen die dit onderhandelaarsakkoord nu hebben gesloten ook bereid zijn om in ieder geval te garanderen dat dit bevolkingsonderzoek naar de gezondheidseffecten van Chemours op de omwonenden die ziek zijn geworden wel doorgang kan vinden en niet wordt wegbezuinigd. Dat hoor ik graag straks, hopelijk in de tweede termijn. En anders hoop ik dat de collega's een motie daartoe steunen.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dan ga ik door naar een vraag van mevrouw Dobbe over pfas in groente en fruit. Wat betekent het voor de volksgezondheid dat pfas op groente en fruit zit? Ik heb daar natuurlijk al het een en ander over gezegd, maar mensen die een moestuin hebben, kunnen bijvoorbeeld ook via zelf geoogste groente of fruit pfas binnenkrijgen. Daar houdt de overheid geen toezicht op de veiligheid van dit soort voedselproducten, maar de NVWA houdt natuurlijk wel toezicht op de producten die commercieel in de handel worden gebracht.

Ten slotte ga ik naar de overige vragen, voorzitter. Ik begin met een vraag van mevrouw Tielen over het consultatiebureau voor ouderen. In de Wet publieke gezondheid wordt de gemeenten de opdracht gegeven om zorg te dragen voor de uitvoering van de gezondheidszorg voor ouderen. In het GALA is natuurlijk afgesproken dat er wordt gekeken hoe er versterkt uitvoering kan worden gegeven aan deze opdracht, met als mogelijkheid het consultatiebureau voor ouderen. Ik verwacht dat de Tweede Kamer hier in het derde kwartaal verder over geïnformeerd kan worden.

Dan het IJslandse model. Dat heb ik volgens mij al genoemd.

De gezondheidsachterstanden. Ik ben overigens blij dat er in het nieuwe akkoord iets is terug te lezen over de gezondheidsachterstanden. Dat ziet er goed uit, maar ook daarvoor geldt dat het natuurlijk wel allemaal betaald moet worden. We werken nu met verschillende departementen aan het betrekken van andere partijen. Daar hebben we dus incidenteel de middelen voor, maar ik weet niet of dat zo meteen kan worden voortgezet.

Mevrouw Tielen stelde ook een vraag over zingeving en preventie. Ik ben het zeer met haar eens. We proberen gezondheid daarom juist ook in al die beleidsterreinen steeds vaker mee te nemen, in plaats van alleen maar te kijken naar gezondheid en preventie als een standalone-onderwerp.

Op de vraag over de financiering van de GGD van mevrouw Slagt-Tichelman ben ik in mijn inleiding volgens mij al teruggekomen.

De heer Crijns stelde een vraag over de effectiviteit van de genomen maatregelen. Dat is eigenlijk constant onze norm. We willen geen maatregelen nemen die niet effectief zijn, maar soms zijn er elementen waarvan je nog niet weet of ze effectief zijn. Dan kun je geen evidencebased beleid voeren. Dan voer je beleid op basis van effectieve normen, waarvan je weet dat die effectief zijn en ga je je beleid op basis daarvan versterken.

Financiering ...

De voorzitter:

De laatste interruptie van mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

De laatste. We gingen snel door over de GGD. Daar is de Staatssecretaris in zijn inleiding natuurlijk ook mee begonnen. De Staatssecretaris somde daarin een aantal regelingen, programma's en interventies op die onder druk staan en niet door zouden kunnen gaan op het moment dat de bezuinigingen die in het onderhandelingsakkoord staan doorgaan. Maar dat zijn opsommingen van regelingen, programma's et cetera. Ik vroeg mij af of de Staatssecretaris voor ons duidelijk kan maken wat het betekent voor mensen als bijvoorbeeld het geld voor de GGD'en verdwijnt. Wat zijn dan de gevolgen voor mensen? Wat zijn de gevolgen voor Henk en Ingrid? Wat denkt de Staatssecretaris dat er op het spel staat en wat denkt hij dat zij ervan gaan merken als dit werk niet meer door kan gaan?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik denk dat ik die vraag al wel beantwoord heb. Ik moet eerlijk zeggen dat ik ook niet heb geprobeerd om een soort compleet beeld te schetsen, want dat zou te omvangrijk zijn. Ik heb meer een aantal elementen benadrukt. Ik kan daar ook niet helemaal precies bij aanwijzen wat de GGD raakt en wat de jgz raakt, want het akkoord is nog geen twaalf uur oud. Ik heb meer een soort schets gemaakt van wat de kern is. Het gaat niet om één bezuiniging, maar het gaat eigenlijk om vier bezuinigingen die op elkaar gaan inwerken. Ze hebben alle vier verschillende elementen, maar effectief beschouwd zullen ze een enorme impact hebben. Volgens mij heb ik die vraag dus al beantwoord, voorzitter. Daarmee heb ik volgens mij ook de laatste vragen op dit terrein beantwoord.

De voorzitter:

Dat vindt meneer Krul nog niet helemaal. Meneer Krul.

De heer Krul (CDA):

Ik ga toch even terug naar wat, denk ik, toch een beetje de centrale vraag van dit debat is. Dit is het commissiedebat Leefstijlpreventie. De Staatssecretaris heeft geschetst wat hij verwacht dat de gevolgen zullen zijn van hetgeen nu voorligt. Als we 230 miljoen – dat is er nu incidenteel – bezuinigen voor leefstijlpreventie, wat blijft er dan nog over? Zijn er überhaupt nog structurele middelen over voor het beleid dat de Staatssecretaris heeft ingezet, op het moment dat je die middelen schrapt?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik moet erkennen dat het overgrote deel van het leefstijlpreventiebudget incidenteel gefinancierd was en is. Als je daar niet opnieuw incidenteel wat tegenover zet, dan zal het overgrote deel daarvan verdwijnen. Op datgene wat structureel in de begroting stond, zullen alle andere besparingen nog reageren. Het overgrote deel is dus incidenteel gefinancierd. Je kunt zeggen dat dat misschien niet zo heel handig was. Maar hoe het ook zij, er blijft weinig over van de incidentele financiering.

De voorzitter:

Het lid Kostić heeft ook nog een vraag.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Allereerst: hoeveel interrupties heb ik nog over?

De voorzitter:

Twee.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Oké, dat klopt. Ik heb één vraag die nog niet is beantwoord. Mag ik daarmee beginnen? Ja? Misschien heb ik hem gemist omdat ik bij een ander debat was. Het ging over de gezonde productsamenstelling. Weet u wat ik bedoel, Staatssecretaris, of zal ik hem nog een keer herhalen?

De voorzitter:

Herhaal hem nog maar een keertje.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Oké. Vorig jaar heeft de Staatssecretaris per brief aangegeven dat de zelfregulering tot nu toe niet werkt. De Staatssecretaris heeft ook aangegeven met een brief van mogelijke maatregelen te komen, als het inderdaad niet goed uitpakt, zodat de overheid meer kan sturen op de gezonde productsamenstelling. Kan de Staatssecretaris dan nu alsnog op een zo kort mogelijke termijn met een brief hierover komen?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik heb al eerder aangegeven dat het wettelijk vastleggen van productsamenstellingen echt tot een ongelofelijke bureaucratie gaat leiden die onwenselijk is. Dan moet je namelijk per productcategorie gaan bepalen wat er wel en wat er niet in mag. Dat is echt ongelofelijk bureaucratisch. Dat is niet zo logisch. Wat we nu doen is met de industrie afspraken maken op vrijwillige basis. Daar spreken we met hen ook telkens aanscherpingen op. Sinds een aantal jaar zijn we met die aanpak begonnen. We zijn die nu ook nog volop aan het uitwerken. Daarbij stellen we natuurlijk ambitieuze doelen. Vervolgens kijken we met de industrie in hoeverre zij bereid zijn om daar ook gevolg aan te geven. Die aanpak kiezen we nu dus. Daarbij hebben we altijd gezegd: mocht het zo zijn dat die onvoldoende effect oplevert, dan kunnen we altijd kijken of en op welke manier je voor sommige of specifieke producten alsnog tot wettelijke verankering overgaat.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik ga mijn interrupties gebruiken. Ik heb er nog twee, toch? Ik hoor u «de laatste» zeggen, maar...

De voorzitter:

Ja, eigenlijk is dit de laatste. U zei net dat het een gemiste vraag was, maar dat was het ook weer niet helemaal, want er zat een...

Kamerlid Kostić (PvdD):

Het was zeker een gemiste vraag, voorzitter.

De voorzitter:

Ga nou maar verder, dan kijken we zo of het nog nodig is. Er is ook nog een tweede termijn.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Het was gewoon een gemiste vraag, voorzitter. De Staatssecretaris heeft dat ook erkend. Ik ga dus over tot mijn andere vraag. Ik merk dat de Staatssecretaris wel warme woorden heeft over preventie, maar als ik kijk naar de resultaten, is er onvoldoende geleverd. We zien dat de doelen niet worden gehaald, met name die over een gezonde voedselomgeving. Mijn vraag is dus als volgt. De Staatssecretaris heeft nu weinig last van allerlei partijen, denk ik. Hij gaat waarschijnlijk zo weg. Ik vraag hem gewoon wat hij in zijn hart draagt. Wat zou hij willen meegeven aan dit kabinet om de doelen, gelet op de adviezen van het RIVM, de SER en de artsen, wel te halen? Het gaat met name om het verankeren van de gezondheidsdoelen, om de marketing op ongezond voedsel breed te verbieden. Kunt u daar iets meer over vertellen?

De voorzitter:

Heel eerlijk, dit is een soort van tweede termijn. Dit is niet echt een interruptie op een specifiek onderwerp, dit is een algemene beschouwing. Daar zijn we eigenlijk al het hele debat mee bezig. Ik begrijp dus wat u wil en wat u probeert te doen, maar we willen het debat eigenlijk op een andere manier doen.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dit vind ik niet oké, voorzitter.

De voorzitter:

Dat kan. Dat mag.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik zou een paar dingen willen noemen. Niet om mijn eigen beleidskeuzes te verdedigen, maar toch: er zijn een aantal wetgevingsvoorstellen ingezet. Daar heeft de Kamer vaak ook heel breed om gevraagd. Ik zou vooral willen zeggen dat het me cruciaal lijkt dat daar stappen in worden gezet. Want het klopt – het lid Kostić heeft gelijk – dat we de doelstellingen niet halen. Daarom hebben we ook een aantal aanvullende maatregelen in voorbereiding. Ik ga ze toch even noemen. Ik noem bijvoorbeeld de belasting op frisdranken. Daar zal een keuze in gemaakt moeten worden. Ook noem ik de aanpak van de ongezonde leefomgevingen, waarover we ook eerder een debat hebben gehad om te zorgen dat er een mogelijkheid in de wet komt om ongezonde voedselaanbieders te weren. Dat is echt cruciaal. Als derde zijn we bezig om de wet over kindermarketing aan te pakken. Dat ligt nog niet in de Kamer, want daar wordt nog aan gewerkt. Daar is heel breed draagvlak voor. Ik heb zelfs mevrouw Agema op een gegeven moment een aansporing gehad: ik ben niet ongelofelijk enthousiast over allerlei dingen die u doet, maar uw mening omtrent de kindermarketing deel ik eigenlijk wel. Die wet zal voortgang moeten vinden. Ten slotte heeft u natuurlijk het onderzoek gekregen over de suikertaks. Dat laat ik aan een nieuw kabinet. Maar laat ik het zo zeggen: het onderzoek is veelbelovend.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Een laatste interruptie...

De voorzitter:

U daagt me nu wel echt uit. De voorzitter gaat over de interrupties. Al die dingen die we nu opnieuw wisselen, hebben we al drie keer gewisseld. Houd het kort en krachtig, dan gaan we daarna over tot de tweede termijn.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik voel me niet echt veilig, dus ik wacht wel op de tweede termijn.

De voorzitter:

Oké, prima. Dan zijn we aan het eind gekomen van de eerste termijn van dit commissiedebat. We gaan soepel over naar de tweede termijn. Dat betekent dat de heer Krul als eerste het woord mag voeren.

De heer Krul (CDA):

Voorzitter. Ik zal het kort houden. Ik weet niet of we elkaar nog een keer spreken. Met «we» bedoel ik deze commissie en of we de Staatssecretaris nog gaan spreken op het gebied van preventie. Ik wil hem in ieder geval heel erg danken voor zijn inzet en voor de grote stappen die zijn gemaakt om deze generaties, de toekomstige generaties, gezonder te maken. Ik denk dat er echt ontzettend veel mooie stappen in gezet zijn, of dit nou het beperken van de verkooppunten van tabak in de publieke ruimte of de uitwerking van het Preventieakkoord is. In alles wat er gaande is, bijvoorbeeld het GALA, zijn er echt ongelofelijk veel zaken in gang gezet. Dat komt zeker door de inzet van deze Staatssecretaris. Dank daarvoor.

Voorzitter. Ik maak mij wel zorgen over de toekomst. Ik denk dat het zeer verstandig is als de Kamer wat beleid gaat stutten. Daarom vraag ik ook een tweeminutendebat aan, zodat we daar een begin mee kunnen maken. Zo kunnen we in ieder geval wat palen in de grond zetten. Dat lijkt mij zeer verstandig. Tot zover.

De voorzitter:

Wilt u al een paar dingen daarvan delen, zodat de rest van de commissie weet waar u mee gaat komen?

De heer Krul (CDA):

Het is echt cruciaal dat we die rookvrijegeneratie bereiken en de met elkaar afgesproken doelen in zicht blijven houden. Daarom is het dus ook nodig dat die wetenschappelijk bewezen maatregelen doorgezet worden. Het jaarlijks verhogen van de accijns is daar bijvoorbeeld heel cruciaal voor. Wij overwegen daarover in ieder geval één of meerdere moties in te dienen.

De voorzitter:

Helder. Dank u wel. Het woord is aan mevrouw Slagt.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Voorzitter. Ik vind preventie ontzettend belangrijk, want met preventie kunnen we heel veel ziektes voorkomen. Daarbij kunnen we ook heel veel zorgkosten en zelfs heel veel milieuschade voorkomen. Preventie is dus echt een essentiële kern. Ik vind het heel fijn dat we hier met z'n allen vandaag over gedebatteerd hebben, met dank aan de voorzitter voor het leiden van dit debat. Ik denk dat ik de Staatssecretaris ga missen, ook al ben ik net een «groentje». Ik heb ook een groen shirtje aan en ik ben een «groen» Kamerlid, haha. Ik voel me een groentje sinds december, maar ik ga hem nu al missen.

Ook ik maak me heel erg zorgen. Het verbaast mij dan ook enigszins dat de VVD zegt dat ze het consultatiebureau voor ouderen belangrijk vindt en preventie superbelangrijk vindt, maar startbezuinigingen en andere bezuinigen steunt. Dit gaat ten koste van de cruciale ontwikkelingen van de jeugd, die nog een heel leven voor zich heeft. Daarom snap ik dat dus echt niet. Ik snap de bezuinigingen überhaupt niet.

Ik heb wel draagvlak gevoeld in dit debat voor de publiekscampagne Vrij Veilig. GroenLinks-PvdA gaat de middelen achterhalen en we komen dan hopelijk met een gezamenlijk voorstel, bijvoorbeeld om zeker de ASG-regeling in leven te houden, zodat iedereen de zorg kan krijgen die ze nodig heeft: laagdrempelig en toegankelijk.

De voorzitter:

Dank u wel. Mevrouw Dobbe.

Mevrouw Dobbe (SP):

Dank u wel. Allereerst dank aan de Staatssecretaris voor al zijn inzet op preventie in de afgelopen jaren in zijn termijn. Ik denk dat hij dat hierna gaat voortzetten, wat hij dan ook gaat doen. Maar het moet ook pijnlijk zijn om te zien dat zo veel werk teniet wordt gedaan als deze bezuinigingen doorgaan. Wij hebben ontzettend veel zorgen. De setting van vandaag is natuurlijk een beetje bizar. Wij hebben ongelofelijk veel zorgen over wat er met de preventie gaat gebeuren als deze bezuinigingen doorgaan. Er blijft geen geld over. Er blijft geen geld over voor de GGD'en, dus die kunnen hun werk niet meer doen. Er blijft geen geld over om de sociaaleconomische gezondheidsverschillen aan te pakken. Dat is allemaal weg. En als bijvoorbeeld het bevolkingsonderzoek bij Chemours, waar hard voor gestreden is door de mensen die daarnaast wonen, die ziek zijn geworden van een fabriek die pfas uitstoot, misschien nu niet door kan gaan, dan zou dat ontzettend pijnlijk zijn.

Ik wilde dat dus toch meegeven aan de partijen die dit hoofdlijnenakkoord vandaag met blijdschap en enthousiasme hebben gepresenteerd. Wij zullen zeker op een aantal punten voorstellen doen om te kijken of we in ieder geval een aantal pijnlijke bezuinigingen kunnen terugdraaien. Dat gaat dan zeker over de GGD'en, maar ook over dat bevolkingsonderzoek bij Chemours.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Meneer Crijns.

De heer Crijns (PVV):

Dank, voorzitter. Ik wil de Staatssecretaris danken voor de beantwoording en voor de leuke debatten die ik de afgelopen tijd met hem heb gehad. Misschien is dit ons laatste debat, dus dank voor alles. Voordat u vertrekt wil ik even terugkomen op en sparren over de Nutri-Score, want ik hoor verontrustende berichten dat jeugdigen die erg selectief selecteren. Daar wil ik dus nog een keer op terugkomen bij u.

Voor de rest heb ik niets. Dank u wel.

De voorzitter:

Mevrouw Dobbe heeft een vraag voor meneer Crijns.

Mevrouw Dobbe (SP):

Ik heb volgens mij toch wel een concrete vraag gesteld over dat bevolkingsonderzoek bij Chemours en de gezondheidseffecten daarvan. Kunt u garanderen dat dat wel doorgaat?

De heer Crijns (PVV):

Ikzelf kan niks garanderen, maar we gaan ons best doen. Als ik u iets ga garanderen, dan ga ik een belofte doen en ik weet niet of ik die kan waarmaken. Maar ik ga mijn best doen.

De voorzitter:

Lid Kostić, heeft u ook een vraag voor meneer Crijns?

Kamerlid Kostić (PvdD):

Zeker. Ik was benieuwd naar het volgende. Een van de adviezen van experts is: zorg er nou voor dat je beleid toetst op gezondheidseffecten, maar bijvoorbeeld ook je coalitieakkoord. Ik begrijp van de PVV dat zij gezondheid belangrijk vindt, dus ik ben benieuwd: wilt u zich ervoor inzetten dat het beleid dat er straks komt inderdaad wordt getoetst op gezondheidseffecten?

De heer Crijns (PVV):

Dank voor uw vraag, lid Kostić. Ja, ik hou dat nauwlettend in de gaten. Ik vind gezond leven, genoeg geld in de portemonnee et cetera, et cetera inderdaad heel belangrijke dingen.

De voorzitter:

Dan gaan we door naar de tweede termijn van mevrouw Jansen.

Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil de Staatssecretaris ook bedanken voor de fijne samenwerking. Ik ben net zo groen als mevrouw Slagt-Tichelman, niet in kleding, maar wel in het zijn, maar ik heb toch wel wat dingetjes opgepakt en samengewerkt. Ik vind dat de Staatssecretaris ontzettend zijn best heeft gedaan en echt goede stappen heeft gezet. Ondanks de bezuinigingen hoop ik dat we met z'n allen in staat zijn om toch onze schouders eronder te blijven zetten. Ik zie de problemen ook, maar er zit niks anders op dan toch samen de schouders eronder te blijven zetten en te kijken wat we wel kunnen bereiken.

De voorzitter:

Dank u wel. Het lid Kostić voor de tweede termijn.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Dank u wel. Ook ik ken de Staatssecretaris nog niet zo lang, maar, zoals ik zei, ik heb waardering voor zijn ambities. Ik ben nog een beetje teleurgesteld over de resultaten, maar laten we kijken wat het nieuwe kabinet gaat doen. Ik ben er nog niet geruster op geworden, maar ik proef bij de PVV enige welwillendheid, dus we gaan het zien. Die is er bij NSC overigens ook. Daar gaan we voor.

De Staatssecretaris had het over de gezondheid centraal stellen of in ieder geval meenemen bij alle departementen. Het leek even alsof dat al gebeurde. Klopt dat? En op welke manier gebeurt het dan al? Zijn daar nog stappen in mogelijk? In het verlengde daarvan ben ik benieuwd of de Staatssecretaris de mening deelt dat het belangrijk is om samen met experts alle relevante beleid ook te toetsen aan de mogelijke gezondheidseffecten, bijvoorbeeld door het instellen van een gezondheidseffectrapportage. Is de Staatssecretaris in ieder geval bereid om alvast opdracht te geven om uit te zoeken of zo'n gezondheidseffectrapportage daarbij kan helpen?

Als laatste nog even die verbruiksbelasting. Is de Staatssecretaris het met ons eens dat welk scenario er ook wordt gekozen, want ik begrijp dat dit wordt overgelaten aan de Kamer, we wel eerlijk moeten belasten? We moeten plantaardige opties zoals havermelk dus niet meer belasten dan zuivel- en sojamelkproducten, tenzij ze, zoals nu helaas wel het geval is, ook meer suiker bevatten.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Tot slot de heer El Abassi.

De heer El Abassi (DENK):

Voorzitter, dank u wel. Ik wil kort beginnen met iets wat gezien kan worden als onderdeel van mijn bijdrage of als een punt van orde. Ik hoorde collega Kostić het toch hebben over een stukje onveilig gevoel dat de collega had. Dat wilde ik even benoemen en aan de voorzitter aangeven: joh, we zitten ruim binnen de tijd, houd dan ook rekening met hoe collega's zich hier voelen.

Dan even naar een iets positiever stuk wat mij betreft. Ik ken de Staatssecretaris wel wat langer en heb hem in een eerder leven ook tegenover mij gehad. We zijn het vaak oneens maar ik hoor de mooie woorden van de andere collega's en herken mij daar ook in. Ik zal hem in ieder geval vanuit deze rol enorm missen, maar misschien zien we elkaar nog wel als we onze kinderen ophalen van de basisschool. Voor de rest ziet hij straks nog wel wat moties zijn kant opkomen, die hij misschien niet zo leuk zal vinden.

Dank, voorzitter.

De voorzitter:

Dank. De beste gesprekken vinden altijd plaats langs de schoolpleinen.

Ik wil toch even kort reageren op de heer El Abassi, want hij maakt het nu weer groter. Ik leid deze vergadering. Wij hebben allerlei dingen in het Reglement van Orde staan over het toestaan van interrupties en het verloop van een vergadering. Iedereen voelt wat die percipieert. Dat kan. Maar ik vind het ook wel heftig om hier beschuldigd te worden van het creëren van een onveilige omgeving, terwijl er, heel eerlijk, geen onvertogen woord gevallen is en er geen fysieke intimidatie aan de hand is. Laten we elkaar dus respecteren in het gewoon met elkaar een debat voeren, in de rollen waarin we hier zitten. Ik vind het vervelend als dat ook nog wordt uitvergroot. Daar ben ik niet van gediend, heel eerlijk gezegd. Volgens mij moeten we het even voor de camera's laten voor wat het is en wat mensen dan buiten de camera's om nog met mij willen delen, dat hoor ik dan wel.

Ik zie dat de Staatssecretaris naar de microfoon grijpt en dat hij dus zijn tweede termijn kan doen.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Ik had nog een paar vragen over, volgens mij alleen van het lid Kostić. Dank overigens voor de vriendelijke woorden allemaal. Zeer gewaardeerd. Het lid Kostić: er komt nog voor de zomer een brief over gezondheid in elk beleidsterrein en over wat we nu voor een deel al aan het doen zijn. Dat zal natuurlijk wel steeds intensiever moeten en het is ook echt nodig om het een centrale plek te geven. Die brief komt sowieso nog naar de Kamer toe.

Dan de gezonde leefomgeving. Daarover lag er nog een vraag uit de eerste termijn die ik nog niet volledig heb beantwoord. Ook op dat punt komt er rond de zomer een brief, waarin we dieper ingaan op een overzicht van pijlers voor de gezonde leefomgeving. Die kunt u dan ook benutten voor wat u onder andere voorstelde ten aanzien van de groene gezonde leefomgeving of de groene speelplaats op schoolpleinen. Dat gaat onder andere over gezondheidsbevordering, gezondheidsbescherming maar ook over een aantrekkelijke leefomgeving. Dat is dus een tweede toezegging die ik op dat punt nog doe.

Dan toetsen op gezondheid. Daar kan ik geen toezegging over doen. Het is echt aan een nieuw kabinet om er een oordeel over te geven of ze het coalitieakkoord, het regeerakkoord willen laten doorrekenen. Het lid Kostić stelde de vraag al aan de heer Crijns en volgens mij is dat de juiste persoon om deze vraag aan te stellen.

Dan de plantaardige opties. Welke keuze je ook maakt, de voorstellen die wij hebben gedaan gaan alle vijf uit van het principe dat je belast op suiker en niet op andere elementen. Welke optie je ook kiest en welke uitzondering je ook toestaat of niet, die tamelijk gekke situatie van de havermelk haal je er sowieso uit. Of je nu kiest voor optie 1 of voor optie 5 met al die uitzonderingen, in principe haal je die gekke havermelkomweg er wel uit. Maar het is wel de kunst om snel een keuze te maken, want dan kan een nieuwe Minister of Staatssecretaris van Financiën dat ook in wetgeving omzetten. Maar daar, begrijp ik, is een schriftelijk overleg over gaande.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Eerst over dat laatste: dat is volgens mij feitelijk onjuist. Want de situatie zoals die nu is, wordt inderdaad volledig weggehaald door optie 1 en optie 2, en een beetje door optie 3. Maar het fundamentele punt is dat dat ongelijke speelveld in optie 3, optie 4a en optie 4b sowieso blijft bestaan. Dan is er namelijk nog steeds een situatie waarbij havermelk meer wordt belast, ook al bevat die minder suiker dan bijvoorbeeld sojamelk of dierlijke zuivel. Dat blijft ook onder optie 3 bestaan. Daarom is mijn vraag: is de Staatssecretaris het met de Partij voor de Dieren eens dat dat geen logica heeft en dat dat, ongeacht welk scenario we kiezen, eruit moet? Er moet dus inderdaad gelden: hoe meer suiker, hoe meer belast. Het moet niet ongelijk zijn.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Het lid Kostić gaat dan nader in op de uitzonderingen die je al dan niet moet toestaan. Maar het klopt inderdaad: als je de uitzondering voor zuivel erin wil houden, dan zal havermelk gewoon onder de reguliere staffel vallen, en zuivel onder de uitzondering. Dan betaal je voor koemelk dus geen verbruiksbelasting. Havermelk zou dan wel in een van de staffels vallen. Dat zal dan een van de laagste staffels zijn, want er zit bijna geen suiker in. Het klopt dus dat je dan een bepaalde ongelijkheid in stand houdt. Maar dat is eigenlijk evident; anders waren er geen opties in kaart gebracht. In die zin zijn alle vijf keuzes gebaseerd op dat je op basis van suiker belast. Dat is dus de onderliggende noemer. Het is ook de onderliggende vraag die de Kamer heeft gesteld: ga nou eens kijken of je het op basis van suiker kan inrichten. In dat opzicht geldt dus wel degelijk dat al die opties een stap in de goede richting zijn. Het is nu alleen aan de Kamer om te bepalen welke uitzonderingen ze daarvoor wil toestaan en welke niet.

De voorzitter:

Er komt dus een schriftelijk overleg over al die scenario's. Het lid Kostić heeft nog een interruptie.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Misschien heel praktisch – bedankt voor de toezeggingen, overigens, al was dit volgens mij al eerder toegezegd – vroeg ik me vooral het volgende af. Het komt vóór de zomer, maar u gaat, denk ik, voor de zomer weg. Hoe wordt het dan precies opgepakt? Ik wil niet bang zijn dat het ergens blijft liggen en dat een nieuw kabinet zegt: het is misschien wel toegezegd door een andere Staatssecretaris, maar wij gaan het lekker niet doen.

De voorzitter:

Gelukkig hebben we een toezeggingenregister.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Dit is natuurlijk hoe het gaat. Het kabinet draagt gewoon alles over, dus ook alle toezeggingen en al het staande beleid. Sterker nog, mijn opvolger is er ook nog verantwoordelijk voor als ik hier nu zit te blunderen. Dus wat dat betreft is het best aardig. Zo werkt het in het staatsrecht in Nederland. Alle toezeggingen die ik doe, gelden dus ook voor mijn opvolger, tenzij hij heel nadrukkelijk met de Kamer wil delen dat hij ergens afstand van neemt. Dat komt alleen bijna niet voor. Ik zou daar dus niet zo bang voor zijn.

De voorzitter:

Mevrouw Slagt heeft nog een interruptie.

Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):

Het zou toch wel heel mooi zijn, om het lid Kostić te hulp te schieten, als we in de notulen en bij de toezeggingenlijst van deze vergadering nog expliciet benoemen dat het een toezegging is, voor het continuüm. Dat zou echt supermooi zijn.

De voorzitter:

Dat is dus wat ik kan doen. Daar hebben we een toezeggingenregister voor. Alles wat we hier zeggen, wordt opgenomen, bekeken en opgeschreven. Volgens mij doen we hier in de Kamer een aantal best goeie dingen, los van de inhoud, dus als het gaat om processen en dat soort zaken.

We zijn aan het einde van dit commissiedebat gekomen, want ik zie af van mijn tweede termijn. Er is een tweeminutendebat aangevraagd met als eerste spreker het lid Krul. Hij heeft ook al een beetje gedeeld wat hij van plan is. Andere leden hebben dat ook gedaan. Dat is fijn, want dan kunnen de woordvoerders daarmee aan de slag.

Er zijn een paar toezeggingen genoteerd. Eentje was er eigenlijk al, maar het is goed, vind ik zelf dan, om die even te herhalen.

  • In het derde kwartaal van dit jaar – ik had gehoopt dat het het tweede was – komt er nadere informatie over de mogelijkheden rondom consultatiebureaus voor ouderen.

  • Daarnaast zal de Staatssecretaris een brief sturen over de pijlers gezonde leefomgeving. Dat heeft hij net toegezegd aan het lid Kostić.

De vraag was nog even op welke termijn dat ongeveer was. Hij zei volgens mij «voor de zomer».

Staatssecretaris Van Ooijen:

Rond de zomer.

De voorzitter:

Even voor de mensen die meekijken: er is een meteorologische zomer, die op 1 juni begint, en een astronomische zomer, die op 21 juni begint. Maar de zomer van de Kamer begint op het moment dat het zomerreces ingaat. Dat is ergens in de tweede week van juli. Dus als we het hebben over «voor de zomer» is het meestal ergens eind juni, begin juli. Ik zie dat de Staatssecretaris...

Staatssecretaris Van Ooijen:

Het is ook nog eens «rond de zomer», dus het is nog ingewikkelder. Maar laat ik het iets preciezer formuleren: daar wordt eigenlijk net voor of net na het zomerreces mee bedoeld.

De voorzitter:

Als u met Prinsjesdag nog niets heeft gekregen, dan mogen we gaan klagen.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Zo is het.

De voorzitter:

Dat waren de toezeggingen. Ik kijk even rond of ik iets gemist heb. Nee?

Staatssecretaris Van Ooijen:

Misschien nog de brief over health in all policies. Die komt eraan. Ik heb die eerder ook toegezegd. Maar het is een aanscherping van een bestaande toezegging, dat klopt.

Kamerlid Kostić (PvdD):

Ik wil even checken. Het heeft even geduurd, maar de Staatssecretaris heeft wel gezegd bereid te zijn om de gemeenten te helpen om te kijken welke maatregelen of instrumenten ze nu al hebben om de fastfoodketens te weren. Dat is dus boven op wat er wettelijk nog moet worden geregeld. Daar zijn we het helemaal mee eens.

Staatssecretaris Van Ooijen:

Als gemeenten naar mij toekomen met vragen of suggesties, dan ben ik altijd bereid om daarnaar te kijken. Dat kan ik verder niet toezeggen, maar dat is evident. Dat zal mijn houding zijn. Ik wil nog een keer benadrukken dat we echt een wetswijziging nodig hebben, maar dat weet u ondertussen.

De voorzitter:

Goed. Het debat is gevoerd.

Dank aan de leden, want we hebben dit overall toch goed ingezet. We hebben de korte tijd goed gebruikt, denk ik. Dank aan de Staatssecretaris. Er zijn al een aantal dankwoorden geweest. Ik weet niet of we u nog in debat zien, maar namens de Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport dank, niet alleen voor dit debat, maar ook voor alle inzet die u de afgelopen tijd heeft gepleegd in het belang van ons allemaal. Dank ook aan de kijkers. Ik hoop dat jullie verder een plezierige dag hebben. Dag!

Sluiting 14.05 uur.

Naar boven