Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 juni 2015
Op 17 maart 2015 is het wetsvoorstel Herziening toegelaten instellingen volkshuisvesting
door uw Kamer en de novelle hierop aangenomen. Beide voorstellen brengen een fundamentele
wijziging aan in de Woningwet waar het gaat om de rol van toegelaten instellingen.
Met de Woningwet 20152 zijn belangrijke hervormingen in dit stelsel aangebracht die er op gericht zijn dat
toegelaten instellingen hun belangrijke rol kunnen voortzetten maar zich wel weer
richten op hun kerntaak: het huisvesten van de doelgroep. Zij krijgen een sterkere
legitimatie en duidelijkere lokale verankering, en er komt meer ruimte voor marktpartijen
op de huurmarkt. Ten slotte worden de risico’s in de sociale huursector beperkt door
verscherping van het interne en externe toezicht.
Op 19 juni 2015 is in het Staatsblad het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting
2015 (BTIV) gepubliceerd,3 alsmede het koninklijk besluit.4 In de Staatscourant is de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015
gepubliceerd.5
De Woningwet 2015, het BTIV en de regeling treden op 1 juli 2015 in werking.
Voorhang BTIV en advies Raad van State
Op 6 februari 2015 is het BTIV, dat een belangrijke uitwerking omvat van de bepalingen
in de Woningwet, ter voorhang aangeboden aan uw Kamer.6 Op 11 maart heeft de Tweede Kamer met mij hierover gedebatteerd, wat op enkele punten
tot wijziging van het BTIV heeft geleid. Op donderdag 30 maart is het BTIV ter advies
aangeboden aan de Afdeling advisering van de Raad van State.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel heeft de Tweede Kamer het amendement Knops
aangenomen, die voorschrijft de markttoets bij herstructurering uit te sluiten wanneer
de grond reeds in bezit van de toegelaten instelling is.7 In uw Kamer is bij de behandeling van de novelle de motie De Boer aanvaard,8 voortkomend uit twijfel over de juridische houdbaarheid van het onderscheid tussen
erfpacht en eigendom op dit punt. In deze motie werd de regering opgeroepen de uitzondering
op de markttoets ook te laten gelden indien grond in voortdurende erfpacht is uitgegeven.
Zoals ik in het VAO van 12 maart jl. heb aangegeven, is mij gebleken dat een meerderheid
in de Tweede Kamer die aanpassing niet wenst. Wel heb ik aangegeven dat ik het oordeel
van de Raad van State zou laten meewegen.9
In het kader van de advisering over het BTIV heb ik de Raad van State gevraagd om
zich in haar advies uit te spreken of er zwaarwegende juridische gronden zijn om in
het geval van herstructurering een contract tot voortdurende erfpacht gelijk te stellen
aan eigendom. Mede op basis van het advies van de Raad van State ben ik van oordeel
dat het niet wenselijk is erfpacht gelijk te stellen met eigen grond. Dit is in het
nader rapport in reactie op het advies nader toegelicht. Het advies van de Raad van
State10 alsmede het nader rapport11 zullen binnenkort worden gepubliceerd; ter informatie zijn deze als bijlage bij deze
brief gevoegd.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok