Besluit van 16 juni 2015, houdende vaststelling van de tijdstippen van inwerkingtreding van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting, de wet van 20 maart 2015 (Stb. 146) tot wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting en het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015, alsmede vaststelling van het tijdstip, bedoeld in artikel Ibis van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst van 16 juni 2015, Directie Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. 2015-0000335162;

Gelet op de artikelen Ibis en XXII, eerste lid, van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting, II van de wet van 20 maart 2015 (Stb. 146) tot wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting en 140 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. Met ingang van 1 juli 2015 treden de volgende wetten in werking, in de hieronder aangegeven volgorde:

    • a. de wet van 20 maart 2015 (Stb. 146) tot wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting;

    • b. de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting, met uitzondering van de in artikel I, onderdeel B, van die wet opgenomen artikelen 41b, 41c, 41d en 44, vierde, vijfde en zesde lid, van de Woningwet.

  • 2. De in artikel I, onderdeel B, van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting opgenomen artikelen 41b, 41c en 41d van de Woningwet treden in werking met ingang van 1 januari 2016.

  • 3. Het in artikel I, onderdeel B, van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting opgenomen artikel 44, vierde, vijfde en zesde lid, van de Woningwet treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

Artikel 2

  • 1. Het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 treedt, met uitzondering van de artikelen 35, 36 en 37, hoofdstuk V, afdeling 1, paragraaf 3, artikel 61, tweede tot en met zevende lid in werking met ingang van 1 juli 2015.

  • 2. De artikelen 35, 36 en 37 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 treden in werking met ingang van 1 januari 2016.

  • 3. Hoofdstuk V, afdeling 1, paragraaf 3, van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

  • 4. Artikel 61, tweede tot en met zevende lid, van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 5. Artikel 143, eerste lid, van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 werkt terug tot en met 5 december 2014.

Artikel 3

Het tijdstip, bedoeld in artikel Ibis, aanhef, van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting, is 1 januari 2017.

Onze Minister voor Wonen en Rijksdienst is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 16 juni 2015

Willem-Alexander

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Uitgegeven de negentiende juni 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel 1

De wet van 20 maart 2015 (Stb. 146) tot wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting moet eerst in werking treden omdat deze wet een aantal wijzigingen aanbrengt in de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting, die op haar beurt de Woningwet wijzigt.

In het tweede lid is bepaald dat de artikelen met betrekking tot de regiovorming inwerkingtreden op 1 januari 2016.

Het derde lid bepaalt dat de artikelen over de geschillenbeslechting met betrekking tot het niet tot stand komen van prestatieafspraken in werking treden op 1 juli 2016.

Artikel 2

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.

De artikelen 35, 36 en 37 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015, over regiovorming treden in werking met ingang van 1 januari 2016. Dit hangt samen met de inwerkingtreding van de artikelen artikelen 41b, 41c en 41d van de Woningwet, zoals die geregeld is in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid van dit besluit.

Hoofdstuk V, afdeling 1, paragraaf 3 van dat Besluit treedt eveneens later in werking, namelijk op 1 juli 2016, dit hangt samen met de latere inwerkingtreding artikel 44, vierde, vijfde en zesde lid van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting, zoals dat bepaald is in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, en derde lid van dit besluit.

Verder treedt artikel 61, tweede tot en met zevende lid, van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 in werking op 1 januari 2017.

In het vijfde lid is bepaald dat artikel 143, eerste lid, van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 terugwerkt tot en met 5 december 2014. Dat is de datum waarop het besluit van 31 maart 1987, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van artikel 162, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering in werking is getreden. In dat besluit is abusievelijk de aangifteplicht voor toegelaten instellingen verwijderd. Door artikel 143 van het Besluit toegelaten instellingen, wordt dit euvel hersteld, vanaf de datum van de inwerkingtreding van dat besluit.

Artikel 3

In Artikel Ibis van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting is bepaald dat op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip een aantal wijzigingen worden aangebracht in de Woningwet. Dit betreft het tijdstip waarop de toegelaten instelling de verslaglegging moet indienen (artikel 35) en het tijdstip waarop toefgelaten instelling een aantal in de wet genoemde belanghebbende een aantal documenten moet doen toekomen (artikel 36). Deze tijdstippen worden hierdoor vervroegd vanaf 1 januari 2017.

Er wordt bij deze inwerkingtreding afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten. De Europese Commissie heeft immers bij besluit van 15 december 2009 bepaald onder welke voorwaarden zij het Nederlandse stelsel van volkshuisvesting in overeenstemming acht met de Europese staatssteunregels. Met de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting en het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 worden de nationale bepalingen inzake het volkshuisvestingbeleid verder in overeenstemming gebracht met het besluit van de Europese Commissie van 15 december 2009 om daarmee te voldoen aan de Europeesrechtelijke bepalingen inzake staatssteun. Inwerkingtreding van de Herzieningswet en de daarop gebaseerde algemene maatregel van bestuur op een later tijdstip dan 1 juli 2015 is, gelet op deze verplichtingen, dan ook ongewenst. Tevens dient opgemerkt te worden dat de betrokkenen door middel van voorlichting op de hoogte zijn van de inhoud van de wet- en regelgeving die op 1 juli 2015 van kracht wordt.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven