32 733 Beleidsbrief Defensie

Nr. 145 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 september 2013

Hierbij ontvangt u de tweede periodieke voortgangsrapportage over de bezuinigingsmaatregelen uit de beleidsbrief 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1). De Kamer heeft hierover een eerste rapportage ontvangen op 2 november 2012 (Kamerstuk 32 733, nr. 86) en is ook in de het Jaarverslag 2012 (Kamerstuk 33 605 X, nr. 1) over de voortgang geïnformeerd.

De maatregelen, zoals opgenomen in annex A van de beleidsbrief, zijn ingedeeld in drie sporen: bestuur, ondersteuning en operationele capaciteiten. In de bijlage treft u per maatregel een korte, veelal kwalitatieve voortgangsrapportage aan. In de rapportage van vorig jaar is al gemeld dat het niet mogelijk is de opbrengsten per afzonderlijke maatregel te duiden. De maatregelen in elk spoor zijn verwerkt in de nieuwe financiële en formatiekaders per defensieonderdeel. Die financiële kaders maken vanaf 2012 deel uit van de begroting en daarmee is de realisatie van de financiële taakstelling gewaarborgd.

Op twee terreinen is duidelijk geworden dat de beoogde besparingen niet kunnen worden gerealiseerd zoals gepland. Zo bedraagt de besparing als gevolg van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie (HVD) op dit moment € 41,9 miljoen van de beoogde € 61 miljoen. Ik heb de Kamer daarover geïnformeerd op 15 mei jl. in de eerste halfjaarrapportage over het herbeleggingsplan (Kamerstuk 32 733, nr. 129). In deze rapportage heb ik aanvullende maatregelen in het vastgoed aangekondigd om de taakstelling alsnog te behalen. Het tekort van het HVD maakt deel uit van de structurele problematiek die wordt opgelost in de nota over de toekomst van de krijgsmacht.

Ook de beoogde vermindering van het aantal internationale functies in het Duits-Nederlandse legerkorps is lager uitgevallen dan gepland. Dit komt doordat Nederland afhankelijk was van afspraken daarover met internationale partners.

Het niet gerealiseerde deel van deze reductie is ten laste gebracht van de risicovoorziening.

Uit onderstaande rapportage blijkt dat de uitvoering van de maatregelen uit de beleidsbrief voortvarend is opgepakt. Een groot aantal maatregelen nadert voltooiing. De maatregelen die al waren voltooid ten tijde van de vorige rapportage van 2 november 2012, worden nog kort opgesomd, maar niet meer verder toegelicht. Een aantal maatregelen komt later tot stand dan vorig jaar gedacht, onder meer door de bekende vertraging bij de reorganisaties. Bij die maatregelen staat de nieuwe planning beschreven. In het jaarverslag over 2013 wordt u opnieuw geïnformeerd over de uitvoering van de beleidsbrief 2011.

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Bijlage

Spoor 1 Bestuur

Volgens de huidige planning wordt in 2013 zo’n 85 procent van de nieuwe organisaties operationeel, waaronder de staven van de defensieonderdelen. De uitvoering van de reorganisatie van de staven zal in november zijn beslag krijgen. De sollicitatieprocedures daarvoor zijn voor het zomerverlof begonnen. De verkleining van de staven met 30 procent wordt daarmee in 2013 bereikt.

Spoor 2 Ondersteuning

Eerder voltooide maatregelen

  • Materieellogistiek;

  • Opleidingen (zakgeldregeling);

  • Ceremonieel.

Personeelslogistiek

In de beleidsbrief is aangekondigd dat Defensie een reorganisatie in het P&O-domein uitvoert. Dit houdt in dat de uitvoerende P&O-taken grotendeels worden samengevoegd in de nieuwe Divisie Personeel en Organisatie Defensie (DPOD) bij het Commando DienstenCentra. De oprichting van de DPOD kent twee fasen. De eerste fase resulteert in de oprichting van de DPOD-organisatie op 15 oktober 2013 en behelst de organisatiedelen die verantwoordelijk zijn voor het bestuur, de ondersteuning, de uitvoering van het programma en de regie daarover. Ook gaat een groot deel van de huidige dienstencentra één op één over naar de DPOD. De tweede fase betreft de doorontwikkeling van de DPOD om uiteindelijk de benodigde reducties te behalen. De doorontwikkeling van de DPOD wordt in 2016 voltooid. Voor deze fasering is gekozen zodat de DPOD eerst de andere reorganisaties operationeel kan ondersteunen. De Kamer is hierover onder andere geïnformeerd in de antwoorden op vragen over het jaarverslag 2012 (Kamerstuk 33 605-X, nr. 5 van 7 juni 2013).

Aanpassing vullingspercentage

In 2012 zijn niet alle functies gevuld en dat geldt ook voor 2013. Met deze geplande ondervulling wordt tijdelijk een extra besparing behaald. Defensie beoogt de organisatie op termijn weer volledig te vullen. Het tempo waarmee dat mogelijk is, hangt af van de werving en het verdere verloop van de reorganisatie.

Reservisten

Om de flexibiliteit van de organisatie te vergroten en de verankering van de krijgsmacht in de samenleving te versterken, onderzoekt Defensie op dit moment hoe reservisten slimmer kunnen worden ingeschakeld. Met de brief van 29 mei 2013 (Kamerstuk 33 400-X, nr. 81) is de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van het reservistenbeleid. De samenstelling van het bestand reservisten zal afhankelijk blijven van de taak en de benodigde deskundigheid bij elk van de operationele commando’s. De vernieuwing van het reservistenbeleid heeft deze maatregel, die was gericht op het aanstellen van «burgerreservisten», inmiddels ingehaald. Voor het nieuwe reservistenbeleid is geen financiële taakstelling opgenomen.

Informatievoorziening

De oprichting van het Joint IV Commando (JIVC) maakt deel uit van de reorganisatie van de Defensie Materieel Organisatie (DMO), die in november zijn beslag krijgt. Het JIVC gaat vraag en aanbod in het IV-domein reguleren en zal de IV/ICT-uitvoeringsorganisaties aansturen. De nieuwe besturingswijze wordt met deze reorganisatie ook in het IV/ICT-domein ingevoerd. Dit betekent dat de Bestuursstaf de behoefte aan en de kaders van de IV/ICT-dienstverlening formuleert en prioriteert (het «wat»), terwijl de uitvoering (het «hoe») de verantwoordelijkheid is van het nieuwe JIVC.

Reducties op werkplekken worden bereikt door middel van de defensiebrede reductie op vte’n en de invoering van een lagere werkpleknorm. Inmiddels zijn nieuwe, goedkopere, computerwerkplekken in vrijwel de gehele de kantooromgeving ingevoerd.

Control & Audit

De reorganisatie van het controlveld behelst de verkleining van het personeelsbestand en de verdere professionalisering van de controlfunctie. Deze maatregel is verwerkt in diverse reorganisatieplannen. De nieuwe afdelingen financiën & control zullen uiterlijk 1 november van dit jaar worden opgericht. De reorganisatie van de auditfunctie is gericht op de interne herstructurering en de overgang van de Auditdienst Defensie naar de Audit Dienst Rijk. Per 1 juni jl. is de Audit Functie Defensie opgericht, waarmee de interne herstructurering is voltooid. Per 1 januari 2014 gaat de Audit Functie Defensie over naar de Audit Dienst Rijk.

Infrastructuur

Zoals gemeld in de eerste halfjaarrapportage over het herbeleggingsplan van 15 mei jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 129) bedraagt de tussenstand van de opbrengsten op infrastructuur € 41,9 miljoen. De komende tijd neemt de besparing mogelijk nog met enige miljoenen toe, als er meer duidelijkheid komt over projecten die nu nog in de studiefase verkeren. De precieze bedragen hiervan zijn echter nog niet bekend, evenmin als het moment waarop die bezuinigingen worden bereikt. Omdat het niet de verwachting is dat de volledige € 61 miljoen zal worden gehaald uit deze lopende maatregelen, heb ik in de halfjaarrapportage aanvullende maatregelen in het vastgoed aangekondigd. Die maken deel uit van de nota over de toekomst van de krijgsmacht. Ook de komende tijd wordt nog nagedacht over maatregelen en voorstellen om optimaal gebruik te maken van de ruimte, meer rijksbrede samenwerking aan te gaan en het aantal vastgoedobjecten te reduceren. Defensie zal zich verder concentreren op minder locaties en het beslag op de openbare ruimte verder beperken, maar zal ook investeren in nieuwbouw ter vervanging van duurdere oudbouw. Tijdig voor de begrotingsbehandeling zal ik u de volgende halfjaarrapportage toezenden.

Opleidingsveld

De maatregel is voor een belangrijk deel voltooid. Defensie benut de civiele certificering van functieopleidingen, de Leergang Topmanagement Defensie is opgeheven en het opleidings- en trainingsveld is heringericht. Tevens is het aantal gereserveerde leerlingenplaatsen aanzienlijk verminderd. De maatregelen zijn per defensieonderdeel verwerkt in de financiële en formatiekaders. Defensie streeft ernaar de maatregel om militairen langer op functie te laten zitten vóór 2018 te voltooien.

Gezondheidszorg

In de beleidsbrief is aangekondigd dat de gezondheidsorganisatie van Defensie wordt verkleind en geherstructureerd. De operationele elementen blijven decentraal bij de verschillende krijgsmachtdelen. De overige gezondheidszorgelementen worden centraal belegd. Deze maatregel maakt deel uit van de reorganisatie Defensie Gezondheidszorg Organisatie. Deze reorganisatie heeft een vertraging opgelopen van ongeveer een jaar en wordt in 2014 uitgevoerd. De Kamer is hierover geïnformeerd met de brief van 5 juli jl. over de reorganisatie van de militaire gezondheidszorg (Kamerstuk 33 400X, nr. 91).

Bladen, media

Defensie heeft het aantal interne bladen teruggebracht tot de Defensiekrant en één maandblad per defensieonderdeel. Als tweede stap wordt de digitalisering van deze resterende bladen voorbereid. De digitalisering van de bladen stond gepland voor midden 2013. Uit een marktverkenning is echter gebleken dat interdepartementale samenwerking voordelen heeft voor de bedrijfsvoering. Dit heeft geleid tot een nieuwe planning die inhoudt dat de digitalisering begin 2014 een feit zal zijn.

Postverzorging

Deze maatregel is voltooid. De bezorgtermijn van militaire post is van 24 uur naar 48 uur gegaan. De postbezorging op huisadressen is al fors beperkt en zal in de komende periode verder worden beperkt. Met een organisatiewijziging is de opgelegde reductie van vier vte’n per eind maart 2013 behaald.

Militaire muziek

De reductie van het aantal muzikanten en de harmonisatie van de exploitatie van de muziekkorpsen is conform plan uitgevoerd. Een deel van de reductie moet in de staven van de operationele commando’s worden behaald. Hiervoor worden alternatieve functies gereduceerd. Dit deel van de maatregel krijgt zijn beslag bij de omklap van de staven.

Traditiekamers

Defensie verkleint het ruimtebeslag van traditiekamers en historische verzamelingen met ten minste 15.000 m² bruto vloeroppervlak. Verschillende initiatieven zijn genomen om het ruimtebeslag inderdaad te verminderen. Hiervoor zullen de collecties in omvang worden gereduceerd. Deze maatregel maakt deel uit van het project Nationaal Militair Museum en de uitvoering zal nog enkele jaren in beslag nemen. De opgedragen financiële reductie is verwerkt in de begroting.

Combineren functies (sportinstructeurs)

In overeenstemming met de motie-Hernandez c.s. (Kamerstuk 32 733, nr. 19) wordt minder bezuinigd op sportinstructeurs dan aanvankelijk voorzien. Per saldo vervallen de functies van 79 vte’n sportinstructeurs en 82 vte’n chauffeurs. De taakstelling voor sportinstructeurs is onderdeel van de reorganisatie van de Sportorganisatie van het CLAS. Deze reorganisatie zal naar verwachting in 2013 worden uitgevoerd. De afname van het aantal chauffeursfuncties is verwerkt in de reorganisatietrajecten van de defensieonderdelen.

Afzien van aanschaf vaartuig (KMar)

De KMar zal meer controles vanaf land uitvoeren en vaker gebruikmaken van de middelen van partners in de Rijksoverheid. Hierdoor heeft Defensie afgezien van de aanschaf van een nieuw vaartuig voor de Zeeuwse wateren en het aangrenzend Noordzeegebied. Hiermee is de maatregel voltooid.

Poolen operationele wielvoertuigen

Defensie richt een pool in van operationele voertuigen. Om daarmee ervaring op te doen beproeft het CLAS het concept. De op te richten regionale pools van voertuigen maken deel uit van de organisatie van het recent opgerichte Materieel Logistiek Commando van het CLAS. Regiopool «zuid» is reeds gecreëerd. In 2013 ontstaat meer inzicht in de gevolgen van de invoering van het poolconcept bij de landmacht. Op basis hiervan zal worden onderzocht hoe en in welke mate dit concept defensiebreed kan worden ingevoerd.

Poolen civiele voertuigen

Defensie zal eind 2013 het aantal civiele dienstauto’s met 1.200 stuks hebben teruggebracht. De afname omvat ook de 200 dienstauto’s in de motie-Hernandez (Kamerstuk 32 500 X, nr. 77). Daarnaast versobert Defensie het voertuigenassortiment. Door de inrichting van centrale regievoering en de onderbrenging van de civiele voertuigen in decentrale pools ontstaat inzicht in de bezettings- en benuttingsgraad van de voertuigen en kunnen deze doelmatiger worden ingezet. Tevens biedt de centralisatie mogelijkheden tot verdere schaalvoordelen op het gebied van verwerving en instandhouding. Vanaf 1 april jl. verzorgt het Centraal Wagenparkbeheer de centrale regievoering. Momenteel wordt een studie uitgevoerd naar de plaatsing van civiele dienstauto’s in decentrale pools. De uitvoering van de maatregel is naar verwachting eind 2014 voltooid.

VIP-vervoer

De maatregel VIP-vervoer betreft een versobering en doelmatiger inrichting van het VIP-vervoer, waarmee 30 procent wordt bespaard. De maatregelen zijn vrijwel uitgevoerd en de opgedragen reductietaakstelling is behaald. De centrale pool voor VIP-vervoer is per 1 januari jl. opgericht. De taxikaart voor de regio Den Haag is afgeschaft. Het actuele bestand aan personenchauffeurs is gereduceerd.

Operationele catering

Defensie beperkt zowel het voorzieningenniveau als het voortzettingsvermogen van de capaciteit voor operationele catering. Het CLAS voert voortaan centraal (als single service manager) de operationele catering voor landgebonden operaties uit. Naar verwachting zal de maatregel dit jaar volledig zijn uitgevoerd.

Operationele kennis

De kennisinfrastructuur in het operationele domein wordt opnieuw ingericht, waarbij de regie over de kennisontwikkeling wordt versterkt. Bij de defensieonderdelen wordt de kennis per domein of deskundigheidsterrein gebundeld. Deze maatregelen zijn verwerkt in de reorganisaties van de defensieonderdelen. In de toekomst zal de besluitvorming over kennis en innovatie integraal deel uitmaken van de beleid-, plannen- en begrotingsprocedure binnen de Bestuursstaf. Daarmee stuurt de Bestuursstaf de kennis- & innovatieketen aan. Defensiebrede kennisnetwerken over specifieke onderwerpen, waarin ook de industrie en kennisinstituten participeren, blijven bestaan. Bij de operationele commando’s worden Warfare Centres opgericht. Dit proces is inmiddels in een vergevorderd stadium. Zij worden ondersteund vanuit onder meer TNO en het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium en vormen de centrale kennisorganisaties binnen de operationele commando’s. Momenteel wordt bezien hoe de Nederlandse Defensie Academie een rol kan spelen in het vergroten van de toegankelijkheid van kennis.

Afname militaire politietaken KMar

De afname van het aantal eenheden, functies en locaties bij Defensie gaat gepaard met een afname van de capaciteit voor de militaire politietaak. Op dit moment wordt de reorganisatie van de Militaire Politie Dienst van de KMar voltooid. De verwachting is dat in het najaar van 2013 de capaciteit van de Militaire Politie Dienst overeenkomt met de per operationeel commando vereiste (gereduceerde) capaciteit. Met de overige militaire politiecapaciteit kunnen de andere diensten worden gewaarborgd.

Kazernelogistiek

Deze maatregel is voltooid. De maatregel kazernelogistiek, die een reductie met drie vte’n behelst, maakt deel uit van de totale taakstelling en reorganisatie van het CZSK.

Spoor 3 operationele capaciteiten

Eerder voltooide maatregelen

  • Luchtverdediging (Stinger).

Inlichtingen & veiligheid

Alle defensiebrede operationele inlichtingencapaciteiten vallen sinds 2011 onder het Joint ISTAR Commando (JISTARC). Het JISTARC wordt gevormd door het ISTAR-bataljon van het CLAS, het Tactical Air Reconnaissance Centre (TARC) van het CLSK en een deel van de inlichtingencapaciteit van het CZSK en de KMar. Daarnaast worden de opleidingen die waren ondergebracht bij het Defensie Inlichtingen en Veiligheidsinstituut (DIVI) overgeheveld naar het JISTARC. De reorganisatie ligt op schema en moet eind april 2014 zijn voltooid.

Internationale samenwerking (functies)

Defensie reduceert het bestand internationale functies, mede in het licht van de verkleining van de commandostructuur van de Navo. Ook wordt het aantal functies op de posten in het buitenland verminderd. Deze vermindering is onderdeel van de reorganisaties van de defensieonderdelen.

Duits-Nederlands legerkorps

Nederland verlaagt het aantal functies in het Duits-Nederlandse legerkorps. De functies die Nederland niet langer vult, worden aangeboden aan partners. De uitvoering van de plannen is afhankelijk van afspraken die konden worden gemaakt over de Nederlandse bijdrage. Dit heeft geleid tot de verlaging van de taakstelling van 40 naar 24 vte’n. Deze taakstelling zal per 1 mei 2014 een feit zijn. Het niet behaalde gedeelte van de reductie is ten laste gebracht van de risicovoorziening.

Lucht- en raketverdediging (Patriot)

Deze maatregel is voltooid. Een van de vier Patriot-batterijen is opgeheven. Het materieel wordt aangehouden als logistieke reserve. De bijbehorende reductie van functies was onderdeel van de reorganisatie van het DGLC, die gereed is.

Grondgebonden vuursteun

Met de oprichting van het Vuursteuncommando bij het CLAS begin 2013 is de maatregel om de grondgebonden vuursteuncapaciteiten te verkleinen en te concentreren in één vuursteuncommando uitgevoerd. Hierdoor resteert één afdeling veldartillerie, waarin ook personeel werkzaam is uit de opgeheven mortiereenheden van de Luchtmobiele brigade en het Korps Mariniers.

Aanpassing capaciteiten CLAS (MRAT, GLVD, OOCL)

De maatregelen met betrekking tot de reductie en de herverdeling van de Medium Range Anti Tank capaciteit, de vermindering van de capaciteiten op het gebied van grondgebonden luchtverdediging en de verkleining van het hoofdkwartier van het Operationeel Ondersteuningscommando Land zijn conform plan voltooid.

Reductie constructiegeniecapaciteit

Deze maatregel is voltooid. De vermindering van de genieconstructiecapaciteit was onderdeel van het project Herziening Parate Genie. Hiermee werd een constructiecompagnie bij 101 Geniebataljon opgeheven en de resterende constructiecapaciteit opnieuw ingericht.

Opheffing artillerie ondersteuningsbatterij

De maatregel om 101 Artillerieondersteuningsbatterij op te heffen en de wapenlocatieradar voor doelopsporing onder te brengen bij het DGLC is volgens plan uitgevoerd en voltooid.

Afstoten operationele wapensystemen

Het buiten dienst stellen van de Leopard-tanks, vier mijnenbestrijdingsvaartuigen en het bevoorradingsschip Zuiderkruis is voltooid. Defensie zoekt kopers voor de af te stoten systemen en maakt deze, afhankelijk van de wensen van de klanten, verkoopgereed. De markt voor defensiematerieel is echter moeilijk door de economische crisis en het grote aanbod van andere landen. In de eerste helft van 2013 zijn vijf Leopard 2A6 tanks verkocht aan Krauss Maffei Wegmann (Kamerstuk 22 054, nr. 207) en is de Zuiderkruis bij gebrek aan een koper verschroot (Kamerstuk 33 640 X, nr. 3). Voor enkele systemen, waaronder de F-16’s en de Leopard-tanks, bestaat concrete belangstelling. Voor de verkoop van de F-16’s is een principeovereenkomst bereikt met Jordanië en zal naar verwachting binnenkort het verkoopcontract worden getekend. De Kamer wordt daarover spoedig separaat geïnformeerd.

Defensie heeft onderzocht of het aanhouden van overtollig materieel voor reservedelen doelmatiger is dan verkoop. Besloten is alle 40 Fenneks, drie van de zes pantserhouwitsers en vier van de negentien F-16’s aan te houden voor hergebruik van reservedelen. Hierover is de Kamer geïnformeerd op 25 mei 2012 (Kamerstuk 32 733, nr. 64). Totdat een koper is gevonden voor de af te stoten F-16’s worden de toestellen regelmatig ingezet om de luchtwaardigheid te waarborgen en capaciteitsproblemen op te vangen in verband met de gebrekkige beschikbaarheid van reservedelen.

In overeenstemming met de moties die zijn aangenomen bij het notaoverleg van 6 juni 2011 over de beleidsbrief worden de vier patrouilleschepen in dienst genomen, worden tot en met 2017 in totaal acht van de zeventien Cougar-transporthelikopters in dienst gehouden en blijft het derde DC-10 transporttoestel tot uiterlijk 31 december 2013 operationeel.

Naar boven