32 733 Beleidsbrief Defensie

Nr. 86 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2012

Met mijn brief van 18 september jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 81) heb ik u geïnformeerd over de stand van zaken van de reorganisatie en van de maatregelen om de krijgsmacht weer op orde te brengen. Deze brief is op 10 oktober toegelicht aan de vaste commissie voor Defensie. De commissie heeft op 8 oktober om een actualisatie gevraagd van de overzichtstabel met maatregelen in annex A van de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1). In de voorliggende brief geef ik een toelichting op de voortgang van de afzonderlijke maatregelen. Vervolgens ga ik, mede naar aanleiding van de op 10 oktober gestelde vragen, in op de relatie tussen de inzetbaarheids- en de gereedheidsdoelstellingen in de begroting.

Stand van zaken maatregelen beleidsbrief

Bij de verwerking van de bezuinigingen in de beleidsbrief zijn de operationele capaciteiten zoveel mogelijk ontzien. Daartoe is gekozen voor een indeling van maatregelen in drie sporen: bestuur, ondersteuning en operationele capaciteiten. De maatregelen in elk spoor, zoals opgesomd in annex A van de beleidsbrief, zijn verwerkt in de nieuwe financiële en formatie kaders per defensieonderdeel.

De financiële kaders maken vanaf 2012 deel uit van de begroting en daarmee is de financiële taakstelling gewaarborgd. Defensie rapporteert daarover aan het ministerie van Financiën in het kader van de miljardenmonitor. Ook de Algemene Rekenkamer is daarbij betrokken. De brief van 18 september vormt daarop een aanvulling omdat niet alle risico’s die Defensie onderkent doorwerken in de miljardenmonitor. Uit de miljardenmonitor blijkt dat Defensie op schema ligt bij de uitvoering van de maatregelen om de budgettaire besparingen te behalen. Enkele maatregelen zijn alternatief ingevuld, zoals verwoord in de miljardenmonitor.

De formatieve kaders worden bepaald door de numerus fixus, waarin per defensieonderdeel is vastgelegd hoe het personeelsbestand er in 2016 uitziet. Daarin zijn de formatieve consequenties van de maatregelen uit de beleidsbrief verwerkt. De hoofden van de zeven defensieonderdelen voeren de reorganisatietrajecten uit. Binnen de beleidsmatige (beleidsbrief), financiële (begroting), formatieve (numerus fixus) en operationele (gereedstellingsopdracht) kaders zijn zij vrij om hun eigen organisatie in te richten. Dit past bij het uitgangspunt «meer ruimte voor de uitvoering» in de beleidsbrief. Dit betekent echter wel dat Defensie de financiële opbrengsten niet per individuele maatregel kan volgen. De bijlage geeft per maatregel een kwalitatieve beschrijving van de stand van zaken. Daaruit blijkt de uitvoering van de maatregelen uit de beleidsbrief voortvarend is opgepakt en op schema ligt.

Verheugend is dat met de centrales van overheidspersoneel recent overeenstemming is bereikt over de randvoorwaarden die gelden bij de uitvoering van de reorganisatieplannen binnen Defensie. Inmiddels is ook een aantal reorganisatieplannen vastgesteld. Dit betekent dat deze reorganisaties nu worden uitgevoerd. De reorganisatieplannen van de staven (spoor 1) zijn momenteel nog onderwerp van overleg met de bonden, waardoor een vertraging van enkele maanden optreedt.

Inzetbaarheidsdoelstellingen en gereedstellingsopdracht

Defensie hanteert sinds de beleidsbrief van april 2011 inzetbaarheidsdoelstellingen die tot uitdrukking brengen wat de krijgsmacht binnen de financiële kaders moet kunnen. Deze inzetbaarheidsdoelstellingen zijn vanwege de aanpassingen in de samenstelling en toerusting van de krijgsmacht beperkter dan het voorheen gehanteerde ambitieniveau. Deze doelstellingen uit 2011 maken in ongewijzigde vorm deel uit van de begroting van 2012 en de ontwerpbegroting 2013.

De inzetbaarheidsdoelstellingen vormen het uitgangspunt voor de gereedstellingsopdracht van de Commandant der Strijdkrachten aan de operationele commandanten. In zijn opdracht legt de Commandant der Strijdkrachten vast hoe veel eenheden de operationele commandanten gereed moeten stellen en houden. Deze eenheden zijn op betrekkelijk korte termijn inzetbaar als wordt besloten tot inzet. De overige eenheden vormen het voortzettingsvermogen. Bij een besluit tot inzet kunnen die eenheden in een later stadium alsnog gereed worden gesteld voor een volgende rotatie. In de begroting wordt de gereedstellingsopdracht concreet omschreven in een doelstellingenmatrix voor elk operationeel commando. Daarin zijn de aantallen operationeel gerede eenheden en voortzettingsvermogen weergegeven. Bij het bepalen van die aantallen vormen de inzetbaarheidsdoelstellingen het uitgangspunt, maar wordt ook rekening gehouden met actuele knelpunten die de gereedstelling beïnvloeden.

De herinrichting van de krijgsmacht die in april 2011 met de beleidsbrief is aangekondigd, gaat gepaard met het opnieuw op orde brengen van de krijgsmacht. Over de voortgang daarvan heb ik u met de brief van 18 september geïnformeerd. In verband hiermee is de gereedstellingsopdracht van de Commandant der Strijdkrachten in de begroting van 2012 beperkter dan op grond van de beleidsbrief wenselijk wordt geacht. In 2013 blijft de gereedstellingsopdracht vrijwel ongewijzigd ten opzichte van 2012. Naast het op orde brengen van de krijgsmacht wordt de gereedstelling ook beïnvloed door de invoering van SAP en de vertraging van de reorganisatie van de staven. Dit zet het weer op peil brengen van de gereedstellingsopdracht onder druk.

Met de gereedstelling zoals die onder de huidige omstandigheden mogelijk is, kan Defensie in 2013 nog wel voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen. Wel moeten in sommige gevallen concessies worden gedaan aan het voortzettingsvermogen en is het beperkter mogelijk operaties gelijktijdig uit te voeren. De aard en omvang van die concessies zullen in voorkomend geval afhangen van de verlangde inzet en de duur van een missie.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen

Bijlage Beschrijving van de stand van zaken maatregelen beleidsbrief

Spoor 1 Bestuur

De verkleining van de staven met 30 procent staat voor 2013 op het programma. Zoals vermeld in mijn brief van 18 september zou deze reorganisatie begin 2013 haar beslag krijgen. Inmiddels is echter duidelijk dat een vertraging van een paar maanden onafwendbaar is, omdat het overleg met de centrales van overheidspersoneel nog gaande is.

Spoor 2 Ondersteuning

Materieellogistiek

De Defensie Materieel Organisatie (DMO) heeft de onderhoudsbedrijven eind 2011 overgedragen aan de operationele commando’s. De overdracht behelst het takenpakket, de organisatie en het personeel van de bedrijven. Zowel de medezeggenschap van de gevende en ontvangende partijen als de centrales van overheidspersoneel zijn daarbij betrokken geweest. Voor het personeel is er bij de overdrachten niets veranderd. Zij maken nu integraal deel uit van de reorganisatietrajecten bij de operationele commando’s.

Personeelslogistiek

In de beleidsbrief is aangekondigd dat Defensie een reorganisatie in het P&O-domein uitvoert, die inhoudt dat alle uitvoerende P&O-taken worden samengevoegd in de nieuwe Divisie Personeel & Organisatie Defensie (DPOD) bij het Commando DienstenCentra (CDC). De oprichting van de DPOD kent twee stappen. De uitvoering van de eerste stap zal in 2013 worden gerealiseerd. Omdat deze eerste stap gelijk loopt met de reorganisatie van de bestuursstaf is hier een vertraging van een paar maanden ontstaan. Het behelst de elementen die verantwoordelijk zijn voor het bestuur, de ondersteuning, de uitvoering van het programma en de regie daarover. Een deel van de huidige dienstencentra gaat nu één op één over naar de DPOD. Die elementen zullen worden gereorganiseerd in de tweede fase, de doorontwikkeling van de DPOD, die op 1 juli 2014 zal zijn voltooid.

Aanpassing vullingspercentage

In 2012 en 2013 zullen nog niet alle functies worden gevuld. Met deze geplande ondervulling wordt tijdelijk een extra besparing gerealiseerd. Defensie beoogt de organisatie op termijn echter volledig te vullen. Het tempo waarmee dat mogelijk is hangt af van de werving.

Reservisten

Om de flexibiliteit van de organisatie te vergroten en de verankering van de krijgsmacht in de samenleving te versterken, onderzoekt Defensie op dit moment hoe zij reservisten slimmer kan inschakelen. De samenstelling van het bestand reservisten zal afhankelijk blijven van de taak en de benodigde deskundigheid bij elk van de operationele commando’s.

Informatievoorziening

De oprichting van het Joint IV Commando (JIVC) dat de vraag en het aanbod binnen het IV-domein moet reguleren en de IV/ICT-uitvoeringsorganisaties aansturen, verloopt volgens plan. JIVC maakt deel uit van de DMO. Het reorganisatieplan is gereed voor definitieve besluitvorming. De besturing van de IV/ICT wordt met deze reorganisatie in overeenstemming gebracht met de defensiebrede besturing. Dit betekent dat de Bestuursstaf de behoefte en de kaders van de IV/ICT-dienstverlening formuleert en prioriteert (het ‘wat’), terwijl de uitvoering (het ‘hoe’) de verantwoordelijkheid is van het nieuwe JIVC en van de dienstverleners met wie Defensie bij de uitbesteding van IV/ICT in zee gaat. Over de stand van zaken van de sourcingprojecten heb ik u met mijn brief van 1 november jl. (BS2012033540) geïnformeerd.

Control & Audit

De reorganisatie van het controlveld behelst de verkleining van het personeelsbestand en de professionalisering van de controlfunctie. Deze maatregel is verwerkt in de reorganisatieplannen van de staven van de defensieonderdelen. De reorganisatie van de auditfunctie is gericht op de interne herstructurering en de daarop volgende overgang naar de Audit Dienst Rijk, die is voorzien voor 1 april 2013.

Infrastructuur

Er is een begin gemaakt met de uitvoering van het herbeleggingsplan vastgoed. Momenteel wordt nog gestudeerd op enkele projecten in het plan die nog tot besparingen moeten leiden. De uitkomst laat op zich wachten, omdat de maatregelen veelal samenhangen met reorganisaties die nog niet af zijn en omdat overleg met lagere overheden nog gaande is. Hierdoor is de besluitvorming over een aantal vastgoedtrajecten nog niet voltooid (Kamerstuk 32 733, nr. 63). De maatregelen uit de eerste fase van het herbeleggingsplan leiden tot een structurele bezuiniging die oploopt tot € 37 miljoen in 2017. Met fase 2a van het herbeleggingsplan is daar € 4 miljoen aan toegevoegd. De resterende taakstelling van € 20 miljoen zal worden bereikt met maatregelen in fase 2b van het herbeleggingsplan. Die maatregelen moeten nog worden vastgesteld.

Opleidingen (zakgeldregeling)

Defensie heeft met de centrales van overheidspersoneel geen overeenstemming kunnen bereiken over de maatregel om bij alle initiële officiersopleidingen de leerlingen zakgeld in plaats van wedde toe te kennen. Deze maatregel is daarmee van de baan en is in plaats daarvan als onderdeel van de totale taakstelling in de begroting verwerkt.

Opleidingsveld

Defensie benut de civiele certificering van functieopleidingen nu maximaal waardoor op interne opleidingen besparingen worden behaald. De Leergang Topmanagement Defensie is opgeheven en het opleidings- en trainingsveld is heringericht. Tevens is het aantal gereserveerde leerlingenplaatsen aanzienlijk verminderd. Deze maatregelen zijn per defensieonderdeel verwerkt in de nieuwe financiële en formatie kaders.

Gezondheidszorg

In de beleidsbrief is aangekondigd dat de gezondheidsorganisatie van Defensie wordt verkleind en geherstructureerd. De operationele elementen blijven decentraal bij de verschillende krijgsmachtdelen. De overige gezondheidszorgelementen worden centraal belegd. Deze maatregel maakt deel uit van de reorganisatie Defensie Gezondheidszorg Organisatie (DGO) die conform planning begin 2013 wordt uitgevoerd.

Bladen, media

Defensie heeft het aantal interne bladen teruggebracht tot de Defensiekrant en één maandblad per defensie-onderdeel. Als tweede stap wordt nu de digitalisering van deze resterende bladen voorbereid. Dit zal halverwege 2013 klaar zijn.

Postverzorging

De bezorgtermijn van militaire post gaat van 24 uur naar 48 uur. De uitvoering van die maatregel en de aanpassing van de bedrijfsvoering liggen op schema en maken deel uit van de reorganisatie. Daarnaast wordt de postbezorging op huisadressen tot een minimum beperkt.

Militaire muziek

Het aantal functies bij de Marinierskapel der Koninklijke Marine, de Tamboers en Pijpers van het Korps Mariniers, de Militaire Muziek Koninklijke Landmacht en de Kapel van de Koninklijke Luchtmacht wordt verminderd. Deze aanpassingen maken deel uit van de reorganisaties van het CZSK, het CLAS en het CLSK.

Ceremonieel

De bezuiniging op ceremonieel betreft de verlaging van het budget voor de vervanging van ceremoniële tenues. Deze maatregel is verwerkt in de begroting en er worden geen nieuwe ceremoniële uniformen meer aangeschaft.

Traditiekamers

Defensie gaat het ruimtebeslag van traditiekamers en historische verzamelingen verkleinen. De totale huisvesting wordt met ten minste 15 000 m² bruto vloeroppervlak verkleind. De concretisering hiervan maakt deel uit van fase 2b van het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie waarover de Kamer later dit jaar wordt geïnformeerd.

Combineren functies (sportinstructeurs)

In overeenstemming met de motie-Hernandez c.s. (Kamerstuk 32 733, nr. 19) wordt minder bezuinigd op sportinstructeurs dan voorzien. Per saldo vervallen de functies van 79 vte’n sportinstructeurs en 82 vte’n chauffeurs. De taakstelling voor sportinstructeurs is onderdeel van de reorganisatie van de Sportorganisatie van het CLAS, die conform planning begin 2013 haar beslag krijgt. De afname van het aantal chauffeursfuncties is verwerkt in de reorganisatietrajecten van de defensieonderdelen.

Afzien van aanschaf vaartuig (CKmar)

Het CKmar zal meer controles vanaf land uitvoeren en vaker gebruikmaken van de middelen van partners in de Rijksoverheid. Hierdoor kan Defensie afzien van de aanschaf van een nieuw vaartuig voor de Zeeuwse wateren en het aangrenzend Noordzeegebied.

Poolen operationele wielvoertuigen

Defensie richt een defensiebrede pool van operationele voertuigen in. Om daarmee ervaring op te doen beproeft het CLAS het concept. In het eerste kwartaal van 2013 worden de regionale voertuigpools opgericht en zullen de eenheden van het CLAS daaraan worden gekoppeld. Eind 2013 zal het poolconcept in heel de landmacht zijn ingevoerd. De ervaringen worden benut bij de verdere poolvorming bij Defensie.

Poolen civiele voertuigen

Eind 2010 had Defensie 5924 civiele dienstauto’s in gebruik. Defensie verkleint dit aantal met 1200 voertuigen. Deze afname omvat ook de 200 dienstauto’s in de motie-Hernandez (Kamerstuk 32 500 X nr. 77). De uitvoering van deze maatregel ligt op schema en zal eind 2013 zijn voltooid. Daarnaast versobert Defensie het voertuigenassortiment. Door centrale regievoering vanaf begin 2013 ontstaat inzicht in de bezettings- en benuttingsgraad van de voertuigen en kunnen deze doelmatiger worden ingezet. Tevens biedt de centralisatie mogelijkheden tot verdere schaalvoordelen op het gebied van verwerving en instandhouding.

VIP-vervoer

Het VIP-vervoer wordt versoberd en doelmatiger ingericht, waarmee 30 procent wordt bespaard. De reductietaakstelling is inmiddels behaald door vacatures niet meer te vervullen en auto’s af te stoten. De centrale pool voor VIP-vervoer wordt begin 2013 opgericht. De taxikaart voor de regio Den Haag is al afgeschaft.

Operationele catering

Defensie beperkt zowel het voorzieningenniveau als het voortzettingsvermogen van de capaciteit voor operationele catering. Het CLAS voert voortaan centraal (als Single Service Manager) de operationele catering uit. De aanpassingen zijn gaande.

Operationele kennis

De kennisinfrastructuur in het operationele domein wordt opnieuw ingericht, waarbij de regie over de kennisontwikkeling wordt versterkt. Bij de defensieonderdelen wordt de kennis per domein of deskundigheidssterrein gebundeld. Deze maatregelen zijn verwerkt in de reorganisaties van de defensieonderdelen.

Afname militaire politietaken Kmar

De afname van het aantal eenheden, functies en locaties bij Defensie gaat ook gepaard met een afname van de capaciteit voor de militaire politietaak. Deze maatregel wordt uitgevoerd.

Kazernelogistiek

De maatregel kazernelogistiek, die een verkleining van drie vte’n behelst, maakt deel uit van de totale taakstelling en reorganisatie van het CZSK.

Spoor 3 operationele capaciteiten

Inlichtingen & veiligheid

Alle defensiebrede operationele inlichtingencapaciteiten vallen sinds 2011 onder het Joint ISTAR Commando. Het JISTARC wordt gevormd door het ISTAR-bataljon van CLAS, het Tactical Air Reconnaissance Centre (TARC) van het CLSK, en het grootste deel van de inlichtingencapaciteit van de Kmar en het CZSK. Daarnaast worden de opleidingen, die waren ondergebracht bij het Defensie inlichtingen en veiligheidsinstituut (DIVI), overgeheveld naar het JISTARC. De reorganisatie ligt op schema en moet eind april 2014 zijn voltooid.

Internationale samenwerking (functies)

Defensie verkleint het bestand internationale functies. Dit geschiedt mede in het licht van de verkleining van de commandostructuur van de Navo. Ook wordt het aantal functies op de posten in het buitenland verminderd. Deze vermindering is onderdeel van de reorganisaties van de defensieonderdelen.

Duits-Nederlands legerkorps

Nederland verlaagt het aantal functies in het Duits-Nederlandse legerkorps. De functies die Nederland niet langer vult, worden aangeboden aan partners.

Luchtverdediging (Stinger)

Defensie heeft de Stinger-capaciteiten van het Korps Mariniers en de Luchtmobiele brigade bij het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) geconcentreerd. De maatregel is daarmee doorgevoerd.

Lucht- en raketverdediging (Patriot)

Een van de vier Patriot-batterijen is opgeheven. Het materieel wordt aangehouden als operationele en logistieke reserve. De verkleining van het aantal functies die hiermee gepaard gaat, maakt deel uit van de reorganisatie van het DGLC.

Grondgebonden vuursteun

De maatregel om de grondgebonden vuursteuncapaciteiten te verkleinen en te concentreren in één vuursteuncommando verloopt volgens plan. Hierdoor resteert er één afdeling veldartillerie, waarin ook personeel werkzaam zal zijn uit de opgeheven mortiereenheden van de Luchtmobiele Brigade en het Korps Mariniers. Deze maatregel is voor 1 februari 2013 uitgevoerd.

Aanpassing capaciteiten CLAS (MRAT, GLVD, OOCL)

De maatregel om de Medium Range Anti Tank-capaciteit te halveren verloopt volgens plan. Deze maatregel maakt deel uit van de reorganisatie manoeuvre eenheden. Als onderdeel daarvan wordt onder andere de MRAT-capaciteit gereduceerd en herverdeeld. Naar verwachting zullen de maatregelen nog dit jaar volledig zijn uitgevoerd. De maatregel om capaciteiten te verminderen op het gebied van grondgebonden luchtverdediging is inmiddels uitgevoerd en maakt deel uit van de oprichting van het DGLC. Ook de verkleining van het hoofdkwartier van het Operationeel Ondersteuningscommando Land verloopt volgens plan. Naar verwachting zal deze maatregel nog dit jaar volledig zijn uitgevoerd.

Reductie constructiegeniecapaciteit

De vermindering van de genieconstructiecapaciteit verloopt volgens plan. Deze maatregel maakt deel uit van het project Herziening Parate Genie. Een constructiecompagnie bij 101 Geniebataljon wordt opgeheven en de resterende constructiecapaciteit wordt opnieuw ingericht. Naar verwachting zal deze maatregel nog dit jaar volledig zijn uitgevoerd.

Opheffing artillerie ondersteuningsbatterij

De maatregel om 101 Artillerieondersteuningsbatterij op te heffen en de wapenlocatieradar voor doelopsporing onder te brengen bij het DGLC is volgens plan uitgevoerd.

Afstoten operationele capaciteiten

In de beleidsbrief is aangekondigd dat diverse operationele capaciteiten gedeeltelijk of volledig zullen worden afgestoten. Het betreft de afstoting van: de Leopard-tanks, vier mijnenbestrijdingsvaartuigen en het bevoorradingsschip Hr. Ms. Zuiderkruis, terwijl Hr. Ms. Amsterdam wordt vervangen door het Joint Logistic Support Ship.

Er is onderzocht of het aanhouden van overtollig materieel voor reservedelen doelmatiger is dan verkoop. Besloten is alle 40 Fenneks, drie van de zes pantserhouwitsers en vier van de negentien F-16’s aan te houden voor hergebruik van reservedelen. Hierover is de Kamer geïnformeerd op 25 mei jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 64). Totdat een koper is gevonden voor de af te stoten F-16’s worden de toestellen regelmatig ingezet om de luchtwaardigheid te waarborgen en capaciteitsproblemen op te vangen in verband met de gebrekkige beschikbaarheid van reservedelen.

Voorts behelzen moties die bij het notaoverleg van 6 juni 2011 over de beleidsbrief zijn aangenomen wijzigingen in de afstotingslijst. Zo worden alle vier patrouilleschepen in dienst genomen, worden tot en met 2017 in totaal acht van de zeventien Cougar transporthelikopters in dienst gehouden en blijft het derde DC-10 transporttoestel tot uiterlijk 31 december 2013 operationeel.

Defensie zoekt kopers voor de af te stoten systemen en maakt deze, afhankelijk van de wensen van de klanten, verkoopgereed. De markt voor defensiematerieel is echter moeilijk door de economische crisis en het grote aanbod. Voor enkele systemen, waaronder de F-16’s, Hr. Ms. Zuiderkruis en de pantserhouwitsers, bestaat wel concrete belangstelling.

Naar boven