32 733 Beleidsbrief Defensie

Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 mei 2012

Inleiding

In de beleidsbrief Defensie na de kredietcrisis: een kleinere krijgsmacht in een onrustige wereld van 8 april 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1) heb ik de Tweede Kamer op de hoogte gesteld van de maatregelen die Defensie in het operationele domein heeft moeten nemen als gevolg van de bezuinigingen. In de begroting 2012 (21 september 2011, Kamerstuk 33 000 X, nr. 1) heb ik u laten weten dat het materieel dat in verband met deze maatregelen niet langer in gebruik is voor verkoop gereed wordt gemaakt of wordt aangehouden voor reservedelen. In reactie op de vraag van het lid Knops (CDA) tijdens het wetgevingsoverleg materieel van 7 november 2011 (Kamerstuk 33 000 X, nr. 30) heb ik gemeld dat Defensie nog onderzoekt of de verkoop van de wapensystemen metterdaad doelmatiger is dan het aanhouden van materieel voor reservedelen. Met deze brief licht ik u in over de resultaten van dit onderzoek.

Bij het onderzoek stonden financiële en operationele overwegingen centraal. Het streven naar een krijgsmacht op orde in 2014 en, binnen dit kader, het inlopen van achterstanden, heb ik nadrukkelijk bij mijn afwegingen betrokken. Op grond van business cases die zijn uitgevoerd heb ik besloten veertig Medium Range Anti Tank wapensystemen (Fennek), drie pantserhouwitsers en vier F-16 gevechtsvliegtuigen niet voor verkoop aan te bieden maar voor reservedelen te gebruiken. Het overige materieel dat op grond van de beleidsbrief wordt afgestoten wordt voor verkoop gereedgemaakt.

Overwegingen ten aanzien van ontmanteling

Fennek. Financiële en operationele overwegingen hebben ertoe geleid dat het Commando landstrijdkrachten onderdelen van de veertig Fenneks zal gaan hergebruiken. Uit het onderzoek is gebleken dat de totale marktwaarde van de onderdelen hoger is dan de verkoopopbrengsten. Met de onderdelen kunnen de voorraden direct worden aangevuld, wat tot een hogere algemene beschikbaarheid van de Fenneks zal leiden. Daarnaast worden de Fenneks uit Afghanistan momenteel opnieuw gereedgemaakt voor operationele inzet. Om de benodigde onderdelen te kunnen leveren, zou de industrie de productie opnieuw moeten opzetten. De kosten die hiermee zijn gemoeid zijn aanzienlijk en daarom is de ontmanteling van de Fenneks doelmatiger dan de afstoting van de voertuigen.

Pantserhouwitser. Op grond van financiële en operationele overwegingen zullen drie van de zes overtollige pantserhouwitsers worden ontmanteld. Gebleken is dat de totale marktwaarde van de onderdelen hoger is dan de voorziene opbrengsten van verkoop. De voorraden reservedelen voor de pantserhouwitsers vertonen aanzienlijke hiaten die leiden tot knelpunten in de instandhouding van deze hoofdwapensystemen. Hergebruik van onderdelen biedt soelaas en verbetert de inzetbaarheid van de resterende achttien stuks.

F-16 gevechtsvliegtuigen. In de beleidsbrief van 8 april 2011 is de Kamer gemeld dat het aantal F-16 gevechtsvliegtuigen wordt verminderd van 87 tot 68. De ontmanteling van alle negentien F-16 gevechtsvliegtuigen is voor Defensie financieel niet voordelig. Door twee toestellen te gebruiken voor de training van wapentechnisch personeel en één toestel voor de opleiding van overig technisch personeel, zijn de overige 68 vliegtuigen meer beschikbaar voor de operationele gereedstelling en inzet. Het op 8 april 2011 tijdens een landing in België gecrashte toestel zal ook worden ontmanteld. De motoren en vleugels van dit toestel en de drie eerder genoemde vliegtuigen kunnen worden hergebruikt voor de instandhouding van de 68 toestellen die operationeel blijven. Dit leidt tot de directe beschikbaarheid van onderdelen die momenteel niet meer op de markt verkrijgbaar zijn. Bij de ontmanteling van de vier toestellen spelen dus vooral operationele overwegingen een rol. De overige vijftien toestellen die overtollig zijn geworden, komen beschikbaar voor verkoop.

Financiën

De ontmanteling van de wapensystemen levert een bijdrage aan het op orde brengen van de krijgsmacht in 2014. Vooral de tekorten aan reservedelen kunnen hierdoor worden ingelopen. De ontmanteling leidt ertoe dat de uitgaven aan reservedelen tot en met 2017 met € 4,4 miljoen per jaar worden verminderd. Er zal wel minder materieel worden verkocht dan in de beleidsbrief was voorzien. Hierdoor bedraagt de actuele raming van de verkoopopbrengsten van de drie bovenstaande systemen in totaal € 3,3 miljoen minder dan aanvankelijk was voorzien. Deze vermindering wordt binnen het investeringsbudget van Defensie gecompenseerd. De financiële gevolgen zullen worden verwerkt in de defensiebegroting voor 2013.

De minister van Defensie, J. S. J. Hillen

Naar boven