32 670 Voortgang Natura 2000

Nr. 34 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2012

Per brief van 20 januari 2012 heb ik u geïnformeerd over de reactie van het kabinet op de brief van EU-Commissaris Potočnik over natuurherstel in de Westerschelde (Tweede Kamer 2011–2012, 32 670, nr. 32). Naar aanleiding van een publicatie hierover in Vrij Nederland van 24 januari 2012, is bij de regeling van werkzaamheden van uw Kamer op 25 januari 2012 door verschillende fracties gevraagd om een reactie op de betreffende publicatie. Eveneens werd gevraagd om toezending van de reviews die de door mij geraadpleegde internationale experts hebben opgesteld. Daarnaast heeft de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van uw Kamer mij per brief van 2 februari 2012 gevraagd om ten aanzien van enkele onderwerpen inzake natuurherstel in de Westerschelde nader geïnformeerd te worden.

Reviews

Het artikel in Vrij Nederland gaat in de eerste plaats in op de reviews van het Deltare-rapport «Natuurherstel in de Westerschelde. De mogelijkheden nader verkend», uitgevoerd door dr. Van Beusekom (Vertretungsprofessor) en dr. Heyer. Wat betreft deze reviews spreekt uit het artikel in Vrij Nederland de suggestie dat de genoemde reviewers door mij opvattingen worden toegeschreven, die zij niet hebben gehuldigd. Dat moet op een misverstand berusten. In mijn brief aan EU-Commissaris Potočnik – die ik uw Kamer in afschrift heb toegezonden – heb ik het volgende aangegeven: «De Nederlandse regering is van mening, zoals eerder in gesprekken met u en uw diensten is aangegeven, dat de wetenschappelijke onderbouwing buiten twijfel moet staan. Daarbij maakt de Nederlandse regering een onderscheid tussen het wetenschappelijk niveau van het Deltares-rapport – aan de hand waarvan de Nederlandse regering haar standpunt over natuurherstel in de Westerschelde heeft bepaald – en, voorts, de verwachtingen die mogen worden gesteld aan het uiteindelijke rendement van de te nemen maatregelen. De Nederlandse regering acht het van belang te benadrukken dat het Deltares-rapport voldoet aan de wetenschappelijke eisen die daaraan gesteld mogen worden.

Om het wetenschappelijke gehalte van het rapport van Deltares buiten elke twijfel te stellen heb ik een aantal internationale experts gevraagd mij hun onafhankelijke deskundigenoordeel te geven op het rapport van Deltares». En verder: «De geraadpleegde experts geven aan dat er geen enkele twijfel kan bestaan over het wetenschappelijke gehalte van het door Deltares geleverde rapport».

De vraag die aan de experts is voorgelegd, sluit aan op de kritiek van de Europese Commissie dat het Nederlandse maatregelenpakket onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd zou zijn. Om ten overvloede zeker te hebben gesteld dat het fundament waarop het kabinet op 17 juni 2011 – en een meerderheid van uw Kamer op 30 juni 2011 – besloten heeft tot het maatregelenpakket voor natuurherstel in de Westerschelde van onbesproken wetenschappelijke kwaliteit is, heb ik deskundigen gevraagd het rapport op die kwaliteiten te beoordelen. Ik heb met het weergeven van de zakelijke inhoud van hun reviews dan ook geenszins de suggestie willen wekken dat zij de inhoud van het kabinetsbesluit zouden delen. Het feit dat uit het artikel in Vrij Nederland blijkt dat dat kennelijk niet het geval is, illustreert temeer dat mogelijke opvattingen over het kabinetsbesluit van de door mij gevraagde experts geen rol hebben gespeeld bij mijn verzoek aan hen om het Deltares-rapport van hun oordeel te voorzien. Ik betreur dat ten gevolge van het artikel ten opzichte van de deskundigen de indruk is gewekt dat hun werk op een oneigenlijke wijze door de Nederlandse regering zou zijn gebruikt.

Inmiddels heb ik ook het deskundigenoordeel van de derde door mij geraadpleegde expert – professor Townend – ontvangen. Ik heb ook de uitkomst van deze review op 6 februari 2012 toegezonden aan EU-commissaris Potočnik. Met het toezenden van een afschrift van de brief aan de EU-commissaris voldoe ik tegelijk aan het verzoek van uw Kamer om de teksten van alle reviews openbaar te maken.1 Eveneens treft u een afschrift van de brieven aan de internationale experts aan, waarin mijn vraagstelling aan hen is opgenomen.1

Westerschelde Container Terminal

Het artikel in Vrij Nederland gaat ook in op de mogelijkheden voor natuurcompensatie voor een aan te leggen WCT. In het kabinetsbesluit van 17 juni 2011 is duidelijk opgenomen dat het kabinet en ook de provincie Zeeland onverkort staan voor het handhaven van de mogelijkheid voor toekomstige aanleg van de WCT. In de brief aan uw Kamer is daarover het volgende gemeld: «Voor de aanleg van de Westerschelde Containerterminal (WCT) bij Vlissingen was terrein gereserveerd voor natuurcompensatie. Nu de aanleg van de WCT is uitgesteld, kan het compensatieterrein anders worden gebruikt.

Het terrein wordt nu gebruikt voor (extensieve) landbouw, maar heeft al een beoogde natuurbestemming. Het grootste deel van het terrein is eigendom van het waterschap en BBL. Het kabinet en de provincie Zeeland staan onverkort voor het handhaven van de mogelijkheid voor toekomstige aanleg van de WCT. Het kabinet zal de provincie daarbij ondersteunen, bijvoorbeeld door het versnellen van ruimtelijke procedures» (Tweede Kamer 2010–2011, 30 862, nr. 48).

Overige onderwerpen

In het verzoek van de commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van uw Kamer van 2 februari 2012 is een drietal verzoeken opgenomen. Ik wil hierop als volgt reageren.

Studies natuurcompensatie Westerschelde

Gevraagd wordt de achterliggende adviezen of studies, waartoe het kabinet opdracht heeft gegeven ter onderbouwing van de kabinetsplannen voor natuurcompensatie volledig openbaar te maken en de Kamer te informeren over de vraagstelling, de relevante contactuele bepalingen en de wetenschappelijke afspraken waaronder deze onderzoeken zijn aanbesteed.

In reactie op dit verzoek meld ik u, zoals ook aangegeven in mijn brief van 17 juni 2011 (Tweede Kamer 2010–2011, 30 862, nr. 48), dat het besluit van het kabinet om te komen tot een nieuw maatregelenpakket voor natuurherstel in de Westerschelde is gebaseerd op het rapport «Natuurherstel in de Westerschelde. De mogelijkheden nader verkend» van Deltares. Met de brief van 17 juni 2011 heb ik u ook het rapport van Deltares, inclusief de aan dit instituut verleende opdracht, doen toekomen. Daarmee beschikt uw Kamer reeds over de vraagstelling en de relevante contractuele bepalingen. Er zijn bij deze aanbesteding geen specifieke wetenschappelijke afspraken gemaakt. Verwacht mag worden dat een kennisinstituut als Deltares aan verleende opdrachten op wetenschappelijk integere en kwalitatief hoogwaardige wijze uitvoering geeft, conform de wetenschappelijke standaarden die het instituut hiervoor zelf hanteert. Ik ben ervan overtuigd dat dit het geval is geweest. De uitgevoerde reviews onderstrepen dit.

Per brief van 20 januari 2012 (Tweede Kamer 2011–2012, 32 670, nr. 32) heb ik u voorts geïnformeerd over mijn opdracht aan Deltares om voorbereidend onderzoek te doen voor de uitvoering van de buitendijkse locaties uit het kabinetsbesluit.

Correspondentie met Vlaanderen en de Europese Commissie

Een tweede verzoek van uw commissie betreft de vraag naar het openbaar maken van alle correspondentie die sinds juni 2011 met de Europese Commissie en Vlaanderen is gevoerd over natuurherstel in de Westerschelde.

Ik heb de officiële bestuurlijke correspondentie van de Europese Commissie en Vlaanderen met Nederland steeds aan uw Kamer doen toekomen. Ik verwijs kortheidshalve naar mijn brieven van 30 juni 2011 (Tweede Kamer 2010–2011, 30 862, nr. 64), 25 oktober 2011 (Tweede Kamer 32 670, nr. 26) en 20 januari 2012 (Tweede Kamer 2011–2012, 32 670, nr. 32). Met deze brief stuur ik u toe het afschrift van mijn brief van 6 februari 2012 aan de Europese Commissie, evenals de afschriften mijn brieven van 20 januari 2012 en 7 februari 2012 aan minister-president Peeters van Vlaanderen, waarin ik hem informeer over de reactie van de Nederlandse regering op de brief van de Europese Commissie van 13 oktober 2011.1 De brief van de heer Peeters, waarop beide brieven een reactie zijn, heb ik u reeds per brief van 20 januari 2012 toegezonden.

Integrale doorrekening

Een laatste verzoek van uw commissie betreft de vraag naar een integrale doorrekening van de kabinetsplannen, waarbij de effecten van de combinatie van de voorziene natuurcompensatiemaatregelen waarmee het kabinet natuurcompensatie wil realiseren, zowel wat de waterbouwkundige als de ecologische effecten, in kaart gebracht moeten worden.

In reactie op dit verzoek wil ik u verwijzen naar het rapport van Deltares. Het Deltares rapport heeft maatregelen geïdentificeerd die bijdragen aan natuurherstel in de vorm van 300 ha estuariene natuur. Voor de maatregelen zijn – voor zover mogelijk – de lokale morfologische en ecologische effecten in beeld gebracht en zijn de naar verwachting minimale waterbouwkundige effecten (effect van de maatregelen op de waterstanden) benoemd. Het voorbereidend onderzoek van Deltares voor de uitvoerig van de buitendijkse locaties uit het kabinetsbesluit zal hierin een verdere detaillering aanbrengen. Op basis van dit voorbereidend onderzoek wil ik in de tweede helft van 2012 de aanbesteding van de uitvoering laten plaatsvinden.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven